BUITENLAND. kestLeve dette brillante Orchester f) een uit roep, duizendvoudig herhaald. Kapelmeester Mengelberg en de componist omarmden elkan der onder toenemende geestdrift. Het orkest speelde weder het Nooracfce volkslied, en daarna het Nederlandsche, dat donderend werd toege juicht. Men kan van het orkest van het con certgebouw te Amsterdam zeggen: ieder op zichzelt is een kunstenaarboven allen staat Mengelberg. Van de uitgevers van de Wereldkroniek de heeren Nijgh en van Ditmar te Rotterdam ontvingen wij het eerste kroningsnummer van dat tijdschrift, nl. dat voor September. Het is netjes gedrukt en bevat in woord en beeld vele, meestal bekende bijzonderheden omtrent koningin Wilhelmina's jeugd. Het lijvig nommer is gevat in een in goud en kleuren gedrukten omslag, waarop aan de voorzijde de portretten van de drie koningen, koningin Wilhelmina en hare moeder prijken. Nommer 42 van Belang en Rechtredac trice mej. Henr. van der Meij, bevatDe Natio nale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid door H. v. d. M. Onderwies-Kroniek door H. Afgoden door Ida Heijermans. Een Ameri- kaansch Socioloog over de Vrouwenkwestie door W. Wijnaendts Francken-Dyserinck. Ook een Vrouwenberoep. Verder verscheidenheden enz. Dezer dagen is de bekende schrijver H. J. Schimmel 75 jaar geworden. Natuurlijk bleef die dag niet onopgemerkt. Tal van hartelijke gelukwenschen en bewijzen van waardeering vielen hem ten deel. Namens den Nederland- schen boekhandel bood een commissie, be staande uit de heeren Roelants, Boele van Hensbroek en Robbers, hem als huldeblijk een borstbeeld in brons aan van den Koning-Stad houder Willem III. Dit was vervaardigd door Odé. KERKNIEUWS. Op de classicale vergadering te IJ zen- dij ke is tot lid van het provinciaal kerkbe stuur (vacature de heer Dieleman) gekozen de heer J. F. Hennequin te Sluis. Door die be noeming treedt de heer P. Moes te Terneuzen, thans secundus van het classicaal bestuur, als primus op. Verder zijn tot leden van het classicaal bestuur gekozen de heeren J. P. van Melle, predikant te Sluis, en C. van der Hooft te Terneuzen, terwijl de heer II. C. van Riet, predikant te Retranchement, als lid en als scriba en quaestor is herkozen. De elf Synodale voorstellen vonden alge- meenen bijvalevenals een adres aan de Tweede kamer met verzoek namens alle leden der classis om meer geschikte uren tot het geven van Godsdienst-onderwijs op de scholen beschikbaar te stellen. Ten slotte betuigde de vergadering bare ingenomenheid met het plan- Boone om een kerkekas te formeeren. In het bericht omtrent de benoemingen te Zierikzee voor de classis moet in de laatste regels ds. Callenbach vermeld worden als assessor en ds. G. Smit als secundus. LANDBOUW. Van wege het Nederl. Landbouw-comitê zal, naar aanleiding van klachten over ziekte verschijnselen, voorkomende bij rogge, na be mesting met chili-salpeter, een enquête worden ingesteld naar het aanwezig zijn van perchlo- raat in die salpeter. Aan de Landbou w-Mij. zijn ter beantwoording de volgende vragen gedaan: a. Is het gebleken dat in het gebied, waar uw maatschappij werkt, het perehloraat in de chilisalpeter voorkomt, en zoo ja, of de schade, dientengevolge geleden, van dien aard is, dat 't nemen van maatregelen daartegen gewettigd zou zijn? b. Welke maatregelen uw bestuur dan het meest geschikt zou achten om het kwaad, door het perehloraat veroorzaakt, te bestrijden? ONKRUID. Niet alleen onmiddellijk sticht het onkruid kwaad, doordat het storend werkt op een flinke ontwikkeling van 't gewas, ook middellijk en dan nog wel in ruimeren kring, benadeelt het den landbouwer door het begunstigen van twee erlei andere vijanden, die het er ook op toe leggen den boer