BUITENLAND.
kestLeve dette brillante Orchester f) een uit
roep, duizendvoudig herhaald. Kapelmeester
Mengelberg en de componist omarmden elkan
der onder toenemende geestdrift. Het orkest
speelde weder het Nooracfce volkslied, en daarna
het Nederlandsche, dat donderend werd toege
juicht. Men kan van het orkest van het con
certgebouw te Amsterdam zeggen: ieder op
zichzelt is een kunstenaarboven allen staat
Mengelberg.
Van de uitgevers van de Wereldkroniek
de heeren Nijgh en van Ditmar te Rotterdam
ontvingen wij het eerste kroningsnummer van
dat tijdschrift, nl. dat voor September. Het
is netjes gedrukt en bevat in woord en beeld
vele, meestal bekende bijzonderheden omtrent
koningin Wilhelmina's jeugd.
Het lijvig nommer is gevat in een in goud
en kleuren gedrukten omslag, waarop aan de
voorzijde de portretten van de drie koningen,
koningin Wilhelmina en hare moeder prijken.
Nommer 42 van Belang en Rechtredac
trice mej. Henr. van der Meij, bevatDe Natio
nale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid door
H. v. d. M. Onderwies-Kroniek door H.
Afgoden door Ida Heijermans. Een Ameri-
kaansch Socioloog over de Vrouwenkwestie door
W. Wijnaendts Francken-Dyserinck. Ook
een Vrouwenberoep.
Verder verscheidenheden enz.
Dezer dagen is de bekende schrijver H. J.
Schimmel 75 jaar geworden. Natuurlijk bleef
die dag niet onopgemerkt. Tal van hartelijke
gelukwenschen en bewijzen van waardeering
vielen hem ten deel. Namens den Nederland-
schen boekhandel bood een commissie, be
staande uit de heeren Roelants, Boele van
Hensbroek en Robbers, hem als huldeblijk een
borstbeeld in brons aan van den Koning-Stad
houder Willem III. Dit was vervaardigd door Odé.
KERKNIEUWS.
Op de classicale vergadering te IJ zen-
dij ke is tot lid van het provinciaal kerkbe
stuur (vacature de heer Dieleman) gekozen de
heer J. F. Hennequin te Sluis. Door die be
noeming treedt de heer P. Moes te Terneuzen,
thans secundus van het classicaal bestuur, als
primus op. Verder zijn tot leden van het
classicaal bestuur gekozen de heeren J. P. van
Melle, predikant te Sluis, en C. van der Hooft
te Terneuzen, terwijl de heer II. C. van Riet,
predikant te Retranchement, als lid en als
scriba en quaestor is herkozen.
De elf Synodale voorstellen vonden alge-
meenen bijvalevenals een adres aan de
Tweede kamer met verzoek namens alle leden
der classis om meer geschikte uren tot het
geven van Godsdienst-onderwijs op de scholen
beschikbaar te stellen. Ten slotte betuigde de
vergadering bare ingenomenheid met het plan-
Boone om een kerkekas te formeeren.
In het bericht omtrent de benoemingen
te Zierikzee voor de classis moet in de
laatste regels ds. Callenbach vermeld worden als
assessor en ds. G. Smit als secundus.
LANDBOUW.
Van wege het Nederl. Landbouw-comitê zal,
naar aanleiding van klachten over ziekte
verschijnselen, voorkomende bij rogge, na be
mesting met chili-salpeter, een enquête worden
ingesteld naar het aanwezig zijn van perchlo-
raat in die salpeter. Aan de Landbou w-Mij.
zijn ter beantwoording de volgende vragen
gedaan: a. Is het gebleken dat in het gebied,
waar uw maatschappij werkt, het perehloraat
in de chilisalpeter voorkomt, en zoo ja, of de
schade, dientengevolge geleden, van dien aard
is, dat 't nemen van maatregelen daartegen
gewettigd zou zijn? b. Welke maatregelen uw
bestuur dan het meest geschikt zou achten om
het kwaad, door het perehloraat veroorzaakt,
te bestrijden?
ONKRUID.
Niet alleen onmiddellijk sticht het onkruid
kwaad, doordat het storend werkt op een flinke
ontwikkeling van 't gewas, ook middellijk en
dan nog wel in ruimeren kring, benadeelt het
den landbouwer door het begunstigen van twee
erlei andere vijanden, die het er ook op toe
leggen den boer niet dadelijk al te rijk te maken.
