Een Crisis.
FEUILLETON.
TB KOOP,
BIJVOEGSEL
VAN DE
Maandag 13 Jnni 1898, no. 136.
Middelburg 11 Juni.
(Ingezonden).
Sommige zaken doorleven, evenals menige
zieke, een crisiseen periode, waarin het lijden
zijn toppunt heeft bereikt, de geneesheeren
eene laatste en krachtige poging aanwenden
om den patient te behouden en de naastbe-
staanden hun blik vol vrees en hoop van den
een op den ander vestigen, bewust dat het
einde daar is.
In zulk een crisis verkeert op dit oogenblik
het Hellegat.
De toestand van dat vaarwater is onhoud
baar geworden. Het is thans niet alleen
plaatselijk onbevaarbaar voor de groote schepen,
waarmede Dordrecht's bestaan als'groote koop
stad valt of staat, en zeer gevaarlijk voor de
kleine vaart, waarvan de handel en nijverheid
in geheel Zeeland en een belangrijk deel van
Noord-Braband en Zuid-Holland afhankelijk is,
maar de onregelmatige stroomingen in dat
vaarwater doen nu ook hun nadeeligen invloed
op de aangrenzende stroomen gelden en maken
ook die zdo onveilig, dat welhaast de scheep
vaart boven het Hellegat zal kunnen schrij ven
wat Dante boven zijn Hellepoort plaatste:
„Laat alle hope varen, gij die hier binnentreedt
In Den Haag is men met den toestand vol
komen bekend en dankbaar voegen wij
onmiddellijk hieraan toe met allen ernst er
op bedacht, daarin verbetering te brengen.
De minister van waterstaat, van wien de
voorstellen daartoe moeten uitgaan, is van de
noodzakelijkheid dier verbetering diep door
drongen en zelfs zonder de adressen, die als
een wassende vloed zijn departement over-
stroomen, overtuigd dat hier spoedige en
krachtige hulp dringend noodig is.
En de minister van (inanciën zal, ondanks de
toestand van 's Rijks middelen op dit oogenblik
nu juist niet rooskleurig is, zeker bereid
worden bevonden voor die verbetering de
noodige fondsen aan te wijzen, terwijl wij op
goede gronden mogen aannemen, dat, ala de
heer Lely, gesteund door zijne collega's, een voor
stel daartoe in de Kamers brengt, hij bij de
groote meerderheid der leden, die van de
urgentie daarvan zijn doordrongen, een goed
onthaal zal vinden.
Er is echter aan die voorstellen helaaseen
groot en allesoverwegend bezwaar verbonden.
Er zijn nl. niet alleen gelden voor de ver
betering maar evenzeer, ja, meer nog voor
de verdediging van het Hellegat noodig,
wanneer dit vaarwater blijvend verbeterd
wordt. En juist die gelden, waarvan het bedrag
op circa 28 ton wordt geraamd, vormen de
klip, waarop het geheele voorstel ter verbete
ring dreigt schipbreuk te lijden.
En toch moeten wij het billijken, dat een
vaarwater, dat voor groote vijandelijke schepen
een toegangsweg naar het hart van ons vader
land opent, niet onverdedigd blijft.
Maar wat wij niet begrijpen is de wijze waarop
men zich die defensie voorstelt, nl. door de
oprichting van een groot fort, ter plaatse van
het tegenwoordige Prins Frederih.
Salve reverentia schijnt het ons in de eerste
plaats toe, dat eene meer in het centrum der
vaarwaters gelegen versterking veel practischer
zou zijn en minder kostbaaren wij betwijfelen
bovendien of ooit groote vijandelijke schepen
zich in een vaargeul zullen wagen, die zoo
smal is, dat zij daarin keeren noch wenden
kunnen. Maar ten anderen gelooven wij, dat,
zelfs al ware dit het geval, men door het weg
nemen van bakens en tonnen en, last notieast,
met behulp der torpedisten, het dien schepen
niet alleen zeer lastig, maar zelfs onmogelijk
zou kunnen maken verder landwaarts in te
dringen.
