Een Crisis. FEUILLETON. TB KOOP, BIJVOEGSEL VAN DE Maandag 13 Jnni 1898, no. 136. Middelburg 11 Juni. (Ingezonden). Sommige zaken doorleven, evenals menige zieke, een crisiseen periode, waarin het lijden zijn toppunt heeft bereikt, de geneesheeren eene laatste en krachtige poging aanwenden om den patient te behouden en de naastbe- staanden hun blik vol vrees en hoop van den een op den ander vestigen, bewust dat het einde daar is. In zulk een crisis verkeert op dit oogenblik het Hellegat. De toestand van dat vaarwater is onhoud baar geworden. Het is thans niet alleen plaatselijk onbevaarbaar voor de groote schepen, waarmede Dordrecht's bestaan als'groote koop stad valt of staat, en zeer gevaarlijk voor de kleine vaart, waarvan de handel en nijverheid in geheel Zeeland en een belangrijk deel van Noord-Braband en Zuid-Holland afhankelijk is, maar de onregelmatige stroomingen in dat vaarwater doen nu ook hun nadeeligen invloed op de aangrenzende stroomen gelden en maken ook die zdo onveilig, dat welhaast de scheep vaart boven het Hellegat zal kunnen schrij ven wat Dante boven zijn Hellepoort plaatste: „Laat alle hope varen, gij die hier binnentreedt In Den Haag is men met den toestand vol komen bekend en dankbaar voegen wij onmiddellijk hieraan toe met allen ernst er op bedacht, daarin verbetering te brengen. De minister van waterstaat, van wien de voorstellen daartoe moeten uitgaan, is van de noodzakelijkheid dier verbetering diep door drongen en zelfs zonder de adressen, die als een wassende vloed zijn departement over- stroomen, overtuigd dat hier spoedige en krachtige hulp dringend noodig is. En de minister van (inanciën zal, ondanks de toestand van 's Rijks middelen op dit oogenblik nu juist niet rooskleurig is, zeker bereid worden bevonden voor die verbetering de noodige fondsen aan te wijzen, terwijl wij op goede gronden mogen aannemen, dat, ala de heer Lely, gesteund door zijne collega's, een voor stel daartoe in de Kamers brengt, hij bij de groote meerderheid der leden, die van de urgentie daarvan zijn doordrongen, een goed onthaal zal vinden. Er is echter aan die voorstellen helaaseen groot en allesoverwegend bezwaar verbonden. Er zijn nl. niet alleen gelden voor de ver betering maar evenzeer, ja, meer nog voor de verdediging van het Hellegat noodig, wanneer dit vaarwater blijvend verbeterd wordt. En juist die gelden, waarvan het bedrag op circa 28 ton wordt geraamd, vormen de klip, waarop het geheele voorstel ter verbete ring dreigt schipbreuk te lijden. En toch moeten wij het billijken, dat een vaarwater, dat voor groote vijandelijke schepen een toegangsweg naar het hart van ons vader land opent, niet onverdedigd blijft. Maar wat wij niet begrijpen is de wijze waarop men zich die defensie voorstelt, nl. door de oprichting van een groot fort, ter plaatse van het tegenwoordige Prins Frederih. Salve reverentia schijnt het ons in de eerste plaats toe, dat eene meer in het centrum der vaarwaters gelegen versterking veel practischer zou zijn en minder kostbaaren wij betwijfelen bovendien of ooit groote vijandelijke schepen zich in een vaargeul zullen wagen, die zoo smal is, dat zij daarin keeren noch wenden kunnen. Maar ten anderen gelooven wij, dat, zelfs al ware dit het geval, men door het weg nemen van bakens en tonnen en, last notieast, met behulp der torpedisten, het dien schepen niet alleen zeer lastig, maar zelfs onmogelijk zou kunnen maken verder landwaarts in te dringen. „Ja, mijn waarde heer, er is heel wat te koop in de wereld. Tot weerziens", zei mijn vriend. Neen, een