Die vijanden zijn insecten, bekend genoeg
door wat zij vernielen kunnen en schimmel
plantjes, die, hoe klein ook, toch door coüpe-
naar mij. Wij zullen hem Matthieu noemen,
zooals zijn grootvader heette".
Wie had kunnen zeggen op wie dat kleine
schepseltje geleek, met zijn oud-mannetjes
gezichtje, zijn gerimpelde handjes, zijn hooge
schouders en zijn rood baar?
De dokter schudde het hoofd en zei„Het
is een heel teer kindje", en hij voegde erbij:
„Gij kunt het niet te Parijs groot brengen.
Het moet naar een min op het platteland".
Dat was niet wat Rosalie zich voorgesteld
had; maar de buurvrouwen wisten haar zoo
te bepraten dat zij er in toestemde. Zij liet Mat
thieu grootbrengen in haar geboorteplaats,
een dorpje van zes huizen, in een dal van Li-
magna.
Op zijn vijfde jaar kwam hij thuis. Wat
Was dat de zoon van den knappen Capoulade,
dat bocheltje dat zoo bleek zag en altijd hijgde?
Bovendien was zijn gelaat met sproeten en
puisten overdekt. Hij kreeg zijn moeder da
delijk lief, maar voor Capoulade, met zijn harde
stem en zware vuistslagen op de tatel, was hij
bang. Hij zat dagen lang voor de deur, te
kijken naar een ekster in een rieten kooi aan
den overkant. Het geraas der rijtuigen hin
derde hemhij sloot de oogen om ze niet te
zien. Somtijds bleven de jongens, die voorbij
gingen, fltaan, trokken gezichten tegen hem
en noemden hemMatthieu le vieux (de oude).
Het kmd werd niet boos; maar keek hen met
droeve oogen as.
ratie een geweldigen invloed in 't nadeel van
den landman uitoefenen, als zij verschillende!
ziekten in het te veldstaande gewas doen op
treden.
Aan deze vijanden worden door de onkrui
den voedsel en schuilplaats aangeboden. De
eene roover helpt hier den anderen, zoodat
met een vermeerdering van 't onkruid vaak
een heviger optreden van insecten-plaag en
plantenziekten gepaard gaat.
Daar hebt ge bijv. het koolwitje, „witte
kopel" Deze vlinder legt zijn eieren in Mei
bij gebrek aan kool, waarop hij eigenlijk
te huis behoort (denk maar aan zijn naam
koolwitje), op onkruiden, die daarmee door
hun wijze van bloeien zooveel overeenkomst
vertoonen, dat de plantkundigen ze gebracht
hebben tot een familie, nl. tot die der kruis-
bloemigen.
De rupsen, die in 't laatst van Mei te voor
schijn komen, zijn daarom op kruisbloemige
onkruiden, zooals b. v. op herik, te vinden. In
dit geval zijn de rupsen derhalve in haar hoe
danigheid als onkruid-vernielers nuttig te noe
men. Maar o wee als uit dit door onkruiden
onderhouden rnpsengeslacht de vlinders zijn
voortgekomen. Dan is hun dat wilde kruid
als bakermat voor hun rupsenkroost niet goed
genoeg meer en de kool wordt daartoe uitge
kozen tot groot verdriet van hem, wien de
eer van een dergelijke onderscheiding is te
beurt gevallen.
Hadden we de handen maar ineengeslagen
en zooveel mogelijk het krnisbloemïge onkruid
vernietigd, we hadden aan honderden voorjaars
rupsen een bron van bestaan ontnomen en het
getal koolvernielers in den nazomer, zoodoende
met duizenden verminderd
Zoo gaat net met meer insecten. Om nog
een voorbeeld te noemenop de melde leeft
in den voorzomer het schilpadtorretje, dat later
in den tijd bij de suikerbieten te gast gaat.
Tracht de melde uit te roeien en uw suiker
bieten zullen van bovengenoemd insect minder
lust hebben.
En nu de onkruiden als verspreiders van
plantenziekten. Vele daarvan, zooals roest,
brand, moederkoren bij het graan, knolvoeten
bij kool worden door schimmelplantjes veroor
zaakt, waarvan de kiemen zich op bepaalde
onkruiden ontwikkelen. Zonder deze kan die
ontwikkeling niet plaats hebben en door de
vernietiging ervan kan men de voldoening
smaken, er iets toe bijgedragen te hebben, als
het gewas van de een of andere ziekte ver
schoond gebleven is.