„Ja, mijn waarde heer, er is heel wat te
koop in de wereld. Tot weerziens", zei mijn
vriend. Neen, een vriend was hij niet van
me, een kennis, meer niet; want iemand die,
zoo vaak ik hem tegenkom, mij ellenlange
verhalen doet en als hij mij opzoekt, my by na
van mijn stoel praat, kan nooit mijn vriend
zijn. Dat hij mij mijn „feilen toont", kan er
nog door, al is dat ook niet aangenaammaar
dat hij mij verveelt, is meer dan een mensch
dragen kan, en zijn „tot weerziens" klonk me
minder als een belofte dan als een bedreiging
in de ooren. Toen ik me omkeerde, mompelde
ik dan ook„Daar hoop ik nog lang voor
bewaard te blijven".
Hij had me op straat staande gehouden, juist
voor een winkel, waarin voor het raam, onder
een tal andere voorwerpen, ook pendules en
klokken waren uitgestald; en ik kon daarop
controleeren, dat hij me juist twintig minuten
aan de praat had gehouden, langer dus dan
een paar burgerjuffrouwen, die even een bood
schap zijn gaan doen en elkaar ontmoeten.
Ik herinnerde mij, dat in al dien tijd de deur
Het defensie-vraagstuk intusschen met ver
trouwen aan de betere inzichten der betrokken
autoriteiten overlatende, wenschen wij hier de
zaak alleen van de financieele zijde te be
schouwen, want niet tegen de wijze van ver
dediging, maar alleen tegen de kosten daarvan
zijn bezwaren gerezen.
Zijn wij nu wèl ingelicht, dan is het voor
nemen om, nadat het fort Prins Frederih vol
doende versterkt zal zijn, de versterkingen aan
de Willemstad op te heffenen dan schijnt
bet ons een daad van billijkheid toe, dat het
geen door intrekking van die vesting op het
budget voor „Oorlog" wordt uitgewonnen, ten
voordeele kome van het nieuwe fort.
En waarlijk dat voordeel is niet gering, wan
neer men bedenkt, dat voor eene goede ver
dediging van de Willemstad circa 2000 man
benoodigd is, terwijl het nieuwe fort een paar
compagnieën, d, i. hoogstens 400 man, zal be
hoeven.
Wij willen nu hier in geen berekeningen
treden over de hoegrootheid der som, welke
daardoor aan „Oorlog" wordt bespaard, maar
wij doen een openlijk beroep op de loyaliteit
van den humanen cabinetschef om, indien onze
zienswijze juist is, zelve in dien geest een
voorstel te doen en daardoor de hoeksteen te
leggen voor de brug, die ons over de kosten
der defensie moet brengen.
Alleen langs dien weg is hulp en uitkomst
mogelijk.
Zeker, als men het Hellegat maar laat ver
zanden, dan is geen fort noodig, maar dan
verzanden ook de hulpbronnen van duizenden
in den lande, wier toekomst ten nauwste met
een verbeterd Hellegat samenhangt.
Door het Hellegat niet de vereischte diepte
voor groote schepen te geven, zullen de kosten
van defensie aanzienlijk minder worden, maar
dan zal ook Dordrecht niets aan die verbete
ring hebben en men later wellicht toch weer
tot verdieping moeten overgaan, zooal3 men
eerst het Noovd-Hollandsch kanaal door Hol
land op zijn langst heeft aangelegd om daarna
een kanaal door Holland op zijn smalst te
graven.
Maar daarvoor bestaat bij ons geen vrees,
want half werk duchten wy niet van den leider,
aan wiens handen deze groote zaak is toever
trouwd.
Hij zal geen of a f d o e n d e maatregelen
voorstellen; maar naarmate de tijd voortschrijdt,
zien wij met klimmende onrust tegemoet naar
welke zijde de balans zal overslaan.
Reeds bij een der eerste ministerieele samen
komsten kan dit onderwerp ter tatel komen;
doch valt dat overleg ongunstig uit, dan lijdt
de zaak daardoor onberekenbare schade.
Dat allen, die in dit beslissend oogenblik
eenig gewicht in de schaal kunnen leggen,
meehelpen om de beslissing ten gunste van
onze zaak te doen uitvallen.
Komt de zoolang verbeide verbetering dit
jaar weer niet op de begrooting, dan zal zij
wel ad calendas graecas worden verschoven.