niet dadelijk al te rijk te maken. Die vijanden zijn insecten, bekend genoeg door wat zij vernielen kunnen en schimmel plantjes, die, hoe klein ook, toch door coüpe- naar mij. Wij zullen hem Matthieu noemen, zooals zijn grootvader heette". Wie had kunnen zeggen op wie dat kleine schepseltje geleek, met zijn oud-mannetjes gezichtje, zijn gerimpelde handjes, zijn hooge schouders en zijn rood baar? De dokter schudde het hoofd en zei„Het is een heel teer kindje", en hij voegde erbij: „Gij kunt het niet te Parijs groot brengen. Het moet naar een min op het platteland". Dat was niet wat Rosalie zich voorgesteld had; maar de buurvrouwen wisten haar zoo te bepraten dat zij er in toestemde. Zij liet Mat thieu grootbrengen in haar geboorteplaats, een dorpje van zes huizen, in een dal van Li- magna. Op zijn vijfde jaar kwam hij thuis. Wat Was dat de zoon van den knappen Capoulade, dat bocheltje dat zoo bleek zag en altijd hijgde? Bovendien was zijn gelaat met sproeten en puisten overdekt. Hij kreeg zijn moeder da delijk lief, maar voor Capoulade, met zijn harde stem en zware vuistslagen op de tatel, was hij bang. Hij zat dagen lang voor de deur, te kijken naar een ekster in een rieten kooi aan den overkant. Het geraas der rijtuigen hin derde hemhij sloot de oogen om ze niet te zien. Somtijds bleven de jongens, die voorbij gingen, fltaan, trokken gezichten tegen hem en noemden hemMatthieu le vieux (de oude). Het kmd werd niet boos; maar keek hen met droeve oogen as. ratie een geweldigen invloed in 't nadeel van den landman uitoefenen, als zij verschillende! ziekten in het te veldstaande gewas doen op treden. Aan deze vijanden worden door de onkrui den voedsel en schuilplaats aangeboden. De eene roover helpt hier den anderen, zoodat met een vermeerdering van 't onkruid vaak een heviger optreden van insecten-plaag en plantenziekten gepaard gaat. Daar hebt ge bijv. het koolwitje, „witte kopel" Deze vlinder legt zijn eieren in Mei bij gebrek aan kool, waarop hij eigenlijk te huis behoort (denk maar aan zijn naam koolwitje), op onkruiden, die daarmee door hun wijze van bloeien zooveel overeenkomst vertoonen, dat de plantkundigen ze gebracht hebben tot een familie, nl. tot die der kruis- bloemigen. De rupsen, die in 't laatst van Mei te voor schijn komen, zijn daarom op kruisbloemige onkruiden, zooals b. v. op herik, te vinden. In dit geval zijn de rupsen derhalve in haar hoe danigheid als onkruid-vernielers nuttig te noe men. Maar o wee als uit dit door onkruiden onderhouden rnpsengeslacht de vlinders zijn voortgekomen. Dan is hun dat wilde kruid als bakermat voor hun rupsenkroost niet goed genoeg meer en de kool wordt daartoe uitge kozen tot groot verdriet van hem, wien de eer van een dergelijke onderscheiding is te beurt gevallen. Hadden we de handen maar ineengeslagen en zooveel mogelijk het krnisbloemïge onkruid vernietigd, we hadden aan honderden voorjaars rupsen een bron van bestaan ontnomen en het getal koolvernielers in den nazomer, zoodoende met duizenden verminderd Zoo gaat net met meer insecten. Om nog een voorbeeld te noemenop de melde leeft in den voorzomer het schilpadtorretje, dat later in den tijd bij de suikerbieten te gast gaat. Tracht de melde uit te roeien en uw suiker bieten zullen van bovengenoemd insect minder lust hebben. En nu de onkruiden als verspreiders van plantenziekten. Vele daarvan, zooals roest, brand, moederkoren bij het graan, knolvoeten bij kool worden door schimmelplantjes veroor zaakt, waarvan de kiemen zich op bepaalde onkruiden ontwikkelen. Zonder deze kan die ontwikkeling niet plaats hebben en door de vernietiging ervan kan men de voldoening smaken, er iets toe bijgedragen te hebben, als het gewas van de een of