vriend was hij niet van me, een kennis, meer niet; want iemand die, zoo vaak ik hem tegenkom, mij ellenlange verhalen doet en als hij mij opzoekt, my by na van mijn stoel praat, kan nooit mijn vriend zijn. Dat hij mij mijn „feilen toont", kan er nog door, al is dat ook niet aangenaammaar dat hij mij verveelt, is meer dan een mensch dragen kan, en zijn „tot weerziens" klonk me minder als een belofte dan als een bedreiging in de ooren. Toen ik me omkeerde, mompelde ik dan ook„Daar hoop ik nog lang voor bewaard te blijven". Hij had me op straat staande gehouden, juist voor een winkel, waarin voor het raam, onder een tal andere voorwerpen, ook pendules en klokken waren uitgestald; en ik kon daarop controleeren, dat hij me juist twintig minuten aan de praat had gehouden, langer dus dan een paar burgerjuffrouwen, die even een bood schap zijn gaan doen en elkaar ontmoeten. Ik herinnerde mij, dat in al dien tijd de deur Het defensie-vraagstuk intusschen met ver trouwen aan de betere inzichten der betrokken autoriteiten overlatende, wenschen wij hier de zaak alleen van de financieele zijde te be schouwen, want niet tegen de wijze van ver dediging, maar alleen tegen de kosten daarvan zijn bezwaren gerezen. Zijn wij nu wèl ingelicht, dan is het voor nemen om, nadat het fort Prins Frederih vol doende versterkt zal zijn, de versterkingen aan de Willemstad op te heffenen dan schijnt bet ons een daad van billijkheid toe, dat het geen door intrekking van die vesting op het budget voor „Oorlog" wordt uitgewonnen, ten voordeele kome van het nieuwe fort. En waarlijk dat voordeel is niet gering, wan neer men bedenkt, dat voor eene goede ver dediging van de Willemstad circa 2000 man benoodigd is, terwijl het nieuwe fort een paar compagnieën, d, i. hoogstens 400 man, zal be hoeven. Wij willen nu hier in geen berekeningen treden over de hoegrootheid der som, welke daardoor aan „Oorlog" wordt bespaard, maar wij doen een openlijk beroep op de loyaliteit van den humanen cabinetschef om, indien onze zienswijze juist is, zelve in dien geest een voorstel te doen en daardoor de hoeksteen te leggen voor de brug, die ons over de kosten der defensie moet brengen. Alleen langs dien weg is hulp en uitkomst mogelijk. Zeker, als men het Hellegat maar laat ver zanden, dan is geen fort noodig, maar dan verzanden ook de hulpbronnen van duizenden in den lande, wier toekomst ten nauwste met een verbeterd Hellegat samenhangt. Door het Hellegat niet de vereischte diepte voor groote schepen te geven, zullen de kosten van defensie aanzienlijk minder worden, maar dan zal ook Dordrecht niets aan die verbete ring hebben en men later wellicht toch weer tot verdieping moeten overgaan, zooal3 men eerst het Noovd-Hollandsch kanaal door Hol land op zijn langst heeft aangelegd om daarna een kanaal door Holland op zijn smalst te graven. Maar daarvoor bestaat bij ons geen vrees, want half werk duchten wy niet van den leider, aan wiens handen deze groote zaak is toever trouwd. Hij zal geen of a f d o e n d e maatregelen voorstellen; maar naarmate de tijd voortschrijdt, zien wij met klimmende onrust tegemoet naar welke zijde de balans zal overslaan. Reeds bij een der eerste ministerieele samen komsten kan dit onderwerp ter tatel komen; doch valt dat overleg ongunstig uit, dan lijdt de zaak daardoor onberekenbare schade. Dat allen, die in dit beslissend oogenblik eenig gewicht in de schaal kunnen leggen, meehelpen om de beslissing ten gunste van onze zaak te doen uitvallen. Komt de zoolang verbeide verbetering dit jaar weer niet op de begrooting, dan