De schuld daarvan zal dan niet te wijten zijn
aan de hoofden van het bestuur, maar geheel
neerkomen op hen, die uit onvergeeflijke lauw
heid dit beslissend oogenblik onbenut, lieten
voorbijgaan.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit
is de oflicier-machinist 2de kl. bij 'a rijks
stoomvaartdienst A. de Leeuw op pensioen
gesteld, ad f 1800 'sjaars;
is benoemd tot officier-machinist 2de kl. bij
's rijks stoomvaartdienst de hoofdmachinst
lste kl. A. van Aanholt;
is aan den commies der telegraphie lste J.
J. Bierlóe, te Amsterdam, op verzoek, eervol
ontslag verleend uit 'slands dienst; en
is een pensioen van f 600 toeglcend aan G.
L. van den Bussche, wed. J. F. W. Hoxel,
commies le kl. der posterijen.
In de St. Ct. is opgenomen een besluit van
den 25sten Mei 1898, houdende wijziging van
art. 1 van het kon. besluit van den 14den Jan.
1897 Sthl 45) tot vaststelling van eene instruc
tie voor de ambtenaren, bedoeld in art. 7 der
stoomwet.
Daarbij is bepaald dat voor de uitoefening
van bij de stoomwet voorgeschreven toezicht
het rijk wordt verdeeld in zes districten, waar
van het lste omvat de provinciën Limburg,
Noordbrabant en Zeeland.
van den galanteriewinkel niet eene enkele
maal was opengegaan, niettegenstaande met
groote letters in het Fransch nogal bo
ven de deur onder het woord „Allemansga
ding" te lezen stond: entrée libre.
Er is heel wat te koop in de wereld, zei
mijn kennis, maar alle dingen, die te koop zijn,
koopt men nog niet, dat ondervindt die be
klagenswaardige eigenaar van de Allemansga
ding en met hem tallooze velen van zijne vak-
genooten. En dat is geen wonder. Wie onze
straten doorgaat, wordt getroffen hoe in de
binnenwijken bijna huis aan huis een winkel
is, en men vraagt zich af hoe het mogelijk is,
dat de eigenaars van al die winkels bestaan. Zij
leven toch, zij wonen, zij eten en drinken en
kleeden zich, maar waar krijgen zij het geld
vandaan? Zij hebben toeh niet allen,behalve
hun winkel, effecten, aandeelen in maatschap
pijen, grondbezit of baantjes, die hen in staat
stellen om in hun onderhoud te voorzien.
De meesten moeten het hebben van hunne
winkelnering. Er moet dus wel gekocht wor
den, anders zou er niet worden verkocht.
Vanwaar komt al dat geld
Gelukkig, dat het geld uitgedacht isVer
beeld u eens, dat wij nog leefden in de dagen
van den ruilhandel! Dat de slager zijn vleesch
verruilde tegen brood, dat de bakker zijn klee-
ren betaalde met hetgeen hij uit zijn oven
A. s. Donderdag verleent de minister van
waterstaat geene audiëntie.
TER WAARSCHUWING.
De consul-generaal te Kaapstad deelt mede,
dat Nederlandscbe werklieden, zooals: metse
laars, timmerlui enz., vooral wanneer zij
geen Engelsch kennen, aldaar tegenwoordig
zeer moeilijk werk kunnen vinden, en dat zulke
personen onder geene omstandigheden daarheen
moeten gaan zonder eenige middelen, ter voor
ziening in de noodzakelijke kosten voor inwo
ning en voeding, totdat zij werk gevonden
hebben.
Hoewel er te Kaapstad veel gebouwd wordt
en dus voldoende werk is, is het aanbod van
werklieden toch grooter dan de vraag, wat
daaraan is toe te schrijven, dat gedurende de
laatste twaalf maanden, door de mindere wel
vaart in de Zuid-Afrikaanache Republiek, een
groot aantal werklieden, waaronder ook vele
Hollanders, van Transvaal naar Kaapstad trok
ken, terwijl anderen, die van Europa op weg
naar de Zuid-Afrikaansche Republiek aldaar
aankwamen, na ontvangst der ongunstige be
richten besloten te Kaapstad te blijven. (St. Ct.)
TWKKÖÏC EAMER,
San José Schildluis.