Daar komt nog bij, dat in een vervuild stuk
land het bovenste laagje altijd min of meer
vochtig is. Let welhet bovenste laagje, niet
de ondergrond, die is, zooals we den vorigen
keer gezien hebben, veel droger dan in ge-
wenschte omstandigheden. In een vochtig-
warme atmosfeer zijn schimmelplantjes in hun
element. Vandaar, dat in vochtige zomers
plantenziekten meer voorkomen dan in droge
en dat een gewas op een met onkruid bezet
ten bodem er meer last van heeft dan dat op
een zuiver stuk land.
Bezorgt het onkruid reeds minder geld in
beurs van den landman, het verschaft hem
daarbij nog meer werk. Zoo zijn sommige
onkruiden bij het oogsten lastig, doordat ze,
zooals de winde, halmen of stengels naar den
grond getrokken hebben. Andere, zooals de
distels, zijn hinderlijk bij het schooven binden,
terwijl zij bovendien bet droog worden van
den oogst vertragen.
En zelfs, wanneer de oogst van 't land is,
blijft zich de nadeelige invloed van 't onkruid
nog doen gevoelen bij het bewerken van den
grond. Bij ploegen, eggen en spitten vertellen
het kweek, riet, winde c. s. nog eens, hoe zij
den boer altijd in 't vaarwater zitten.
Bovendien wordt de waarde van den kleine
ren oogst nog geringer door aanwezige onkruid
zaden. Wie wil er klaverzaad koopen, dat
verontreinigd is door zaadjes van 't zoo ge
vreesde warkruid En wordt koren, met
bolderik- en dolikzaad vermengd, niet vergiftig
voor menschen en vee
Een kleiner loon voor zijn arbeid, een gerin
gere rente voor 't kapitaal, dat zijn grond ver
tegenwoordigt en dat met ieder jaar meer en
meer ineenslinkt, dat zijn de gevolgen, wan
neer men niet te vuur en te zwaard tegen het
onkruid ten strijde trekt.
En mag het ook waar zijn, dat ook deze
medaille haar keerzijde heeft, dat men ook deze
Rosalie koesterde hem met al de liefde, die
moeders bedenken voor misdeelde kinderen.
Zij vond hem niet leelijk. Nooit boezemde de
vergelijking van de werkelijkheid met haren
geluksdroom haar eenige bitterheid in. Zij
zou Matthieu door het leven volgen en alles
voor hem uit den weg ruimen. Het was alsof
hij altijd een kind zou blijven en zij hem al
tijd op haar schoot zon knnnennemen, en in hare
armen sluiten, om hem te verdedigen.
Capoulade bekwam maar niet van zijn ver
bazing. Dat kind was zeker bij de min ver
ruild. Hij zou zijn vrouw wel beschuldigd
hebben, als hij gedurfd hadmaar iedereen in
de buurt had evenveel achting voor haar
niemand zou hem geloofd hebben. Hij nam
Rosalie die onkreukbare trouw bijna kwalijk,
want nu had zijn eigenliefde niet eens den
troost van een argwaan. Hij wijdde steeds uit
over „het noodlot", en beschuldigde iedereen
behalve zich zelf. Hij deed Matthieu na, en
overlaadde hem met bijnamen totdat Rosalie
ongeduldig werd en zei„Hij is toch uw
zoon." Dan lachte hij minachtend en zei zulke
leelijke dingen, dat zij eindigde met te zwijgen.
Het zou een prettig leventje voor hem zijn
met zoo'n blok aan het beenEen kind is
toch altijd een lastpost in huis, een weelde,
die rijke lui zich mogen veroorloven, maar die
de armen zich moesten ontzeggen. Als Rosalie
hem nu nog een jongen geschonken had, die
ia staat was om zijn eigen kost te verdienen,
zaak van twee kanten bekijken kan, dat som
mige onkruiden nuttig zijn in de apotheek,
vele honig aan de bijen verschaffen of mis
schien nog andere nuttige eigenschappen be
zitten, de verstandige landbouwer acht met
recht deze voordeelen niet en grijpt ieder middel
aan om het te verdelgen.
(R. in do Zwolsche Crt.)
Verschillende Berichten.