zal zij wel ad calendas graecas worden verschoven. De schuld daarvan zal dan niet te wijten zijn aan de hoofden van het bestuur, maar geheel neerkomen op hen, die uit onvergeeflijke lauw heid dit beslissend oogenblik onbenut, lieten voorbijgaan. BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit is de oflicier-machinist 2de kl. bij 'a rijks stoomvaartdienst A. de Leeuw op pensioen gesteld, ad f 1800 'sjaars; is benoemd tot officier-machinist 2de kl. bij 's rijks stoomvaartdienst de hoofdmachinst lste kl. A. van Aanholt; is aan den commies der telegraphie lste J. J. Bierlóe, te Amsterdam, op verzoek, eervol ontslag verleend uit 'slands dienst; en is een pensioen van f 600 toeglcend aan G. L. van den Bussche, wed. J. F. W. Hoxel, commies le kl. der posterijen. In de St. Ct. is opgenomen een besluit van den 25sten Mei 1898, houdende wijziging van art. 1 van het kon. besluit van den 14den Jan. 1897 Sthl 45) tot vaststelling van eene instruc tie voor de ambtenaren, bedoeld in art. 7 der stoomwet. Daarbij is bepaald dat voor de uitoefening van bij de stoomwet voorgeschreven toezicht het rijk wordt verdeeld in zes districten, waar van het lste omvat de provinciën Limburg, Noordbrabant en Zeeland. van den galanteriewinkel niet eene enkele maal was opengegaan, niettegenstaande met groote letters in het Fransch nogal bo ven de deur onder het woord „Allemansga ding" te lezen stond: entrée libre. Er is heel wat te koop in de wereld, zei mijn kennis, maar alle dingen, die te koop zijn, koopt men nog niet, dat ondervindt die be klagenswaardige eigenaar van de Allemansga ding en met hem tallooze velen van zijne vak- genooten. En dat is geen wonder. Wie onze straten doorgaat, wordt getroffen hoe in de binnenwijken bijna huis aan huis een winkel is, en men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat de eigenaars van al die winkels bestaan. Zij leven toch, zij wonen, zij eten en drinken en kleeden zich, maar waar krijgen zij het geld vandaan? Zij hebben toeh niet allen,behalve hun winkel, effecten, aandeelen in maatschap pijen, grondbezit of baantjes, die hen in staat stellen om in hun onderhoud te voorzien. De meesten moeten het hebben van hunne winkelnering. Er moet dus wel gekocht wor den, anders zou er niet worden verkocht. Vanwaar komt al dat geld Gelukkig, dat het geld uitgedacht isVer beeld u eens, dat wij nog leefden in de dagen van den ruilhandel! Dat de slager zijn vleesch verruilde tegen brood, dat de bakker zijn klee- ren betaalde met hetgeen hij uit zijn oven A. s. Donderdag verleent de minister van waterstaat geene audiëntie. TER WAARSCHUWING. De consul-generaal te Kaapstad deelt mede, dat Nederlandscbe werklieden, zooals: metse laars, timmerlui enz., vooral wanneer zij geen Engelsch kennen, aldaar tegenwoordig zeer moeilijk werk kunnen vinden, en dat zulke personen onder geene omstandigheden daarheen moeten gaan zonder eenige middelen, ter voor ziening in de noodzakelijke kosten voor inwo ning en voeding, totdat zij werk gevonden hebben. Hoewel er te Kaapstad veel gebouwd wordt en dus voldoende werk is, is het aanbod van werklieden toch grooter dan de vraag, wat daaraan is toe te schrijven, dat gedurende de laatste twaalf maanden, door de mindere wel vaart in de Zuid-Afrikaanache Republiek, een groot aantal werklieden, waaronder ook vele Hollanders, van Transvaal naar Kaapstad trok ken, terwijl anderen, die van Europa op weg naar de Zuid-Afrikaansche Republiek aldaar aankwamen, na ontvangst der ongunstige be richten besloten te Kaapstad te blijven. (St. Ct.) TWKKÖÏC