Het volstrekt verbod van in- en doorvoer, in
dit wetsontwerp omschreven, achtten sommige
leden een krassen maatregel, waarvan de nood
zakelijkheid nog niet overtuigend gebleken
was. Vele andere leden konden zich daaren
tegen met de strekking van den voorgedragen
maatregel ten volle vereenigen. Voor sommige
leden stond het niet vast of het noodig is den
in- en doorvoer van versche vruchten, afkom
stig uit Amerika, te verbieden. Anderzijds
werd de voorgestelde bepaling krachtig ver
dedigd. Van verschillende zijden werd ge
vraagd of de uitzondering, voorkomende aan
het slot van het le lid, den voorgestelden
maatregel niet illusoir kan maken.
Burgerlijke ambtenaren.
Bij het afdeelingsonderzoelc van het wetsont
werp, houdende nadere regeling van de pen
sioenaanspraken der weduwen en weezen van
burgelijke ambtenaren, vóór of op 10 December
1888 overleden, gepensiouneerd of op wacht
geld gesteld, stemde men vrij algemeen met
deze wets voordracht in. Niettemin hadden
eenige leden bezwaar tegen den thans gevolg
den weg. Huns inziens ware het beter niet
vooruit te loopen op eene principieele beslissing
omtrent het gebruik van een belangrijk voor-
deelig saldo van het pensioenfonds in zyn ge
heel. Andere leden juichten eene voorloopige
regeling, gelijk hier wordt voorgesteld, toe. Van
verschillende zijden werd gevraagd over welk
deel van het voorhanden kapitaal bij aanne
ming van dit wetsontwerp zal zijn beschikt,
en met welk bedrag, over een jaar berekend,
de weduwen- en weezen-pensioenen op 1 Juli
1898 zullen worden verhoogd.
LANDBOUW.
Maatschappij tot bevordering van Land
bouw en Veeteelt In Zeeland.
Examen hoefsmid.
Van Maandag den 6en tot Woensdag den
8sten Juni werd te Middelburg op het ter
rein van den heer Hendrikse, in de Vijf Pingen
examen afgenomen aan hen, die een diploma
wilden verwerven als hoefsmid en bij het vorig
examen niet geslaagd waren.
De commissie bestond, zooals werd gemeld,
uit de heeren Van Rijssel, districts-veearts te
Dordrecht, voorzitter, De Vries plaatsvervan
gend districts-veearts te Zaltbommel, Van Hor
sen, onderwijzer in het hoefbeslag aan de vee
artsenijschool te Utrecht, en Larmeri, wacht
meester bij de rij- en hoefsmidschool te Amers
foort. De algemeene secretaris der My., de heer
G. A. Vorsterman van Oyen, was der com
missie als secretaris toegevoegd.
Den eersten dag werden 10, den tweeden 19
en den derden 8 smeden geëxamineerd. Voor
een behoorlijk aantal paarden was gezorgd
door den heer J. Polderdijk, secretaris van de
afdeeling Walcheren der maatschappij.
Geëxamineerd zijn
uit de afdeeling Walcheren 6, van wie
slaagden: Jacs de Gruyter te Oost- en West-
Souburg, J. M. Janse te Middelburg, A. de
Looff te Koudekerke, J. Meyers te Ritthem en
J. de Smidt te Nieuw- en St. Joosland
haalt, de timmerman met tafels en stoelen zijn
kruideniersrekening voldeed, zou nog denkbaar
zijn; maar hoe zou de straatmuzikant het moe
ten stellen om een brief te verzenden? Zou hij
een deuntje moeten spelen voor het loket van
den postcommies Die zou hem zeker verwijzen
naar den directeur en deze op zijn beurt naai
den minister van waterstaat, die ook al niet
bereid zou zijn voor het beoogde doel het ooi-
te leenen.
Al deze onoplosbare toestanden worden voor
komen door de invoering van het circuleerend
medium, dat de menschen in staat stelt om
te koopen naar welbehagen de dingen, die
zij noodig hebben en ook die welke zij wel
missen kunnenen zoo groot is de macht van
dat circuleerend medium, dat de belofte om
bet te zullen geven, dikwijls al voldoende
is. Dit is misschien wel een van de redenen,
waarom zooveel gekocht en verkocht wordt:
menigeen koopt meer dan hij betalen kan.
