HiddelMrsscliB Courant
FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Maandag 4 Jnli 1898, no. 154.
Middelburg 2 Juli.
Brieven van een Hagenaar.
Onder de bestuurders en voorstanders van
de tentoonstelling van vrouwenarbeid, die op
11 Juli hier geopend zal worden, moet zekere
verslagenheid en ontsteltenis heerschen, omdat
professor Treub, de economist, niet de medicus,
uit Amsterdam in het Sociaal Weekblad eene
opmerking gemaakt heeft over de zware over
lading van het programma voor de twaalf
diverse congressen, die tijdens de tentoonstelling
in de daarvoor expresselij k bestemde zaal
zullen gehouden wordenwelk programma
dezer dagen het licht heeft gezien. Ilc heb het
Sociaal Weekbladalthans de laatste nummers,
niet gelezen, maar al weet ik dus niet, wat de
professor over het programma heeft geschreven
en hoe hij zijn afkeurend oordeel heeft gemoti
veerd, ongezien geef ik hem gelijk. Men be
hoeft niet eens hoogleeraar in de economie te
wezen, om zijn oordeel over de weinig econo
mische inrichting van het programma te vatten
en er mede in te stemmen. Ieder van de twaalf
congressen, van de oorspronkelijke twaalf is
er al een, dat betrekkelijk armwezen en arm
verzorging, vervallen, en dan ook op het exem
plaar van het prospectus, dat ik ontvangen
heb, met potlood doorgestreken, maar er is
een nieuw congres over Indische toestanden
bijgekomenieder van die congressen dan
beslaat een, twee, drie of vier dagen, terwijl
iederen dag vier of vijf vraagstukken aan de
orde gesteld, ingeleid en bediscuteerd zullen
worden, zijnde voor dit alles voor elk vraag
stuk éen uur beschikbaar gesteld. In het ge
heel zijn er, wél geteld, 92 vraagstukken voor
27 dagenen de verscheidenheid en omvang
ervan kunnen niet beter beoordeeld worden
dan door er eenige op te noemen. Onder meer
danhet onderwijs aan doofstommen, de
bijenteelt, godsdienstonderwijs en godsdienst-
prediking, de paedagogische waarde van het
lager onderwijs (in het programma vragender
wijs aldus gesteld„is ons huidig lager onder
wijs zoo ingericht, dat het doel eener goede
opvoeding er door kan worden bereikt
vrouwenkiesrecht, gevangeniswezen.
Van veel dezer onderwerpen is het mij niet
duidelijk in welk verband zij staan tot het
feminisme, waarvan de gansche tentoonstelling
uitvloeisel en openbaring is, maar afgescheiden
daarvan bieden de meeste hier genoemde stof
tot discussie voor meer dan een vollen dag
zonder gevaar voor uitputting der materie;
en toch moet op de Stadhouderslaan elk dezer
vraagstukken binnen den tijd van éen uur
worden afgehandeld, 't Spreekt vanzelf dat
niets dan oppervlakkigheid daarvan te ver
wachten is. Wel zeker, men kan een uurtje
lang over de meest omvangrijke en diepzinnige
vraagstukken, van welken aard ook, babbelen,
aangenaam, onderhoudend, zelfs een beetje
leerzaam ook voor de aanwezigen, die nooit
„aan het onderwerp gedaan hebben," maar
indien de dames-congressen geen ander doel
hebben dan dat, dan moest men ze maar achter
wege laten, want de meeste heeren-congressen
geven daar gelegenheid genoeg voor. De billijk
heid gebiedt echter te erkennen, dat de heeren
der schepping, misschien omdat ze al zoo lang
met dit bijltje gehakt hebben en heel wat
leergeld hebben betaald, hunne orde van den
dag niet zoo vervaarlijk met zware stukken
bestapelen. Het maken van een menu heb ik
altijd gerekend tot de bekwaamheden, die het
deel der huismoeders zijnin de congressionale
keuken schijnt dit het geval niet te wezen,
anders zouden niet zooveel pièces de résistance
op dit programma voorkomen, en de entremets
en het dessert niet geheel ontbreken.
Weinig ingenomen als ik met de geheele
DB BOOHEL.
I, Uit het Fransch.
VAN
HÜGUES LE ROUX.
