MIDDELBURGSCHE COURANT N°. 159. 1418 Jaargang. 1898. Zaterdag 9 Juli. Een kranig woord. Doze courant verschijnt dagelijks, mot uitzondering van Zon- on Toostdagon. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/1.~ Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Th er mornet or Middelburg 8 Juli 8 u. vm. 64 gr. 12 u 6 av. 4 n.62 gr. F. Verw. N. wind. Advertentiën voor bet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 rogels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rej Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten.' Te 's GravenhageDe Gebr. Belinfante te AmsterdamA. de La Mar Azn. Bij deze courant behoort als Bijvoegsel een plaat onder het opschrift: „Met ver eende krachten." Dat was zeker de rede, verleden }aai\ den 26en Augustus, door prof. Paul Frederieq op hot 24ste Nederlandsch Taal- en Let terkundig congres te Dordrecht gehouden over „de toekomst van den Nederlandschen stam." Wij kunnen ons voorstellen, welk een goeden indruk die rede gemaakt heeft ód door haar inhoud èu door de wijze, waarop zij is uitgesproken. Wie de sympathieke persoonlijkheid van prof. Paul Frederieq kentwie hem ooit heeft kooren spreken, den man met zijue aange name, welluidende stem, weet welke be koring van hem uitgaat. En dan, wat hg zegt is zoo eenvoudig en tevens zoo pittig, zoo kernachtig. Wij zouden echter niet teruggekomen zijD op die toespraak, reeds een jaar geleden uit gesproken, ware bet niet dat zij steeds baar waarde behoudtdezer dagen in haar geheel' het licht zag, en vooral omdat daarin een belangrijke zaak is behandeld, waarover wij in ons nommer van Maandag, onder het opschrift„Alweer een Bond", ons ge voelen hebben blootgelegd. Wyj hebben ons gebrek aan ingenomenheid met Het Algemeen Nederlandsch Verbond niet verheeld. Dit komt niet voort uit gemis aan waardeering voor het streven en de goede bedoeling der oprichters, maar meei nit de overtuiging dat er reeds zooveel ge vergd wordt van velen, in dezen tijd van vereenigingen en bonden, dat de inwilliging van elk nieuw verzoek om steun het behoud van het vele goede, dat reeds bestaat, in gevaar brengt. Wel is dit Verbond niet nieuw; - het vindt zijn bakermat in Gent en zijn vader in den beer Hip. Meert, leeraai aan het Kon. Athenaeum aldaar maar men tracht nu in ons land eene algemeene pro paganda daarvoor in het leven te roepen zelfs met behulp van de burgemeesters, als zoodanig. En daartegen opperden wij onze beden kingen. Wij wezen daarbij op andere middelen om Nederlands invloed, ook door onze taal, maar nog meer door onzen handel, te ver breiden en te doen toenemen. Wij raadden aan bij onze jongelui de energie op te wekken. En ziet, ook in dien geest heeft profeesoi Paul Frederieq woorden gesproken, waard gehoord te wordenniet alleen echtei tegenover ons, maar ook tegenover de Vla mingen en Zuid-Afrikanen. Willen dezen van ons steun, hunner zijds bonden zij, volgens hem, ook veel meer doen dan zij tot heden deden om hei beoogde doel te bereiken. En, wat ons betreft, er zijn nog andere middelen in overvloed om hen te schragen in hnn strijd voor de Nederlandscbe taal, door bij hen en bij ons bestaande vereeni- gingen te steunen en krachtiger te maken Men hoorewat prof. Frederieq o. a. zeide „En nn een kiescher pnnt. Zou bet niet bil lijk zijn, dat gij, Noorderbroeders, die zooveel rijker zijt dan de Vlamingen want wij heb ben onze hoogere, vermogende standen nog niet herwonnen, zou het niet billijk zijn, dat gij u voor den nationalen taalstrijd in Vlaamsch-België en in Zoid-Afrika wat be langrijker geldoffers zoudt getroosten? Wat vraag ik n? Ten opzichte van Zuid-Afrika, wat minder heildronken en feesttelegrammen en wat meer blijken van practische