EAMER, San José Schildluis. Het volstrekt verbod van in- en doorvoer, in dit wetsontwerp omschreven, achtten sommige leden een krassen maatregel, waarvan de nood zakelijkheid nog niet overtuigend gebleken was. Vele andere leden konden zich daaren tegen met de strekking van den voorgedragen maatregel ten volle vereenigen. Voor sommige leden stond het niet vast of het noodig is den in- en doorvoer van versche vruchten, afkom stig uit Amerika, te verbieden. Anderzijds werd de voorgestelde bepaling krachtig ver dedigd. Van verschillende zijden werd ge vraagd of de uitzondering, voorkomende aan het slot van het le lid, den voorgestelden maatregel niet illusoir kan maken. Burgerlijke ambtenaren. Bij het afdeelingsonderzoelc van het wetsont werp, houdende nadere regeling van de pen sioenaanspraken der weduwen en weezen van burgelijke ambtenaren, vóór of op 10 December 1888 overleden, gepensiouneerd of op wacht geld gesteld, stemde men vrij algemeen met deze wets voordracht in. Niettemin hadden eenige leden bezwaar tegen den thans gevolg den weg. Huns inziens ware het beter niet vooruit te loopen op eene principieele beslissing omtrent het gebruik van een belangrijk voor- deelig saldo van het pensioenfonds in zyn ge heel. Andere leden juichten eene voorloopige regeling, gelijk hier wordt voorgesteld, toe. Van verschillende zijden werd gevraagd over welk deel van het voorhanden kapitaal bij aanne ming van dit wetsontwerp zal zijn beschikt, en met welk bedrag, over een jaar berekend, de weduwen- en weezen-pensioenen op 1 Juli 1898 zullen worden verhoogd. LANDBOUW. Maatschappij tot bevordering van Land bouw en Veeteelt In Zeeland. Examen hoefsmid. Van Maandag den 6en tot Woensdag den 8sten Juni werd te Middelburg op het ter rein van den heer Hendrikse, in de Vijf Pingen examen afgenomen aan hen, die een diploma wilden verwerven als hoefsmid en bij het vorig examen niet geslaagd waren. De commissie bestond, zooals werd gemeld, uit de heeren Van Rijssel, districts-veearts te Dordrecht, voorzitter, De Vries plaatsvervan gend districts-veearts te Zaltbommel, Van Hor sen, onderwijzer in het hoefbeslag aan de vee artsenijschool te Utrecht, en Larmeri, wacht meester bij de rij- en hoefsmidschool te Amers foort. De algemeene secretaris der My., de heer G. A. Vorsterman van Oyen, was der com missie als secretaris toegevoegd. Den eersten dag werden 10, den tweeden 19 en den derden 8 smeden geëxamineerd. Voor een behoorlijk aantal paarden was gezorgd door den heer J. Polderdijk, secretaris van de afdeeling Walcheren der maatschappij. Geëxamineerd zijn uit de afdeeling Walcheren 6, van wie slaagden: Jacs de Gruyter te Oost- en West- Souburg, J. M. Janse te Middelburg, A. de Looff te Koudekerke, J. Meyers te Ritthem en J. de Smidt te Nieuw- en St. Joosland haalt, de timmerman met tafels en stoelen zijn kruideniersrekening voldeed, zou nog denkbaar zijn; maar hoe zou de straatmuzikant het moe ten stellen om een brief te verzenden? Zou hij een deuntje moeten spelen voor het loket van den postcommies Die zou hem zeker verwijzen naar den directeur en deze op zijn beurt naai den minister van waterstaat, die ook al niet bereid zou zijn voor het beoogde doel het ooi- te leenen. Al deze onoplosbare toestanden worden voor komen door de invoering van het circuleerend medium, dat de menschen in staat stelt om te koopen naar welbehagen de dingen, die zij noodig hebben en ook die welke zij wel missen kunnenen zoo groot is de macht van dat circuleerend medium, dat de belofte om bet te zullen geven, dikwijls al voldoende