MIDDELBURGSCHE COURANT
N°. 159.
1418 Jaargang.
1898.
Zaterdag
9 Juli.
Een
kranig woord.
Doze courant verschijnt dagelijks, mot uitzondering van Zon- on Toostdagon.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/1.~
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Th er mornet or
Middelburg 8 Juli 8 u. vm. 64 gr. 12 u 6
av. 4 n.62 gr. F. Verw. N. wind.
Advertentiën voor bet eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 rogels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rej
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.'
Te 's GravenhageDe Gebr. Belinfante te
AmsterdamA. de La Mar Azn.
Bij deze courant behoort als Bijvoegsel
een plaat onder het opschrift: „Met ver
eende krachten."
Dat was zeker de rede, verleden }aai\
den 26en Augustus, door prof. Paul Frederieq
op hot 24ste Nederlandsch Taal- en Let
terkundig congres te Dordrecht gehouden
over „de toekomst van den Nederlandschen
stam."
Wij kunnen ons voorstellen, welk een
goeden indruk die rede gemaakt heeft ód
door haar inhoud èu door de wijze, waarop
zij is uitgesproken.
Wie de sympathieke persoonlijkheid van
prof. Paul Frederieq kentwie hem ooit heeft
kooren spreken, den man met zijue aange
name, welluidende stem, weet welke be
koring van hem uitgaat.
En dan, wat hg zegt is zoo eenvoudig en
tevens zoo pittig, zoo kernachtig.
Wij zouden echter niet teruggekomen zijD
op die toespraak, reeds een jaar geleden uit
gesproken, ware bet niet dat zij steeds baar
waarde behoudtdezer dagen in haar geheel'
het licht zag, en vooral omdat daarin een
belangrijke zaak is behandeld, waarover wij
in ons nommer van Maandag, onder het
opschrift„Alweer een Bond", ons ge
voelen hebben blootgelegd.
Wyj hebben ons gebrek aan ingenomenheid
met Het Algemeen Nederlandsch Verbond niet
verheeld. Dit komt niet voort uit gemis
aan waardeering voor het streven en de
goede bedoeling der oprichters, maar meei
nit de overtuiging dat er reeds zooveel ge
vergd wordt van velen, in dezen tijd van
vereenigingen en bonden, dat de inwilliging
van elk nieuw verzoek om steun het behoud
van het vele goede, dat reeds bestaat, in
gevaar brengt.
Wel is dit Verbond niet nieuw; - het
vindt zijn bakermat in Gent en zijn
vader in den beer Hip. Meert, leeraai
aan het Kon. Athenaeum aldaar maar men
tracht nu in ons land eene algemeene pro
paganda daarvoor in het leven te roepen
zelfs met behulp van de burgemeesters, als
zoodanig.
En daartegen opperden wij onze beden
kingen.
Wij wezen daarbij op andere middelen
om Nederlands invloed, ook door onze taal,
maar nog meer door onzen handel, te ver
breiden en te doen toenemen. Wij raadden
aan bij onze jongelui de energie op te
wekken.
En ziet, ook in dien geest heeft profeesoi
Paul Frederieq woorden gesproken, waard
gehoord te wordenniet alleen echtei
tegenover ons, maar ook tegenover de Vla
mingen en Zuid-Afrikanen.
Willen dezen van ons steun, hunner
zijds bonden zij, volgens hem, ook veel
meer doen dan zij tot heden deden om hei
beoogde doel te bereiken.
