BUITENLAND.
DE OORLOG.
Burgerlijke Stand.
Het reeds vermelde voorstel van Kossuth
in de Hongaarsche kamer heeft tot een storm
achtig debat geleid. Kossuth beschuldigde den
minister van oorlog van wetsverkrachting,
maar Banffy verzocht der kamer niet op deze
zaak in te gaanhij voegde er bij dat in
deze met toestemming van de Hongaarsche
regeering was gehandeld, en dat deze de bui
tengewone oorlogsbegrooting had goedgekeurd.
Eenige leden riepenja, maar eerst toen het
geld was uitgegeven.
Banffy ontkende dat en eindigde met te
zeggen, dat de delegaties de eenige bevoegde
macht zijn om over deze zaak te beslissen.
De kamer besloot daarop het voorstel-Kossuth
niet in behandeling te nemen.
Vorst Ferdinand, die te Abazzia vertoefde,
is geheel onverwacht van daar vertrokken,
juist nu de komst van koning Alexander daar
werd aangekondigd.
De radicale pers in Servië heeft de vrij
spraak van Paschits met groote blijdschap be
groet en ziet daarin een ernstige nederlaag
voor Milan.
Dr Leyds wordt als staatssecretaris van
de Transvaal opgevolgd door den heer A.
Fisscher, lid vau den Uitvoerenden Raad van
den Oranje-Vrijstaat.
Het ontzet van Santiago.
Over de strategische beteekenis van de aan
komst der Spaansche vloot voor Santiago
kunnen wij niet oordeelen en wij kunnen
desnoods aannemen, dat admiraal Sampson zijn
Spaansche collega daar een tweede Cavite zal
bereiden. Maar toch mag worden erkend, dat
admiraal Cervera de gelukwenschen der konin
gin-regentes heeft verdiend, en dat het geen
Spaansche bluf is, als men dit bedrijf uit den
oorlog een succes voor de Spanjaarden noemt.
De Amerikanen hadden juist de stad gebom
bardeerd, en zij spraken van een ernstige be
schadiging der verdedigingswerken, de op
standelingen waren aan de landzijde naar de
stad opgetrokken, en slaagden er door een paar
goed uitgevoerde razzio's in om den toevoer
van levensmiddelen te beletten Calixto
Garcia hield zich met twee sterke troepen
in den omtrek der stad op, en nu komt
de Spaansche vloot alles brengen wat men
noodig heeft. En het meldenswaardigste is,
dat dit doel is bereikt zonder dat éen schot
is gelost. De reis van de Kaap Verdische
eilanden naar Martinique, die van Martinique
naar Curasao en die van Curasao naar Santiago
is afgeloopen, zonder dat de Amerikanen er
iets van gemerkt hebben.
Noch de speciaal met den verkenningsdienst
belaste vaartuigen, noch een van de schepen
der handelsvloot, heeft het eskader op zijn reis
gezien en tijdig gesignaleerd.
Uit nadere rapporten van den admiraal Cervera
blijkt, dat op reis geen enkel incident plaats
had; de gezondheidstoestand aan boord was
goed, de tucht en de geestdrift worden geroemd.
De aankomst der schepen werd te Santiago
met grooten jubel begroet.
Bovendien is de blokkade terstond opge
heven, daar die werd uitgevoerd door schepen,
die allerminst in staat waren zich met de
Spaansche vloot te meten.
Zij stoomden daarom onmiddellijk weg, toen
bleek dat het Spaansche eskader in aantocht
was.
Onmiddellijk na de aankomst der vloot is
men krachtig aan het werk gegaan om de ver
dedigbaarheid der stad te vergrootenmijnen
werden gelegd, en aan weerzijden van den
haveningang worden nieuwe batterijen opge
worpen.
Te Madrid noemt men dat krijgsbedrijf een
onbetwistbare overwinning.
Terwijl wij over de strategische beteekenis
van de aankomst der vloot te Santiago niet
kunnen oordeelen, zij toch opgemerkt dat ver
scheidene buitenlandsche bladen die niet groot
achten. De Amerikanen kunnen zoo wordt
geredeneerd nu met hun beide eskaders de
Spaansche vloot te Santiago opzoeken en baar
daar werkloos houden; of wel ze kunnen tot
den aanval overgaan en trachten een herhaling
van den slag van Cavite te bewerken.