Toen Rosalie in dienst kwam bij den heer
Minart, was zij dertig jaar oud, had porselein-
blauwe oogen, en een rond glimmend gelaat-
Mevrouw Minart was pas overleden en de
weduwnaar, die zich eenzaam en verlaten
voelde, leefde op een vrij grooten voet op de
tweede verdieping in de Rue Sainte-Placide.
Op de eerste verdieping, in datzelfde huis,
woonde luitenant Anquetil, van de artillerie,
wiens oppasser, Capoulade, hem eiken morgen
zijn paard voorbracht, goed geborsteld en ge
roskamd, met glimmende hoeven en de stijg
beugels gekruist op het zadelen terwijl Rosalie
de chocolade voor mijnheer Minart kookte,
keek ze altijd even uit het raam, om den officier
te paard te zien stijgen.
Hij bleef een oogenblik op het trottoir staan,
streelde even het paard, gaf zijne bevelen aan
Capoulade, zette den voet in den stijgbeugel,
nam de leidsels en reed weg.
Rosalie keek hem na, tot hij de straat uit
was en keerde dan weer tot haar pan terug.
De heer Minart en de luitenant groetten
elkaar op de trap. Rosalie en Capoulade ont-
onderneming van de Stadhouderslaan, als ge
heel overbodig naar mijne meening, ben, heb
ik mijn hart wel zeer grondig onderzocht vóór
dat ik deze opmerkingen neerschreef, maar ik
kan met een gerust geweten verklaren dat ik
sine tra nee studio geschreven heb, en tegen
over mijne eigen opvatting en overtuiging met
de grootst mogelijke onpartijdigheid. Nu een
maal de tentoonstelling er zijn zou en de Haag-
sche dames, h Vinstar van de Brusselsche
heeren van 't vorig jaar, daaraan congressen
wilden verbinden, had men belangrijke onder
werpen, met die tentoonstelling in dadelijk
verband staande, genoeg kunnen vinden. Het
aanwijzen van nieuwe arbeidsvelden en wegen
voor de vrouw en dergelijke bijvoorbeeld. Zoo
komen er op het groote programma ook wel
voor, maar de zware stukken, waarover men
nooit uitgepraat raakt (de dames waarschijnlijk
nog minder dan de heeren), zie het lijstje
hierboven, drukken die dood en zullen
velen terughouden van deelneming, omdat ze
er niets anders zullen hooren dan de oude,
afgezaagde argumenten, die elk congreslooper
uit 't hoofd kent. De behandeling door dames
mag er eenige nieuwheid en bekoring van be
loven, maar, och armeonder de inleiders
komen ook ettelijke heeren voor, en die zullen
dus ook onder de andere debaters wel gevon
den worden.
Wanneer ik u schrijven moest over datgene,
waar de residentie vol van is, dan schreef ik
over de slechte uitkomst van de provinciale
periodieke verkiezingen in Zuid-Holland in 't
algemeen en in Den Haag in't bijzonder. Daar
echter mijne bespiegelingen en beschouwingen,
mijne jeremiades en beschuldigingen door de
lezers van de Middelburg3che Courantover
verzadigd van deze stof, wel zouden over
geslagen worden, zal ik den zetters (en mij)
noodeloos werk besparen. Eene andere zaak
boezemt misschien den lezer meer belang in,
namelijk wat mij dezer dagen uit nog al
vertrouwbare bron bericht werd over de reeds
ver gevorderde voorbereiding van een wets
ontwerp tot afsluiting, door een zeewerenden
dijk met sluizen, van de Zuiderzee, volgens het
plan van de Staatscommissie, door den tegen-
woordigen minister van waterstaat in andere
qualiteit opgemaakt. Het is op het oogenblik
de vraag of dit voorstel in den ministerraad
zal worden gegouteerd; voor mij echter geen
vraag, want wanneer de minister van water
staat er mede voor den dag komt en er de
technische verantwoordelijkheid voor aan
vaardt, is er voor de collega's geen reden tot
verzet. Hadden wij een zwaartillenden minister
van'.financiën, dan zouden er misschien bezwaren
tegen dit letterlijk in 't water, in de volle zee
werpen van veertig millioen geopperd worden,
maar ik denk niet dat er zoo scherp zal
worden gecijferd; misschien is een van de
eerste regeeringsdaden van de Koningin dus
wel de inzending van dat wetsontwerp aan de
Staten-Generaal, die dan maar moeten oordeelen.