Te Leiden is tot arts bevorderd de heer
A. Montagne Izn.
Aan de universiteit aldaar is bevorderd
tot doctor in de rechtswetenschap, na verde
diging van stellingen, de heer E. W. J. Six,
geboren te 's Gravenbage.
Donderdag is op Neerbosch het 35e jaar
feest dier stichting gevierd. Blijkens het dooi
den directeur over het afgeloopen jaar uitge
bracht verslag, werden 26 jongens en 26 meis
jes in de stichting opgenomen. Van de ver
pleegden gingen 27 meisjes en 33 jongens
het maatschappelijk leven in, de meisjes
als dienstboden en van de jongens1 als
drukker, 3 als boekbinders, 5 als letter
zetters, 1 als landbouwer, 3 als timmerlieden,
1 als klompenmaker, 4 als tuinlieden, 7 als
kleermakers, 3 als schilders, 2 als scboenma-
makers, 1 als smid en 2 als meubelmakers. In
het verslag was mede aangeteekend, dat het
aantal sterfgevallen aan die inrichting 9 bedroeg.
De ontvangsten der inrichting bedroegen
f 115.026.451/.i) terwijl hare drukkerij eene winst
maakte van f 10.136.59.
De nieuwe burgemeester van 'sGraven-
hage, mr J. S. baron van Harinxma Thoe Sloo-
ten, werd Vrijdag geïnstalleerd. Na dankbe
tuiging voor het blijk van vertrouwen, hem
door de Regentes geschonken, en een weemoe
dige herinnering aan zijn voorganger, betuigde
hij hartelijk dank voor de welkomstwoorden
van den waarnemenden burgemeester, den heer
Gevaerts van Simonshaven, en verklaarde al
lereerst voor oogen te houden dat de burge
meester is geroepen te leiden, niet te heer-
schen, niet te verdeelen, maar te vereenigen.
Met algemeene toewijding aan zijn taak zou hij
zich onthouden van hetgeen niet rechtstreeks
daarmede in betrekking staat. Hg wil worden
en blijven een onpartijdig leider der vergade
ringen en eerlijk en oprecht zijn in al zijn
doen en laten, 's Burgemeesters woorden wer
den levendig toegejuicht.
Volgens nadere mededeeling is het nog
niet geheel zeker dat de Haagsche sportman
Z., die in het Kanaal van de Soembing in zee
sprong, verdronken is.
Door het Spaansche stoomschip Pena Cabarga
van Santander te Rotterdam toch is een man
aangebracht, die 10 mijlen ten N. van de Cas-
quets drijvende werd gevonden op een reddings
boei. Deze deed een zonderling verhaal; hij
beweerde met een vriend met een klein jacht
een reis te hebben gemaakt van Genua naar
Hamburg en schipbreuk geleden te hebben,
waarbij zijn vriend verdronk. Men vermoedt
dat men te doen heeft met bovenbedoelden Z.,
die over boord sprong om aan de uitlevering
aan de Nederlandsche justitie te ontkomen.
Te Rotterdam is Donderdag ochtend een zes
jarig meisje uit een raam der tweede verdieping
gevallen op een glazen lantaarn, waardoor het
levensgevaarlijk werd verwond. Het kind is
in het ziekenhuis opgenomen.
Donderdagavond is te 's Gravenhage ge
vankelijk binnengebracht en ter beschikking
gesteld van den auditeur-militair de voort
vluchtige tweede-luitenant De Bourbon, die
sedert eenige jaren zijn garnizoen te Leeuwar
den had verlaten. De bedoelde luitenant is,
na een verhoor in het huis van bewaring te
hebben ondergaan, onder geleide naar Leeuwar
den vervoerd.
Te Nieuw-Lekkerland is Vrijdagochtend
de echtgenoot van een schilder bij het spoelen
van kleeren in de wetering gevallen en ver
dronken. Pogingen, aangewend om het leven
nog op te wekken, mochten niet baten. Zij
was moeder van zes kinderen, waarvan de
beide jongste nog slechts eenige weken oud zijn.
Onder de gemeente Rijswijk is aan een
houtzaagmolen van de daken der gebouwen
over vier-en-twintig meter lengte, het lood ge
stolen,
Bij den brand te Bergen op Zoom is wel
het hoenderpark vernield, doch zijn de kippen,
dan zou men zich beholpen hebben om hem
een opvoeding te geven, waarmede hij door
de wereld kon komenmaar zulk een monster
achter zich aan te moeten sleepen, waar de
menschen op straat naar blijven staan kijken,
dat was om genoeg van het vaderschap te
krijgen.