belangstelling; meer financieelen steun, waar die noodig is, voor spoorwegen, scheep vaart-ver bindingen en dier gelijke onderneming; meer hart en geld voor het voorbereiden en vergemakkelijken der uit wijking van gezonde Nederlandscbe krachten naar het Nieuw-Nederland van Zuid-Afrika, waar de Engelsche immigratie voortdurend aan het wassen isja, al was het maar, als blijk van sympathie, het toetreden tot de Neder- landsche Zuid-Afrikaansche vereeniging, die al die idealen in haar onmachtig programma heeft neergeschreven en die zoowat 1800 leden telt, terwijl zij er stellig tienmaal meer zou moeten hebben, En tegenover Vlaanwch-België vraag ik nwen steun voor die instellingen van volksverlich ting bij middel uwer Nederlandsche moedertaal, als daar zijn het liberaal Willem-FondB en bet katholiek Davids-Fonds. Ondersteunt tenminste een van beide volgens uwe eigene staatkundige richting. Gij kunt het gerust doen zonder u te ruïneeren, daar de jaarlijksche bijdrage dei- leden voor ieder als minimum zoowat drie gulden bedraagt. Geeft den Vlamingen, door lid te worden dier echte volksmaatschappijen, een tast baar bewijs uwer belangstelling in hunnen moei lijken strijd. En in ruiling uwer kleine geldelijke gave zoudt gij de boeken krijgen, door die in stellingen in den loop van ieder jaar uitgege ven, en gij zoudt verslagen en stukken ont vangen, die u onzen taalstrijd heter zouden leeren kennen en waardeeren, die u nader zouden brengen tot onze behoeften, die bij u die warme verlichte sympathie zouden wekken, waarop wij, Vlamingen, moeten kunnen steunen om in onzen strijd te kunnen volharden. Op zijne 2500 leden, telt bet liberaal-Willems- Fonds er 245 in Noord-Nederland, waaronder 150 studenten van Leiden, Groningen en Utrecht, eere den studentenen nog geene 100 leden buiten de studentenwereld Wat het katholiek Davids-Fonds betreft, met zijne meer dan 6000 leden, bij mijn weten telt het nog geen enkel lid in Noord-Nederland. Ook onze Vlaamschgezinde weekbladen, die iedere week de taaiverdrukking zooals zij nog gedeeltelijk op Vlaamsch-België weegt zoo krachtig, zoo kleurrijk al te kleurrijk soms, maar toch zoo oprechtaanklagen en afweren; de weekbladen, die voet vóór voet het grondgebied van onze, van uwe be dreigde taal in de Vlaamsche gewesten verdedigen, zij zouden u zeker veel kun nen leeren, dat gij in uwe eigene cou ranten niet vinden zult. Gij zoudt aldus met ons meeleven, ons hart als het ware in uwe hand voelen kloppen; en daardoor zoudt gij meer dan ooit begrijpen hoe warm ons hart slaat voor u, koele Noorderbroeders En gij, Vlamingen, hoe veelvuldiger, hoe zwaarder, hoe uitgebreider nog zijn uweplich ten tegenover den gemeenschappelijken Neder landschen stam Uw erbarmelijk verval tijdens de 17e en 18e eeuw moet gij inhalen, om op het gebied der algemeene beschaving de gelijken uwer Noorder broeders te worden. Uwe moedertaal, zoolang behandeld als eene bedelares, moet gy als eene koningin in Vlaamsch-België weer op den troon voeren. Sedert Waterloo, vooral sedert 1830, hebt gij reeds veel gedaan. Maar hoe traag gaat gij vooruit, als men uw langzaam ont- 8luimeren vergelijkt bij de mannelijke, krachtige, voortvarende ontwaking van andere, ook lang verwaarloosde en verdrukte stammen, als de Hongaren, de Czechen van Bohemen, de Finnen van Finland En nu dat gij reeds een stapel papieren taalwetten aan uwe Kamers hebt af gedwongen, hoeveel blijft er nog te veranderen en te veroveren, voordat ook uwe zeden Vlaamsch, ja Nederlandsch zijn geworden Ook gij kunt alleen gered worden door het krachtig besef der eenheid van den Nederland schen stam, door het aanleunen tegen de hoogere beschaving van Noord-Nederland. Het licht der wetenschap, het geestesvoedsel