En, wat ons betreft, er zijn nog andere
middelen in overvloed om hen te schragen
in hnn strijd voor de Nederlandscbe taal,
door bij hen en bij ons bestaande vereeni-
gingen te steunen en krachtiger te maken
Men hoorewat prof. Frederieq o. a. zeide
„En nn een kiescher pnnt. Zou bet niet bil
lijk zijn, dat gij, Noorderbroeders, die zooveel
rijker zijt dan de Vlamingen want wij heb
ben onze hoogere, vermogende standen nog
niet herwonnen, zou het niet billijk zijn,
dat gij u voor den nationalen taalstrijd in
Vlaamsch-België en in Zoid-Afrika wat be
langrijker geldoffers zoudt getroosten? Wat
vraag ik n? Ten opzichte van Zuid-Afrika, wat
minder heildronken en feesttelegrammen en wat
meer blijken van practische belangstelling; meer
financieelen steun, waar die noodig is, voor
spoorwegen, scheep vaart-ver bindingen en dier
gelijke onderneming; meer hart en geld voor
het voorbereiden en vergemakkelijken der uit
wijking van gezonde Nederlandscbe krachten
naar het Nieuw-Nederland van Zuid-Afrika,
waar de Engelsche immigratie voortdurend aan
het wassen isja, al was het maar, als blijk
van sympathie, het toetreden tot de Neder-
landsche Zuid-Afrikaansche vereeniging, die al
die idealen in haar onmachtig programma heeft
neergeschreven en die zoowat 1800 leden telt,
terwijl zij er stellig tienmaal meer zou moeten
hebben,
En tegenover Vlaanwch-België vraag ik nwen
steun voor die instellingen van volksverlich
ting bij middel uwer Nederlandsche moedertaal,
als daar zijn het liberaal Willem-FondB en bet
katholiek Davids-Fonds. Ondersteunt tenminste
een van beide volgens uwe eigene staatkundige
richting. Gij kunt het gerust doen zonder u
te ruïneeren, daar de jaarlijksche bijdrage dei-
leden voor ieder als minimum zoowat drie gulden
bedraagt. Geeft den Vlamingen, door lid te
worden dier echte volksmaatschappijen, een tast
baar bewijs uwer belangstelling in hunnen moei
lijken strijd. En in ruiling uwer kleine geldelijke
gave zoudt gij de boeken krijgen, door die in
stellingen in den loop van ieder jaar uitgege
ven, en gij zoudt verslagen en stukken ont
vangen, die u onzen taalstrijd heter zouden
leeren kennen en waardeeren, die u nader
zouden brengen tot onze behoeften, die bij u
die warme verlichte sympathie zouden wekken,
waarop wij, Vlamingen, moeten kunnen steunen
om in onzen strijd te kunnen volharden.
Op zijne 2500 leden, telt bet liberaal-Willems-
Fonds er 245 in Noord-Nederland, waaronder
150 studenten van Leiden, Groningen en
Utrecht, eere den studentenen nog geene
100 leden buiten de studentenwereld Wat het
katholiek Davids-Fonds betreft, met zijne meer
dan 6000 leden, bij mijn weten telt het nog
geen enkel lid in Noord-Nederland.
Ook onze Vlaamschgezinde weekbladen, die
iedere week de taaiverdrukking zooals zij
nog gedeeltelijk op Vlaamsch-België weegt
zoo krachtig, zoo kleurrijk al te kleurrijk
soms, maar toch zoo oprechtaanklagen
en afweren; de weekbladen, die voet vóór
voet het grondgebied van onze, van uwe be
dreigde taal in de Vlaamsche gewesten
verdedigen, zij zouden u zeker veel kun
nen leeren, dat gij in uwe eigene cou
ranten niet vinden zult. Gij zoudt aldus met
ons meeleven, ons hart als het ware in uwe
hand voelen kloppen; en daardoor zoudt gij
meer dan ooit begrijpen hoe warm ons hart
slaat voor u, koele Noorderbroeders
En gij, Vlamingen, hoe veelvuldiger, hoe
zwaarder, hoe uitgebreider nog zijn uweplich
ten tegenover den gemeenschappelijken Neder
landschen stam
Uw erbarmelijk verval tijdens de 17e en 18e
eeuw moet gij inhalen, om op het gebied der
algemeene beschaving de gelijken uwer Noorder
broeders te worden. Uwe moedertaal, zoolang
behandeld als eene bedelares, moet gy als eene
koningin in Vlaamsch-België weer op den troon
voeren. Sedert Waterloo, vooral sedert 1830,
hebt gij reeds veel gedaan. Maar hoe traag
gaat gij vooruit, als men uw langzaam ont-
8luimeren vergelijkt bij de mannelijke, krachtige,
voortvarende ontwaking van andere, ook lang
verwaarloosde en verdrukte stammen, als de
Hongaren, de Czechen van Bohemen, de Finnen
van Finland En nu dat gij reeds een stapel
papieren taalwetten aan uwe Kamers hebt af
gedwongen, hoeveel blijft er nog te veranderen
en te veroveren, voordat ook uwe zeden
Vlaamsch, ja Nederlandsch zijn geworden
Ook gij kunt alleen gered worden door het
krachtig besef der eenheid van den Nederland
schen stam, door het aanleunen tegen de
hoogere beschaving van Noord-Nederland. Het
licht der wetenschap, het geestesvoedsel op
elk gebied, dat u langs omwegen en als ge-
trechterd en steeds halfslachtig tot hiertoe uit
Frankrijk toekwam, moet gij rechtstreeks in
Holland vinden en u laven aan eigen bron.
