IMIDDELBURGSCIBË COURANT.
BUITENLAND.
N°. 166.
141° Jaargang.
1898.
Maandag
18 Juli.
DE OORLOG.
Dese courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor allo plaatson in Nederland franoo p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermomotar
Middelburg 16 Juli 8 u. vm. 69 gr. 12 u 77 gr.,
av. 4 n.74 gr. F.Verw. zw. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór óén uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboort^ dood- en allo andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 rogols 1.50; eike'regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rogi
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te 's GravenhageDe Gebr. Belike ante; ta
AmsterdamA. de La Mar Azn.
Bg deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 16 Juli.
Brieven van een Hagenaar.
„Nu, dat is toch mooi van de Standaard
vindt ge niet?"
„Mooi hmen de Standaard Dat wil
ik wel eens zien. Wat bedoelt ge
De eerste spreker leest de ontboezeming
voor van het anti-revolutionnair orgaan over
het bedanken van den heer Hein van Roekan je
als lid van de Staten van Zuid-Holland om
plaats te maken voor den niet herkozen heer
Goekoop, eene prijslijk genoemde handeling,
waarvan nog het volgende geschreven wordt:
„Als een partij bij de stembus een harer beste
mannen verliest, moest dit schoone voorbeeld
Bteeds gevolgd worden. En ook steeds moest
de tegenpartij hierop antwoorden met zich te
onthouden van het stellen van een tegen candi-
daat, indien men voorat weet dat de rempla<jant
toch gekozen wordt." En weer klinkt aan het
einde van de voorlezing de vraag„dat is
toch mooi, he?"
„Wat voor mooi is daar dan in?", is de
tegenvraag.
„Wel," antwoordt de eerste spreker, een
weinig ongeduldig, „ge znlt toch toegeven dat
het royaal gehandeld is, de verkiezing van een
tegenstander te verzekeren, door zich te ont
houden van het stellen van een tegencandidaat?''
„Zeker zou dat royaal zijn. Maar dit
heb ik uit dat stukje niet verstaan. Let eens
op het voorbehoud: indien men vooraf weet
dat de remplagant toch gekozen wordt". Al 't
royale, al 't mooie gaat er door dezen slag
om den arm af. Wanneer de anti-revolution-
nairen zeker zijn dat Goekoop toch gekozen
wordt, zullen ze zich onthouden van het stel
len van een candidaat en van het deelnemen
aan de stemming. Derhalve wanneer ze die
zekerheid missen, dan niet. Waar blijft nu
het mooie van de zaak Laat u toch niet in
de luren leggen, amice En toen de ander
tegenwerpingen maakte, voegde de spreker er
b|j„Bovendien is 'tnog lang niet zeker, dat
er onthouding zal volgen. Ik ken mijne
Pappenheimers, die maar al te vaak met mooie
woorden schermen, zonder dat hunne daden
daaraan beantwoorden"en tegen alle verwa
ten van de aanwezigen over zyn scepticisme
en wantrouwen hield hij zijn meening vol.
Een dergelijk gesprek werd in de afgeloo-
pen week aan menig societeitstafeitje gevoerd
en wanneer ik er aan had deelgenomen, zou ik
waarschijnlijk eer de partij van den twijfelaar
dan die van den bewonderaar genomen hebben.
De aangehaalde frase zegt op zich zelf niets,
en de uitkomst heeft de mooie gedachte, ge-
Bteld dat er iets moois in gelegen was, hetgeen
ik ontken, botweg gelogenstraft.
Immers in het kiesdistrict Brielle zijn de
lezers der Midd. Ct. weten het tegenover den
heer Goekoop juist door de anti-revolution
nairen twee tegencandidaten gesteld, ofschooD
ze beiden zoo fatsoenlijk zijn geweest van te
bedanken; hetgeen echter aan de zaak zelve
niets verandert. Weer een nieuw staaltje hoe
weinig Btaat er te maken is op de fraaie be
tuigingen van dr Kuyper's orgaan. Ik weet
zeer goed, en erken er de gegrondheid van,
dat zoowel dit orgaan als dat van de „vrge"
anti-revolutionnairen nog zoo pas de trouwe
loosheid van hunne geestverwanten tegenover
de katholieke anti-liberale broeders bij de ver
kiezingen van het schuldboekje der leiders
hunner partij hebben overgeboekt op dat van
de kiezers, die niet volgzaam genoeg voor de
leiders zijn. Dus zal men ook de anti-revolu
tionnairen in den Briel hebben te beschouwen
als electorale wilden, of wel als die „Sint Teu-
nis-verekens" in de middeneeuwendie
zooals de taallievende Middelburgsche pre
dikant uit de achttiende eeuw, Tuinman schrijft;
„zonder herder, naar zij willen langs de
Btraaten liepen en in den drek wroeteden".