op elk gebied, dat u langs omwegen en als ge- trechterd en steeds halfslachtig tot hiertoe uit Frankrijk toekwam, moet gij rechtstreeks in Holland vinden en u laven aan eigen bron. Noord-Nederland is het kruispad, waarover de Engelsche, Duitsche en Fransche beschavingen loopen en elkander ontmoeten; daardoor zijn de Hollandsche hoogescholen, de Hollandsche geleerden wellicht de gunstigst ontwikkelde in gansch Europaveel beter in elk geval, dan de eenzijdige Fransche beschaving, uweeenige voedstermoeder en hebzuchtige stiefmoeder tegelijk sedert eenwen, zal de Nederlandsche beschaving u deelachtig maken aan den mo dernen vooruitgang. VlamingeD, wat doet gij om Noord-Nederland te leeren kennen, waardeeren, ja gebruiken tot eigene opbeuring Schier niets. Uwe ver waande Fransche pers zwijgt over Holland; uwe onmachtige Vlaamsche dagbladen en weekbladen zijn ook volkomen ontoereikend om u degelijk in te lichten over het staat kundig, godsdienstig, wetenschappelijk kunstleven uwer Noorder-broeders. En noch tans kunt gij niet buiten hen, wilt gij u aan de Fransche voogdij onttrekken. Alles is nog te doen op dat gebied. En al zijt gij niet zoo rijk als de Hollanders, ja, al zijt gij over het algemeen arm, en al moet gij u, het geheele jaar door zware gelde lijke offers opleggen, voor het volhouden van uwen eigenen strijd, toch zoudt gij moeten zorgen, dat gij u op de hoogte houdt door het lezen van Hollandsche dagbladen en van Hollandsche tijdschriften, hoe duur ze u ook toeschijnen. En ook tegenover Zuid-Afrika zoudt gij wat minder luidruchtigheid in mee tingen en feestmaaltijden mogen aan den dag leggen ter eeve van de heldendaden der Boeren en liever doodeenvoudig en in alle stilte lid worden van de Nederlandsche Znid-Afrikaansche Vereeniging, die verleden jaar op hare 1800 leden, er slechts zes in Vlaamsch-België telde, allen te Gent woonachtig. Hetzelfde zij ge zegd voor het Nederlandsch Tooneelverbond, dat op zijne 1450 leden er nog geen 10 heeft in de Vlaamsche gewesten, en dan nog zijn die dun gezaaide leden te vinden in dezelfde stad ,Gent. Antwerpen, het groote Vlaamsche Antwerpen, het groote Brussel, het oude Brugge leveren geen enkel lid opDoch genoeg. Redt eerst u zei ven, Vlaamsche broeders, en daarmede is de grootste uwer plichten vervnld tegenover den Nederlandschen stam. En gij, taalbroeders uit Zuid-Afrika, die hier op dit Congres tot ons aller welgevallen door enkelen zijt vertegenwoordigd, zal ik u ook spreken over uwe plichten tegenover onzen stam, wanneer gij ons nog onlangs verraat hebt te midden van onze Europeescbe lamlendigheid en lauwheidja ons eenen riem onder he' hart hebt gestoken met uw mannelijk afwereD van Jameson's inval, van Rhodes' roofzucht en van Chamberlain's diplomatische knoeierijen Het zou ons luttel passen U lessen van vaderlandsliefde te komen geven. En toch wil ik U een paar hartelijk gemeende wenken onderwerpen. Ook gij kunt, evenals de Vlamingen, u niet redden buiten de Nederlandsche beschaving. Tegenover den Engelschen invloed, die u wil opslorpen zooals Frankrijk ons Vlamingen eerst geestelijk wil inlijven om ons later stof felijk te kunnen inpalmen, moet gij ook uwe toevlucht nemen tot eene andere hoogere bescha ving dan de uwe, tot eene evenknie der En gelsche en waar vindt gij dat, tenzij in eigen boezem, in Noord-Nederland? Blijft daarom eendrachtig gehecht aan bet verre moederland in Europalaaft u aan de Nederlandsche wetenschap en komt studeeren aan hare hooge scholen, niet in Engeland of Schotlandhoudt vast a.;n den tolk dier Ne derlandsche wetenschap, dier Nederlandsche beschaving, aan de Nederlandsche moedertaal, aan de taal van uwen Staten Bijbel. De zoo 'gde Afrikaansche taal,', waar velen