andere ziekte ver schoond gebleven is. Daar komt nog bij, dat in een vervuild stuk land het bovenste laagje altijd min of meer vochtig is. Let welhet bovenste laagje, niet de ondergrond, die is, zooals we den vorigen keer gezien hebben, veel droger dan in ge- wenschte omstandigheden. In een vochtig- warme atmosfeer zijn schimmelplantjes in hun element. Vandaar, dat in vochtige zomers plantenziekten meer voorkomen dan in droge en dat een gewas op een met onkruid bezet ten bodem er meer last van heeft dan dat op een zuiver stuk land. Bezorgt het onkruid reeds minder geld in beurs van den landman, het verschaft hem daarbij nog meer werk. Zoo zijn sommige onkruiden bij het oogsten lastig, doordat ze, zooals de winde, halmen of stengels naar den grond getrokken hebben. Andere, zooals de distels, zijn hinderlijk bij het schooven binden, terwijl zij bovendien bet droog worden van den oogst vertragen. En zelfs, wanneer de oogst van 't land is, blijft zich de nadeelige invloed van 't onkruid nog doen gevoelen bij het bewerken van den grond. Bij ploegen, eggen en spitten vertellen het kweek, riet, winde c. s. nog eens, hoe zij den boer altijd in 't vaarwater zitten. Bovendien wordt de waarde van den kleine ren oogst nog geringer door aanwezige onkruid zaden. Wie wil er klaverzaad koopen, dat verontreinigd is door zaadjes van 't zoo ge vreesde warkruid En wordt koren, met bolderik- en dolikzaad vermengd, niet vergiftig voor menschen en vee Een kleiner loon voor zijn arbeid, een gerin gere rente voor 't kapitaal, dat zijn grond ver tegenwoordigt en dat met ieder jaar meer en meer ineenslinkt, dat zijn de gevolgen, wan neer men niet te vuur en te zwaard tegen het onkruid ten strijde trekt. En mag het ook waar zijn, dat ook deze medaille haar keerzijde heeft, dat men ook deze Rosalie koesterde hem met al de liefde, die moeders bedenken voor misdeelde kinderen. Zij vond hem niet leelijk. Nooit boezemde de vergelijking van de werkelijkheid met haren geluksdroom haar eenige bitterheid in. Zij zou Matthieu door het leven volgen en alles voor hem uit den weg ruimen. Het was alsof hij altijd een kind zou blijven en zij hem al tijd op haar schoot zon knnnennemen, en in hare armen sluiten, om hem te verdedigen. Capoulade bekwam maar niet van zijn ver bazing. Dat kind was zeker bij de min ver ruild. Hij zou zijn vrouw wel beschuldigd hebben, als hij gedurfd hadmaar iedereen in de buurt had evenveel achting voor haar niemand zou hem geloofd hebben. Hij nam Rosalie die onkreukbare trouw bijna kwalijk, want nu had zijn eigenliefde niet eens den troost van een argwaan. Hij wijdde steeds uit over „het noodlot", en beschuldigde iedereen behalve zich zelf. Hij deed Matthieu na, en overlaadde hem met bijnamen totdat Rosalie ongeduldig werd en zei„Hij is toch uw zoon." Dan lachte hij minachtend en zei zulke leelijke dingen, dat zij eindigde met te zwijgen. Het zou een prettig leventje voor hem zijn met zoo'n blok aan het beenEen kind is toch altijd een lastpost in huis, een weelde, die rijke lui zich mogen veroorloven, maar die de armen zich moesten ontzeggen. Als Rosalie hem nu nog een jongen geschonken had, die ia staat was om zijn eigen kost te verdienen, zaak van twee kanten bekijken kan, dat som mige onkruiden nuttig zijn in de apotheek, vele honig aan de bijen verschaffen of mis schien nog andere nuttige eigenschappen be zitten, de verstandige landbouwer acht met recht deze voordeelen niet en grijpt ieder middel aan om het te verdelgen. (R. in do Zwolsche Crt.) Verschillende Berichten. Te Leiden is tot arts bevorderd de heer A. Montagne Izn. Aan de universiteit aldaar is bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, na verde diging van stellingen, de