Maar dan moet het ook vaststaan, dat er van
eene eigenlijke leiding van de anti-revolution-
naire partij niet gesproken mag worden, en
dan vallen zij, die gewoon zijn met groote aan
matiging van gezag en met beroep op zekere
goddelijke zending voor hunne partij op te
treden en namens haar eischen te stellen, af
spraken te maken en verbonden aan te gaan,
al hetwelk binnen den werkkring van deD
waaraebtigen partijleider ligt, dan vallen die
heeren deerlijk uit de koets. Dan bevallen mij
de katholieken en hunne leiders beter, wat het
punt van partijbestuur betreft althans; wat
dezen gelasten voeren genen uit. Men weet
wat men van deze party te verwachten heeft, en
juist om die volgzaamheid en discipline belooft
de toekomst haar de oppermacht, wanneer de
anti-liberale combinatie eenmaal het „regee-
jringakasteel" veroverd zal hebben. Schaepman
had in 1897 wel gelijk met zijn eenzijdig vic
torie gekraa', waarbij de anti-revolutionnairen,
die de kastanjes uit het vuur moesten halen,
als niet bestaande werden aangemerkt, en dat
het gansche land toen deed wakker schrikken.
Over de verkiezing van Gedeputeerden door
de Staten van Zuid-Holland, waarbij, zooals
ge gezien zult hebben, uitsluitend liberalen
gekozen zijn, terwijl de anti-liberale tegen
candidaten precies zooveel stemmen hadden
als er katholieken plus anti-revolutionnairen
in die vergadering zitting hebben, over die
verkiezing is reeds eene legende in wording,
welke, indien ik wél ingelicht beD, van de
waarheid niet weinig afwijkt. Men vertelt
namelyk dat, hetzij op het verzoek van de
tegenpartij, hetzij uit geheel eigen beweging,
onder de liberale Staten-leden het denkbeeld
geopperd was, mede te werken tot de verkie
zing van een Gedeputeerde uit de tegenpartij,
die 36 van de 82 sterk is, en dus, naar men
meende, zeker recht op een vertegenwoordiger
in het college van zessen zou doen gelden.
Men vertelt er dan bij, dat de vooruitstrevende
liberalen dat denkbeeld hadden ondersteund,
doch de oud-liberalen het hadden bestreden,
waardoor 't ten slotte op eene zuivere party-
stemming was uitgedraaid. Het eerste gedeelte
van het verhaal is juist, maar het tweede niet.
Men is 't wel degelijk eens geworden over de
candidatuur van een anti-liberaal en had daar
voor den heer Bevers, voormalig katholiek
Tweede kamerlid en tegenwoordig wethouder
van de residentie, schoon fel partijganger een
bekwaam man, aangewezen, maar toen deze
bedankte, waarschijnlijk omdat hij den werk
kring van wethouder van openbare werken
van Den Haag, onvereenigbaar met de depu
tatie, daarvoor niet wilde opgeven, heeft men
de keuze gevestigd op een oud-wethouder van
de residentie, den heer Evers, die tot de libe
rale partij behoort.
Ik ben nu eenmaal geen voorstander van
proportioneele vertegenwoordiging in geen
enkelen vorm, en gevoel dus weinig voor het
denkbeeld, dat de meerderheid een minder
heidsman, alleen omdat hg tot de minderheid
behoort, zou verkiezen in een besturend lichaam,
waarvan de collegiale kracht evengoed afhan
kelijk is van de homogenieteit als van de
bekwaamheden van de samenstellende leden,
maar dit punt laat ik thans rusten. Ik meen
echter dat de liberalen, die na het bedanken
van Bevers een hunner hebben gecandideerd,
tegen wien maar éen bezwaar, zijn 68-
jarige leeftijd kan bestaan, in dit geval ver
standig en correct hebben gehandeld. Men kan
desnoods bekwaamheid boven richting stellen,
maar in de Provinciale Staten, zelfs van Zuid-
Holland, zyn de voor de deputatie geschikte
leden zeer schaarschde liberalen ondervinden
dat in eigen kring, en dat de anti-liberaleD
met hetzelfde euvel te kampen hebben, mis
schien zonder het zelf te weten, bewyzen de
candidaten, waarmede zy kwamen aandragen.