Noord-Nederland is het kruispad, waarover de
Engelsche, Duitsche en Fransche beschavingen
loopen en elkander ontmoeten; daardoor zijn
de Hollandsche hoogescholen, de Hollandsche
geleerden wellicht de gunstigst ontwikkelde
in gansch Europaveel beter in elk geval, dan
de eenzijdige Fransche beschaving, uweeenige
voedstermoeder en hebzuchtige stiefmoeder
tegelijk sedert eenwen, zal de Nederlandsche
beschaving u deelachtig maken aan den mo
dernen vooruitgang.
VlamingeD, wat doet gij om Noord-Nederland
te leeren kennen, waardeeren, ja gebruiken
tot eigene opbeuring Schier niets. Uwe ver
waande Fransche pers zwijgt over Holland;
uwe onmachtige Vlaamsche dagbladen en
weekbladen zijn ook volkomen ontoereikend
om u degelijk in te lichten over het staat
kundig, godsdienstig, wetenschappelijk
kunstleven uwer Noorder-broeders. En noch
tans kunt gij niet buiten hen, wilt gij u aan
de Fransche voogdij onttrekken. Alles is nog
te doen op dat gebied.
En al zijt gij niet zoo rijk als de Hollanders,
ja, al zijt gij over het algemeen arm, en al
moet gij u, het geheele jaar door zware gelde
lijke offers opleggen, voor het volhouden van
uwen eigenen strijd, toch zoudt gij moeten
zorgen, dat gij u op de hoogte houdt door
het lezen van Hollandsche dagbladen en van
Hollandsche tijdschriften, hoe duur ze u ook
toeschijnen. En ook tegenover Zuid-Afrika
zoudt gij wat minder luidruchtigheid in mee
tingen en feestmaaltijden mogen aan den dag
leggen ter eeve van de heldendaden der Boeren
en liever doodeenvoudig en in alle stilte lid
worden van de Nederlandsche Znid-Afrikaansche
Vereeniging, die verleden jaar op hare 1800
leden, er slechts zes in Vlaamsch-België telde,
allen te Gent woonachtig. Hetzelfde zij ge
zegd voor het Nederlandsch Tooneelverbond,
dat op zijne 1450 leden er nog geen 10 heeft
in de Vlaamsche gewesten, en dan nog zijn
die dun gezaaide leden te vinden in dezelfde
stad ,Gent. Antwerpen, het groote Vlaamsche
Antwerpen, het groote Brussel, het oude Brugge
leveren geen enkel lid opDoch genoeg.
Redt eerst u zei ven, Vlaamsche broeders, en
daarmede is de grootste uwer plichten vervnld
tegenover den Nederlandschen stam.
En gij, taalbroeders uit Zuid-Afrika, die hier
op dit Congres tot ons aller welgevallen door
enkelen zijt vertegenwoordigd, zal ik u ook
spreken over uwe plichten tegenover onzen
stam, wanneer gij ons nog onlangs verraat hebt
te midden van onze Europeescbe lamlendigheid
en lauwheidja ons eenen riem onder he'
hart hebt gestoken met uw mannelijk afwereD
van Jameson's inval, van Rhodes' roofzucht en
van Chamberlain's diplomatische knoeierijen
Het zou ons luttel passen U lessen van
vaderlandsliefde te komen geven. En toch wil
ik U een paar hartelijk gemeende wenken
onderwerpen.
Ook gij kunt, evenals de Vlamingen, u niet
redden buiten de Nederlandsche beschaving.
Tegenover den Engelschen invloed, die u wil
opslorpen zooals Frankrijk ons Vlamingen
eerst geestelijk wil inlijven om ons later stof
felijk te kunnen inpalmen, moet gij ook uwe
toevlucht nemen tot eene andere hoogere bescha
ving dan de uwe, tot eene evenknie der En
gelsche en waar vindt gij dat, tenzij in eigen
boezem, in Noord-Nederland?