heer E. W. J. Six, geboren te 's Gravenbage. Donderdag is op Neerbosch het 35e jaar feest dier stichting gevierd. Blijkens het dooi den directeur over het afgeloopen jaar uitge bracht verslag, werden 26 jongens en 26 meis jes in de stichting opgenomen. Van de ver pleegden gingen 27 meisjes en 33 jongens het maatschappelijk leven in, de meisjes als dienstboden en van de jongens1 als drukker, 3 als boekbinders, 5 als letter zetters, 1 als landbouwer, 3 als timmerlieden, 1 als klompenmaker, 4 als tuinlieden, 7 als kleermakers, 3 als schilders, 2 als scboenma- makers, 1 als smid en 2 als meubelmakers. In het verslag was mede aangeteekend, dat het aantal sterfgevallen aan die inrichting 9 bedroeg. De ontvangsten der inrichting bedroegen f 115.026.451/.i) terwijl hare drukkerij eene winst maakte van f 10.136.59. De nieuwe burgemeester van 'sGraven- hage, mr J. S. baron van Harinxma Thoe Sloo- ten, werd Vrijdag geïnstalleerd. Na dankbe tuiging voor het blijk van vertrouwen, hem door de Regentes geschonken, en een weemoe dige herinnering aan zijn voorganger, betuigde hij hartelijk dank voor de welkomstwoorden van den waarnemenden burgemeester, den heer Gevaerts van Simonshaven, en verklaarde al lereerst voor oogen te houden dat de burge meester is geroepen te leiden, niet te heer- schen, niet te verdeelen, maar te vereenigen. Met algemeene toewijding aan zijn taak zou hij zich onthouden van hetgeen niet rechtstreeks daarmede in betrekking staat. Hg wil worden en blijven een onpartijdig leider der vergade ringen en eerlijk en oprecht zijn in al zijn doen en laten, 's Burgemeesters woorden wer den levendig toegejuicht. Volgens nadere mededeeling is het nog niet geheel zeker dat de Haagsche sportman Z., die in het Kanaal van de Soembing in zee sprong, verdronken is. Door het Spaansche stoomschip Pena Cabarga van Santander te Rotterdam toch is een man aangebracht, die 10 mijlen ten N. van de Cas- quets drijvende werd gevonden op een reddings boei. Deze deed een zonderling verhaal; hij beweerde met een vriend met een klein jacht een reis te hebben gemaakt van Genua naar Hamburg en schipbreuk geleden te hebben, waarbij zijn vriend verdronk. Men vermoedt dat men te doen heeft met bovenbedoelden Z., die over boord sprong om aan de uitlevering aan de Nederlandsche justitie te ontkomen. Te Rotterdam is Donderdag ochtend een zes jarig meisje uit een raam der tweede verdieping gevallen op een glazen lantaarn, waardoor het levensgevaarlijk werd verwond. Het kind is in het ziekenhuis opgenomen. Donderdagavond is te 's Gravenhage ge vankelijk binnengebracht en ter beschikking gesteld van den auditeur-militair de voort vluchtige tweede-luitenant De Bourbon, die sedert eenige jaren zijn garnizoen te Leeuwar den had verlaten. De bedoelde luitenant is, na een verhoor in het huis van bewaring te hebben ondergaan, onder geleide naar Leeuwar den vervoerd. Te Nieuw-Lekkerland is Vrijdagochtend de echtgenoot van een schilder bij het spoelen van kleeren in de wetering gevallen en ver dronken. Pogingen, aangewend om het leven nog op te wekken, mochten niet baten. Zij was moeder van zes kinderen, waarvan de beide jongste nog slechts eenige weken oud zijn. Onder de gemeente Rijswijk is aan een houtzaagmolen van de daken der gebouwen over vier-en-twintig meter lengte, het lood ge stolen, Bij den brand te Bergen op Zoom is wel het hoenderpark vernield, doch zijn de kippen, dan zou men zich beholpen hebben om hem een opvoeding te geven, waarmede hij door de wereld kon komenmaar zulk een monster achter zich aan te moeten sleepen, waar de menschen op straat naar blijven staan kijken, dat was om genoeg van het vaderschap te krijgen. De moederliefde opende eindelijk de oogen