is. Dit is misschien wel een van de redenen, waarom zooveel gekocht en verkocht wordt: menigeen koopt meer dan hij betalen kan. Wie het gegeven was eens inzage te nemen in de boeken van de winkeliers, zou dan ook verbaasd staan bij het zien van de lange lijs ten van debiteurs, en toch ziet bijna geen koopman er tegenop die lijsten nog langer te makenintegendeel, menigmaal krijgt hij, die zijne schuld betalen wil, het indirect verzoek dit niet te doen met de woorden„het komt wel terecht", of wordt tot koopen verlokt uit de afdeeling Noordbeveland 2; ge slaagd M. A. Kesteloo te Cortgene uit de afdeeling Tholen 3, die allen slaag den D. W. Kesteloo te Stavenisse, W. L.Klos te Scherpenisse en G. M. Roozemond te St. Philipsland uit de afdeeling Heinkenszand 4, die ook allen slaagdenM. Adriaanse te Goes, C. Slab- bekoom te Oud-Sabbinge, M. van der Weele en S. Wondergem, beiden uit Wilhelminadorp uit de afdeeling Kruiningen 2, geslaagd: geen uit de afdeeling Hulst 12, van wie er 9 slaagden: L. en J. Willemsen, beiden te Zaam- slag, P. Ripmeester te Hoek, E. A. Waelput te Zuiddorpe, L. S. Poppe te Koewacht, A. A. Weemaes te St. Jansteen, A. J. KintteBosch- kapelle, P. J. B. Kint te Hontenisse en A. de Nijs te Hulst uit de afdeeling Oostburg 8, geslaagdA. J. H. Bouwens te Zuidzande, J. de Brauwer te Schoondijke, H. Dhont te Sluis (Heille), A. C. le Grand te Zuidzande, A. Ilenderiks te Groede, H. F. Meijer te Breskens, J. J. van der Sande te Biervliet en W. J. Tromp te Groede. (Deze mededeeling kwam Vrijdag avond te ruim acht uur eerst in ons bezitdus te laat voor ons vorig nommer). Deze week werd een perceel bouwland, groot 2.05.40 hectaren, gelegen in den calami- teuzen polder Borssele, in het openbaar ver pacht voor f 100 per hectare 'sjaars. De grond is by de schatting der pachtwaarde (voor de regeling van het dijkgeschot) in 1894 ge rangschikt in de 4e klasse ad f 40 per hectare. Op nieuw een bewijs dat de waarde van grond tegenwoordig weer hoog is. Vetgehalte van melk. In Friesland is een, voor rundveehouders zeer belangrijk, rapport uitgebracht omtrent de boteropbreng8t van verschillende koeien van onderscheiden beslagen vee. Het onderzoek duurde ongeveer een jaar en werd begonnen eenige dagen na het afkalvenbij het bepalen van het vetgehalte werd de acid-butyrometer van dr Gerben gebruikt. Geregeld werd aan- teekening gehouden van het gewicht der melk, het gewicht in vet, het gemiddeld vetgehalte en het gewicht aan boter. Ook werd in reke ning gebracht hoeveel dagen de koeien gemol ken werden. Het onderzoek gold 48 koeien van 4 boerderijen. Er blijkt duidelijk uit, dat de bekende be wering van de zijde der boeren, dat eene koe, die veel melk geeft, magere melk geeft, en eene, die weinig melk geeft, vette melk geeft, onjuist is. Het gemiddelde vetgehalte van de koeien der 4 boerderijen bedroeg 3.25, 3.14, 2.93 en 3.27 pCt. Natuurlijk heeft het mond- en klauwzeer zijn invloed geoefend, want zoodra is het dier niet aangetast, of de hoeveelheid melk neemt af en het vetgehalte neemt toe. Ook de gevolgen hiervan werden nagegaan en het bleek dat vóór de ziekte op eene boer derij de opbrengst der melk per etmaal was 234.5 kilo met 2.96 pet. vettijdens de ziekte was de opbrengst der melk 119.2 kilo met 3.84 pet. vet. Dus 0.9 pet. vet meer, maar 15.3 kilo melk minder, zoodat de mindere melkopbrengst niet kon gedekt worden door het hoogere vetge halte. Het onderzoek leerde verder, dat vette melk geven eene individueele eigenschap is, welke goede eigenschap op de nakomelingen kan overgaan. Aldus schrijft