IMIDDELBURGSCIBË COURANT. BUITENLAND. N°. 166. 141° Jaargang. 1898. Maandag 18 Juli. DE OORLOG. Dese courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor allo plaatson in Nederland franoo p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermomotar Middelburg 16 Juli 8 u. vm. 69 gr. 12 u 77 gr., av. 4 n.74 gr. F.Verw. zw. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór óén uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboort^ dood- en allo andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 rogols 1.50; eike'regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rogi Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebr. Belike ante; ta AmsterdamA. de La Mar Azn. Bg deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 16 Juli. Brieven van een Hagenaar. „Nu, dat is toch mooi van de Standaard vindt ge niet?" „Mooi hmen de Standaard Dat wil ik wel eens zien. Wat bedoelt ge De eerste spreker leest de ontboezeming voor van het anti-revolutionnair orgaan over het bedanken van den heer Hein van Roekan je als lid van de Staten van Zuid-Holland om plaats te maken voor den niet herkozen heer Goekoop, eene prijslijk genoemde handeling, waarvan nog het volgende geschreven wordt: „Als een partij bij de stembus een harer beste mannen verliest, moest dit schoone voorbeeld Bteeds gevolgd worden. En ook steeds moest de tegenpartij hierop antwoorden met zich te onthouden van het stellen van een tegen candi- daat, indien men voorat weet dat de rempla<jant toch gekozen wordt." En weer klinkt aan het einde van de voorlezing de vraag„dat is toch mooi, he?" „Wat voor mooi is daar dan in?", is de tegenvraag. „Wel," antwoordt de eerste spreker, een weinig ongeduldig, „ge znlt toch toegeven dat het royaal gehandeld is, de verkiezing van een tegenstander te verzekeren, door zich te ont houden van het stellen van een tegencandidaat?'' „Zeker zou dat royaal zijn. Maar dit heb ik uit dat stukje niet verstaan. Let eens op het voorbehoud: indien men vooraf weet dat de remplagant toch gekozen wordt". Al 't royale, al 't mooie gaat er door dezen slag om den arm af. Wanneer de anti-revolution- nairen zeker zijn dat Goekoop toch gekozen wordt, zullen ze zich onthouden van het stel len van een candidaat en van het deelnemen aan de stemming. Derhalve wanneer ze die zekerheid missen, dan niet. Waar blijft nu het mooie van de zaak Laat u toch niet in de luren leggen, amice En toen de ander tegenwerpingen maakte, voegde de spreker er b|j„Bovendien is 'tnog lang niet zeker, dat er onthouding zal volgen. Ik ken mijne Pappenheimers, die maar al te vaak met mooie woorden schermen, zonder dat hunne daden daaraan beantwoorden"en tegen alle verwa ten van de aanwezigen over zyn scepticisme en wantrouwen hield hij zijn meening vol. Een dergelijk gesprek werd in de afgeloo- pen week aan menig societeitstafeitje gevoerd en wanneer ik er aan had deelgenomen, zou ik waarschijnlijk eer de partij van den twijfelaar dan die van den bewonderaar genomen hebben. De aangehaalde frase zegt op zich zelf niets, en de uitkomst heeft de mooie gedachte, ge- Bteld dat er iets moois in gelegen was, hetgeen ik ontken, botweg gelogenstraft. Immers in het kiesdistrict Brielle zijn de lezers der Midd. Ct. weten het tegenover den heer Goekoop juist door de anti-revolution nairen twee tegencandidaten gesteld, ofschooD ze beiden zoo fatsoenlijk zijn geweest van te bedanken; hetgeen echter aan de zaak zelve niets verandert. Weer een nieuw staaltje hoe weinig Btaat er te maken is op de fraaie be tuigingen van dr Kuyper's orgaan. Ik weet zeer goed, en erken er de gegrondheid van, dat zoowel dit orgaan als dat van de „vrge" anti-revolutionnairen nog zoo pas de trouwe loosheid van hunne geestverwanten tegenover de katholieke anti-liberale broeders bij de ver