van Rosalie voor haar man en Capoulade, die voelde dat zij hem minachtte, werd jaloersch op zijn zoon. Dit alles, vermengd met eenige wroeging, deed in zijn hart een soort van haat ontstaan, die door dagelijksche kleine erger nissen aangewakkerd werd. Dit eindigde met een heftig tooneel. Daags na een groot drinkgelag, knorrig opstaande met een somberen blik en zware beenen, er gerde hij zich aan de onderworpen houding van Matthieu, die bij den haard zat. Hg had meer dan genoeg van dat droefgeestige, stomme, roerlooze kind, dat hem zijn zonden als het ware voor de voeten gooide en hem in zijne eigen oogen vernederde. „Verroer je dan toch ook eens, ellendig wurm". Matthieu, ziende dat zijn vader hem dreigde, werd bang en riep„Moeder Rosalie kwam uit den winkel aanloopen; hare knieën knikten toen zij zag dat Capou lade de gebalde vuist tegen het kind ophief. nZijt ge krankzinnig, Capoulade I Woedend dat zij hem overviel raakte de die zich in een schuur bevonden, ongedeerd gebleven. De moordenaar van den Algierschen rabijn Bloch is gearresteerd. De toestand van den gewonde schijnt nu niet meer levensgevaarlijk te zijn. Bij een standje in een koffiehuis te Parijs werd een man gearresteerd, die weigerde te zeggen wie hij was. Op het politiebureau werd hij daarop onderzocht, waar bleek dat men een oud-zeeman voor zich had, die rijk geta- toueerd was. Om den hals had hij in natuur lijke kleuren het officierskruis van het Legioen van Eerop het hart een dolk met het woord „wraak" en op den rug met groote lettérs „25 francs voor wie mij vat." Ook zonder dat deze belooning werd uitge keerd, deed de commissaris den „mooi-gemaak- ten" man naar de gevangenis brengen. De beruchte Cornelius Herz, de eeuwige stervende, ligt volgens de laatste berichten erg slecht. Te Londen wordt een vermakelijk proces gevoerd over 500 pd st. Een welbekend goo chelaar, die avond aan avond een compère in een kist sloot en daaruit deed verdwijnen, hoewel de kist in een zak was gepakt en door het publiek was verzegeld, loofde boven genoemd bedrag uit, voor wie deze truc na bootste. Twee jonge mannen zetten zich daarop aan het werk, en slaagden. Zij vervaardigden een gelijksoortige kist en verrichtten het kunstje in nog korter tijd dan Masqueline. Maar deze weigerde de uitbeta ling der 500 pd st., bewerende dat niet bewezen was dat de jongelui zijn kunst nabootsten. De mogelijkheid bestaat dat zij langs anderen weg tot hetzelfde resultaat kwamen. Na een debat van 2 dagen kon de jury het niet eens worden, en werd de zaak uitgesteld. In het Badensehe plaatsje Hürden is deze week een vreeslijk fiets-ongeluk gebeurd. Een wielrijder reed in volle vaart langs het station, waar een trein stilhield, en groette een kennis die daarin zat. Hij bemerkte daardoor eerst laat, dat de slagboom aan de sporen waar hg over moest, gesloten was en trachtte nog door te bukken er onder door te komen. Maar hg bukte niet diep genoeg en stiet met het hoofd tegen den slagboom, zoodat hij met verbrij zelden schedel nederstortte. Door het bestuur van het badhuis te Davos is als aandenken aan den overleden directeur, onzen landgenoot den heer Holsboer, 10.000 fr. aan het ziekenhuis geschonken. Te Bern heeft een fatsoenlijke jonge vrouw, wier man geruimen tijd in het ziekenhuis lag, en die nu van alle inkomen was verstoken, in wanhoop haar uitgehongerde kinderen, een meisje van acht maanden en een jongen van twee jaar, door het branden van phosphorus in haar kleine, afgesloten kamer, gedood. De moeder zelf is bewusteloos gevondende ge- neesheeren denken haar in 't leven te zullen houden. Men meldt uit Weenen, dat prins Philip van Coburg aan den paus de vernietiging van zgn huwelijk met prinses Louise