HiddelMrsscliB Courant FEUILLETON. BIJVOEGSEL VAN DE VAN Maandag 4 Jnli 1898, no. 154. Middelburg 2 Juli. Brieven van een Hagenaar. Onder de bestuurders en voorstanders van de tentoonstelling van vrouwenarbeid, die op 11 Juli hier geopend zal worden, moet zekere verslagenheid en ontsteltenis heerschen, omdat professor Treub, de economist, niet de medicus, uit Amsterdam in het Sociaal Weekblad eene opmerking gemaakt heeft over de zware over lading van het programma voor de twaalf diverse congressen, die tijdens de tentoonstelling in de daarvoor expresselij k bestemde zaal zullen gehouden wordenwelk programma dezer dagen het licht heeft gezien. Ilc heb het Sociaal Weekbladalthans de laatste nummers, niet gelezen, maar al weet ik dus niet, wat de professor over het programma heeft geschreven en hoe hij zijn afkeurend oordeel heeft gemoti veerd, ongezien geef ik hem gelijk. Men be hoeft niet eens hoogleeraar in de economie te wezen, om zijn oordeel over de weinig econo mische inrichting van het programma te vatten en er mede in te stemmen. Ieder van de twaalf congressen, van de oorspronkelijke twaalf is er al een, dat betrekkelijk armwezen en arm verzorging, vervallen, en dan ook op het exem plaar van het prospectus, dat ik ontvangen heb, met potlood doorgestreken, maar er is een nieuw congres over Indische toestanden bijgekomenieder van die congressen dan beslaat een, twee, drie of vier dagen, terwijl iederen dag vier of vijf vraagstukken aan de orde gesteld, ingeleid en bediscuteerd zullen worden, zijnde voor dit alles voor elk vraag stuk éen uur beschikbaar gesteld. In het ge heel zijn er, wél geteld, 92 vraagstukken voor 27 dagenen de verscheidenheid en omvang ervan kunnen niet beter beoordeeld worden dan door er eenige op te noemen. Onder meer danhet onderwijs aan doofstommen, de bijenteelt, godsdienstonderwijs en godsdienst- prediking, de paedagogische waarde van het lager onderwijs (in het programma vragender wijs aldus gesteld„is ons huidig lager onder wijs zoo ingericht, dat het doel eener goede opvoeding er door kan worden bereikt vrouwenkiesrecht, gevangeniswezen. Van veel dezer onderwerpen is het mij niet duidelijk in welk verband zij staan tot het feminisme, waarvan de gansche tentoonstelling uitvloeisel en openbaring is, maar afgescheiden daarvan bieden de meeste hier genoemde stof tot discussie voor meer dan een vollen dag zonder gevaar voor uitputting der materie; en toch moet op de Stadhouderslaan elk dezer vraagstukken binnen den tijd van éen uur worden afgehandeld, 't Spreekt vanzelf dat niets dan oppervlakkigheid daarvan te ver wachten is. Wel zeker, men kan een uurtje lang over de meest omvangrijke en diepzinnige vraagstukken, van welken aard ook, babbelen, aangenaam, onderhoudend, zelfs een beetje leerzaam ook voor de aanwezigen, die nooit „aan het onderwerp gedaan hebben," maar indien de dames-congressen geen ander doel hebben dan dat, dan moest men ze maar achter wege laten, want de meeste heeren-congressen geven daar gelegenheid genoeg voor. De billijk heid gebiedt echter te erkennen, dat de heeren der schepping, misschien omdat ze al zoo lang met dit bijltje gehakt hebben en heel wat leergeld hebben betaald, hunne orde van den dag niet zoo vervaarlijk met zware stukken bestapelen. Het maken van een menu heb ik altijd gerekend tot de bekwaamheden, die het deel der huismoeders zijnin de congressionale keuken schijnt dit het geval niet te wezen, anders zouden niet zooveel pièces de résistance op dit programma voorkomen, en de entremets en het dessert niet geheel ontbreken. Weinig ingenomen als ik met de geheele DB BOOHEL. I, Uit het Fransch. VAN HÜGUES LE ROUX. Toen Rosalie in dienst kwam bij den