kiezingen van het schuldboekje der leiders hunner partij hebben overgeboekt op dat van de kiezers, die niet volgzaam genoeg voor de leiders zijn. Dus zal men ook de anti-revolu tionnairen in den Briel hebben te beschouwen als electorale wilden, of wel als die „Sint Teu- nis-verekens" in de middeneeuwendie zooals de taallievende Middelburgsche pre dikant uit de achttiende eeuw, Tuinman schrijft; „zonder herder, naar zij willen langs de Btraaten liepen en in den drek wroeteden". Maar dan moet het ook vaststaan, dat er van eene eigenlijke leiding van de anti-revolution- naire partij niet gesproken mag worden, en dan vallen zij, die gewoon zijn met groote aan matiging van gezag en met beroep op zekere goddelijke zending voor hunne partij op te treden en namens haar eischen te stellen, af spraken te maken en verbonden aan te gaan, al hetwelk binnen den werkkring van deD waaraebtigen partijleider ligt, dan vallen die heeren deerlijk uit de koets. Dan bevallen mij de katholieken en hunne leiders beter, wat het punt van partijbestuur betreft althans; wat dezen gelasten voeren genen uit. Men weet wat men van deze party te verwachten heeft, en juist om die volgzaamheid en discipline belooft de toekomst haar de oppermacht, wanneer de anti-liberale combinatie eenmaal het „regee- jringakasteel" veroverd zal hebben. Schaepman had in 1897 wel gelijk met zijn eenzijdig vic torie gekraa', waarbij de anti-revolutionnairen, die de kastanjes uit het vuur moesten halen, als niet bestaande werden aangemerkt, en dat het gansche land toen deed wakker schrikken. Over de verkiezing van Gedeputeerden door de Staten van Zuid-Holland, waarbij, zooals ge gezien zult hebben, uitsluitend liberalen gekozen zijn, terwijl de anti-liberale tegen candidaten precies zooveel stemmen hadden als er katholieken plus anti-revolutionnairen in die vergadering zitting hebben, over die verkiezing is reeds eene legende in wording, welke, indien ik wél ingelicht beD, van de waarheid niet weinig afwijkt. Men vertelt namelyk dat, hetzij op het verzoek van de tegenpartij, hetzij uit geheel eigen beweging, onder de liberale Staten-leden het denkbeeld geopperd was, mede te werken tot de verkie zing van een Gedeputeerde uit de tegenpartij, die 36 van de 82 sterk is, en dus, naar men meende, zeker recht op een vertegenwoordiger in het college van zessen zou doen gelden. Men vertelt er dan bij, dat de vooruitstrevende liberalen dat denkbeeld hadden ondersteund, doch de oud-liberalen het hadden bestreden, waardoor 't ten slotte op eene zuivere party- stemming was uitgedraaid. Het eerste gedeelte van het verhaal is juist, maar het tweede niet. Men is 't wel degelijk eens geworden over de candidatuur van een anti-liberaal en had daar voor den heer Bevers, voormalig katholiek Tweede kamerlid en tegenwoordig wethouder van de residentie, schoon fel partijganger een bekwaam man, aangewezen, maar toen deze bedankte, waarschijnlijk omdat hij den werk kring van wethouder van openbare werken van Den Haag, onvereenigbaar met de depu tatie, daarvoor niet wilde opgeven, heeft men de keuze gevestigd op een oud-wethouder van de residentie, den heer Evers, die tot de libe rale partij behoort. Ik ben nu eenmaal geen voorstander van proportioneele vertegenwoordiging in geen enkelen vorm, en gevoel dus weinig voor het denkbeeld, dat de meerderheid een minder heidsman, alleen omdat hg tot de minderheid behoort, zou verkiezen in een besturend lichaam, waarvan de collegiale kracht evengoed afhan kelijk is van de homogenieteit als van de bekwaamheden van de samenstellende leden, maar dit punt laat ik thans rusten. Ik meen echter dat de liberalen, die na het bedanken van Bevers een hunner hebben gecandideerd, tegen wien maar éen bezwaar, zijn 68- jarige leeftijd kan bestaan, in dit geval ver