mee dweepen, kan u slechts leiden tot den afgrond der geestelijke afzondering en der onmacht te genover Engeland. Spreekt haar voort, uwe Afrikaanse taal, rondom den huiselijken haard gezeten, in den engeren vrienden- en familie kring, zooals wij Vlamingen en ook de Limburgers en Noord-Brabanders bet heden nog doen met onze plaatselijke dialecten maar blijve onder u de taal der kerk, der we tenschap, der staatkunde, der school, der let terkunde, der hoogere geestesbelangen, geene andere dan de eenige moedertaal van den ge. heelen Nederlandschen stam, waar gij de eer en de trots van zijt Daarna komt prof. Frederieq op het Al gemeen Nederlandsch Verbondwaarvoor bij groote sympathie gevoelt. Dit Verbond tel; 1570 „toetreders" maar het moesten e- 15.000 zijn. Vcor ons blijft echter de vraag of de toe treding tot dit Verbond weer niet ten nadeele zal zijn van de hierboven genoemde en zoo vele andere vereenigingen, wier practiscb streven ons meer toelacht en die in elk ge val oudere rechten hebben. Wie nu èo deze èa het Verbond steunei kan, hij doe het. Maar men zette Diet alleen voor dit laatste eene nationale betooging op het touw. Prof. Paul Frederieq heeft andere wegen gewezen aan onze stamgenooten io België in Afrika. Als het, zooals hij zeide, een onloochen baar feit is „dat er in het hart van veel Nederlandera in en buiten Europa op he' einde onzer wegstervende eeuw een nieuw gevoel ontkiemdede droom van het in stand houden van het ideale Grooter-Neder- land, over alle staatkundige grenzen en af standen heen" dan, zouden wij zeggen, laat ons dien geest levendig houden. Is daartoe de eenige weg het steunen van het Verbond? Wij gelooven bet niet. Zij die dit echter wel meenen, zij werken in die richting mee. Maar wij verwachten meer en rijpere vruchten, niet van het steeds toenemen van bonden, die aoderer bloei allicht in den weg staan, maar van het krachtig steunen van de goede die bestaan; van het weder- keerig handelen in den geest a!s prof. Fre derieq heeft aangewezen. Dit meenden wij nog te moeten opmerken tot nadere toelichting van hetgeen wij eenige dagen geleden hebben geschreven. Middelburg 8 Juli. Gok leu rile nabelrachI ingen Het houdt maar niet op met bcspiegelin gen over den uitslag der provinciale verkiezin gen in de anti-liberale pers. De blijdschap over het winnen van enkele zetels is zoo groot, dat men er de meest gewaagde gevolgtrekkingen uit afleidt, er een nederlaag voor het kabinet in ziet en den naderenden val der liberale heerschappij voorspelt. Wij misgunnen onzen tegenstanders deze op- vroolijking in hun droeve omstandigheden niet. Speciaal gevoelen wij voor de katholieken, die, weder het sic vos non vobis ijverig betrach tende, wel een kleine hartsterking behoeven, om de enkele anti-revolutionnaire overwinningen in 't fraaiste licht te kunnen zien. Maar een ieder zijn appreciatie van 't gebeurde latende, moeten wij toch ter wille der waarheid nog maals op een paar feiten wijzen, die men aan de zijden onzer tegenstanders maar geregeld over het hoofd ziet. Ten eerste moet dan opgemerkt worden, dat hun overwinningen uitsluitend behaald zijn in districten, die van ouds zwak stonden en waar de partijen elkander na op de hielen zaï Een overwinning van de eene of de andere partij heeft in zulke districten weinig poli tieke beteekenis. Maar zal men zeggen is dan toch maar een feit, dat in die dis tricten, waar de liberalen vóór zes jaren won nen, thans de anti-liberalen aan de winnende hand waren. Dit wijst dan toch op een ver plaatsing van stemmen, zij 't dan ook van slechts weinige stemmen. Maar dan wordt immers in de tweede plaats geheel en al vergeten,dat men zes jaren geleden, en ook nog drie jaren geleden, stemde onder