heer Minart, was zij dertig jaar oud, had porselein- blauwe oogen, en een rond glimmend gelaat- Mevrouw Minart was pas overleden en de weduwnaar, die zich eenzaam en verlaten voelde, leefde op een vrij grooten voet op de tweede verdieping in de Rue Sainte-Placide. Op de eerste verdieping, in datzelfde huis, woonde luitenant Anquetil, van de artillerie, wiens oppasser, Capoulade, hem eiken morgen zijn paard voorbracht, goed geborsteld en ge roskamd, met glimmende hoeven en de stijg beugels gekruist op het zadelen terwijl Rosalie de chocolade voor mijnheer Minart kookte, keek ze altijd even uit het raam, om den officier te paard te zien stijgen. Hij bleef een oogenblik op het trottoir staan, streelde even het paard, gaf zijne bevelen aan Capoulade, zette den voet in den stijgbeugel, nam de leidsels en reed weg. Rosalie keek hem na, tot hij de straat uit was en keerde dan weer tot haar pan terug. De heer Minart en de luitenant groetten elkaar op de trap. Rosalie en Capoulade ont- onderneming van de Stadhouderslaan, als ge heel overbodig naar mijne meening, ben, heb ik mijn hart wel zeer grondig onderzocht vóór dat ik deze opmerkingen neerschreef, maar ik kan met een gerust geweten verklaren dat ik sine tra nee studio geschreven heb, en tegen over mijne eigen opvatting en overtuiging met de grootst mogelijke onpartijdigheid. Nu een maal de tentoonstelling er zijn zou en de Haag- sche dames, h Vinstar van de Brusselsche heeren van 't vorig jaar, daaraan congressen wilden verbinden, had men belangrijke onder werpen, met die tentoonstelling in dadelijk verband staande, genoeg kunnen vinden. Het aanwijzen van nieuwe arbeidsvelden en wegen voor de vrouw en dergelijke bijvoorbeeld. Zoo komen er op het groote programma ook wel voor, maar de zware stukken, waarover men nooit uitgepraat raakt (de dames waarschijnlijk nog minder dan de heeren), zie het lijstje hierboven, drukken die dood en zullen velen terughouden van deelneming, omdat ze er niets anders zullen hooren dan de oude, afgezaagde argumenten, die elk congreslooper uit 't hoofd kent. De behandeling door dames mag er eenige nieuwheid en bekoring van be loven, maar, och armeonder de inleiders komen ook ettelijke heeren voor, en die zullen dus ook onder de andere debaters wel gevon den worden. Wanneer ik u schrijven moest over datgene, waar de residentie vol van is, dan schreef ik over de slechte uitkomst van de provinciale periodieke verkiezingen in Zuid-Holland in 't algemeen en in Den Haag in't bijzonder. Daar echter mijne bespiegelingen en beschouwingen, mijne jeremiades en beschuldigingen door de lezers van de Middelburg3che Courantover verzadigd van deze stof, wel zouden over geslagen worden, zal ik den zetters (en mij) noodeloos werk besparen. Eene andere zaak boezemt misschien den lezer meer belang in, namelijk wat mij dezer dagen uit nog al vertrouwbare bron bericht werd over de reeds ver gevorderde voorbereiding van een wets ontwerp tot afsluiting, door een zeewerenden dijk met sluizen, van de Zuiderzee, volgens het plan van de Staatscommissie, door den tegen- woordigen minister van waterstaat in andere qualiteit opgemaakt. Het is op het oogenblik de vraag of dit voorstel in den ministerraad zal worden gegouteerd; voor mij echter geen vraag, want wanneer de minister van water staat er mede voor den dag komt en er de technische verantwoordelijkheid voor aan vaardt, is er voor de collega's geen reden tot verzet. Hadden wij een zwaartillenden minister van'.financiën, dan zouden er misschien bezwaren tegen dit letterlijk in 't water, in de volle zee werpen van veertig millioen geopperd worden, maar ik denk niet dat er zoo scherp zal worden gecijferd; misschien is