Het schijnt daarbij een voordeel, dat de Span
jaarden dan den steun van het kustgeschut
hebben. Maar eigenaardig is, dat, gelijk dezer
dagen door een blijkbaar zeer deskundige hand
in Het Ned. Dagblad werd herinnerd, de ge
schiedenis van alle zeeoorlogen bewijst, dat een
vloot, welke onder de kust strijdt, steeds ver
slagen wordt.
Bovendien verliest de Spaansche vloot in
dat geval het eenige voordeel, dat zij op de
Amerikanen had. Zij was in pantsering en
bewapening de mindere van de Amerikanen,
maar won het in snelheid.
En dat voordeel wordt geheel prijs gegeven,
als de Spanjaarden in een haven of op een
reede een aanval afwachten.
Jammer dat niemand weet waar op dit
oogenblik de beide Amerikaansche eskaders
vertoeven, zoodat het den Spanjaarden onmo
gelijk is na te gaan of men admiraal Cervera
kan beletten langs de kust van Santiago
naar Cienfugos of Havanna te stoomen.
EEN OORDEEL VAN EEN LANDGENOOT.
Niet zooals anders is het publiek ditmaal
spoedig geneigd een der beide oorlogvoerende
partijen zijn sympathie te schenken. De wijze,
waarop Spanje op Cuba heeft huisgehouden
en die waarop de Vereenigde Staten den
oorlog uitlokten, hebben, naar wij gelooven,
beide landen in de oogen van het publiek ge
schaad, zoodat men niet weet waar zijn sym
pathie te plaatsen.
Met uitzondering van de katholieke pers,
en éen ander blad, hebben wij ten minste ner
gens beschouwingen gelezen, welke getuigen
van een beslist partij-kiezen.
Thans wordt door een onzer landgenooten
in den vreemde een oordeel geveld, dat, naar
ons dunkt, een ruimere verspreiding waard is.
De schrijver is de heer F. W. N. Hugenholtz,
predikant te Grand Rapids, die door zijn
langjarig verblijf in de Vereenigde Staten zeker
in staat is over de motieven van het Ameri
kaansche volk te oordeelen. In zoover is hij
dus een bevoegd beoordeelaar.
In hoever het daartegenover een nadeel kan
worden geacht, dat de schrijver door zijn leven
onder de Amerikanen allicht wat van zijn on
partijdigheid heeft verloren, laten wij onzen
lezers ter beoordeeling.
Na eenige opmerkingen over het Amerikaan
sche leger, schrijft de heer Hugenholtz o. a.
het volgende
„Meen niet door dezen lof van het Ameri
kaansche leger, dat ik mijn diepen afkeer van
den oorlog zelf verloren heb.
Maar men kan en mag zeggenals gij een
vader of voogd zijn kind ziet mishandelen in
ruwe drift niet alleen, maar met uitgezochte
wreedheid, zult gij dan lijdelijk blijven toezien?
Datzelfde hebben wij het arme Cuba door
Spanje zien doen, met ten hemel schreiende
barbaarschheid en harteloosheid.
Wij hebben ons geërgerd, toen de Europee-
scke mogendheden Turkije niet aandurfden,
terwijl het bezig was de Armeniërs uit te
moorden.
Moeten, mogen wij die verfoeilijke leukheid
nu hier navolgen en het altijd maar bij woor
den laten?
Dit en dit alleen wat men in Europa
ook zeggen moge is het motief, het edele
motief in het Amerikaansche volk. Het denkt
aan geen veroveren, het heeft zelf land genoeg
een republiek begeert geen koloniën. Maar
het wil een eind maken aan deze Spaansche
gruwelen, waarvoor Europa onaandoenlijk
schijnt te zijn, doch niet zou zijn, zoo zij even
onmiddellijk onder haar oog als onder het
onze waren gepleegd.
Vraagt men of wij dan in eigen land geen
gruwelen te bestrijden hebben en of wij niet
beter deden die eerst onder handen te nemen
Het antwoord is bevestigend. Doch voor de
meerderheid des volks zijn de binnenlandsche
gruwelen nog niet zoo in 't oog vallend, de
bedrijvers er van nog niet zoo aangewezen.
Doch geen nood, hun beurt zal ook wel komen,
als aller oogen er voor geopend zijn. En ver
wij te men niemand, dat hij met het goede be
gint, omdat hij het betere nog niet gezien heeft.