het oude, thans onder het nieuwe kiesrecht. Weet men dan niet, dat onder dat nieuwe kiesrecht voornamelijk de anti-rev. partij gewonnen heefc door het groote aan tal calvinistische „kleine luyden", dat in het kiezerskorps is opgenomen Ook bij de alge meene verkiezingen verleden jaar bleek dj van, bepaaldelijk bij eerste Btemming, en eerst bij herstemming, wakker geschrikt door het naderend gevaar, heeft de bevolking aan de liberale groepen de meerderheid geschonken. Thans is precies hetzelfde geschied e-n het is niet recht iu te zien, in welk opzicht de libe ralen zijn achteruitgegaan. Men kan wijzen op Dokkum, Gouda, op nog enkele plaatsen, waar de uitslag anders is geweest dan in 1897, maar dan laat men weder geheel buiten rekening het feit, dat de grenzen der provinciale kiesdistric ten niet dezelfde zijn als die der districten voor de verkiezing der Tweede Kamer. Van onzen kant zouden wij daartegenover kunnen wijzen op Leiden, Oldenbroek, Doesburg en andere. Eindelijk moet nog in de derde plaats opge merkt worden, dat de splitsing van enkele groote steden in kiesdistricten, die voor drie jaren nog niet bestond, natuurlijk tengevolge kon hebben, dat vroeger overstemde minder heden partieele overwinningen behaalden. Be paaldelijk geldt dit voor Amsterdam. Ook dit bewijst natuurlijk niets voor achteruitgang der liberalen. Trouwens hierbij mag ook niet onop gemerkt blijven, dat Rotterdam, niettegen staande de splitsing, geheel liberaal bleef. De Tijd vraagt nog belangstellend hoe het nu staat met de verhouding tusschen oud liberalen en geavanceerden. Van verschil van gevoelen bleek niets, en allen trokken samen op tegen de clericalen, zoodat men moet aan nemen, dat óf de geavanceerden hun beginselen hebben prijs gegeven óf de oud-liberalen naar den radicalen vleugel zijn overgeloopen. Het antwoordt ligt voor de hand, dat het bij de periodieke vernieuwing van een deel der Pro vinciale Staten niet de gelegenheid is om dergelijke verschillen op de spits te dry ven. Geen groep heeft haar beginselen prijs gege ven, maar beide hebben er zich voor gewacht in de kaart te spelen der tegenpartij. In de eerste plaats is het altijd zeer moeilijk en ook onbillijk zittende leden te doen vallen, als zij getoond hebben voor het werk in de Provin ciale Staten goed berekend te zijn, maar in de tweede plaats is het duidelijk, dat in het stelsel van meervoudige districten, dat voor de pro vinciale verkiezingen algemeen geldt, bet op stellen van meer liberale candidaturen dan plaatsen openvallen, noodwendig op verliezen voor beide liberale groepen moet uitloopen. Dit verklaart genoegzaam de vrij algemeen ge volgde gedragslijn. Opgemerkt mag overigens worden, wat Zuid-Holland betreft, dat, waar men de handen volkomen vrij had, vooruitstre vende naast oud liberale candidaten zijn gesteld zoo te Delft Knuttel naast Van der Mandele te Leiden Paul naast Rinkes Borger. Verder dat bijv. te Rotterdam de oud-liberalen den vooruitstrevenden Mees, en de geavanceerden den meer concervatieven Muller hebben steund, in overeenstemming met de katholieken zeiven, wier stem, aan die liberalen geschonken, toch ook wel niet beteekent, dat zij tot de be ginselen van een dier beide mannen bekeerd zijn. Samenwerking van beide groepen van libe ralen ligt overigens voor de hand, waar bot bestaande kabinet van die samenwerking bet resultaat is. Een en ander diende eens opgemerkt te wor den om het propageeren van legenden te voor- Hoewel wij besloten waren onze lezers niet verder lastig te vallen met nabetrachtingen over de gehouden verkiezingen voor de Provinciale staten wat hun zeker niet onwelgevallig zijn zal, wijl men van het goede zelfs te veel kan krijgen, laat staan van dergelijke