gevraagd heeft, maar dat Z. H. het verzoekschrift heeft teruggezonden, zonder zelfs het dossier te onderzoeken, dat er bijgevoegd was. Een der Siameesche prinsen, die in het Russische leger worden opgeleid, is door een val van het paard ernstig gekwetst. De Egyptische prins Ahmed Saffeddin, die onlangs op prins Faud eenige schoten loste, is veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf en betaling van de doetersrekening van den gekwetste, ad 20.000 gulden. Te Alexandrië heeft de politie een Itali- aanschen graveur in hechtenis genomen, die vroeger bij den Egyptisehen postdienst werk zaam was en in den laatsten tijd een groot ge tal valsche Belgische en Egyptische postzegels heeft gemaakt. Er werden bij hem uiterst be drieglijk nagemaakte stukken, ter waarde van eenige honderden ponden sterling, gevonden. Algemeen Overzicht. 't Was wel aardig, dat debatje over de vraag of Brisson zijn programma van Méline heeft dronkaard geheel buiten zichzelven. „Zoo, bespiedt ge me? Wilt ge zien wat ik doe Nu kijk dan De stoel viel om en Matthieu sloeg met zijn hoofd op den grond. Rosalie schoot toe om hem te beschermen, maar nu was Capoulade al gekalmeerd en zijn vrouw, op de knieën lig gende, met het schreiende kind tegen zich aan, slingerde hem al de verachting naar het hoofd, die zij gedurende vijftien jaar opgekropt had. „Nu is het genoeg. Zoo lang gij mij al leen liet zitten om te gaan drinken en pret maken, heb ik niets gezegd en in mijn eentje gehuild; maar wilt gij nu ook het kind gaan mishandelen En denkt gij dat ik dien stum per zal laten lijden, zooals ik geleden heb Zij sprak snel, met een gesmoorde stem en kuste onderwijl het gewonde kind. „Ga heen! Ik wil je niet meer zien!" En hij ging fluitende heen, met de handen in de zakken. Maar Rosalie hoorde het niet. Zij lag nog altijd geknield en troostte Matthieu, die niet meer huilde en weldra in hare armen in slaap viel. {Wordt vervolgd.) gecopieerd, of dat deze laatste prijkte met de veeren van de radicale partij. Maar hoofdzaak is dat de programma's een zijn en dat feitelijk al wat grens maakt is weggevallen. En wat de zaak nog vreemder doet zijn, is dat de eenheid der republikeinen, ondanks de een heid van programma, geen stap verder is ge bracht evenals nu sinds twee jaar weigert de eene helft der vepublikeinsche partij zich naast de andere, de regeerende helft te scharen, en dat wijl de regeering steunt op een groep, welke niet zuiver is in de politieke leer. Mëline's omgang met de rechterzijde was voor de radicalen het groote bezwaar om ministerieel te worden. En Brisson had zeker gelijk toen hij beweerde, dat de crisis ontstond door het verschil op dat punt, niet over de programma's. Maar nu staat de zaak weer geheel hetzelfde: de progressisten weigeren mede te gaan met Brisson, en dat niet om zijn pro gram, maar om zijn omgang met de socialisten. Dat het nieuwe kabinet onder deze omstan digheden een grooter meerderheid heeft, dan die voor 14 dagen het amendement Picard deed aannemen, is natuurlijk. Er zijn altijd repu blikeinen en zeker niet de slechtsten die niet vragen hoe de ministers heeten, maar wat zij willen. Van dezen heeft Brisson dus allicht wat stemmen gehad, die vóór tien dagen vroeger voor Méline waren. Hoeveel is natuurlijk niet te zeggen, maar zeker weet men, dat de antisemieten wel zijn meegegaan. Die zijn maar bang, dat Dreyfuss vrij zal komen en zijn daarom geneigd elk kabinet te steunen, waarin Cavaignac of een dergelijk man de portefeuille van oorlog heeft. Vergissen zij zich daarin? Dat zal Donderdag blijken bij de interpel latie van Castelin, denzelfde wiens interpellatie van November 1896 er aanleiding toe gaf dat Picquart uit Parijs werd