De moederliefde opende eindelijk de oogen
van Rosalie voor haar man en Capoulade, die
voelde dat zij hem minachtte, werd jaloersch
op zijn zoon. Dit alles, vermengd met eenige
wroeging, deed in zijn hart een soort van haat
ontstaan, die door dagelijksche kleine erger
nissen aangewakkerd werd.
Dit eindigde met een heftig tooneel. Daags
na een groot drinkgelag, knorrig opstaande
met een somberen blik en zware beenen, er
gerde hij zich aan de onderworpen houding van
Matthieu, die bij den haard zat. Hg had meer
dan genoeg van dat droefgeestige, stomme,
roerlooze kind, dat hem zijn zonden als het
ware voor de voeten gooide en hem in zijne
eigen oogen vernederde.
„Verroer je dan toch ook eens, ellendig
wurm".
Matthieu, ziende dat zijn vader hem dreigde,
werd bang en riep„Moeder
Rosalie kwam uit den winkel aanloopen;
hare knieën knikten toen zij zag dat Capou
lade de gebalde vuist tegen het kind ophief.
nZijt ge krankzinnig, Capoulade I
Woedend dat zij hem overviel raakte de
die zich in een schuur bevonden, ongedeerd
gebleven.
De moordenaar van den Algierschen rabijn
Bloch is gearresteerd. De toestand van den
gewonde schijnt nu niet meer levensgevaarlijk
te zijn.
Bij een standje in een koffiehuis te Parijs
werd een man gearresteerd, die weigerde te
zeggen wie hij was. Op het politiebureau werd
hij daarop onderzocht, waar bleek dat men
een oud-zeeman voor zich had, die rijk geta-
toueerd was. Om den hals had hij in natuur
lijke kleuren het officierskruis van het Legioen
van Eerop het hart een dolk met het woord
„wraak" en op den rug met groote lettérs
„25 francs voor wie mij vat."
Ook zonder dat deze belooning werd uitge
keerd, deed de commissaris den „mooi-gemaak-
ten" man naar de gevangenis brengen.
De beruchte Cornelius Herz, de eeuwige
stervende, ligt volgens de laatste berichten
erg slecht.
Te Londen wordt een vermakelijk proces
gevoerd over 500 pd st. Een welbekend goo
chelaar, die avond aan avond een compère in
een kist sloot en daaruit deed verdwijnen,
hoewel de kist in een zak was gepakt en
door het publiek was verzegeld, loofde boven
genoemd bedrag uit, voor wie deze truc na
bootste. Twee jonge mannen zetten zich daarop
aan het werk, en slaagden.
Zij vervaardigden een gelijksoortige kist en
verrichtten het kunstje in nog korter tijd dan
Masqueline. Maar deze weigerde de uitbeta
ling der 500 pd st., bewerende dat niet bewezen
was dat de jongelui zijn kunst nabootsten.
De mogelijkheid bestaat dat zij langs anderen
weg tot hetzelfde resultaat kwamen. Na een
debat van 2 dagen kon de jury het niet eens
worden, en werd de zaak uitgesteld.
In het Badensehe plaatsje Hürden is deze
week een vreeslijk fiets-ongeluk gebeurd. Een
wielrijder reed in volle vaart langs het station,
waar een trein stilhield, en groette een kennis
die daarin zat. Hij bemerkte daardoor eerst
laat, dat de slagboom aan de sporen waar hg
over moest, gesloten was en trachtte nog door
te bukken er onder door te komen. Maar hg
bukte niet diep genoeg en stiet met het hoofd
tegen den slagboom, zoodat hij met verbrij
zelden schedel nederstortte.
Door het bestuur van het badhuis te Davos
is als aandenken aan den overleden directeur,
onzen landgenoot den heer Holsboer, 10.000 fr.
aan het ziekenhuis geschonken.
Te Bern heeft een fatsoenlijke jonge vrouw,
wier man geruimen tijd in het ziekenhuis lag,
en die nu van alle inkomen was verstoken, in
wanhoop haar uitgehongerde kinderen, een
meisje van acht maanden en een jongen van
twee jaar, door het branden van phosphorus
in haar kleine, afgesloten kamer, gedood. De
moeder zelf is bewusteloos gevondende ge-
neesheeren denken haar in 't leven te zullen
houden.
