ZITTING VAN DONDERDAG 14 JULI 1898.
63
Overgebracht f 55.047.50
veer, blijkens de toelichting tot de be*
grooting voor 1899 geraamd op. 14.000.00
Samen f 69.047.50
Voegt men bij deze som de toegestane
nitgaat' vanf 130.000.00
voor eene nieuwe boot, dan komt men tot
een bedrag vanƒ199.047.50.
In verband met de onkosten, aan het sluiten eener
leening verbonden, komt het ons noodig voor, het
bedrag in ronde som op 200.000 te stellen.
Wij hebben mitsdien de eer u hierbij een ontwerp
voor een besluit en plan van leening tot dat bedrag
aan te bieden. De tekst is, behoudens de wijzigingen
welke een gevolg zijn van het veranderde bedrag der
leening, geheel gelijkluidend met dien van uw besluit
van 12 November jl.
Het ontwerp-besluit luidt
De Staten der provincie Zeeland
besluiten:
met intrekking van hun besluit van 12 November
1897 no 9, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 21
December 1897 no 64
I. ten behoeve der provincie Zeeland aan te gaan
eene geldleening groot ten hoogste 200.000 gulden
II. vast te stellen het volgende:
PLAN eener geldleening van ten hoogste
twee honderd duizend gulden, ten laste
der provincie Zeeland.
Artikel. 1. Door en ten laste van de provincie
Zeeland wordt eene leening aangegaan van ten hoogste
twee honderd duizend gulden tot het aanschaffen van
een nieuwe stoomboot voor den provincialen Wester-
Schelde-dienst, voor de verstrekking van renteloóze
voorschotten voor verbetering van wegeD, voor de
buitengewone herstelling van den steiger te Catsche
veer en voor den aankoop en de inrichting van een
huis, bestemd voor provinciale bibliotheek.
Art. 2. Aan deze geldleening wordt eene rente ver
bonden van drie en een half ten honderd in het jaar,
aanvangende met den eersten dag der maand, waarin
de bij art. 12 van dit plan bedoelde storting moet
plaats hebben.
De rente wordt tegen intrekking van halfjaarlijk-
sche coupons zonder korting voldaan op lo. Juli en
lo. Januari van elk jaar, te Middelburg op het kan
toor van den betaalmeester en te Amsterdam ten kan
tore der Kasvereeniging of op beide plaatsen op een an
der door Gedeputeerde Staten aan te wijzen kantoor.
Voor rente over het tijdvak tusschen den dag, voor
de storting bepaald, en dien, van welken de eerste
halfjaarlijksche coupon begint te loopen, wordt een
afzonderlijke coupon verstrekt en betaalbaar gesteld.
Art. 3. De obligatiën luiden aan toonder zij wor
den voorzien van een doorloopend nummer en gedag-
teekend. Zij zijn groot duizend gulden, doch kunnen
gesplitst worden in twee obligatiën onder a en b, ieder
groot vijfhonderd gulden.
De obligatiën zijn voorzien van halfjaarlijksche ren
tecoupons en van een bewijs tot het bekomen van
nieuwe coupons.
Art. 4. De obligatiën en rentecoupons worden in
den gebruikelijken vorm opgemaakt. De obligatiën
worden onderteekend door den voorzitter, een lid van
Gedeputeerde Staten en den griffier der Staten; de
talons en coupons dragen alleen de handteekening van
laatstgenoemde. De obligatiën worden kosteloos uit
gereikt.
Art. 5. De uitgifte der leening geschiedt hetzij bij
openbare inschrijving, hetzij onderhands, naarmate Gede
puteerde Staten wenschelijk achten, in beide gevallen
tegen den pari-koers, behoudens het bepaalde bij art. 13.
Art. 6. Ingeval van openbare inschrijving wordt
deze opengesteld op het door Gedeputeerde Staten te
bepalen tijdstip, te Middelburg ter provinciale griffie
van Zeeland en te Amsterdam ten kantore van de
Kasvereeniging.
Gedeputeerde Staten maken vooraf bekend:
1°. het bedrag der leening
2°. den termijn voor de inlevering der inschrijvings
biljetten
3°. dag, uur en plaats voor de opening der biljetten
4o. den tijd voor de storting.
De op zegel van 15 Cts. in hoofdsom te stellen in
schrijvingsbiljetten moeten onderteekend en gesloten
zijn en inhouden
lo, naam, beroep en woonplaats van den inschrijver;
2o. het getal (in schrijfletters) obligatiën, waarvoor
wordt ingeschreven.
Overtreft het aantal obligatiën, waarvoor inge
schreven is, het bedrag der leening, dan geschiedt de
toewijzing zooveel mogelijk in evenredigheid tot het
getal obligatiën, dat elk der inschrijvers verlangt.
Inschrijvingen boven het bedrag der leening komen
bij deze pondspondsgewijze verdeeling slechts tot dat
bedrag in aanmerking.
Art. 7. Deze geldleening wordt afgelost in ten
hoogste 20 jaren, te beginnen met 19u0jaarlijks
wordt ten minste een bedrag van f 4000 afgelost.
De Staten der Provincie behouden echter de be
voegdheid, om de leening in minder tijd, zelfs ineens
af te lossen.
Art. 8. Het bedrag van elke aflossing wordt ten
minste drie maanden te voren door openbare aankon
diging bekend gemaakt.
Bij gedeeltelijke aflossing geschiedt de aanwijzing
der af te lossen obligatiën door loting ten overstaan
van eene commissie uit Gedeputeerde Staten.
Tijd, plaats en uitslag dier loting worden op de ge
bruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.
De uitgelote obligatiën zijn zonder eenige korting
op de in art. 2 genoemde kantoren inwisselbaar.
Na den voor de aflossing aangewezen dag wordt van
die obligatiën geene rente betaald.
Art. 9. De obligatiën en coupons, welke niet bin
nen vijf jaren na den termijn van aflossing en ver
schijning zijn aangeboden, vervallen ten voordeele van
de provincie.
Ingeval van brand, overstrooming of andere rampen
zijn Gedeputeerde Staten bevoegd, indien te hunnen
genoege wordt aangetoond, dat dientengevolge obli
gatiën zijn vernietigd of verloren gegaan, aan belang
hebbenden nieuwe obligatiën af te geven met inacht
neming der voorschriften, welke in dergelijke gevallen
gelden voor schuldbrieven ten laste van den Staat der
Nederlanden,
Art. 10. Tot zekerheid van de jaarlij ksche rente
betaling en de behoorlijke aflossing dezer geldleening
worden uitdrukkelijk verbonden de inkomsten en mid
delen van de provincie Zeeland.
Art. 11. De openbare aankondigingen of bekendma
kingen, bedoeld bij artt. 6 en 8, worden telkens ten
minste tweemaal geplaatst in de Staatscourant, in éen
der te Middelburg en te Amsterdam verschijnende
dagbladen en in het Nieuw algemeen effectenblad of in
een nader door Gedeputeerde Staten aan te wijzen
financieel blad.
Art. 12. De storting van het verschuldigde wegens
toegewezen obligatiën dezer geldleening geschiedt op
een door Gedeputeerde Staten nader te bepalen tijd
stip in Nederlandsche munt of in zoodanige muntspecie
of papier, als daarmede wettig is gelijk gesteld, te