beschouwin gen toch meenen wij hun het bovenstaande een o. i. zeer juist en bezadigd betoog van Het Vaderland nog onder de oogen te mogen brengen. Het is waard met aandacht te worden ge lezen Een excuus. Zooals bekend, is bij de jongste Statenver kiezing hier en daar de opmerking gemaakt, dat de anti-revolutioDnairen zich niet hadden gehouden aan de overeenkomst om gezamenlijk met de Roomsch-katholieken leden in de Staten vergaderingen te brengen. Daarover liet, zoo als wij meldden, De Maasbode zich zeer scherp uit; het blad klaagde over gemis aan mede werking van de zijde der anti-revolutionnairen, een opvatting die natuurlijk niet onweerspro ken bleef. Thans heeft ook het bestuur van den Prov. bond van R. K. kiesvereenigingen in Gelder land het noodig geacht zijn stem te doen booren over deze aangelegenheid. In dat stuk, opge nomen in Het Centrumverklaart dat bestuur uitdrukkelijk „dat er bij de laatste verkiezingen voor de Provinciale Staten in Gelderland tusscben de anti-revolutionnaire en katholieke partijen geenerlei contract bestaan heeft. Zulk contract zou ook slechts waarde hebben, indien alle leden van beide partijen daardoor persoorilijk gebonden, en dus ook ieder solidair voor de uitvoering aansprakelijk gesteld konden worden. Noch bij de eene, noch bij de andere partij bestaat echter een gezag, dat tot bet aanleggen van dien band de macht bezit, of tot het aangaan van zulk contract van de betrokken leden bij volmacht het recht verkregen heeft; „dat er wel bestaan heeft een afspraak op wederzijdsch vertrouwen gegrond, waarbij de leiders en bestuurders van anti-revolutionnairen en katholieken elkaar beloofden, om, zonder opoffering van beginselen, in beider belang, in gemengde districten, elkanders candidaten eer lijk en trouw te steunen; „dat aan dien plicht van eer en goede trouw door de antirevolutionaire leiders en bestuur ders in geenerlei opzicht bij deze verkiezingen is te kort geschoten, maar dat zij, naar ons beste weten, eerlijk en stipt de bij afspraak op zich genomen verplichtingen zijn nagekomen „dat daarentegen niet kan worden ingebracht het geringer aantal stemmen, in gemengde dis tricten op katholieke candidaten uitgebracht, want 1. is het onbewezen, dat die meerdere stem' men, op anti-revolutiannairen uitgebracht, ook allen afkomstig zijn van anti-revolutionnairen en niet wellicht van anderen, als bijv. par tij loozen, ehrist-historischen of zelfs van gematigd-libe ralen, en „2. al waren die stemmen alle van aange sloten anti-revolutionnairen, dan gaat het toch niet aan de leiders en bestuurders voor trouw en eerloos uit te maken, omdat een zeker aantal hunner kiezers zich niet aan den raad en voor lichting laten gelegen liggen „dat toch het weigeren van huu stem aan katholieke candidaten door sommige anti-revo lutionnaire kiezers, in strijd met den uitge- drukten wensch hunner leiders, kwalijk iets anders kan bewijzen, dan dat die kiezers, bij het gebruiken hunner vrijheid van stemmen, zich meer door vooroordeelen en persoonlijke antipathieën laten leiden, dan door hun voor mannen, die, zich daarboven verheven toonende, van grooter politiek doorzicht blijk geven." Het bestuur wijst er tea slotte nog op, dat het met deze publicecring heeft gewacht tot na de herstemming, om te voorkomen dat men er in zou zien een poging om nog voordeel te trekken uit de te houden stemmingenen wekt op tot vermijding van een scherpen strijd tegen elkaar. De Maasbode zal zeil wel een en ander tegen die redeneering kunnen aanvoeren. Voor ons is zij niet nieuw; en wat daarin wordt opgemerkt ligt geheel voor de band. mar-wat baat dan een af praak, waaraan de leiders alleen zich houden?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1