Doch hoe waar dit alles zij, en hoe waard
en noodig er op te wijzen, ik voor mij kan de
gedachte niet van mij zetten, dat de oorlog ver-
Kums, zijn o. a. besteed voor een Van Dyck,
Martin Pepijn (voor 't Museum van Antwerpen)
fr. CO,000Memling, Calvariënberg, fr. 30,000;
Rubens, Mansportret, fr. 29,000; Rembrandt,
Portret van den schilder in Armenische dracht,
fr. 22,000nobbema, Molen, fr. 32,000Potter,
Weiden met boerderij, fr. 26,000Th. de Key-
ser, Hollandsch gezin, fr. 36,500; Fr. Hals,
Vrouwenportret, fr. 25,500Metsu, De Kun
stenaar en zijn vrouw, fr. 31,500; Tèrburg,
Gelieven, fr. 21,000Goya, Vrouw met waaier,
fr. 29,000 (voor 't Louvre).
De veiling heeft 1,310,790 frcs. opgebracht.
De toeloop van belangstellenden was groot.
Al wat naam heeft in de Antwerpsche kunst
wereld, handel en politiek, leden der magis
tratuur, der balie, der geestelijkheid, van den
adel, enz. waren daar aanwezig.
Donderdagavond heeft men in de Brede-
rodestraat te Antwerpen een horlogewinkel
leeggestolen.
De Vorst van Montenegro vertoefde
twee dagen te Brussel.
De rechtbank te Brussel heeft een blinde,
die zijn broeder dood sloeg, veroordeeld tot
drie jaar gevangenis.
Een Brusselsch blad maakt de volgende
aardige opmerkingTerwijl prins Albert in
Amerika reist, brengt de Koning een bezoek
bij de Koningin van Spanje. Beter kan men
inderdaad de onzijdigheid niet in acht nemen.
Cordang heeft in den wedstrijd met Cham
pion, welke ging over 100 kilometer en te
Roubaix gehouden werd, gewonnen in 2 u. 5 m.
7s sec. Het record was 1 u. 59 m. 47 75 sec.
Champion bleef een dertigtal ronden achter.
Den 12 Juni rijdt Cordang met Huet in het
Pare des princes te Parijs over denzelfden
afstand.
Voor een Parijsche rechtbank is Vrijdag
een proces begonnen om een erfenis van 60
miljoen, voor 100 jaar nagelaten, maar door
Napoleon onder belofte van teruggave tot zich
genomen ten behoeve van oorlogsuitgaven.
Reeds vroeger besliste de rechter, dat de in
beslagneming een oorlogsdaad was geweest,
zoodat een eisch tot teruggave niet ontvanke
lijk was.
Door den minister van justitie wordt de
aandacht gevestigd op de verdachte praktijken
van zekeren C. Haal, die opgeeft te wonen
No 4 Duke street, Charing Cross, London W.
C. en in Nederlandsche bladen aanbiedt om
zonder eenig onderpand leeningen te sluiten,
waarvoor men vooraf f 2 voor onkosten moet
zenden. Tegen gemelden Haal zijn verschil
lende klachten ingekomen, en volgens inlich
tingen der Londensche politie is hij een zwen
delaar, voor wien men bijzonder op zijn hoede
behoort te zijn.
Te Londen werd de zaak behandeld van
een man, die een dame voor ruim 3000 pd st
had opgelicht. Ter terechtzitting bleek de
bedrogene afwezig. Naar de advocaat mede
deelde, weigerde zij te komen en getuigenis af
te leggen, wijl zij twee dagen te voren met den
beklaagde was gehuwd. De zaak werd geschrapt.
Te Eiberfeld pakten zich Woensdagnamid
dag op 't onverwachts eenige donkere wolken
samen, waaruit een kort maar allerhevigst on
weer zich ontlastte. Behalve eenige kleinere
onheilen, welke werden aangericht, werden
van twee fabrieken de hooge schoorsteenen ge
troffen, welke door het dak vielen, waardoor
in de eene fabriek 3 en in de andere 5 arbei
ders werden getroffen. Enkele daarvan zijn
zwaar gewond. Ook de electrische telefoon
geleiding werd voor een deel vernield, zoodat
600 aansluitingen werden verbroken.