een van de eerste regeeringsdaden van de Koningin dus wel de inzending van dat wetsontwerp aan de Staten-Generaal, die dan maar moeten oordeelen. Zal dus het denkbeeld in vervulling komen dat Nederland, door eene vreedzame annexatie, eene twaalfde provincie verwerft? Wanneer men daar iets meer mede bedoelt dan eene holle frase zeer zeker niet. Want het plan van de Staatscommissie zou in het leven roepen een groot binnenmeer, waarvan 't te hopen is dat het niet, zooals het vroegere Haarlemmermeer, een gevaar voor de omwo nenden en bevarenden zal opleveren, dat daaraan door Leeghwater den naam van „waterwolf" geven deed, omgeven door vier groote nieuwe indijkingen, zonder eenig onderling verband en die geenerlei waterstaatkundig geheel vor men. Ze zullen wel later worden opgenomen in Noord-Holland, Friesland en Gelderland, maar aan eene samenvoeging tot één nieuwe provincie valt niet te denken. Maar we be hoeven ons daarover niet warm te maken, want al wordt er met de werken van afsluiting met den grooten dijk midden door de Zuiderzee tusschen Fiaam en Wieringen nog zooveel haast gemaakt, de indijking, verkaveling en administratieve indeeling van de toekomstige Zuiderzeepolders gaat het nageslacht aan. Het levend geslacht behoeft daarover zijn licht niet te laten schijnen. Het heeft mij altijd verwonderd dat men de zaak van de droogmaking (om dit algemeen woord nu maar te bezigen) van de Zuiderzee tot het onderwerp eener volksovertuiging zoekt te maken. Daartoe zijn orateurs het land inge- moetten elkaar bij den melkboer, aan de post, in den tabakswinkel, waar de oppasser wel eens een borreltje pakte en de keukenmeid de snuifdoos van haar meester liet vullen. Capoulade diende zijn tijd uit. Als trom petter en als oppasser van officieren was hij altijd degeen die den boel aan den gang maakte, bij zijn batterij. Hij was een zwetser, een snoever, met de houding van een dapper soldaat en de gulheid van een buitenman. Al heel spoedig had hij gemerkt dat hij nog al indruk op Rosalie maakte en, ofschoon zij vijf jaar ouder was dan hij, maakte hij haar het hof, wel vermoedende dat zij een spaar potje zou hebben. Daar zij een fatsoenlijk meisje was, legde hij het heel bedaard aan, teneinde haar niet af te schrikken. Hij begon met haar op het portaal staande te houden, om over den regen, het mooie weer en de gezondheid hunner meesters te spreken. Rosalie, die geen babbelaarster was, luisterde vol bewondering. Toen zij wat familiaarder werden en hij wat durfde wagen, voerde hij allerlei guitenstreken uit, die haar deden om vallen van het lachen. Hij verstopte haar melkkan, of sloop op de toonen de keuken binnen, of liet haar op den trap schrikken. Rosalie ging op de treden zitten om uit te lachen en herhaalde, steeds haar gezicht afve gende: „O 1 mijnheer Capoulade, mijnheer Capou lade! Gij maakt mij heelemaal van streek". zonden, verslagen over de plannen en werken worden tegen spotprijzen verkocht en desnoods present gegeven. Er is zelfs gesproken van het aannemen van de droogmaking van de Zuiderzee als verkiezingsleuze; terwijl men voorbijziet dat het groote publiek ten eenen- male onbevoegd is de moeilijke vraagstukken, bij deze onderneming betrokken, te beoordee- len. De technici, de financiers, de agrenomen, de economisten hebben hier het oordeel, en zij alleen. Van hunne beslissing is geen beroep op het groote publiek, zelfs niet op de kiezers, want men kan van de uitspraak van bevoeg den niet bij onbevoegden in beroep komen; anders had de beweging van de sociaal-demo craten in zake de gebroeders Hogerhuis goe den grond. Op mij maakt dat tromgeroffel en trompet geschal om eene nationale demonstratie ten gunste van de