Wie het gegeven was eens inzage te nemen
in de boeken van de winkeliers, zou dan ook
verbaasd staan bij het zien van de lange lijs
ten van debiteurs, en toch ziet bijna geen
koopman er tegenop die lijsten nog langer te
makenintegendeel, menigmaal krijgt hij, die
zijne schuld betalen wil, het indirect verzoek
dit niet te doen met de woorden„het komt
wel terecht", of wordt tot koopen verlokt
uit de afdeeling Noordbeveland 2; ge
slaagd M. A. Kesteloo te Cortgene
uit de afdeeling Tholen 3, die allen slaag
den D. W. Kesteloo te Stavenisse, W. L.Klos
te Scherpenisse en G. M. Roozemond te St.
Philipsland
uit de afdeeling Heinkenszand 4, die ook
allen slaagdenM. Adriaanse te Goes, C. Slab-
bekoom te Oud-Sabbinge, M. van der Weele
en S. Wondergem, beiden uit Wilhelminadorp
uit de afdeeling Kruiningen 2, geslaagd:
geen
uit de afdeeling Hulst 12, van wie er 9
slaagden: L. en J. Willemsen, beiden te Zaam-
slag, P. Ripmeester te Hoek, E. A. Waelput
te Zuiddorpe, L. S. Poppe te Koewacht, A. A.
Weemaes te St. Jansteen, A. J. KintteBosch-
kapelle, P. J. B. Kint te Hontenisse en A. de
Nijs te Hulst
uit de afdeeling Oostburg 8, geslaagdA.
J. H. Bouwens te Zuidzande, J. de Brauwer
te Schoondijke, H. Dhont te Sluis (Heille), A.
C. le Grand te Zuidzande, A. Ilenderiks te
Groede, H. F. Meijer te Breskens, J. J. van
der Sande te Biervliet en W. J. Tromp te Groede.
(Deze mededeeling kwam Vrijdag avond te
ruim acht uur eerst in ons bezitdus te laat
voor ons vorig nommer).
Deze week werd een perceel bouwland,
groot 2.05.40 hectaren, gelegen in den calami-
teuzen polder Borssele, in het openbaar ver
pacht voor f 100 per hectare 'sjaars. De
grond is by de schatting der pachtwaarde (voor
de regeling van het dijkgeschot) in 1894 ge
rangschikt in de 4e klasse ad f 40 per hectare.
Op nieuw een bewijs dat de waarde van grond
tegenwoordig weer hoog is.
Vetgehalte van melk.
In Friesland is een, voor rundveehouders
zeer belangrijk, rapport uitgebracht omtrent
de boteropbreng8t van verschillende koeien van
onderscheiden beslagen vee. Het onderzoek
duurde ongeveer een jaar en werd begonnen
eenige dagen na het afkalvenbij het bepalen
van het vetgehalte werd de acid-butyrometer
van dr Gerben gebruikt. Geregeld werd aan-
teekening gehouden van het gewicht der melk,
het gewicht in vet, het gemiddeld vetgehalte
en het gewicht aan boter. Ook werd in reke
ning gebracht hoeveel dagen de koeien gemol
ken werden. Het onderzoek gold 48 koeien
van 4 boerderijen.
Er blijkt duidelijk uit, dat de bekende be
wering van de zijde der boeren, dat eene koe,
die veel melk geeft, magere melk geeft,
en eene, die weinig melk geeft, vette
melk geeft, onjuist is.
Het gemiddelde vetgehalte van de koeien
der 4 boerderijen bedroeg 3.25, 3.14, 2.93 en
3.27 pCt.
Natuurlijk heeft het mond- en klauwzeer zijn
invloed geoefend, want zoodra is het dier niet
aangetast, of de hoeveelheid melk neemt af en
het vetgehalte neemt toe.
Ook de gevolgen hiervan werden nagegaan
en het bleek dat vóór de ziekte op eene boer
derij de opbrengst der melk per etmaal was
234.5 kilo met 2.96 pet. vettijdens de ziekte
was de opbrengst der melk 119.2 kilo met
3.84 pet. vet.
Dus 0.9 pet. vet meer, maar 15.3 kilo melk
minder, zoodat de mindere melkopbrengst niet
kon gedekt worden door het hoogere vetge
halte. Het onderzoek leerde verder, dat vette
melk geven eene individueele eigenschap is,
welke goede eigenschap op de nakomelingen
kan overgaan.