Te Napels is overleden zekere Daniël
Valente, die den leeftijd van 106 jaren bereikte
en vermoedelijk wel de laatst overgeblevene is
van het „groote leger", dat met Napoleon Iin
1812 naar Rusland trok. De overledene, die
in 1791 te Messina werd geboren, trad op zijn
16e jaar in dienst. Uit Rusland teruggekeerd,
oefende hij te Napels eerst het beroep van
schoenmaker uit, doch moest later op hoogen
leeftijd den kost verdienen met op Btraat
schoensmeer en lucifers te venten. Hij droeg
zijn koopwaar in een bak, waarop zijn qualiteit
van oud-soldaat van Napoleon, drager der St
llelena-medaille, vermeld stond. Eenige jaren
geleden trok een Duitscher zich het lot aan
van den ouden man, die ook voor een zuster
bad te zorgen, en liet hem maandelijks bij den
meter schrijft nu duidelijk voor welke heilige
plichten ik heden te vervullen heb." Op dagen
zooals dezen beweest gij de grootste dien
sten aan de lijdende menschheid. Ik zal de
plichten, die uw voorbeeld mij oplegt, niet
verzaken.
Hij kleedde zich zoo warm mogelijk aan,
ging uit en liep de rue de Breda door tot aan
de Avenue Frochot, zonder éen kind te vinden
dat in de sneeuw te vondeling was gelegd,
waarover hij zich inwendig hartelijk verheugde,
daar hij een afkeer van kinderen had. Bij de
Avenue Frochot komende las hij werktuigelijk
het groene aanplakbillet, waarop de verkoop
der meubelen van den beeldhouwer werd aan
gekondigd. Toen hij zich vergewist had dat
deze vervolgd werd voor de ellendige som van
drie honderd zes en vijftig francs, overlegde
de heer Lalibièrehij deed twee passen voor
uit, drie achteruit, doch eindelijk, al zijn moed
en philanthropic verzamelende, ging hij de
Avenue in en liet zich de woning van den
jongen man wijzen.
Als een bom viel hij in het atelier, waar
hij, bedwelmd door den rook en de damp van
de kokende worst, regelrecht op het komfoor
toeliep, het omverschopte en het venster wa
genwijd open gooide.
„OngelukkigeWat doet gij riep hij uit.
„Ik maak mijn ontbijt gereed", antwoordde
Marcel, meenende met een krankzinnige te
doen te hebben.
„Gij wilt zelfmoord plegen Dit is een
misdaad l"|
Duitschen consul een som gelds uitkeeren, die
meer bedroeg dan de arme kerel ooit verdiend had.
Uit Cagliari (Sardinië) wordt gemeld dat
daar een hevige wervelstorm woedde, verge
zeld van hagelslag. De hagel ligt op enkele
punten een meter hoog. De velden in den
omtrek zijn geheel verwoest.
Bij een brand in een hospitaal te St. Hya-
cinthe, bij Montreal, zijn zeven menschen levend
verbrand, en is er een doodgevallen, terwijl er
nog vijf vermist worden.
De anti-semitische Kreuz-Zeitung had be
weerd, dat de graanspeculant Leiter, te Chicago,
aan wiens speculation op groote schaal de
tegenwoordige hooge broodprijzen worden toe
geschreven, een Israëliet was.
Een paar lieden, die over deze vraag naar
Chicago telegrapheerden, ontvingen echter ten
antwoord, dat Leiter geen Israëliet, maar „een
volbloed Ariër" is.
Voor wielrijders.
De Kampioen deelt het volgende mede aan
gaande de douanebepalingen op rijwielen in
Duitschland.
Aan de ontvangers der invoerrechten aan
de grens is bevolen, van wielrijders, die uit
het buitenland komen, voor hun rijwiel in
voerrechten te heffen.
Maar niet van reizigers. „Ieder wielrijder
is van nu af verplicht, bij 'tpasseeren dei-
grens bij het „Zoll-ambt" aan te gaan en te
vragen, of hij als reiziger wordt beschouwd,
daar men als reiziger geen invoerrechten van
het rijwiel behoeft te betalen.
De invoerrechten bedragen 24 Mk. per 100 kg.,
voor een rijwiel van 15 a 16 kg.
Bondsleden, die de Duitsche grens willen
overgaan, zijn du3 verplicht aan het „Zoll-
ambt" te vragen, of ze mogen passeeren, en
bovendien op iedere aanvrage der douanen af
te stappen op boete van f 3.