Zonder persoonlyk of hatelgk te worden,
kan ik wel als vaststaande aanmerken, dat de
vgf, die men tegenover de aftredende Gedepu
teerden stelde en ook voor de twee vacatures
met 36 stemmen vereerde (in de Staten van
Zuid-Holland komen geen „St.Theunis verekens"
voor met treffende gedweeheid stemden alle
anti-revolutionnairen op de katholieke candi
daten) in het Gedeputeerd college geen al te
best figuur zouden maken.
Men zou hen, het geval omkeerende, alleen om
hunne politieke richting hebben moeten nemen,
om de vraag der bekwaamheden geheel ter
zijde te laten, hetgeen van een politiek tegen
stander niet te vergen is. Zoo het dus waar
is wat ik echter reden heb op grond van
mijne inlichtingen uit goede bronnen te betwij
felen dat de vooruitstrevende Statenleden
huns ondanks met de liberale candidaturen
voor de twee vacante plaatsen zgn medegegaan,
dan zou ik zeggen dat ze geen bewys van
juist politiek doorzicht hebben gegeven. De
oud-liberalen, die een bruikbaar geestverwant
verkozen boven een minder bruikbaar tegen
stander, hadden 't, naar mijn oordeel, bij het
rechte eind.
Den Haag, 14 Juli 1898.
EEN AUDIËNTIE.
II. M. de koningin regentes, weduwe ontving
Vrijdag op het paleis te Soestdijk, in tegen
woordigheid van H. M. de koningin, in audiën
tie de commissie uit de verschillende Kamers
van koophandel en fabrieken, belast geweest
met h[t ontwerpen van een schema tot reor
ganisatie dier kamers.
Het waren de heeren Aug. Hendrichs, dr
Hubrecht en mr Cohen Stuart, alle drie Amster
dam; Van Heek, Enschede; mr Feith, Groningen;
mr E. Fokker, 's-GravenhageWurfbain, Arn
hem; Knuyver, Den Haag; Peltenburg, Haarlem;
Van Beuningen, UtrechtKalff, Zwolle; Nathans,
Assen, en Eras, Tilburg.
Het schema ging vergezeld van een adres,
waarin de aanleiding tot de samenstelling der
commissie en de noodzakelijkheid eener reor
ganisatie der kamers tot verhooging van de
welvaart des volks kort do oh zaakrijk wordt
uiteengezet.
De heer Aug. Hendricli3 bood het request,
tegelyk met een fraai gebonden exemplaar van
het rapport der commissie, aan met een toe
spraak, aan het slot waarvan hg namens de
talrijke handelaren en nijveren, welke de com
missie vertegenwoordigde, H.H. M.M. hartgron
digen dank bracht voor de geboden gelegenheid,
om persoonlgk Hare aandacht te mogen vesti
gen op het streven der commissie.
H. M. de Koningin-Regentes nam het ver
zoekschrift in ontvangst en liet zich op hoogst
waardeerende wijze uit over den arbeid der
commissie, daarbij verklarende dat het verzoek
in ernstige overweging zou worden genomen,
maar tevens dat het haar hoogst aangenaam
was geweest de vertegenwoordigers van handel
en nijverheid uit verschillende deelen des rijks
by zich te ontvangen.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Uit Vlissingen schryft men ons
Voor hen, die een hekel aan zich zei ven hebben,
zal het wel een verblijdend verschynsel zijn te
kunnen waarnemen, dat de kermis dit jaar
maar erg dun is. Althans wat de quantiteif
betreftwant 't gehalte is zeker niet minder
dan gewoonlijk. Zoo zgn er voor liefhebbers
van wafels en poffertjes een paar flinke gele
genheden, waar men dat niet te versmaden
goedje verkrijgen en verorberen kan. Wie niet
stil wil staan bij de speelgoed-, snoep koek-,
zuur- of andere kramen, noch trek heeft in
loopen, liggen of hangen, kan draaien en wel
op verschillende manieren.