standig en correct hebben gehandeld. Men kan desnoods bekwaamheid boven richting stellen, maar in de Provinciale Staten, zelfs van Zuid- Holland, zyn de voor de deputatie geschikte leden zeer schaarschde liberalen ondervinden dat in eigen kring, en dat de anti-liberaleD met hetzelfde euvel te kampen hebben, mis schien zonder het zelf te weten, bewyzen de candidaten, waarmede zy kwamen aandragen. Zonder persoonlyk of hatelgk te worden, kan ik wel als vaststaande aanmerken, dat de vgf, die men tegenover de aftredende Gedepu teerden stelde en ook voor de twee vacatures met 36 stemmen vereerde (in de Staten van Zuid-Holland komen geen „St.Theunis verekens" voor met treffende gedweeheid stemden alle anti-revolutionnairen op de katholieke candi daten) in het Gedeputeerd college geen al te best figuur zouden maken. Men zou hen, het geval omkeerende, alleen om hunne politieke richting hebben moeten nemen, om de vraag der bekwaamheden geheel ter zijde te laten, hetgeen van een politiek tegen stander niet te vergen is. Zoo het dus waar is wat ik echter reden heb op grond van mijne inlichtingen uit goede bronnen te betwij felen dat de vooruitstrevende Statenleden huns ondanks met de liberale candidaturen voor de twee vacante plaatsen zgn medegegaan, dan zou ik zeggen dat ze geen bewys van juist politiek doorzicht hebben gegeven. De oud-liberalen, die een bruikbaar geestverwant verkozen boven een minder bruikbaar tegen stander, hadden 't, naar mijn oordeel, bij het rechte eind. Den Haag, 14 Juli 1898. EEN AUDIËNTIE. II. M. de koningin regentes, weduwe ontving Vrijdag op het paleis te Soestdijk, in tegen woordigheid van H. M. de koningin, in audiën tie de commissie uit de verschillende Kamers van koophandel en fabrieken, belast geweest met h[t ontwerpen van een schema tot reor ganisatie dier kamers. Het waren de heeren Aug. Hendrichs, dr Hubrecht en mr Cohen Stuart, alle drie Amster dam; Van Heek, Enschede; mr Feith, Groningen; mr E. Fokker, 's-GravenhageWurfbain, Arn hem; Knuyver, Den Haag; Peltenburg, Haarlem; Van Beuningen, UtrechtKalff, Zwolle; Nathans, Assen, en Eras, Tilburg. Het schema ging vergezeld van een adres, waarin de aanleiding tot de samenstelling der commissie en de noodzakelijkheid eener reor ganisatie der kamers tot verhooging van de welvaart des volks kort do oh zaakrijk wordt uiteengezet. De heer Aug. Hendricli3 bood het request, tegelyk met een fraai gebonden exemplaar van het rapport der commissie, aan met een toe spraak, aan het slot waarvan hg namens de talrijke handelaren en nijveren, welke de com missie vertegenwoordigde, H.H. M.M. hartgron digen dank bracht voor de geboden gelegenheid, om persoonlgk Hare aandacht te mogen vesti gen op het streven der commissie. H. M. de Koningin-Regentes nam het ver zoekschrift in ontvangst en liet zich op hoogst waardeerende wijze uit over den arbeid der commissie, daarbij verklarende dat het verzoek in ernstige overweging zou worden genomen, maar tevens dat het haar hoogst aangenaam was geweest de vertegenwoordigers van handel en nijverheid uit verschillende deelen des rijks by zich te ontvangen. UIT STAD EN PROVINCIE. Uit Vlissingen schryft men ons Voor hen, die een hekel aan zich zei ven hebben, zal het wel een verblijdend verschynsel zijn te kunnen waarnemen, dat de kermis dit jaar maar erg dun is. Althans wat de quantiteif betreftwant 't gehalte is zeker niet minder dan gewoonlijk. Zoo zgn er voor liefhebbers van wafels en poffertjes een paar flinke gele genheden, waar men dat niet te versmaden goedje verkrijgen en verorberen kan. Wie niet stil wil staan bij de speelgoed-, snoep koek-, zuur- of andere kramen, noch trek heeft in loopen, liggen of hangen, kan draaien en wel op verschillende manieren. Lieve deugdwie wil er niet eens draaien Zoo alleen op een leeuw of