De bepalingen zijn zeer streng6 uren gaans
afstand van de grenzen staat men nog onder
controle. Kan men op navraag der douanen
in dat rayon niet bewijzen, dat men aan de
douane-formaliteit heeft voldaan, dan betaalt
men vijfmaal de invoerrechten benevens een
nog vast te stellen boete, en wordt het rijwiel
verbeurd verklaard.
EEN ANECDOTE.
Het volgende bewijst, dat ook in het Prui
sische Heerenhuis van tijd tot tijd de geest
van Homerus verschijnt in den slaap.
Het was dezer dagen bij dc behandeling
van een wetsvoorstel. De regeeringscommis-
8aris Althoff hield een zeer uitvoerige rede tot
weerlegging van allerlei détailbezwaren.
Plotseling keek de president op en viel den
spreker in de rede
„Maar spreekt u nu over artikel 4?"
„Neen, over artikel 5."
„Maar ik dacht dat we bij artikel 3 waren."
„Ik geloof bij artikel 5, of op zijn minst bij
artikel 4."
De rapporteur„Ik meen te weten dat we
nog bij 3 zijn."
De president: Ik neem dus aan dat we bij
artikel 4 zijn."
Homerisch gelach.
En volgens het stenographisch verslag was
het Huis nog aan de behandeling van.art. 2.
Hbld
Beknopte fflededeelingen.
Het gerucht dat Bismarck ziek is wordt
tegengesproken.
Prins Heinrich heeft zijn reis tot den
grooten muur uitgestrekt en wordt morgen te
Peking terugverwacht.
Leo de Castilho heeft thans definitief voor
de portefeuille van buitenlandsche zaken be
dankt, waarop Sagasta dit departement voor
goed voor zich nam.
In den Senaat gaf Sagasta een overzicht van
het verloop der crisis en verklaarde plechtig,
dat Spanje nimmer den vrede zal aanvaarden
als de integriteit van het grondgebied niet
wordt gehandhaafd. Zoo niet, dan zal het tot
het uiterste den strijd blijven voeren.
„He zelfmoord Zoo dwaas ben ik niet",
zei de beeldhouwer, zijn worst oprapende.
„Zijt gij daar niet bezig om u met kolen
damp te dooden?".
„Waarom zou ik dat doen
„Worden uwe meubels dan niet over een
paar dagen verkocht?"
„Ja zeker, wat zou dat?"
„Ik dacht ik meende", stamelde de
philanthroop, „dat die omstandigheden u tot
de grootste wanhoop hadden gebracht en dat
die wanhoop u verleid had tot zondige voor
nemens."
„Neem mij niet kwalijk," zei Marcel on
geduldig, „maar ik heb niet de eer u te ken
nen wat verlangt gij eigenlijk van mij
De philanthroop overlegde weer en het resul
taat van die overlegging was: „Ik zal nooit
een betere gelegenheid vinden om weldadigheid
uit te oefenen, zonder dat het mij iets kost.
Laat ons daar gebruik van maken." „Gij
vraagt wat ik van u verlang?" sprak hij op
plechtigen toon. „Jongmensch, ik wil u redden.
Gij hebt dringend behoefte aan driehonderd
zes en twintig francs, niet waar?"
„Driehonderd zes en vijftig."
„Driehonderd zes en vijftig, goed. Die
som is tot uw beschikking, binnen een uur
zult gij haar ontvangen."
„Maar mijnheer
„Geen woord meer, ik heet Lalibière. Ik
ben philanthroop, hier is mijn kaartje."
„Waarlijk, mijnheer, ik weet niet of ik
„Gij moet! Viucentius da Paolo spreekt
door mij tot u. Gehoorzaam mij gelijk gij
hem zoudt gehoorzamen."
„Binnen een uur, hebt gij gezegd, wilt
gij mij dat geld sturen?"
„Binnen een uur. Een philanthroop breekt
zijn woord nooit. Gij hebt het mijne."?'
„Welnu, mijnheer, thans kom ik het u
zeggen gij bewijst mij een grooten dienst."
„Dan heb ik niet voor niet geleefd
mompelde de heer Lalibière, zich verwijderende.