Lieve deugdwie wil er niet eens draaien
Zoo alleen op een leeuw of paard, of met z'n
tweeën in een bakje van een heel gewonen
draaimolen, waarin een draaioi gel voor 't noo-
dige leven zorgt; of in een dito door stoom
bewogen, die zeker, zooals gewoonlijk, slechts
even zal ophouden om draailustigen op te nemen
of te laten afstappen want zoo ergens dan
is daar, met 't oog op het hooge staangeld,
time money.
Behalve een panopticum, waarin veel moois
moet te zien zijn, is er eene gelegenheid om
te hengelen, en wie hengelt er al niet eens
al is 't maar naar kleinighedenen nog
meer van die zaken die op een kermis niet
gemist kunnen worden. Zoo min niet, wel?
Menschen, die zich van het gebruik van
sterken drank geheel onthouden en verlangen
dat anderen dit voorbeeld volgen, kunnen zich
vereenigen in een lokaal aan de IJzeren brug
om interessante platen te aanschouwen.
En wat gewoonlijk in de flank valt bij
't grootste deel van het kermishoudend pnbliek
zijn wel de tooneelvoorstellingen, dit jaar te
geven door het gezelschap van het Paleis voor
Volksvlijt te Amsterdam in het lokaal van den
heer Stof koper, dat voor zoo iets uitstekend
geschikt gemaakt is.
Van de groote zaal in de Oude Vriendschap
is. zoo goed als niets meer overgebleven. Alleen
de zijmuren en 't buffet dier zaal, waarheen de
breeder gemaakte gang voert, zijn blijven
staan. Het oude tooneel is aan de zaal ge
trokken, die, flink opgetrokken, van boven
ruim licht en lucht ontvangt.
Het 7 M. diep tooneel, naar de eischen des
tijds ingericht, dus ook zoo, dat men zonder
het voorscherm te moeten laten zakken, in
een wip het tooneel veranderen kande ruimte
daar achter voor hen die nog niet op moeten
komende hooger gelegen rnime kleedkamers
voor dames en heeren; de verlichting, alsmede
de vele deuren, alles wijst er op dat daar
iets is tot stand gebracht, wat men gemeenlijk
noemt: „een voorzien in een bestaande behoefte."
De heer Ganderheijden bracht een en ander
in orde.
Tot commies ter secretarie te Roermond
is benoemd de heer T. Adriaanse, ambtenaar
ter secretarie te Vlissingen, die thans
tijdelijk te Roermond werkzaam was.
Zondag 24 dezer maakt de stoomboot
Telegraaf III een pleizierreis van Antwerpen
naar Vlissingen.
De Ostender viscbsloep O no 9, genaamd
St. Pierreheeft ter hoogte van het vuurschip
Schouwenbank op een wrak gestooten, waar
door het vaartuig zoodanig lek is geworden,
dat het, op de hoogte van West-Kapelle, in
peiling N. O., is gezonken.
De equipage is in eigen boot geland en te
Vlissingen aangekomen. (N. R. Crt.)
Op 18 dezer wordt te K a p e 11 e, in ver
binding met Goes, een rijkstelegraafkantoor,
ingericht met telefoondienst, voor het alge
meen verkeer geopend.
De diensturen zijn geregeld als volgtop
werkdagen van 7.30 tot 11.30 uur vm., van
1.30 tot 3.30 en 6.30 tot. 8.30 nra.op Zonda
gen van 12.30 tot 1.30 nm.op algemren er
kende christelijke feestdagen van 7.30 tot 8.30
vm. en van 12.30 tot 1.30 uur nm, (spoortijd).
Ingelanden van den Anna Jacoba polder
benoemden tot waterbouwkundig ambtenaar
aan dien polder den heer A. van Rooijen, thans
opzichter aan de Noordwatering van den pol
der Walcheren te West kapel le.
Benoemd tot gemeente geneesheer te
Brouwershaven de heer A. A. Knaap,arts.
Tot buitengewoon lid van het Neder-
landsch Genootschap voor munt- en penning
kunde Concordia res parvae crescunt, gevestigd
te Leiden, is benoemd de heer A. Hollestelle
te Tholen.
Algemeen Overzicht.
Volhouden is ,een mooi iets voor hem die
een vaste overtuiging heeft. Maar dat mooie
gaat er wel een beetje af als men, gelijk graaf
Thun, alles wat overtuiging en beginselen
raakt, over boord moet gooien, om te schip
peren en plooien. Dan boudt het volhouden
op mooi te zijn. En het dwingt zelfs geen
bewondering meer af als de minister-president,
zonder eenige kans van slagen, nu hier dan
ginds zich wendt, om een oplossing te vinden.