Men meldt uit Weenen, dat prins Philip
van Coburg aan den paus de vernietiging van
zgn huwelijk met prinses Louise gevraagd
heeft, maar dat Z. H. het verzoekschrift heeft
teruggezonden, zonder zelfs het dossier te
onderzoeken, dat er bijgevoegd was.
Een der Siameesche prinsen, die in het
Russische leger worden opgeleid, is door een
val van het paard ernstig gekwetst.
De Egyptische prins Ahmed Saffeddin,
die onlangs op prins Faud eenige schoten
loste, is veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf
en betaling van de doetersrekening van den
gekwetste, ad 20.000 gulden.
Te Alexandrië heeft de politie een Itali-
aanschen graveur in hechtenis genomen, die
vroeger bij den Egyptisehen postdienst werk
zaam was en in den laatsten tijd een groot ge
tal valsche Belgische en Egyptische postzegels
heeft gemaakt. Er werden bij hem uiterst be
drieglijk nagemaakte stukken, ter waarde van
eenige honderden ponden sterling, gevonden.
Algemeen Overzicht.
't Was wel aardig, dat debatje over de vraag
of Brisson zijn programma van Méline heeft
dronkaard geheel buiten zichzelven.
„Zoo, bespiedt ge me? Wilt ge zien wat
ik doe Nu kijk dan
De stoel viel om en Matthieu sloeg met zijn
hoofd op den grond. Rosalie schoot toe om
hem te beschermen, maar nu was Capoulade al
gekalmeerd en zijn vrouw, op de knieën lig
gende, met het schreiende kind tegen zich aan,
slingerde hem al de verachting naar het hoofd,
die zij gedurende vijftien jaar opgekropt had.
„Nu is het genoeg. Zoo lang gij mij al
leen liet zitten om te gaan drinken en pret
maken, heb ik niets gezegd en in mijn eentje
gehuild; maar wilt gij nu ook het kind gaan
mishandelen En denkt gij dat ik dien stum
per zal laten lijden, zooals ik geleden heb
Zij sprak snel, met een gesmoorde stem en
kuste onderwijl het gewonde kind.
„Ga heen! Ik wil je niet meer zien!"
En hij ging fluitende heen, met de handen
in de zakken.
Maar Rosalie hoorde het niet. Zij lag nog
altijd geknield en troostte Matthieu, die niet
meer huilde en weldra in hare armen in
slaap viel.
{Wordt vervolgd.)
gecopieerd, of dat deze laatste prijkte met de
veeren van de radicale partij. Maar hoofdzaak
is dat de programma's een zijn en dat feitelijk
al wat grens maakt is weggevallen.
En wat de zaak nog vreemder doet zijn, is dat
de eenheid der republikeinen, ondanks de een
heid van programma, geen stap verder is ge
bracht evenals nu sinds twee jaar weigert de
eene helft der vepublikeinsche partij zich naast
de andere, de regeerende helft te scharen, en
dat wijl de regeering steunt op een groep,
welke niet zuiver is in de politieke leer.
Mëline's omgang met de rechterzijde was
voor de radicalen het groote bezwaar om
ministerieel te worden. En Brisson had zeker
gelijk toen hij beweerde, dat de crisis ontstond
door het verschil op dat punt, niet over de
programma's. Maar nu staat de zaak weer
geheel hetzelfde: de progressisten weigeren mede
te gaan met Brisson, en dat niet om zijn pro
gram, maar om zijn omgang met de socialisten.
Dat het nieuwe kabinet onder deze omstan
digheden een grooter meerderheid heeft, dan
die voor 14 dagen het amendement Picard deed
aannemen, is natuurlijk. Er zijn altijd repu
blikeinen en zeker niet de slechtsten die
niet vragen hoe de ministers heeten, maar wat
zij willen. Van dezen heeft Brisson dus allicht
wat stemmen gehad, die vóór tien dagen
vroeger voor Méline waren.
Hoeveel is natuurlijk niet te zeggen, maar
zeker weet men, dat de antisemieten wel zijn
meegegaan. Die zijn maar bang, dat Dreyfuss
vrij zal komen en zijn daarom geneigd elk
kabinet te steunen, waarin Cavaignac of een
dergelijk man de portefeuille van oorlog heeft.
Vergissen zij zich daarin?