Zal dus het denkbeeld in vervulling komen
dat Nederland, door eene vreedzame annexatie,
eene twaalfde provincie verwerft? Wanneer
men daar iets meer mede bedoelt dan eene
holle frase zeer zeker niet. Want het plan
van de Staatscommissie zou in het leven
roepen een groot binnenmeer, waarvan 't te
hopen is dat het niet, zooals het vroegere
Haarlemmermeer, een gevaar voor de omwo
nenden en bevarenden zal opleveren, dat daaraan
door Leeghwater den naam van „waterwolf"
geven deed, omgeven door vier groote nieuwe
indijkingen, zonder eenig onderling verband
en die geenerlei waterstaatkundig geheel vor
men. Ze zullen wel later worden opgenomen
in Noord-Holland, Friesland en Gelderland,
maar aan eene samenvoeging tot één nieuwe
provincie valt niet te denken. Maar we be
hoeven ons daarover niet warm te maken,
want al wordt er met de werken van afsluiting
met den grooten dijk midden door de Zuiderzee
tusschen Fiaam en Wieringen nog zooveel
haast gemaakt, de indijking, verkaveling en
administratieve indeeling van de toekomstige
Zuiderzeepolders gaat het nageslacht aan. Het
levend geslacht behoeft daarover zijn licht
niet te laten schijnen.
Het heeft mij altijd verwonderd dat men de
zaak van de droogmaking (om dit algemeen
woord nu maar te bezigen) van de Zuiderzee
tot het onderwerp eener volksovertuiging zoekt
te maken. Daartoe zijn orateurs het land inge-
moetten elkaar bij den melkboer, aan de post,
in den tabakswinkel, waar de oppasser wel
eens een borreltje pakte en de keukenmeid
de snuifdoos van haar meester liet vullen.
Capoulade diende zijn tijd uit. Als trom
petter en als oppasser van officieren was hij
altijd degeen die den boel aan den gang
maakte, bij zijn batterij. Hij was een zwetser,
een snoever, met de houding van een dapper
soldaat en de gulheid van een buitenman. Al
heel spoedig had hij gemerkt dat hij nog al
indruk op Rosalie maakte en, ofschoon zij
vijf jaar ouder was dan hij, maakte hij haar
het hof, wel vermoedende dat zij een spaar
potje zou hebben.
Daar zij een fatsoenlijk meisje was, legde
hij het heel bedaard aan, teneinde haar niet
af te schrikken. Hij begon met haar op het
portaal staande te houden, om over den regen,
het mooie weer en de gezondheid hunner
meesters te spreken.
Rosalie, die geen babbelaarster was, luisterde
vol bewondering. Toen zij wat familiaarder
werden en hij wat durfde wagen, voerde hij
allerlei guitenstreken uit, die haar deden om
vallen van het lachen. Hij verstopte haar
melkkan, of sloop op de toonen de keuken
binnen, of liet haar op den trap schrikken.
Rosalie ging op de treden zitten om uit te
lachen en herhaalde, steeds haar gezicht afve
gende: „O 1 mijnheer Capoulade, mijnheer Capou
lade! Gij maakt mij heelemaal van streek".
zonden, verslagen over de plannen en werken
worden tegen spotprijzen verkocht en desnoods
present gegeven. Er is zelfs gesproken van
het aannemen van de droogmaking van de
Zuiderzee als verkiezingsleuze; terwijl men
voorbijziet dat het groote publiek ten eenen-
male onbevoegd is de moeilijke vraagstukken,
bij deze onderneming betrokken, te beoordee-
len. De technici, de financiers, de agrenomen,
de economisten hebben hier het oordeel, en zij
alleen. Van hunne beslissing is geen beroep
op het groote publiek, zelfs niet op de kiezers,
want men kan van de uitspraak van bevoeg
den niet bij onbevoegden in beroep komen;
anders had de beweging van de sociaal-demo
craten in zake de gebroeders Hogerhuis goe
den grond.