En toch er moet iets gebeuren om een
einde te maken aan den treurigen toestand
welke de gansche monarchie bedreigt, en zoo
blijft er alleen wat eerbied voor de onver
moeidheid van den man, die onverdroten zoekt
wat hij hebben moet, die niet wil toegeven dat
slagen onmogelijk is.
Eu toch heeft hij dezer dagen weer nieuwe
teleurstellingen opgedaan.
De leiders der Duitsche partijen van de lin
kerzijde uit den Rijksraad hebben aan den
premier bekend gemaakt, dat de Dnitschersde
grondslagen, waarop hg zijn ontwerp-taalwet
had opgebouwd, niet aannamen en dat deze
niet konden dienen als grondslagen voor be
sprekingen met de regeering. Voordat de taal
verordeningen waren ingetrokken, wilden zy
van geene onderhandelingen, zelfs geen voor-
loopige, weten.
De afgevaardigden, die naar den graaf waren
gezonden om hem dit mee te deelen, verzoch
ten of hij de leden der conferentie wilde
machtigen om den als „vertrouwelijk" meege-
deelden inhoud van de verklaringen der regee
ring te publiceeren, ten einde daardoor hun
standpunt duidelijk te maken voor het publiek.
De minister verklaarde echter deze machtiging
niet te kunnen geven en nam verder kenniB
van de mededeelingen der delegatie.
Verdere inschikkelijkheid zou echter van den
kant der regeering niet worden betoond.
De Neue Freie Pr esse meldt, dat de Duitschers
voornamelijk twee bezwaren hebben tegen het
ontwerp. De eerste is dat de grenzen van het
Dnitsche taalgebied, doordat Bohemen in vyf
districten wordt ingedeeld, te eng beperkt is.
In de tweede plaats vinden zij het verkeerd,
dat als tolken bg de rechtbanken hoogere
ambtenaren zullen worden gebrnikt, waardoor
zij meenen, dat de Czechische propaganda zal
worden bevorderd.
De minister-president heeft Donderdag, nadat
de conferentie met de Duitschers was afgeloo-
pen, onderhandeld met de zich aan de consti
tutie houdende grondbezitters uit Bohemen over
de taalkwestie. Ook in deze conferentie, waar
aan de minister van handel deelnam, werden
de voorstellen der regeering niet gebillykt en
werd aangetoond dat deze voor de grondbe
zitters onaannemelijk waren.
Elk ander zou er nu het byltje bij neerleg
gen, maar graaf Thun blijft, iets waarvan men
hem zeker geen verwijt kan maken. Want
door heen te gaan, zou hij toch niet den weg
banen voor een ander, die meer kans dan
hij zou hebben.
Aan goeden wil en volharding heeft het
graaf Thun niet ontbroken, en wij gelooven
niet dat een persoonsverandering iets zou baten.
Gemakkeiyker in elk geval zullen de moei
lijkbeden met Hongarije te overwinnen zijn,
hoe ernstig de bezwaren ook schijnen, welke
de laatste maal een regeling der gemeenschap
pelijke belangen deed mislukken.
Op dit oogenblik onderzoekt men te Boeda
pest de tolkwestie in verband met Oostenrijk.
Op een daartoe bijeengeroepen conferentie
waren de genoodigden in grooten getale opge
komen. De minister van handel, baron Daniel,
hield eene lange rede, waarin hy o. a. zeide,
dat de opvatting, als zou het ontwerp-tarief
tegen Oostenrijk zijn gericht, geheel ODjuist
was. Dit ontwerp moet slechts als grondslag
dienen voor verdere onderhandelingen. Zelfs
al zou het gemeenschappeiyk tolgebied ophou
den, zei de minister, dan toch nog zou men
met Oostenrijk een bijzonder tractaat moeten
sluiten, dat op wederzijdsche belangen steunde.
Bij al deze verwikkelingen in het binnenland
of tusscben de landen aan weerszijden van de
Leitha, heeft het dubbele ryk natuurlijk een
doel van zijn invloed daar buiten ingeboet,
vooral in den Balkan.
Voor een heele of halve eeuw zou een eer
zuchtig vorst juist daarin aanleiding hebben
gevondeD, krachtig naar buiten op te treden.