Blijft daarom eendrachtig gehecht aan bet
verre moederland in Europalaaft u aan de
Nederlandsche wetenschap en komt studeeren
aan hare hooge scholen, niet in Engeland of
Schotlandhoudt vast a.;n den tolk dier Ne
derlandsche wetenschap, dier Nederlandsche
beschaving, aan de Nederlandsche moedertaal,
aan de taal van uwen Staten Bijbel. De zoo
'gde Afrikaansche taal,', waar velen mee
dweepen, kan u slechts leiden tot den afgrond
der geestelijke afzondering en der onmacht te
genover Engeland. Spreekt haar voort, uwe
Afrikaanse taal, rondom den huiselijken haard
gezeten, in den engeren vrienden- en familie
kring, zooals wij Vlamingen en ook de
Limburgers en Noord-Brabanders bet heden
nog doen met onze plaatselijke dialecten
maar blijve onder u de taal der kerk, der we
tenschap, der staatkunde, der school, der let
terkunde, der hoogere geestesbelangen, geene
andere dan de eenige moedertaal van den ge.
heelen Nederlandschen stam, waar gij de eer
en de trots van zijt
Daarna komt prof. Frederieq op het Al
gemeen Nederlandsch Verbondwaarvoor bij
groote sympathie gevoelt. Dit Verbond tel;
1570 „toetreders" maar het moesten e-
15.000 zijn.
Vcor ons blijft echter de vraag of de toe
treding tot dit Verbond weer niet ten nadeele
zal zijn van de hierboven genoemde en zoo
vele andere vereenigingen, wier practiscb
streven ons meer toelacht en die in elk ge
val oudere rechten hebben.
Wie nu èo deze èa het Verbond steunei
kan, hij doe het. Maar men zette Diet alleen
voor dit laatste eene nationale betooging op
het touw.
Prof. Paul Frederieq heeft andere wegen
gewezen aan onze stamgenooten io België
in Afrika.
Als het, zooals hij zeide, een onloochen
baar feit is „dat er in het hart van veel
Nederlandera in en buiten Europa op he'
einde onzer wegstervende eeuw een nieuw
gevoel ontkiemdede droom van het in
stand houden van het ideale Grooter-Neder-
land, over alle staatkundige grenzen en af
standen heen" dan, zouden wij zeggen,
laat ons dien geest levendig houden.
Is daartoe de eenige weg het steunen van
het Verbond?
Wij gelooven bet niet. Zij die dit echter
wel meenen, zij werken in die richting mee.
Maar wij verwachten meer en rijpere
vruchten, niet van het steeds toenemen van
bonden, die aoderer bloei allicht in den
weg staan, maar van het krachtig steunen
van de goede die bestaan; van het weder-
keerig handelen in den geest a!s prof. Fre
derieq heeft aangewezen.
Dit meenden wij nog te moeten opmerken
tot nadere toelichting van hetgeen wij
eenige dagen geleden hebben geschreven.
Middelburg 8 Juli.
Gok leu rile nabelrachI ingen
Het houdt maar niet op met bcspiegelin
gen over den uitslag der provinciale verkiezin
gen in de anti-liberale pers. De blijdschap over
het winnen van enkele zetels is zoo groot, dat
men er de meest gewaagde gevolgtrekkingen
uit afleidt, er een nederlaag voor het kabinet
in ziet en den naderenden val der liberale
heerschappij voorspelt.
Wij misgunnen onzen tegenstanders deze op-
vroolijking in hun droeve omstandigheden niet.
Speciaal gevoelen wij voor de katholieken, die,
weder het sic vos non vobis ijverig betrach
tende, wel een kleine hartsterking behoeven,
om de enkele anti-revolutionnaire overwinningen
in 't fraaiste licht te kunnen zien. Maar een
ieder zijn appreciatie van 't gebeurde latende,
moeten wij toch ter wille der waarheid nog
maals op een paar feiten wijzen, die men aan
de zijden onzer tegenstanders maar geregeld
over het hoofd ziet.