paard, of met z'n tweeën in een bakje van een heel gewonen draaimolen, waarin een draaioi gel voor 't noo- dige leven zorgt; of in een dito door stoom bewogen, die zeker, zooals gewoonlijk, slechts even zal ophouden om draailustigen op te nemen of te laten afstappen want zoo ergens dan is daar, met 't oog op het hooge staangeld, time money. Behalve een panopticum, waarin veel moois moet te zien zijn, is er eene gelegenheid om te hengelen, en wie hengelt er al niet eens al is 't maar naar kleinighedenen nog meer van die zaken die op een kermis niet gemist kunnen worden. Zoo min niet, wel? Menschen, die zich van het gebruik van sterken drank geheel onthouden en verlangen dat anderen dit voorbeeld volgen, kunnen zich vereenigen in een lokaal aan de IJzeren brug om interessante platen te aanschouwen. En wat gewoonlijk in de flank valt bij 't grootste deel van het kermishoudend pnbliek zijn wel de tooneelvoorstellingen, dit jaar te geven door het gezelschap van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam in het lokaal van den heer Stof koper, dat voor zoo iets uitstekend geschikt gemaakt is. Van de groote zaal in de Oude Vriendschap is. zoo goed als niets meer overgebleven. Alleen de zijmuren en 't buffet dier zaal, waarheen de breeder gemaakte gang voert, zijn blijven staan. Het oude tooneel is aan de zaal ge trokken, die, flink opgetrokken, van boven ruim licht en lucht ontvangt. Het 7 M. diep tooneel, naar de eischen des tijds ingericht, dus ook zoo, dat men zonder het voorscherm te moeten laten zakken, in een wip het tooneel veranderen kande ruimte daar achter voor hen die nog niet op moeten komende hooger gelegen rnime kleedkamers voor dames en heeren; de verlichting, alsmede de vele deuren, alles wijst er op dat daar iets is tot stand gebracht, wat men gemeenlijk noemt: „een voorzien in een bestaande behoefte." De heer Ganderheijden bracht een en ander in orde. Tot commies ter secretarie te Roermond is benoemd de heer T. Adriaanse, ambtenaar ter secretarie te Vlissingen, die thans tijdelijk te Roermond werkzaam was. Zondag 24 dezer maakt de stoomboot Telegraaf III een pleizierreis van Antwerpen naar Vlissingen. De Ostender viscbsloep O no 9, genaamd St. Pierreheeft ter hoogte van het vuurschip Schouwenbank op een wrak gestooten, waar door het vaartuig zoodanig lek is geworden, dat het, op de hoogte van West-Kapelle, in peiling N. O., is gezonken. De equipage is in eigen boot geland en te Vlissingen aangekomen. (N. R. Crt.) Op 18 dezer wordt te K a p e 11 e, in ver binding met Goes, een rijkstelegraafkantoor, ingericht met telefoondienst, voor het alge meen verkeer geopend. De diensturen zijn geregeld als volgtop werkdagen van 7.30 tot 11.30 uur vm., van 1.30 tot 3.30 en 6.30 tot. 8.30 nra.op Zonda gen van 12.30 tot 1.30 nm.op algemren er kende christelijke feestdagen van 7.30 tot 8.30 vm. en van 12.30 tot 1.30 uur nm, (spoortijd). Ingelanden van den Anna Jacoba polder benoemden tot waterbouwkundig ambtenaar aan dien polder den heer A. van Rooijen, thans opzichter aan de Noordwatering van den pol der Walcheren te West kapel le. Benoemd tot gemeente geneesheer te Brouwershaven de heer A. A. Knaap,arts. Tot buitengewoon lid van het Neder- landsch Genootschap voor munt- en penning kunde Concordia res parvae crescunt, gevestigd te Leiden, is benoemd de heer A. Hollestelle te Tholen. Algemeen Overzicht. Volhouden is ,een mooi iets voor hem die een vaste overtuiging heeft. Maar dat mooie gaat er wel een beetje af als men, gelijk graaf Thun, alles wat overtuiging en beginselen raakt, over boord moet gooien, om te schip peren en plooien. Dan boudt het volhouden op mooi te zijn. En het dwingt zelfs geen bewondering meer af als de minister-president, zonder eenige kans van slagen, nu hier dan ginds zich wendt, om