Maar de denkbeelden zijn in latere jaren
ceel gewijzigd, terwijl Franz Joseph de laatste
man schijnt om oorlog te gaan voeren, met het
doel afleiding te geven aan binnenlandsche
moeilijkheden. Trouwens, baten doet dat
middel nit t altijd, dat heeft Napoleon III onder
vonden en een noodlottige oorlog is daaren
tegen meermalen een gevaar gebleken voor de
binnenlandsche rust.
In Spanje, waar de kroon zeker niet verant
woordelijk is voor het uitbreken van den oor
log, waar de hooge regeering steeds voldoende
middelen beschikbaar beeft gesteld voor de
landsverdediging, is bet niet anders.
Wat er precies omgaat, is niet bekend. Maar
over het geheele land is de kleine staat van
beleg afgekondigd, en daarmede een deel der
grondwettelijke vrijheid geschorst, o. a. het
recht van vergadering, dat niet eens mag wor
den uitgeoefend zonder verlof van de militaire
overheid. Hetzelfde geldt voor de drukpers.
Ook zonder vrede of wapenstilstand ia de
strijd voor het oogenblik uit. Want feitelijk
valt er niets te vechten. De Amerikanen heb
ben het eerste object van den aanval op Cuba
gewonnen, en hebhen handen vol werk met te
zorgen voor hun zieke soldaten en voor ge
vangen vijanden, die natuurlijk aanspraak heb
ben op een verpleging en verzorging niet min
der dan de Amerikaansche troepen zei ven,
dat is nu juist niet te best.
Maar men kan een groote verbetering ver
wachten als de haventoegang weer open is en
de Amerikaansche schepen de levensmiddelen
en dergelijke voorraden tot voor de stad kun
nen brengen. Totdusver bood zoowel de lan
ding, als het vervoer van de landingsplaats
naar het front groote, byna onoverkomelyke
moeilijkheden.
De bijzonderheden van de capitulatie zyn
nog niet vastgesteld, dat wil zeggen de details,
zooals de wijze van overdracht van het oorlogs-
materieel. De Spanjaarden hebben o. a. den En-
gelschen consul benoemd tot lid der commissie.
Onderwijl heeft de bevelhebber van de
Amerikaansche troepen reeds de noodige be
velen gegeven betreffende de inbezitneming
der stad.
Generaal Shafter heeft aan de troepen ver
lof gegeven, de verschansingen te verlaten,
maar aan de Amerikanen en Cubanen verboden,
in de Spaansche liniën door te dringen.
De Amerikanen zullen onmiddeliyk bezit
nemen van de forten en het geschut, maar
Santiago eerst binnentrekken als de Spaansche
troepen zyn ingescheept.
Dezen, die zich gereed maken om te vertrek
ken, zullen zich zoolang met den politiedienst
in de stad belasten.
Geheel zeker ten opzichte van de Cubanen
is men niet, want er zgn zeer strenge orders
gegeven om te beletten dat zij gaan plunderen
of andere buitensporigheden bedryven. Ook
zijn maatregelen genomeu om alle ongeregeld
heden in de stad te onderdrukken.
Daartoe zullen Amerikaansche en Cubaansehe
troepen gezamenlijk den toegang van Santiago
tegen alle plundenaars van buiten verdedigen.
De vluchtelingen zullen naar hun haardsteden
kunnen terugkeeren.
Verder is bepaald dat de ziekenverplegers
van het Roode Kruis onmiddeliyk Santiago
zullen binnengaan.
Wanneer de vloot van Sampson de baai bin
nen komt, is nog niet bekend.
Da eigenlijke militaire capitulatie was gevolg
van een onderhoud tusscben de beide bevel
hebbers. Generaal Toral heeft op eigen ver
antwoordelijkheid gehandeld, op grond eener
algemeene machtiging.
Van de Philippijnen is er weinig nieuws.
Alleen weet men te Madrid thans officieel
dat de kolonne Monet zich op drie vaartuigen
inscheepte om Manilla te hulp te komen. Maar
de Amerikanen hebben de drie schepen geno
men en de geheele kolonne krijgsgevangen go-
maakt.
Men spreekt voel van een incident met een
Duitsch oorlogsschip, de Irenedat beeft inge
grepen, toen de opstandelingen de Spanjaarden
aanvielen. De commandant beriep er zich op
dat hij uit menschelijkheid handelde. Maar
ondertusBchen vaarden dé Spanjaarden daar
best'by. Maar het rechte is niet bekend, o. ai
wijl ook de Amerikaansche bevelhebbers met