Op mij maakt dat tromgeroffel en trompet
geschal om eene nationale demonstratie ten
gunste van de droogmaking van de Zuiderzee,
van de „verovering der twaalfde provincie"
(om het onjuiste, maar goed klinkende woord
ook eens te bezigen) een dergelijken indruk
als de veldtocht der sociaal democraten tegen
de veroordeeling der Hogerhuisen. Nu bevoegde
beoordeelaars ernstige bezwaren te berde heb
ben gebracht, en hier denk ik alleen maar
aan hetgeeD door mr Van Nierop in de Econo
mist over het verslag der Staatscommissie uit
een financieel oogpunt is geschreven zoekt
men hen te doen overstemmen door demon-
stratiën van het niet bevoegd publiek. Mis
schien ben ik hierin wat achterdochtig, maar
dit is zeker, dat kostbare, groote openbare
werken niet door de luide gemeene stem, maar
door koele berekening en ernstig overleg van
vakmannen moeten worden voorbereid.
Den Haag, 30 Juni 1898.
ATJEH.
De correspondent van het Hdbl. te Batavia
seinde Vrijdag middag:
„Volgens geruchten zouden volgelingen van
Oemar en andere Muzelmannen zich geconcen
treerd en versterkt hebben te Aroen, Gloem-
pang Roeng en Teupin Raja.
„Een colonne onder bevel van kolonel Van
Heutz, bestaande uit het 14e bataljon, met
marechaussées, cavalerie, artillerie, en genie is
27 Juni naar Gloempang opgerukt, maar tot
30 Juni had men niets van haar vernomen.
„Het tweede bataljon, de dekkingstroepen
van den spoorweg, met genie en cavalerie zoekt
een tracé van Segli in de richting van Palang
Tidji.
„Het tweede bataljon van de reserve is tegen
Sama Indra opgerukt.
„De colonne-Van der Dussen naar Lohong
en Lepong bouwt een tijdelijk fort."
De drie eerstgenoemde kampongs liggen
ten zuidoosten van Gigiëng. Padang Tidji(
de hoofdplaats van het gebied van Panglima
Polim, van waar volgens vorige berichten
reeds een weg werd gelegd naar Garoet,
schijnt men nu ook rechtstreeks met Segli te
willen verbinden.
BENOEMIKGEA ENZ.
Bij kon. besluit is A. C. J. Oomen benoemd
tot opzichter bij de landsgebouwen.
Door het gerechtshof te 's Hertogenbosch is,
ter vervulling van een vacature van raadsheer
in dat college, opgemaakt de navolgende alpha-
betische lijst van aanbeveling:
mr M. E. Booy; mr L. D. W. Losecaat Ver
meer, en mr A. J. J. baron van Styrum, rech
ters in de arrondissements-rechtbanken teTiel,
Leeuwarden en 's Hertogenbosch.
EEN EIGENAARDIG INCIDENT.
In de zitting der rechtbank te Amsterdam
van Dinsdag verklaarde de substituut officier
van justitie, mr Wentholt o. a.dat van de
zijde der verdediging nog al eens het middel
van verdachtmaking van getuigen wordt ge
bezigd, terwijl hij, tot staving van zijn bewering,
zich beriep op zijne ervaring, in „een onlangs
voorgekomen geval", „waarin mr Biederlack zich
van dit middel zou hebben bediend".
Genoemde advocaat komt nu, in een uit
voerig schrijven aan den deken der Orde van
advocaten te Amsterdam tegen die bewering
op. Hij deelt daarin mee, dat hij onlangs voor
een door ongesteldheid aan huis gehouden
collega optrad in een zaak, waarbij een van
de u charge gedagvaarde getuigen een verhaal
deed omtrent de oorzaak en de wordings
geschiedenis eener promesse, van welker ver-
Het hart van de brave dienstbode waB ver
overd en toen dus Capoulade in groot tenue,
met garen handschoenen aan, plechtig hare hand
kwam vragen, antwoordde zij eenvoudig„Of
ik u hebben wil, och lieve hemel!"
En zij liet de eiersaus schiften.
Dienzelfden avond zei zij den heer Minart
den dienst op. Hij was er geheel van ontdaan.
Nu moest hij weer aan een nieuw gezicht
wennenzijn gewoonten veranderen. Hij
sprak over de zelfzucht der dienstboden, haalde
voorbeelden aan van groote toewijding in den
ouden tijd en eindigde met Rosalie een groot
legaat te beloven als zij tot aan zijn dood bij
hem wilde blijven.
„Gij zult niet lang behoeven te wachten"
voegde hij er met een zucht bij. De arme
man dacht niet dat hij zoo juist voorspelde.