S. in het Ned. Landbouw Weekblad. ONDERWIJS. Benoemd tot onderwijzer aan de O. L. school te Hoedekenskerke de heer M. Ossewaarde te Wilhelminadorp. Aan het verslag over de schoolonderwijzers- weduwenbeurs in Zeeland over 1897 is het volgende ontleend: De inkomsten bedroegen f 3796.92de uit gaven f 3727.495 en het voordeelig saldo alzoo f 69.426. Er waren 91 leden, wier contributiën be liepen f 804. De renten van het vaste kapitaal ad 88.000 waven 2178; het voordeelig saldo van 1896 f 21.92 en het subsidie uit de provinciale fondsen f 793. Aan pensioenen werd uitbetaald voor 39 weduwen of hare erven f 3568, en aan onver- ziene uitgaven enz. f 150.496. door des koopmans opmerking, dat er „toch nog wat staat". Dat is het ongeluk voor vele kooplustigen. „Er staat toch nog wat": of er een kleinig heid meer staat, doet er niet toe, en voor het oogenblik is men geholpen. Er zijn eene massa menschen, die gebruik maken van die gelegen heid om te koopen zonder te betalen, veeltijds tot hun eigen nadeel en niet zelden ook tot schade van de winkeliers. Deze hebben daar van dan ook zoozeer de gevolgen ondervonden, dat het leveren op krediet al meer en meer in onbruik geraakt en bij velen de jaarrekenin gen vervangen worden door kwartalen en maandrekeningen. Toch is het koopen op krediet nog op verre na niet uit de mode. Er zijn vermogende men schen, die jaren laten wachten op het voldoen van hetgeen zij schuldig zijn en het den leve rancier nog hoogst kwalijk nemen, als deze be scheiden om betaling vraagt. Als de man, zoo als hij recht heeft, betaling e i s c h t, zou hij schandaal maken en daarvoor is hij nog banger dan voor het mogelijke verlies van zijn geld. Uit den handel, ook uit den kleinhandel, is het krediet niet weg te nemen, maar er wordt te veel misbruik van gemaakt; het maakt koopers van menschen, die geen koopkracht bezitten. Een ander middel om koopers te lokken is Thans telt de Beurs 87 leden van verschil lende klassen. Het aantal weduwen is nu 36. De aan haar uit te betalen pensioenen over 1898 werden geraamd op f 3496 of gemiddeld f 78 voor ieder weduwe over 12 maan den. Om dit bedrag tot f 100 aan te vullen wordt, overeenkomstig art.'11 en 36 van het reglement, voor de rechthebbenden aanvraag ge daan om eene subsidie uit de provinciale fondsen van f 627. Prof. üudemans, die wegens zeventigjari gen leeftijd zyn betrekking moet nederleggen, hield Donderdag zijn afscheidsrede als hooglee raar aan de Utrechtsche universiteit. Uitnaam van vrienden en oud-leerling bood prof. Bosscha hem zijn portret, in zilver gedreven, aande studenten schonken hem een boekenkast. Verschillende Berichten. Door de Staatsspoorweg-Maatschappij is machtiging gevraagd aan den minister tot de onmiddellijke invoering van navolgende uit zonderingsvrachtprijzen voor het vervoer van „Pitch-Pinehout" in planken, balken en derge- lijken, van de Nederlandscbe havenstations naar Basel. Van Amsterdam, Dordrecht, M i d- d e 1 b u r g, Rotterdam en VI i s s i n g e n naar Basel, voor Mk. 2.01 per 100 Kg. en van Hoek van Holland naar Basel voor Mk. 2.11 per 100 Kg. Te Assen is van antirevolutionnaire zyde eene leelijke vergissing begaan. Van dien kant was een candidaten lijst opgemaakt, en daarbij was afgesproken, dat de laatste onderteekenaar ook zorgen zou voor het indienen van de lijst bij den burgemeester. De bedoelde persoon verzuimde dit echter, zoodat nu bij de stem ming niet op de anti-rev. candidaten kan wor den gestemd. Bij gelegenheid van de inhuldigingsfeeBten te De Steeg en Ellekom zal o. a. op 1 Sep