droogmaking van de Zuiderzee, van de „verovering der twaalfde provincie" (om het onjuiste, maar goed klinkende woord ook eens te bezigen) een dergelijken indruk als de veldtocht der sociaal democraten tegen de veroordeeling der Hogerhuisen. Nu bevoegde beoordeelaars ernstige bezwaren te berde heb ben gebracht, en hier denk ik alleen maar aan hetgeeD door mr Van Nierop in de Econo mist over het verslag der Staatscommissie uit een financieel oogpunt is geschreven zoekt men hen te doen overstemmen door demon- stratiën van het niet bevoegd publiek. Mis schien ben ik hierin wat achterdochtig, maar dit is zeker, dat kostbare, groote openbare werken niet door de luide gemeene stem, maar door koele berekening en ernstig overleg van vakmannen moeten worden voorbereid. Den Haag, 30 Juni 1898. ATJEH. De correspondent van het Hdbl. te Batavia seinde Vrijdag middag: „Volgens geruchten zouden volgelingen van Oemar en andere Muzelmannen zich geconcen treerd en versterkt hebben te Aroen, Gloem- pang Roeng en Teupin Raja. „Een colonne onder bevel van kolonel Van Heutz, bestaande uit het 14e bataljon, met marechaussées, cavalerie, artillerie, en genie is 27 Juni naar Gloempang opgerukt, maar tot 30 Juni had men niets van haar vernomen. „Het tweede bataljon, de dekkingstroepen van den spoorweg, met genie en cavalerie zoekt een tracé van Segli in de richting van Palang Tidji. „Het tweede bataljon van de reserve is tegen Sama Indra opgerukt. „De colonne-Van der Dussen naar Lohong en Lepong bouwt een tijdelijk fort." De drie eerstgenoemde kampongs liggen ten zuidoosten van Gigiëng. Padang Tidji( de hoofdplaats van het gebied van Panglima Polim, van waar volgens vorige berichten reeds een weg werd gelegd naar Garoet, schijnt men nu ook rechtstreeks met Segli te willen verbinden. BENOEMIKGEA ENZ. Bij kon. besluit is A. C. J. Oomen benoemd tot opzichter bij de landsgebouwen. Door het gerechtshof te 's Hertogenbosch is, ter vervulling van een vacature van raadsheer in dat college, opgemaakt de navolgende alpha- betische lijst van aanbeveling: mr M. E. Booy; mr L. D. W. Losecaat Ver meer, en mr A. J. J. baron van Styrum, rech ters in de arrondissements-rechtbanken teTiel, Leeuwarden en 's Hertogenbosch. EEN EIGENAARDIG INCIDENT. In de zitting der rechtbank te Amsterdam van Dinsdag verklaarde de substituut officier van justitie, mr Wentholt o. a.dat van de zijde der verdediging nog al eens het middel van verdachtmaking van getuigen wordt ge bezigd, terwijl hij, tot staving van zijn bewering, zich beriep op zijne ervaring, in „een onlangs voorgekomen geval", „waarin mr Biederlack zich van dit middel zou hebben bediend". Genoemde advocaat komt nu, in een uit voerig schrijven aan den deken der Orde van advocaten te Amsterdam tegen die bewering op. Hij deelt daarin mee, dat hij onlangs voor een door ongesteldheid aan huis gehouden collega optrad in een zaak, waarbij een van de u charge gedagvaarde getuigen een verhaal deed omtrent de oorzaak en de wordings geschiedenis eener promesse, van welker ver- Het hart van de brave dienstbode waB ver overd en toen dus Capoulade in groot tenue, met garen handschoenen aan, plechtig hare hand kwam vragen, antwoordde zij eenvoudig„Of ik u hebben wil, och lieve hemel!" En zij liet de eiersaus schiften. Dienzelfden avond zei zij den heer Minart den dienst op. Hij was er geheel van ontdaan. Nu moest hij weer aan een nieuw gezicht wennenzijn gewoonten veranderen. Hij sprak over de zelfzucht der dienstboden, haalde voorbeelden aan van groote toewijding in den ouden tijd en eindigde met Rosalie een groot legaat te beloven als zij tot aan zijn dood bij hem wilde blijven. „Gij zult niet lang behoeven te wachten" voegde