In het begin van den winter vatte hij kou,
ging te bed liggen, raadpleegde drie doktoren,
riep zijn notaris en stierf in de armen van den
priester. Zjjn testament was volkomen in den
haak. Hij verdeelde zijn vermogen tusschen
twee verre nichten, die sedert vijf en twintig
jaar Grieksche mutsen voor hem borduurden,
en vermaakte Rosalie tienduizend frank.
Wat zouden zij met dat geld doen Men
raadpleegde den zaakwaarnemer van den heer
Minart. Die wist dat er juist in de rue Mon
sieur le Prince een melkinrichting te koop was
en na eenig beraad gingen zij daartoe over.
duistering de beklaagde beschuldigd werd.
Tegenover dat verhaal werd door den beklaagde
een ander gesteld. Bij zijn pleidooi betoogde
nu mr Biederlack te dien opzichte:
lo. dat, op zich zelf beschouwd, de voorstel
ling van den beklaagde begrijpelijker, aanne
melijker, waarschijnlijker, geloofwaardiger was
dan die van den getuige, 2o. dat een aantal
in judicio aanwezige schriftelijke bescheiden
beter strookten met de voorstelling van den
beklaagde, dan met die van den getuige, ja,
gedeeltelijk de voorstelling van den beklaagde
schenen te bevestigen, en 3o. dat om meer dan
één reden de getuige (of diens patroon) er be
lang bij had, de zaak anders voor te stellen,
dan zij zich volgens den beklaagde had toege
dragen. De vraag, wie waarheid sprak, moest
door den verdediger behandeld wordenimmers
zij was van belang voor het oordeel des rech
ters over de moreele zijde van het aan be
klaagde ten laste gelegde feit, derhalve ook
voor de toemeting van de eventueel op te
leggen straf. Onverholen sprak mr Biederlack
het dus uit, dat, naar zijn meening, ook
indien de beklaagde mocht veroordeeld wor
den, aan het verhaal van den getuige, alle
vertrouwen moest worden ontzegd. De fun-
geerende vertegenwoordiger van het openbaar
ministerie mr Wentholt d6ed zelfs geen po
ging om zijn betoog te weerleggen hij maakte
het zich gemakkelijker, door den verdediger
van den beklaagde op aanmatigenden laatdunken-
den toon te verwijten, dat hij zijn toevlucht had
genomen tot verdachtmaking van een getuige.
En nu zoo schrijft de heer Biederlack,
„dezelfde mr Wentholt, die bleef zwijgen, toen
de gelegenheid tot spreken hem geboden werd,
toen ik in de gelegenheid ware geweest, om
desnoods mij te verdedigen, dezelfde mr
Wentholt achtte het Dinsdag oirbaar, mij, af
wezige, voor den rechter en ter openbare terecht
zitting, te beschuldigen, door het zonder
eenige aanleiding herhalen van eene door mij
weerlegde beschuldiging. Men moet maardür-
ven
Niet voor zich zei ven, om satisfactie voor
zijn persoon, brengt de heer Biederlack dit ter
kennis van den deken, maar omdat bij deze
kwestie betrokken zijn de belangen van de
geheele orde der advocaten. Haar eer en haar
aanzien worden bedreigd, wanneer een vertegen
woordiger van het openbaar ministerie zich
tegenover een harer leden mag veroorloven,
wat mr Wentholt zich ten zijnen opzichte ver
oorloofd heeft.
EERSTE KAMER.
Malidienst Vlissingen-Queenborough.
Yan verschillende zijden werd het wetsont
werp tot goedkeuring van eene overeenkomst
met de stoomvaartmaatschappij Zeeland wegens
het uitvoeren van een maildienst tusschen
Vlissingen en Queenborough of eene andere
Engelsche haven met onverdeelde instemming
begroet, daar het tot strekking heeft eene na
tionale onderneming te steunen.
Zelfs grootere offers zouden sommige leden
gerechtvaardigd achten voor dit doel.