Ten eerste moet dan opgemerkt worden, dat
hun overwinningen uitsluitend behaald zijn in
districten, die van ouds zwak stonden en waar
de partijen elkander na op de hielen zaï
Een overwinning van de eene of de andere
partij heeft in zulke districten weinig poli
tieke beteekenis. Maar zal men zeggen
is dan toch maar een feit, dat in die dis
tricten, waar de liberalen vóór zes jaren won
nen, thans de anti-liberalen aan de winnende
hand waren. Dit wijst dan toch op een ver
plaatsing van stemmen, zij 't dan ook van slechts
weinige stemmen. Maar dan wordt immers
in de tweede plaats geheel en al vergeten,dat
men zes jaren geleden, en ook nog drie jaren
geleden, stemde onder het oude, thans onder het
nieuwe kiesrecht. Weet men dan niet, dat onder
dat nieuwe kiesrecht voornamelijk de anti-rev.
partij gewonnen heefc door het groote aan
tal calvinistische „kleine luyden", dat in het
kiezerskorps is opgenomen Ook bij de alge
meene verkiezingen verleden jaar bleek dj
van, bepaaldelijk bij eerste Btemming, en eerst
bij herstemming, wakker geschrikt door het
naderend gevaar, heeft de bevolking aan de
liberale groepen de meerderheid geschonken.
Thans is precies hetzelfde geschied e-n het is
niet recht iu te zien, in welk opzicht de libe
ralen zijn achteruitgegaan. Men kan wijzen op
Dokkum, Gouda, op nog enkele plaatsen, waar
de uitslag anders is geweest dan in 1897, maar
dan laat men weder geheel buiten rekening het
feit, dat de grenzen der provinciale kiesdistric
ten niet dezelfde zijn als die der districten voor
de verkiezing der Tweede Kamer. Van onzen
kant zouden wij daartegenover kunnen wijzen
op Leiden, Oldenbroek, Doesburg en andere.
Eindelijk moet nog in de derde plaats opge
merkt worden, dat de splitsing van enkele
groote steden in kiesdistricten, die voor drie
jaren nog niet bestond, natuurlijk tengevolge
kon hebben, dat vroeger overstemde minder
heden partieele overwinningen behaalden. Be
paaldelijk geldt dit voor Amsterdam. Ook dit
bewijst natuurlijk niets voor achteruitgang der
liberalen. Trouwens hierbij mag ook niet onop
gemerkt blijven, dat Rotterdam, niettegen
staande de splitsing, geheel liberaal bleef.
De Tijd vraagt nog belangstellend hoe het
nu staat met de verhouding tusschen oud
liberalen en geavanceerden. Van verschil van
gevoelen bleek niets, en allen trokken samen
op tegen de clericalen, zoodat men moet aan
nemen, dat óf de geavanceerden hun beginselen
hebben prijs gegeven óf de oud-liberalen naar
den radicalen vleugel zijn overgeloopen. Het
antwoordt ligt voor de hand, dat het bij de
periodieke vernieuwing van een deel der Pro
vinciale Staten niet de gelegenheid is om
dergelijke verschillen op de spits te dry ven.
Geen groep heeft haar beginselen prijs gege
ven, maar beide hebben er zich voor gewacht
in de kaart te spelen der tegenpartij. In de
eerste plaats is het altijd zeer moeilijk en ook
onbillijk zittende leden te doen vallen, als zij
getoond hebben voor het werk in de Provin
ciale Staten goed berekend te zijn, maar in de
tweede plaats is het duidelijk, dat in het stelsel
van meervoudige districten, dat voor de pro
vinciale verkiezingen algemeen geldt, bet op
stellen van meer liberale candidaturen dan
plaatsen openvallen, noodwendig op verliezen
voor beide liberale groepen moet uitloopen.
Dit verklaart genoegzaam de vrij algemeen ge
volgde gedragslijn. Opgemerkt mag overigens
worden, wat Zuid-Holland betreft, dat, waar
men de handen volkomen vrij had, vooruitstre
vende naast oud liberale candidaten zijn gesteld
zoo te Delft Knuttel naast Van der Mandele
te Leiden Paul naast Rinkes Borger. Verder
dat bijv. te Rotterdam de oud-liberalen den
vooruitstrevenden Mees, en de geavanceerden
den meer concervatieven Muller hebben
steund, in overeenstemming met de katholieken
zeiven, wier stem, aan die liberalen geschonken,
toch ook wel niet beteekent, dat zij tot de be
ginselen van een dier beide mannen bekeerd
zijn.
Samenwerking van beide groepen van libe
ralen ligt overigens voor de hand, waar bot
bestaande kabinet van die samenwerking bet
resultaat is.