hij er met een zucht bij. De arme man dacht niet dat hij zoo juist voorspelde. In het begin van den winter vatte hij kou, ging te bed liggen, raadpleegde drie doktoren, riep zijn notaris en stierf in de armen van den priester. Zjjn testament was volkomen in den haak. Hij verdeelde zijn vermogen tusschen twee verre nichten, die sedert vijf en twintig jaar Grieksche mutsen voor hem borduurden, en vermaakte Rosalie tienduizend frank. Wat zouden zij met dat geld doen Men raadpleegde den zaakwaarnemer van den heer Minart. Die wist dat er juist in de rue Mon sieur le Prince een melkinrichting te koop was en na eenig beraad gingen zij daartoe over. duistering de beklaagde beschuldigd werd. Tegenover dat verhaal werd door den beklaagde een ander gesteld. Bij zijn pleidooi betoogde nu mr Biederlack te dien opzichte: lo. dat, op zich zelf beschouwd, de voorstel ling van den beklaagde begrijpelijker, aanne melijker, waarschijnlijker, geloofwaardiger was dan die van den getuige, 2o. dat een aantal in judicio aanwezige schriftelijke bescheiden beter strookten met de voorstelling van den beklaagde, dan met die van den getuige, ja, gedeeltelijk de voorstelling van den beklaagde schenen te bevestigen, en 3o. dat om meer dan één reden de getuige (of diens patroon) er be lang bij had, de zaak anders voor te stellen, dan zij zich volgens den beklaagde had toege dragen. De vraag, wie waarheid sprak, moest door den verdediger behandeld wordenimmers zij was van belang voor het oordeel des rech ters over de moreele zijde van het aan be klaagde ten laste gelegde feit, derhalve ook voor de toemeting van de eventueel op te leggen straf. Onverholen sprak mr Biederlack het dus uit, dat, naar zijn meening, ook indien de beklaagde mocht veroordeeld wor den, aan het verhaal van den getuige, alle vertrouwen moest worden ontzegd. De fun- geerende vertegenwoordiger van het openbaar ministerie mr Wentholt d6ed zelfs geen po ging om zijn betoog te weerleggen hij maakte het zich gemakkelijker, door den verdediger van den beklaagde op aanmatigenden laatdunken- den toon te verwijten, dat hij zijn toevlucht had genomen tot verdachtmaking van een getuige. En nu zoo schrijft de heer Biederlack, „dezelfde mr Wentholt, die bleef zwijgen, toen de gelegenheid tot spreken hem geboden werd, toen ik in de gelegenheid ware geweest, om desnoods mij te verdedigen, dezelfde mr Wentholt achtte het Dinsdag oirbaar, mij, af wezige, voor den rechter en ter openbare terecht zitting, te beschuldigen, door het zonder eenige aanleiding herhalen van eene door mij weerlegde beschuldiging. Men moet maardür- ven Niet voor zich zei ven, om satisfactie voor zijn persoon, brengt de heer Biederlack dit ter kennis van den deken, maar omdat bij deze kwestie betrokken zijn de belangen van de geheele orde der advocaten. Haar eer en haar aanzien worden bedreigd, wanneer een vertegen woordiger van het openbaar ministerie zich tegenover een harer leden mag veroorloven, wat mr Wentholt zich ten zijnen opzichte ver oorloofd heeft. EERSTE KAMER. Malidienst Vlissingen-Queenborough. Yan verschillende zijden werd het wetsont werp tot goedkeuring van eene overeenkomst met de stoomvaartmaatschappij Zeeland wegens het uitvoeren van een maildienst tusschen Vlissingen en Queenborough of eene andere Engelsche haven met onverdeelde instemming begroet, daar het tot strekking heeft eene na tionale onderneming te steunen. Zelfs grootere offers zouden sommige leden gerechtvaardigd achten voor dit doel. Met leedwezen hadden onderscheidene leden gezien, dat sedert 1 Mei voor enkele plaatsen in Nederland de avondpost uit Londen over de route HarwichHoek van Holland verzonden wordt. Anderen betreurden, dat