Er verliepen eenige dagen, zonder dat Marcel
iets van zijn weldoener vernamhet beloofde
geld kwam niet en hij begon te gelooven dat
hij misleid was door een flauwen grappen
maker, of door een krankzinnige. De waarheid
was deze. Thuis gekomen, opende de philan
throop zijn secretaire, waaruit hij vijftien
Napoleons, tien stukken van vijf francs en
een franc nam,
„Nietig slijk", dacht hij en liet de goud
stukken door zijne handen glijden, „nietig
slijkGij zijt dus nog voor iets goed hier
beneden! Met u verdubbel ik de voorzienig
heid, help ik mijn medemensch, red ik een
ongelukkige, behoed hem voor zelfmoord
want hij heeft mooi praten, die geschiedenis
van die worst is mij nog niet duidelijk. Het
is treurig dat zulk een edele daad geheim zal
blijven, dat geen enkel blad er melding van
zal maken. Maar," zuchtte hij „het is goed
dat de linkerhand niet weet wat de rechter
hand doet. Laat ik La Brie roepen en die
drie honderd zes en vijftig francs aan mijn
beschermeling sturen: laat ik niet vergeten
dal Yincentius de Paolo mij gadeslaat". Doch
in plaats van zijn knecht te roepen, zette hij
zijn alleenspraak voort„Maar toch als
die jonge man een luiaard ware, een lichtmis,
een avonturier? Als ik, in plaats van hem
te helpen, zijne ondeugden aanmoedigde? Ik
ken hem immers niet Heeft hij een gezin
Is hij degelijk Zal ik mijn voorschot ooit te
rug krijgen? Ik ben veel te overhaast tewerk
gegaan. De wijze zegtde nacht brengt raad
en die wijze heeft gelijk. Laat ons tot morgen
wachten. Waarom zou ik ook zoo'n haast
maken Die jonge man, die van morgen zoo
kalm ontbeet met een worst, kan nog heel goed
vierentwintig uur wachten."
Na deze mooie redeneering sloot hij zijn goud
en zilver weer zorgvuldig weg, en daar het
zijn dag voor de drenkelingen was, floot hij
zijn hond en begaf zich naar de Seine, wan
delde langs den oever heen en weer, doch zon
der eenig philanthropisch resultaat. De men
schen weten nooit het goede oogenblik te kie
zen om te verdrinken.
De verkooping van Marcels meubelen was
bepaald op 13 Decemberden Hen, geen raad
meer wetende, schreef hij aan den heer Lali
bière en den 12den ging hij zelf naar hem toe
om antwoord te vragen. De philanthroop ver
borg zijn ergernis en sprak heel vriendelijk:
„O, zijt gij daar vriend uw geld ligt klaar,
waarom hebt gij zoo lang gewacht met het te
komen halen
„Ik had begrepen dat gij het mij zoudt
meden had kunnen zijn, zoo de Vereenigde Staten
maar eer, ja reeds twee jaar geleden de Cubanen
erkend hadden als oorlogvoerende mogendheid.
Dat zou hun zooveel steun en hulp hebben
bezorgd, dat Spanje den strijd reeds lang zou
hebben moeten opgeven.
Dat dit niet geschiedde, hoe ook de volks
wil er op aandrong, was, naar ik vrees, omdat
de geldmacht Cuba niet afhankelijk wilde heb
ben, Cuba, dat immers zorgen moest voor den
interest der Spaansche effecten?
En daarom, hoezeer ik ook den oorlog be
treur en terugschrik voor de mogelijke gevol
gen van dien oorlog, heb ik mij toch verheugd,
toen onze aan die geldmacht verkochte repu-
blikeinsche administratie eindelijk moest bukken
voor den wil der natie, zou zij niet ook haar
laatste restje populariteit verliezen.
Ik geloof grond te hebben voor de bewering
dat de oorlogsverklaring, waarvan Cuba's on-
athankelijkheid de vrucht moet zijn, een neder
laag is geweest van den anders almachtig ge-
achten dollar.
En ik vrees dat de sympathie in Nederland
aan Spanje getoond of althans het smalen op
Amerika voor een groot deel voortspruit uit
dezelfde vrees, dat de dierbare Spaansche
effecten hierdoor hun waarde verliezen zullen.
Het is niet Amerika alleen dat voor Mammon
knieltHet is thans Amerika dat millioenen
en zijn bloed offert op het altaar der humani
teit
De eerste afdeeling Amerikaansche troe
pen wordt heden naar de Philippijnen inge
scheept. De uitzending dezer 3000 man heeft
dus drie weken geduurd, daar de slag bij
Cavite 1 Mei plaats had. Men berekent, dat
de reis eveneens drie weken zal duren.