Aldus schrijft S. in het Ned. Landbouw
Weekblad.
ONDERWIJS.
Benoemd tot onderwijzer aan de O. L.
school te Hoedekenskerke de heer M.
Ossewaarde te Wilhelminadorp.
Aan het verslag over de schoolonderwijzers-
weduwenbeurs in Zeeland over 1897 is het
volgende ontleend:
De inkomsten bedroegen f 3796.92de uit
gaven f 3727.495 en het voordeelig saldo alzoo
f 69.426.
Er waren 91 leden, wier contributiën be
liepen f 804. De renten van het vaste kapitaal
ad 88.000 waven 2178; het voordeelig
saldo van 1896 f 21.92 en het subsidie uit de
provinciale fondsen f 793.
Aan pensioenen werd uitbetaald voor 39
weduwen of hare erven f 3568, en aan onver-
ziene uitgaven enz. f 150.496.
door des koopmans opmerking, dat er „toch
nog wat staat".
Dat is het ongeluk voor vele kooplustigen.
„Er staat toch nog wat": of er een kleinig
heid meer staat, doet er niet toe, en voor het
oogenblik is men geholpen. Er zijn eene massa
menschen, die gebruik maken van die gelegen
heid om te koopen zonder te betalen, veeltijds
tot hun eigen nadeel en niet zelden ook tot
schade van de winkeliers. Deze hebben daar
van dan ook zoozeer de gevolgen ondervonden,
dat het leveren op krediet al meer en meer in
onbruik geraakt en bij velen de jaarrekenin
gen vervangen worden door kwartalen en
maandrekeningen.
Toch is het koopen op krediet nog op verre
na niet uit de mode. Er zijn vermogende men
schen, die jaren laten wachten op het voldoen
van hetgeen zij schuldig zijn en het den leve
rancier nog hoogst kwalijk nemen, als deze be
scheiden om betaling vraagt. Als de man, zoo
als hij recht heeft, betaling e i s c h t, zou hij
schandaal maken en daarvoor is hij nog banger
dan voor het mogelijke verlies van zijn geld.
Uit den handel, ook uit den kleinhandel, is
het krediet niet weg te nemen, maar er wordt
te veel misbruik van gemaakt; het maakt
koopers van menschen, die geen koopkracht
bezitten.
Een ander middel om koopers te lokken is
Thans telt de Beurs 87 leden van verschil
lende klassen. Het aantal weduwen is nu 36.
De aan haar uit te betalen pensioenen over
1898 werden geraamd op f 3496 of gemiddeld
f 78 voor ieder weduwe over 12 maan
den. Om dit bedrag tot f 100 aan te vullen
wordt, overeenkomstig art.'11 en 36 van het
reglement, voor de rechthebbenden aanvraag ge
daan om eene subsidie uit de provinciale
fondsen van f 627.
Prof. üudemans, die wegens zeventigjari
gen leeftijd zyn betrekking moet nederleggen,
hield Donderdag zijn afscheidsrede als hooglee
raar aan de Utrechtsche universiteit. Uitnaam
van vrienden en oud-leerling bood prof. Bosscha
hem zijn portret, in zilver gedreven, aande
studenten schonken hem een boekenkast.
Verschillende Berichten.
Door de Staatsspoorweg-Maatschappij is
machtiging gevraagd aan den minister tot de
onmiddellijke invoering van navolgende uit
zonderingsvrachtprijzen voor het vervoer van
„Pitch-Pinehout" in planken, balken en derge-
lijken, van de Nederlandscbe havenstations
naar Basel. Van Amsterdam, Dordrecht, M i d-
d e 1 b u r g, Rotterdam en VI i s s i n g e n naar
Basel, voor Mk. 2.01 per 100 Kg. en van Hoek
van Holland naar Basel voor Mk. 2.11 per
100 Kg.
Te Assen is van antirevolutionnaire zyde
eene leelijke vergissing begaan. Van dien kant
was een candidaten lijst opgemaakt, en daarbij
was afgesproken, dat de laatste onderteekenaar
ook zorgen zou voor het indienen van de lijst
bij den burgemeester. De bedoelde persoon
verzuimde dit echter, zoodat nu bij de stem
ming niet op de anti-rev. candidaten kan wor
den gestemd.