een deel van de verzending der Engelsche post aan een En gelsche maatschappij is opgedragen, die brieven van Vlissingen haalt en ze ook gaat halen aan den Hoek van Holland. Eenige leden wenschten de reg. te vragen, of zij de verzending van een deel der post over de Harwichlijn niet had kunnen tegengaan. Men vroeg bepaaldelijk of de maatregel noodzakelijk was gevonden en in het belang van den handel. LETTEREN EN KUNST. Zooals wij onlangs meldden, bestaat bij het orkest der Nederlandsche opera te Amsterdam het plan 14 Juli te Middelburg een concert te geven in het Schuttershofnadat vooraf te Goes een matinee heeft plaats gehad. Men deelt ons thans mee, dat dit orkest ge heel compleet zal optreden. Het bestaat uit 50 man, onder wie acht eerste en acht tweede violen en drie contra bassen. Het programma is uitlokkend genoeghet bevat de volgende nommers Marche et Cortege de l'opéra La Reine de II. In het eerst ging alles als van een leien dakje. Rosalie stond 's morgens vroeg op, om de melkboeren open te doen. Zij kwamen heel ver weg, uit een afgelegen dorp, hossende op hunne wagens met rammelende kannen. Capou lade bezat een groote vaardigheid in het uitstallen. Hij bouwde pyramiden van vruch ten, schaarde kleine Zwitsersche kaasjes in het gelid en ging gedurig op straat staan om te zien hoe alles Btond. Het waren verschan singen van bussen met ingemaakte groenten, heggen van asperges, gebombardeerd door citroenen. De ronde roode kaasjes, verscholen in het groen, geleken gekleurde ballen in een verlichten tuin en onder een grot van varens lagen de camemberts (een soort zachte kaaB) heel zacht als op een donzen bedje. Capoulade bracht het overige van den dag in een wijnhuis door, waar al de kooplieden uit de buurt kwamen. Al de vaste klanten van Maucourant klonken met hem, lachten om zijne grappen, en niemand sprak over hem, zonder er bij te voegen „Die Capoulade is toch onbetaalbaar." En het is waar, hij had zijn weêrga niet in het drinken van een borrel, zonder het glas met de lippen aan te raken, den papegaai kunstjes te leeren en met den kapper over de politiek te praten. Maucourant gaf hem cre- diet en de vrienden betaalden rondjes voor hem. 's Avonds, als hij, een beetje opgewonden Saba Ch. Gounod; Ouverture Tannh'dustr R. Wagner; Ballade et Polonaise voor viool, H. Vieuxtemps, door den concertmeester, den heer G. J. Paans; Fantaisie Lohengrin S. Wagner, CoenenOuverture Oberon C. M. von Weber Ballet-muziek uit Faust Ch. Gounod; Andante uit het a moll Concert J. GoltermannGavotte D-dur, D. PopperVioloncel-solo door den heer W. Sasbach; Fantaisie Souvenir de Chopin J. H. Bekker en Walzer Wo die Citronen bliihn Joh. Strauss. Bg ongunstig weêr, wanneer de uitvoering in de zaal plaats heeft, zal de heer Sasbach een concert van Davidoff spelen. Voor zulk oen concert is, dunkt ons, een entree van f 1 waarlijk niet hoog. Het Wiener Damen Orchester, onder direc tie van mevrouw M. Smeschkall, opende Vrij dag avond in het Badhuis te Vlissingen de reeks concerten, welke een veertiental dagen zullen duren. Al blijft zoo schrijft men ons desamen- stelling van dergelijke orchesten uit een muzi kaal oogpunt vreemd hier strijkinstrumenten, piano, orgel en slagwerk waardoor het ka rakter van het bezielende, teer weeke vioolgeluid eene metamorphose ondergaat, toch eigenen zich verscheidene nummers zeer goed voor dit en semble; ik heb hier voornamelijk het oog op marschen, walsen, phantasiën enz, Het spel kenmerkte zich vooral door pikanten rythmus; van een te brutaal optreden van bekkens en trommen, waardoor vroeger het geheel wel eens naar het ruwe werd gedreven, bemerkte ik thans niets. De wals Immer oder Nimmer van Waldteuffel, de