Dat zal Donderdag blijken bij de interpel
latie van Castelin, denzelfde wiens interpellatie
van November 1896 er aanleiding toe gaf dat
Picquart uit Parijs werd verwijderd, en dat het
ministerie van oorlog het beruchte „onwraak
bare" bewijs voor de schuld van Dreyfuss kreeg.
George Berry zal zich ook in dit debat mengen.
Cavaignac had in zijn interpellatie van 18
Januari gevraagd openbaarmaking van het
rapport van Lebrun-Renault, desnoods met
weglating van den naam van de betrokken
vreemde mogendheid. Dat zou het land ge
ruststellen.
Méline weigerde, want als dat stuk openbaar
werd, zou het toch maar bediscussieerd worden.
Geen wonder, want men weet dat het rap
port betreffende de gebeurtenis van 5 Januari
1895 eerst in November 1897 is gesteld.
Maar nu heeft Berry Cavaignac geschreven
dat hij Donderdag het verzoek tot openbaar
making zal doen, dat Cavaignac den 18en Ja
nuari met den bekenden uitslag aan Meline deed.
Voor Cavaignac ie dat een moeilijk geval
om er uit te komen.
Wij voor ons hebben geen reden meer, nog
eenige hoop op dezen bewindsman te bouwen,
want den 18en Januari, toen hij zijn bekende
interpellatie hield, heeft hij getoond, heftig
tegen de revisie gekant te zgn; en het bleek,
dat de gronden voor deze meening zoo zwak
waren, dat van een diep gewortelde overtui
ging geen sprake kon zijn.
Maar toch zijn er anderen, die in zijn woor
den nog een sprankje licht, ten minste een
groote dubbelzinnigheid zien. Is rekbaarder
uitdrukking denkbaar dan „de eer van het
land en die van het leger"
Heeft nu niet reeds sinds 1896 de strijd
van beide zijden geloopen over de vraag wat
die eer eischt Indien men de beteekenis de
zer. woorden in het absolute opvat, ja dan is
gemakkelijk te zeggen, dat de eer des lands
eischt, dat geen onrecht geleden wordt, en
dat een even onrechtvaardig als onwettig
vonnis worde vernietigd; dan is het duidelijk
dat de eer des legers eischt, dat een groote
opruiming plaats hebbe, vooral aan het minis
terie, en dat het gedrag van anderen aan een
ernstig onderzoek worde onderworpen.
Maar de woorden „eer des lands" en „eer
des legers" hebben vooral het laatste jaar een
bijzondere beteekenis gekregen, welke niets ge
meen heeft met de oorspronkelijke.
Opmerkelijk is daarbij dat Cavaignac, die
door velen als het ware hoofd van het kabi
net wordt beschouwd, ten minste als de man
die er zijn stempel op zet, in deze juist de
grens overschrijdt, welke dit kabinet van het
vorige scheidt: heulen met declericalen,die in
Frankrijk militairistisch zijn, niet uit beginsel,
maar omdat zij bij het leger de beste plaatsen
hebben veroverd, en het leger naar hun hand
zetten.
Tegen een officier van den Franschen staf
één tiende te zeggen van wat een onzer cleri-
cale senatoren dezer dagen van onze kazernes
getuigde, zou een doodzonde zijn.
En toch heeft het verhoor van Gonse, Pic
quart, Gribelin, Lauth, Henry enz. voldoende
aan het licht gebracht, dat het Fransche depar
tement van Oorlog is een kweekplaats van
geestelijke ontucht, iets dat van onze kazernes
nog altijd moet worden bewezen.
Niet minder karakterloos is het spel, dat in
Spanje met het woord „eer des lands" wordt
gespeeld. Die eer toch heet de rechtvaardiging
van den strijd, en zelfs zij, die ten volle over
tuigd waren, dat de uitkomst van den strijd
voor Spanje noodlottig zou zijn, stonden erop
te strijden, wijl de eer des lands dat gebood.
Men heeft daarom den oorlog boven den af
stand van Cuba verkozen.
Heeft dat tot verhooging van 's lands eer
gestrekt
Wij gelooven dat dit moeilijk zal zijn vol te
houden. De zoogenaamde militaire eer heeft
zeker geen voldoening gehad, wijl geen belang
rijk wapenfeit plaats had, en de eer des lands
is er zeker niet goed afgekomen, door de ont
dekking van die tallooze nalatigheden van staf
en legerbestuur.
Stoomdrukkerij - D. G. KröberJr. - Middelburg.