Bij gelegenheid van de inhuldigingsfeeBten
te De Steeg en Ellekom zal o. a. op 1 Sep
tember a. s. de Middaelvterlaan geheel verlicht
worden. Dit belooft zeker een eigenaardig en
zeldzaaam schouwspel.
Bij een vechtpartij op de Coolvest te
Rotterdam werd door een der vechtenden van
een politieagent een oor afgebeten. De dader
bevindt zich in arrest.
Te Gorinchem is een 63-jarige man buiten
van een der stoombootleggers in de rivier ge
raakt en verdronken.
Te 's Gravenhage is een meelhandelaar,
terwijl hij zich bij het verrichten van werk
zaamheden in een brouwerij bevond, van een
ladder gevallen. Hij bekwam zeer ernstige
kwetsuren en zijn toestand is hoogst beden
kelijk.
Op de Rijksveerboot van Stellendam op
Hellevoetsluis is de machinist tusschen de
machine beklemd geraakt. Hij kreeg erge
kneuzingen en lijdt ontzettend veel pijn, maar
levensgevaar is er niet.
Woensdag middag ontstond door een tot
nogtoe onbekende oorzaak brand in de bos-
schen van baron Van Wijnbergen, te Loenen
o/d. Veluwe5 bunder akkermaalshout en
dennen, alsmede een groot uitgestrekt heide
veld, zyn afgebrand, waarna de brand over
sloeg naar het zoogenaamd Gemeenteveld. In
het geheel zijn ongeveer 100 H. A. verbrand.
Woensdag avond heeft een der arbeiders
aan de boterfabriek te Bartlehiem, onder Fer-
werderadeel, getracht zijn vrouw den hals af
te snijden. De dader sprong daarna in de
Dockumer Ee, maar werd daaruit gered. De
vrouw, hoewel hevig bloedende uit een gapende
wonde, leeft nog.
Terwijl in het Noord-Brabantsche dorp
Rucfen een timmerman bezig was brood te
snyden voor zyn gezin, werd hy door den
bliksem getroffen en gedood.
Te Koekelborg, in Belgisch Brabant, is
Maandagavond de bliksem geslagen in een
draaimolen, welke voor het grootste gedeelte
werd vernield. Van het draaiend publiek, dat
zeer verschrikt vluchtte, werd gelukkig nie
mand ernstig gewond. Alleen werden de klee
deren van een dienstmeisje verzengd en ge
raakten een aantal kinderen onder don voet.
Over de overstroomingen op de Fransch-
Belgische grens wordt bericht, dat de geheele
streek tusschen Quiévrain en Roisin verwoest
ishuizen, bruggen en velden, alles is min of
meer beschadigd, terwijl dijken doorbraken.
In een gehucht bij La Louvière zijn
Vrijdag middag vijf huizen verbrand.
de lage prys en in dit opzicht doet onze tijd
waarlijk wonderen. Telkens, en telkens met
meer kracht, rijst bij het zien van koopwaren,
de vraag op„Hoe maken ze 't er voor
Uurwerken met fijne raderen, die allen schier
met de hand gemaakt worden, en zoo éen man
ze moest vervaardigen, een menschenleven
zouden vorderen, zijn voor weinige guldens te
koop; doosjes lucifers met zestig a zeventig
houtjes zijn voor nog geen cent verkrijgbaar,
terwijl voor de juist passende kartonnen om
hulsels geen prijs wordt berekend; compleete
costumes voor heeren, zoowel als voor dames,
worden geleverd voor prijzen, die zouden doen
gelooven, dat zij, die ze maakten, dit voor hun
pleizier deden, of dat zij aan de boomen groei
den, en men slechts de moeite had te doen om
ze te plukken.
Een Weener fabrikant bood vóór eenige jaren
bij advertentie in de dagbladen een volledig
tafelservies aan voor twee gulden en negentig
cents. Een mijner bekenden waagde aan de be
vrediging zijner nieuwsgierigheid die luttele som.
Hij ontving het servies en zag dat het onge
bruikt was en al de stukken telde, in de adver
tentie vermeld. Maar 't was een poppenservies.
De fabrikant had verzuimd dit in de adver
tentie te vermelden. Waarschijnlijk was hij van
oordeel geweest, dat ieder, die de aanbieding
las, dit zelf wel zou begrepen hebben. Maar