Ouverture Les Dragons de Villars en de phantasie uit Carmen klonken zeer goed. Men hoede zich echter voor een overdreven staccato in de melodieënook was ik het niet altijd eens met de opvatting van sommige ge deelten der bovengenoemde Fransche toon werken. Eene aangename variatie zijn ook de liederen, welke heel aardig werden voorgedragen. De dames Fischer deden zich kennen als zeer goede solisten. Het thema met variatiën: Oute Nacht Du mein herziges Kind droeg de fluitiste helder en duidelijk voor; vooral de lage tonen klonken zeer sympathiek. Sarasate's Zigeunerweisen had ik op het pro gramma niet verwachtwel bezit dit stuk m. i. geene hooge muzikale waarde en behoort het meer onder de kunstenmakerij thuis, maar toch eischt de techniek voor eene volkomen uitvoeringenorm veel. De laatste maal hoorde ik het van den heer Dessau, die het evenmin onberispelijk speelde. Geen wonder dus, dat de krachten der violisten hierin te kort scho ten. Behalve enkele onzuiverheden in sommige passages, waren de glissando's ook minder duidelyk. Gaarne erken ik echter, dat hare uitstekende techniek en de zekerheid der flageoletten mij een oogenblik verbaasd hebben doen staan. Niet alleen de muziek, maar ook het gezellig zitten rondom tafeltjes en het genot een sigaartje te kunnen rooken, zijn al te gaar factoren, welke een druk bezoek mogen doen verwachtenals nu de zomer maar komt, dan kunnen de deuren der zaal eens opengezet worden en wij weten het, dat zal het genot verhoogen. Naar men ons bericht, zal de Italiaansche opera in het volgend seizoen in Amsterdam, in het Paleis van Volksvlijtgevestigd zyn. De speelavonden zgn als volgt vastgesteld: Maandag, Woensdag, Vrijdag te Amsterdam Dinsdag te Den Haag, Donderdag te Arnhem of Utrecht, Zaterdag te Rotterdam en des Zon dags om de veertien dagen in Amsterdam of Den Haag. Het speelseizoen vangt aan ultimo September 1898 tot April 1899. Over het reeds door ons gemelde succes, door het orkest van het concertgebouw te Am sterdam te Bergen, in Noorwegen,behaald, ont ving het N. v. d. D. een opgewonden brief, waarin o. a, het volgende voorkomt Het succes van het tweede concert is een voudig onbeschrijfelijk geweest en een schitte rende triomf, zoowel voor Mengelberg als voor orkest en solisten. Na de Rhapsodic no 3 kende de geestdrift geen grenzen meer, en als een orkaan woed den de hoera-roepen. Componist Svendsen riep met luider stemme: Leve het schitterende or- door den wyn en het praten, thuis kwam, deed de frischheid van den winkel hem aangenaam aan. Dan bleef hij even op den drempel staan, snoof de lucht van de melk en de vruchten in liep dan gauw naar binnen, wierp zijn pet op de toonbank, streek zijn knevel voor den spiegel op, omhelsde zijn vrouw en riep„Laat ons gaan eten." Zoo verliepen er acht jaar. Hij, als een zelfzuchtige, luie pater goed leven, veel drin kende en zijn vrouw vleiende, om haar geld af te trochelen. Zij, Ijverig, dapper, als een goede huisvrouw, gewoon om het werk alleen te doen. Over haar man maakte zij zich geen illusies meer. Als hij versuft, met grijze haren, brommig en geeuwerig thuis kwam, speet het het haar alleen maar dat zij geen kind had, om haar schadeloos te stellen voor haar ver vlogen geluksdroom. III. En haar vurige wensch werd vervuld. Capoulade zat weer eens bij Maucourant te redeneeren, toen men hem kwam zeggen dat hij een zoon had. Hij liep naar huis, ver legen met zijn onverschilligheid, omhelsde zijn vrouw hartelijk, nam de wieg, die voor het bed stond, op en bracht dien bg het licht. „Oriep hij uit „dat is een wereld burger, die niets op mij lijkt „Neen"zei Rosalie „hij aardt geheel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 5