tember a. s. de Middaelvterlaan geheel verlicht worden. Dit belooft zeker een eigenaardig en zeldzaaam schouwspel. Bij een vechtpartij op de Coolvest te Rotterdam werd door een der vechtenden van een politieagent een oor afgebeten. De dader bevindt zich in arrest. Te Gorinchem is een 63-jarige man buiten van een der stoombootleggers in de rivier ge raakt en verdronken. Te 's Gravenhage is een meelhandelaar, terwijl hij zich bij het verrichten van werk zaamheden in een brouwerij bevond, van een ladder gevallen. Hij bekwam zeer ernstige kwetsuren en zijn toestand is hoogst beden kelijk. Op de Rijksveerboot van Stellendam op Hellevoetsluis is de machinist tusschen de machine beklemd geraakt. Hij kreeg erge kneuzingen en lijdt ontzettend veel pijn, maar levensgevaar is er niet. Woensdag middag ontstond door een tot nogtoe onbekende oorzaak brand in de bos- schen van baron Van Wijnbergen, te Loenen o/d. Veluwe5 bunder akkermaalshout en dennen, alsmede een groot uitgestrekt heide veld, zyn afgebrand, waarna de brand over sloeg naar het zoogenaamd Gemeenteveld. In het geheel zijn ongeveer 100 H. A. verbrand. Woensdag avond heeft een der arbeiders aan de boterfabriek te Bartlehiem, onder Fer- werderadeel, getracht zijn vrouw den hals af te snijden. De dader sprong daarna in de Dockumer Ee, maar werd daaruit gered. De vrouw, hoewel hevig bloedende uit een gapende wonde, leeft nog. Terwijl in het Noord-Brabantsche dorp Rucfen een timmerman bezig was brood te snyden voor zyn gezin, werd hy door den bliksem getroffen en gedood. Te Koekelborg, in Belgisch Brabant, is Maandagavond de bliksem geslagen in een draaimolen, welke voor het grootste gedeelte werd vernield. Van het draaiend publiek, dat zeer verschrikt vluchtte, werd gelukkig nie mand ernstig gewond. Alleen werden de klee deren van een dienstmeisje verzengd en ge raakten een aantal kinderen onder don voet. Over de overstroomingen op de Fransch- Belgische grens wordt bericht, dat de geheele streek tusschen Quiévrain en Roisin verwoest ishuizen, bruggen en velden, alles is min of meer beschadigd, terwijl dijken doorbraken. In een gehucht bij La Louvière zijn Vrijdag middag vijf huizen verbrand. de lage prys en in dit opzicht doet onze tijd waarlijk wonderen. Telkens, en telkens met meer kracht, rijst bij het zien van koopwaren, de vraag op„Hoe maken ze 't er voor Uurwerken met fijne raderen, die allen schier met de hand gemaakt worden, en zoo éen man ze moest vervaardigen, een menschenleven zouden vorderen, zijn voor weinige guldens te koop; doosjes lucifers met zestig a zeventig houtjes zijn voor nog geen cent verkrijgbaar, terwijl voor de juist passende kartonnen om hulsels geen prijs wordt berekend; compleete costumes voor heeren, zoowel als voor dames, worden geleverd voor prijzen, die zouden doen gelooven, dat zij, die ze maakten, dit voor hun pleizier deden, of dat zij aan de boomen groei den, en men slechts de moeite had te doen om ze te plukken. Een Weener fabrikant bood vóór eenige jaren bij advertentie in de dagbladen een volledig tafelservies aan voor twee gulden en negentig cents. Een mijner bekenden waagde aan de be vrediging zijner nieuwsgierigheid die luttele som. Hij ontving het servies en zag dat het onge bruikt was en al de stukken telde, in de adver tentie vermeld. Maar 't was een poppenservies. De fabrikant had verzuimd dit in de adver tentie te vermelden. Waarschijnlijk was hij van oordeel geweest, dat ieder, die de aanbieding las, dit zelf wel zou begrepen hebben. Maar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 5