Een en ander diende eens opgemerkt te wor
den om het propageeren van legenden te voor-
Hoewel wij besloten waren onze lezers niet
verder lastig te vallen met nabetrachtingen over
de gehouden verkiezingen voor de Provinciale
staten wat hun zeker niet onwelgevallig zijn
zal, wijl men van het goede zelfs te veel kan
krijgen, laat staan van dergelijke beschouwin
gen toch meenen wij hun het bovenstaande
een o. i. zeer juist en bezadigd betoog van
Het Vaderland nog onder de oogen te
mogen brengen.
Het is waard met aandacht te worden ge
lezen
Een excuus.
Zooals bekend, is bij de jongste Statenver
kiezing hier en daar de opmerking gemaakt,
dat de anti-revolutioDnairen zich niet hadden
gehouden aan de overeenkomst om gezamenlijk
met de Roomsch-katholieken leden in de Staten
vergaderingen te brengen. Daarover liet, zoo
als wij meldden, De Maasbode zich zeer scherp
uit; het blad klaagde over gemis aan mede
werking van de zijde der anti-revolutionnairen,
een opvatting die natuurlijk niet onweerspro
ken bleef.
Thans heeft ook het bestuur van den Prov.
bond van R. K. kiesvereenigingen in Gelder
land het noodig geacht zijn stem te doen booren
over deze aangelegenheid. In dat stuk, opge
nomen in Het Centrumverklaart dat bestuur
uitdrukkelijk
„dat er bij de laatste verkiezingen voor de
Provinciale Staten in Gelderland tusscben de
anti-revolutionnaire en katholieke partijen
geenerlei contract bestaan heeft. Zulk contract
zou ook slechts waarde hebben, indien alle
leden van beide partijen daardoor persoorilijk
gebonden, en dus ook ieder solidair voor de
uitvoering aansprakelijk gesteld konden worden.
Noch bij de eene, noch bij de andere partij
bestaat echter een gezag, dat tot bet aanleggen
van dien band de macht bezit, of tot het
aangaan van zulk contract van de betrokken
leden bij volmacht het recht verkregen heeft;
„dat er wel bestaan heeft een afspraak op
wederzijdsch vertrouwen gegrond, waarbij de
leiders en bestuurders van anti-revolutionnairen
en katholieken elkaar beloofden, om, zonder
opoffering van beginselen, in beider belang, in
gemengde districten, elkanders candidaten eer
lijk en trouw te steunen;
„dat aan dien plicht van eer en goede trouw
door de antirevolutionaire leiders en bestuur
ders in geenerlei opzicht bij deze verkiezingen
is te kort geschoten, maar dat zij, naar ons
beste weten, eerlijk en stipt de bij afspraak op
zich genomen verplichtingen zijn nagekomen
„dat daarentegen niet kan worden ingebracht
het geringer aantal stemmen, in gemengde dis
tricten op katholieke candidaten uitgebracht,
want
1. is het onbewezen, dat die meerdere stem'
men, op anti-revolutiannairen uitgebracht, ook
allen afkomstig zijn van anti-revolutionnairen en
niet wellicht van anderen, als bijv. par tij loozen,
ehrist-historischen of zelfs van gematigd-libe
ralen, en
„2. al waren die stemmen alle van aange
sloten anti-revolutionnairen, dan gaat het toch
niet aan de leiders en bestuurders voor trouw
en eerloos uit te maken, omdat een zeker aantal
hunner kiezers zich niet aan den raad en voor
lichting laten gelegen liggen
„dat toch het weigeren van huu stem aan
katholieke candidaten door sommige anti-revo
lutionnaire kiezers, in strijd met den uitge-
drukten wensch hunner leiders, kwalijk iets
anders kan bewijzen, dan dat die kiezers, bij
het gebruiken hunner vrijheid van stemmen,
zich meer door vooroordeelen en persoonlijke
antipathieën laten leiden, dan door hun voor
mannen, die, zich daarboven verheven toonende,
van grooter politiek doorzicht blijk geven."
Het bestuur wijst er tea slotte nog op, dat
het met deze publicecring heeft gewacht tot na
de herstemming, om te voorkomen dat men er
in zou zien een poging om nog voordeel te
trekken uit de te houden stemmingenen
wekt op tot vermijding van een scherpen strijd
tegen elkaar.
De Maasbode zal zeil wel een en ander tegen
die redeneering kunnen aanvoeren.
Voor ons is zij niet nieuw; en wat daarin
wordt opgemerkt ligt geheel voor de band.
mar-wat baat dan een af praak, waaraan
de leiders alleen zich houden?