verwijderd, en dat het ministerie van oorlog het beruchte „onwraak bare" bewijs voor de schuld van Dreyfuss kreeg. George Berry zal zich ook in dit debat mengen. Cavaignac had in zijn interpellatie van 18 Januari gevraagd openbaarmaking van het rapport van Lebrun-Renault, desnoods met weglating van den naam van de betrokken vreemde mogendheid. Dat zou het land ge ruststellen. Méline weigerde, want als dat stuk openbaar werd, zou het toch maar bediscussieerd worden. Geen wonder, want men weet dat het rap port betreffende de gebeurtenis van 5 Januari 1895 eerst in November 1897 is gesteld. Maar nu heeft Berry Cavaignac geschreven dat hij Donderdag het verzoek tot openbaar making zal doen, dat Cavaignac den 18en Ja nuari met den bekenden uitslag aan Meline deed. Voor Cavaignac ie dat een moeilijk geval om er uit te komen. Wij voor ons hebben geen reden meer, nog eenige hoop op dezen bewindsman te bouwen, want den 18en Januari, toen hij zijn bekende interpellatie hield, heeft hij getoond, heftig tegen de revisie gekant te zgn; en het bleek, dat de gronden voor deze meening zoo zwak waren, dat van een diep gewortelde overtui ging geen sprake kon zijn. Maar toch zijn er anderen, die in zijn woor den nog een sprankje licht, ten minste een groote dubbelzinnigheid zien. Is rekbaarder uitdrukking denkbaar dan „de eer van het land en die van het leger" Heeft nu niet reeds sinds 1896 de strijd van beide zijden geloopen over de vraag wat die eer eischt Indien men de beteekenis de zer. woorden in het absolute opvat, ja dan is gemakkelijk te zeggen, dat de eer des lands eischt, dat geen onrecht geleden wordt, en dat een even onrechtvaardig als onwettig vonnis worde vernietigd; dan is het duidelijk dat de eer des legers eischt, dat een groote opruiming plaats hebbe, vooral aan het minis terie, en dat het gedrag van anderen aan een ernstig onderzoek worde onderworpen. Maar de woorden „eer des lands" en „eer des legers" hebben vooral het laatste jaar een bijzondere beteekenis gekregen, welke niets ge meen heeft met de oorspronkelijke. Opmerkelijk is daarbij dat Cavaignac, die door velen als het ware hoofd van het kabi net wordt beschouwd, ten minste als de man die er zijn stempel op zet, in deze juist de grens overschrijdt, welke dit kabinet van het vorige scheidt: heulen met declericalen,die in Frankrijk militairistisch zijn, niet uit beginsel, maar omdat zij bij het leger de beste plaatsen hebben veroverd, en het leger naar hun hand zetten. Tegen een officier van den Franschen staf één tiende te zeggen van wat een onzer cleri- cale senatoren dezer dagen van onze kazernes getuigde, zou een doodzonde zijn. En toch heeft het verhoor van Gonse, Pic quart, Gribelin, Lauth, Henry enz. voldoende aan het licht gebracht, dat het Fransche depar tement van Oorlog is een kweekplaats van geestelijke ontucht, iets dat van onze kazernes nog altijd moet worden bewezen. Niet minder karakterloos is het spel, dat in Spanje met het woord „eer des lands" wordt gespeeld. Die eer toch heet de rechtvaardiging van den strijd, en zelfs zij, die ten volle over tuigd waren, dat de uitkomst van den strijd voor Spanje noodlottig zou zijn, stonden erop te strijden, wijl de eer des lands dat gebood. Men heeft daarom den oorlog boven den af stand van Cuba verkozen. Heeft dat tot verhooging van 's lands eer gestrekt Wij gelooven dat dit moeilijk zal zijn vol te houden. De zoogenaamde militaire eer heeft zeker geen voldoening gehad, wijl geen belang rijk wapenfeit plaats had, en de eer des lands is er zeker niet goed afgekomen, door de ont dekking van die tallooze nalatigheden van staf en legerbestuur. Stoomdrukkerij - D. G. KröberJr. - Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 6