Met leedwezen hadden onderscheidene leden
gezien, dat sedert 1 Mei voor enkele plaatsen
in Nederland de avondpost uit Londen over de
route HarwichHoek van Holland verzonden
wordt. Anderen betreurden, dat een deel van
de verzending der Engelsche post aan een En
gelsche maatschappij is opgedragen, die brieven
van Vlissingen haalt en ze ook gaat halen aan
den Hoek van Holland. Eenige leden wenschten
de reg. te vragen, of zij de verzending van een
deel der post over de Harwichlijn niet had
kunnen tegengaan. Men vroeg bepaaldelijk of
de maatregel noodzakelijk was gevonden en
in het belang van den handel.
LETTEREN EN KUNST.
Zooals wij onlangs meldden, bestaat bij het
orkest der Nederlandsche opera te Amsterdam
het plan 14 Juli te Middelburg een concert
te geven in het Schuttershofnadat vooraf te
Goes een matinee heeft plaats gehad.
Men deelt ons thans mee, dat dit orkest ge
heel compleet zal optreden. Het bestaat uit 50
man, onder wie acht eerste en acht tweede
violen en drie contra bassen.
Het programma is uitlokkend genoeghet
bevat de volgende nommers
Marche et Cortege de l'opéra La Reine de
II.
In het eerst ging alles als van een leien
dakje. Rosalie stond 's morgens vroeg op, om
de melkboeren open te doen. Zij kwamen heel
ver weg, uit een afgelegen dorp, hossende op
hunne wagens met rammelende kannen. Capou
lade bezat een groote vaardigheid in het
uitstallen. Hij bouwde pyramiden van vruch
ten, schaarde kleine Zwitsersche kaasjes in
het gelid en ging gedurig op straat staan om
te zien hoe alles Btond. Het waren verschan
singen van bussen met ingemaakte groenten,
heggen van asperges, gebombardeerd door
citroenen. De ronde roode kaasjes, verscholen
in het groen, geleken gekleurde ballen in een
verlichten tuin en onder een grot van varens
lagen de camemberts (een soort zachte kaaB)
heel zacht als op een donzen bedje.
Capoulade bracht het overige van den dag
in een wijnhuis door, waar al de kooplieden
uit de buurt kwamen. Al de vaste klanten
van Maucourant klonken met hem, lachten om
zijne grappen, en niemand sprak over hem,
zonder er bij te voegen „Die Capoulade is
toch onbetaalbaar."
En het is waar, hij had zijn weêrga niet in
het drinken van een borrel, zonder het glas
met de lippen aan te raken, den papegaai
kunstjes te leeren en met den kapper over de
politiek te praten. Maucourant gaf hem cre-
diet en de vrienden betaalden rondjes voor
hem. 's Avonds, als hij, een beetje opgewonden
Saba Ch. Gounod; Ouverture Tannh'dustr R.
Wagner; Ballade et Polonaise voor viool, H.
Vieuxtemps, door den concertmeester, den heer
G. J. Paans; Fantaisie Lohengrin S. Wagner,
CoenenOuverture Oberon C. M. von Weber
Ballet-muziek uit Faust Ch. Gounod; Andante
uit het a moll Concert J. GoltermannGavotte
D-dur, D. PopperVioloncel-solo door den
heer W. Sasbach; Fantaisie Souvenir de Chopin
J. H. Bekker en Walzer Wo die Citronen bliihn
Joh. Strauss.
Bg ongunstig weêr, wanneer de uitvoering in
de zaal plaats heeft, zal de heer Sasbach een
concert van Davidoff spelen.
Voor zulk oen concert is, dunkt ons, een
entree van f 1 waarlijk niet hoog.
Het Wiener Damen Orchester, onder direc
tie van mevrouw M. Smeschkall, opende Vrij
dag avond in het Badhuis te Vlissingen
de reeks concerten, welke een veertiental dagen
zullen duren.
Al blijft zoo schrijft men ons desamen-
stelling van dergelijke orchesten uit een muzi
kaal oogpunt vreemd hier strijkinstrumenten,
piano, orgel en slagwerk waardoor het ka
rakter van het bezielende, teer weeke vioolgeluid
eene metamorphose ondergaat, toch eigenen zich
verscheidene nummers zeer goed voor dit en
semble; ik heb hier voornamelijk het oog op
marschen, walsen, phantasiën enz,
Het spel kenmerkte zich vooral door pikanten
rythmus; van een te brutaal optreden van
bekkens en trommen, waardoor vroeger het
geheel wel eens naar het ruwe werd gedreven,
bemerkte ik thans niets.