een oplossing te vinden. En toch er moet iets gebeuren om een einde te maken aan den treurigen toestand welke de gansche monarchie bedreigt, en zoo blijft er alleen wat eerbied voor de onver moeidheid van den man, die onverdroten zoekt wat hij hebben moet, die niet wil toegeven dat slagen onmogelijk is. Eu toch heeft hij dezer dagen weer nieuwe teleurstellingen opgedaan. De leiders der Duitsche partijen van de lin kerzijde uit den Rijksraad hebben aan den premier bekend gemaakt, dat de Dnitschersde grondslagen, waarop hg zijn ontwerp-taalwet had opgebouwd, niet aannamen en dat deze niet konden dienen als grondslagen voor be sprekingen met de regeering. Voordat de taal verordeningen waren ingetrokken, wilden zy van geene onderhandelingen, zelfs geen voor- loopige, weten. De afgevaardigden, die naar den graaf waren gezonden om hem dit mee te deelen, verzoch ten of hij de leden der conferentie wilde machtigen om den als „vertrouwelijk" meege- deelden inhoud van de verklaringen der regee ring te publiceeren, ten einde daardoor hun standpunt duidelijk te maken voor het publiek. De minister verklaarde echter deze machtiging niet te kunnen geven en nam verder kenniB van de mededeelingen der delegatie. Verdere inschikkelijkheid zou echter van den kant der regeering niet worden betoond. De Neue Freie Pr esse meldt, dat de Duitschers voornamelijk twee bezwaren hebben tegen het ontwerp. De eerste is dat de grenzen van het Dnitsche taalgebied, doordat Bohemen in vyf districten wordt ingedeeld, te eng beperkt is. In de tweede plaats vinden zij het verkeerd, dat als tolken bg de rechtbanken hoogere ambtenaren zullen worden gebrnikt, waardoor zij meenen, dat de Czechische propaganda zal worden bevorderd. De minister-president heeft Donderdag, nadat de conferentie met de Duitschers was afgeloo- pen, onderhandeld met de zich aan de consti tutie houdende grondbezitters uit Bohemen over de taalkwestie. Ook in deze conferentie, waar aan de minister van handel deelnam, werden de voorstellen der regeering niet gebillykt en werd aangetoond dat deze voor de grondbe zitters onaannemelijk waren. Elk ander zou er nu het byltje bij neerleg gen, maar graaf Thun blijft, iets waarvan men hem zeker geen verwijt kan maken. Want door heen te gaan, zou hij toch niet den weg banen voor een ander, die meer kans dan hij zou hebben. Aan goeden wil en volharding heeft het graaf Thun niet ontbroken, en wij gelooven niet dat een persoonsverandering iets zou baten. Gemakkeiyker in elk geval zullen de moei lijkbeden met Hongarije te overwinnen zijn, hoe ernstig de bezwaren ook schijnen, welke de laatste maal een regeling der gemeenschap pelijke belangen deed mislukken. Op dit oogenblik onderzoekt men te Boeda pest de tolkwestie in verband met Oostenrijk. Op een daartoe bijeengeroepen conferentie waren de genoodigden in grooten getale opge komen. De minister van handel, baron Daniel, hield eene lange rede, waarin hy o. a. zeide, dat de opvatting, als zou het ontwerp-tarief tegen Oostenrijk zijn gericht, geheel ODjuist was. Dit ontwerp moet slechts als grondslag dienen voor verdere onderhandelingen. Zelfs al zou het gemeenschappeiyk tolgebied ophou den, zei de minister, dan toch nog zou men met Oostenrijk een bijzonder tractaat moeten sluiten, dat op wederzijdsche belangen steunde. Bij al deze verwikkelingen in het binnenland of tusscben de landen aan weerszijden van de Leitha, heeft het dubbele ryk natuurlijk een doel van zijn invloed daar buiten ingeboet, vooral in den Balkan. Voor een heele of halve eeuw zou een eer zuchtig vorst juist daarin aanleiding hebben gevondeD, krachtig naar buiten op te treden. Maar de denkbeelden zijn in latere jaren ceel gewijzigd, terwijl Franz Joseph de laatste man schijnt om oorlog te gaan voeren, met het doel afleiding te