Volgens den correspondent van de Stan
dard heeft generaal Miles zich zeer ongunstig
uitgelaten over het Amerikaansche leger en
inzonderheid de discipline gelaakt. Ook de
uitrusting laat veel te wenschen.
De vice-president der Cubaansche repu
bliek zal naar Washington gaan om met Mac
Kinley over de toekomst der republiek te
spreken.
De Amerikaansche hulpkruiser St. Paul
is door broeiing van steenkolen in brand ge
raakt.
Van 14—21 Mei 1898.
Vlissingen. Ondertrouwd: I. A. Kreber, jin.
23 j. met F. Spoel, jd. 23 j.
GetrouwdA. D. A. Bulteel, jm. 23 j. met
H. P. de Zitter, jd. 23 j. J. Meerman, jm. 26
j. met G. Visser, jd. 30 j. A. J. Buisman, jm.
20 j. met M. E. Christiaanse, jd. 25 j.
BevallenJ. M. Snikkers, geb. Luijmes, z.
C. M. S. de Hondt, geb. Steinz, z. J. Schuit,
geb. Antheunisse, z. A. M. Kloeg, geb. Botting,
d. M. A. Pluijmers, geb. Schardus, d. C. Cor-
veleijn, geb. Bijleveld, z. C. de Jongb, geb.
Walrave, d. P. Jilleba, geb. Huibregtse, d. A.
C. Desloover, geb. Odem, z. M. E. A. J.
Kemeling, geb. Erkelens, d. J. Gillissen, geb.
Feij, d. N. Mudde, geb. Nagtegaal, z. en d.
(tweel.)
OverledenA. Daane, wede van H. de
Pagter, 77 j. W. H. Edelman, man van H. L.
van Deijck, 61 j. M. Sierevogel, man van S.
G. Schijf, 58 j. J. Vos, man van J. Houdzager,
66 j. C. Moerland, d. 4 m. M. W. Smit, d. 8
w. H. van Wijk, z. 22 m.
Goes. Getrouwd: A. Nijssen, jm. 26j.met
L. Geense, jd. 19 j.
BevallenJ. J. Visser, geb. De Jonge, z.
M. Baarends, geb. Burgs, z. M. Meijler, geb.
Ossewaarde, d.
Overleden: F. Reijerse, man van J. de
Keijzer, 79 j.
ïergaderingeii, Concerten enz.
Middelburg.
Zondag 22 Mei Maandag 30 Mei.
Tentoonstelling Schilde
rijen mej. Koster. Kunst
museum.
Maandag 23 Mei. Vergad. afd. Walcheren
Zeeuwsche Landb. Mij.
Bovenzaal Soc. De Verge
noeging 11 u.
Donderdag 16 Juni. Bijeenk. Brandw. Mij voor
Zeeland 1 u. St Joris.
zenden, mijnheer".
„Vergissing mijn jongen. Gij hebt dus
tweehonderd zes en vijftig francs noodig?"
„Driehonderd zes en vijftig, mijnheer."
„Weet ge het zeker
„Helaas ja!"
„Zonderlingik zou gewed hebben dat er
op het biljet tweehonderd zes en vijftig stond.
Maar het doet er niet toe, hier zijn ze. Hebt
ge een zegel?"
„Neen, mynheer
„Gelukkig heb ik er toevallig een. Ga
zitten en schrijf een schuldbekentenis op een
jaar. Als ge op den vervaldag niet betalen
kunt, zullen wij haar verlengen. Maar bij
leven en sterven, is het een kleine voorzorg,
anders niet. Ik hoop dat gij begrijpt welke
plichten mijn vrijgevigheid u oplegt? Geen
dwaas, ongeregeld leven meer; geen nuttelooze
uitgaven; met het aanbreken van den dag aan
het werk, tot 's avonds laat. Hebt gij slechte
kennissen Ik, die mijn leven doorbreng met
mijne medemenschen te helpen, heb het recht
u ronduit te zeggenniets is zoo bedroevend als
misplaatste hulp. Zorg dus dat ik geen be
rouw behoef te hebben van mijn weldaad.
Het is onnoodig er bij te voegen dat niemand
iets van mijn edelmoedigheid mag vernemen,
Ik ben niet bescheiden, ik ben stom. Ik ben
geen mensch, maar een graf."
{Slot volgt.)
Stoomdrukkerij D. G. Kröber Jr. - Middelburg.