De wals Immer oder Nimmer van Waldteuffel,
de Ouverture Les Dragons de Villars en de
phantasie uit Carmen klonken zeer goed.
Men hoede zich echter voor een overdreven
staccato in de melodieënook was ik het niet
altijd eens met de opvatting van sommige ge
deelten der bovengenoemde Fransche toon
werken.
Eene aangename variatie zijn ook de liederen,
welke heel aardig werden voorgedragen.
De dames Fischer deden zich kennen als zeer
goede solisten. Het thema met variatiën: Oute
Nacht Du mein herziges Kind droeg de fluitiste
helder en duidelijk voor; vooral de lage tonen
klonken zeer sympathiek.
Sarasate's Zigeunerweisen had ik op het pro
gramma niet verwachtwel bezit dit stuk
m. i. geene hooge muzikale waarde en behoort
het meer onder de kunstenmakerij thuis, maar
toch eischt de techniek voor eene volkomen
uitvoeringenorm veel. De laatste maal hoorde
ik het van den heer Dessau, die het evenmin
onberispelijk speelde. Geen wonder dus, dat
de krachten der violisten hierin te kort scho
ten. Behalve enkele onzuiverheden in sommige
passages, waren de glissando's ook minder
duidelyk. Gaarne erken ik echter, dat hare
uitstekende techniek en de zekerheid der
flageoletten mij een oogenblik verbaasd hebben
doen staan.
Niet alleen de muziek, maar ook het gezellig
zitten rondom tafeltjes en het genot een
sigaartje te kunnen rooken, zijn al te gaar
factoren, welke een druk bezoek mogen doen
verwachtenals nu de zomer maar komt, dan
kunnen de deuren der zaal eens opengezet
worden en wij weten het, dat zal het genot
verhoogen.
Naar men ons bericht, zal de Italiaansche
opera in het volgend seizoen in Amsterdam,
in het Paleis van Volksvlijtgevestigd zyn.
De speelavonden zgn als volgt vastgesteld:
Maandag, Woensdag, Vrijdag te Amsterdam
Dinsdag te Den Haag, Donderdag te Arnhem
of Utrecht, Zaterdag te Rotterdam en des Zon
dags om de veertien dagen in Amsterdam of
Den Haag. Het speelseizoen vangt aan ultimo
September 1898 tot April 1899.
Over het reeds door ons gemelde succes,
door het orkest van het concertgebouw te Am
sterdam te Bergen, in Noorwegen,behaald, ont
ving het N. v. d. D. een opgewonden brief,
waarin o. a, het volgende voorkomt
Het succes van het tweede concert is een
voudig onbeschrijfelijk geweest en een schitte
rende triomf, zoowel voor Mengelberg als voor
orkest en solisten.
Na de Rhapsodic no 3 kende de geestdrift
geen grenzen meer, en als een orkaan woed
den de hoera-roepen. Componist Svendsen riep
met luider stemme: Leve het schitterende or-
door den wyn en het praten, thuis kwam, deed
de frischheid van den winkel hem aangenaam
aan. Dan bleef hij even op den drempel staan,
snoof de lucht van de melk en de vruchten in
liep dan gauw naar binnen, wierp zijn pet op
de toonbank, streek zijn knevel voor den
spiegel op, omhelsde zijn vrouw en riep„Laat
ons gaan eten."
Zoo verliepen er acht jaar. Hij, als een
zelfzuchtige, luie pater goed leven, veel drin
kende en zijn vrouw vleiende, om haar geld
af te trochelen. Zij, Ijverig, dapper, als een
goede huisvrouw, gewoon om het werk alleen
te doen. Over haar man maakte zij zich geen
illusies meer. Als hij versuft, met grijze haren,
brommig en geeuwerig thuis kwam, speet het
het haar alleen maar dat zij geen kind had,
om haar schadeloos te stellen voor haar ver
vlogen geluksdroom.
III.
En haar vurige wensch werd vervuld.
Capoulade zat weer eens bij Maucourant te
redeneeren, toen men hem kwam zeggen dat
hij een zoon had. Hij liep naar huis, ver
legen met zijn onverschilligheid, omhelsde
zijn vrouw hartelijk, nam de wieg, die voor
het bed stond, op en bracht dien bg het licht.
„Oriep hij uit „dat is een wereld
burger, die niets op mij lijkt
„Neen"zei Rosalie „hij aardt geheel