geven aan binnenlandsche moeilijkheden. Trouwens, baten doet dat middel nit t altijd, dat heeft Napoleon III onder vonden en een noodlottige oorlog is daaren tegen meermalen een gevaar gebleken voor de binnenlandsche rust. In Spanje, waar de kroon zeker niet verant woordelijk is voor het uitbreken van den oor log, waar de hooge regeering steeds voldoende middelen beschikbaar beeft gesteld voor de landsverdediging, is bet niet anders. Wat er precies omgaat, is niet bekend. Maar over het geheele land is de kleine staat van beleg afgekondigd, en daarmede een deel der grondwettelijke vrijheid geschorst, o. a. het recht van vergadering, dat niet eens mag wor den uitgeoefend zonder verlof van de militaire overheid. Hetzelfde geldt voor de drukpers. Ook zonder vrede of wapenstilstand ia de strijd voor het oogenblik uit. Want feitelijk valt er niets te vechten. De Amerikanen heb ben het eerste object van den aanval op Cuba gewonnen, en hebhen handen vol werk met te zorgen voor hun zieke soldaten en voor ge vangen vijanden, die natuurlijk aanspraak heb ben op een verpleging en verzorging niet min der dan de Amerikaansche troepen zei ven, dat is nu juist niet te best. Maar men kan een groote verbetering ver wachten als de haventoegang weer open is en de Amerikaansche schepen de levensmiddelen en dergelijke voorraden tot voor de stad kun nen brengen. Totdusver bood zoowel de lan ding, als het vervoer van de landingsplaats naar het front groote, byna onoverkomelyke moeilijkheden. De bijzonderheden van de capitulatie zyn nog niet vastgesteld, dat wil zeggen de details, zooals de wijze van overdracht van het oorlogs- materieel. De Spanjaarden hebben o. a. den En- gelschen consul benoemd tot lid der commissie. Onderwijl heeft de bevelhebber van de Amerikaansche troepen reeds de noodige be velen gegeven betreffende de inbezitneming der stad. Generaal Shafter heeft aan de troepen ver lof gegeven, de verschansingen te verlaten, maar aan de Amerikanen en Cubanen verboden, in de Spaansche liniën door te dringen. De Amerikanen zullen onmiddeliyk bezit nemen van de forten en het geschut, maar Santiago eerst binnentrekken als de Spaansche troepen zyn ingescheept. Dezen, die zich gereed maken om te vertrek ken, zullen zich zoolang met den politiedienst in de stad belasten. Geheel zeker ten opzichte van de Cubanen is men niet, want er zgn zeer strenge orders gegeven om te beletten dat zij gaan plunderen of andere buitensporigheden bedryven. Ook zijn maatregelen genomeu om alle ongeregeld heden in de stad te onderdrukken. Daartoe zullen Amerikaansche en Cubaansehe troepen gezamenlijk den toegang van Santiago tegen alle plundenaars van buiten verdedigen. De vluchtelingen zullen naar hun haardsteden kunnen terugkeeren. Verder is bepaald dat de ziekenverplegers van het Roode Kruis onmiddeliyk Santiago zullen binnengaan. Wanneer de vloot van Sampson de baai bin nen komt, is nog niet bekend. Da eigenlijke militaire capitulatie was gevolg van een onderhoud tusscben de beide bevel hebbers. Generaal Toral heeft op eigen ver antwoordelijkheid gehandeld, op grond eener algemeene machtiging. Van de Philippijnen is er weinig nieuws. Alleen weet men te Madrid thans officieel dat de kolonne Monet zich op drie vaartuigen inscheepte om Manilla te hulp te komen. Maar de Amerikanen hebben de drie schepen geno men en de geheele kolonne krijgsgevangen go- maakt. Men spreekt voel van een incident met een Duitsch oorlogsschip, de Irenedat beeft inge grepen, toen de opstandelingen de Spanjaarden aanvielen. De commandant beriep er zich op dat hij uit menschelijkheid handelde. Maar ondertusBchen vaarden dé Spanjaarden daar best'by. Maar het rechte is niet bekend, o. ai wijl ook de Amerikaansche bevelhebbers met

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1