BUITENLAND. DE OORLOG. Burgerlijke Stand. Het reeds vermelde voorstel van Kossuth in de Hongaarsche kamer heeft tot een storm achtig debat geleid. Kossuth beschuldigde den minister van oorlog van wetsverkrachting, maar Banffy verzocht der kamer niet op deze zaak in te gaanhij voegde er bij dat in deze met toestemming van de Hongaarsche regeering was gehandeld, en dat deze de bui tengewone oorlogsbegrooting had goedgekeurd. Eenige leden riepenja, maar eerst toen het geld was uitgegeven. Banffy ontkende dat en eindigde met te zeggen, dat de delegaties de eenige bevoegde macht zijn om over deze zaak te beslissen. De kamer besloot daarop het voorstel-Kossuth niet in behandeling te nemen. Vorst Ferdinand, die te Abazzia vertoefde, is geheel onverwacht van daar vertrokken, juist nu de komst van koning Alexander daar werd aangekondigd. De radicale pers in Servië heeft de vrij spraak van Paschits met groote blijdschap be groet en ziet daarin een ernstige nederlaag voor Milan. Dr Leyds wordt als staatssecretaris van de Transvaal opgevolgd door den heer A. Fisscher, lid vau den Uitvoerenden Raad van den Oranje-Vrijstaat. Het ontzet van Santiago. Over de strategische beteekenis van de aan komst der Spaansche vloot voor Santiago kunnen wij niet oordeelen en wij kunnen desnoods aannemen, dat admiraal Sampson zijn Spaansche collega daar een tweede Cavite zal bereiden. Maar toch mag worden erkend, dat admiraal Cervera de gelukwenschen der konin gin-regentes heeft verdiend, en dat het geen Spaansche bluf is, als men dit bedrijf uit den oorlog een succes voor de Spanjaarden noemt. De Amerikanen hadden juist de stad gebom bardeerd, en zij spraken van een ernstige be schadiging der verdedigingswerken, de op standelingen waren aan de landzijde naar de stad opgetrokken, en slaagden er door een paar goed uitgevoerde razzio's in om den toevoer van levensmiddelen te beletten Calixto Garcia hield zich met twee sterke troepen in den omtrek der stad op, en nu komt de Spaansche vloot alles brengen wat men noodig heeft. En het meldenswaardigste is, dat dit doel is bereikt zonder dat éen schot is gelost. De reis van de Kaap Verdische eilanden naar Martinique, die van Martinique naar Curasao en die van Curasao naar Santiago is afgeloopen, zonder dat de Amerikanen er iets van gemerkt hebben. Noch de speciaal met den verkenningsdienst belaste vaartuigen, noch een van de schepen der handelsvloot, heeft het eskader op zijn reis gezien en tijdig gesignaleerd. Uit nadere rapporten van den admiraal Cervera blijkt, dat op reis geen enkel incident plaats had; de gezondheidstoestand aan boord was goed, de tucht en de geestdrift worden geroemd. De aankomst der schepen werd te Santiago met grooten jubel begroet. Bovendien is de blokkade terstond opge heven, daar die werd uitgevoerd door schepen, die allerminst in staat waren zich met de Spaansche vloot te meten. Zij stoomden daarom onmiddellijk weg, toen bleek dat het Spaansche eskader in aantocht was. Onmiddellijk na de aankomst der vloot is men krachtig aan het werk gegaan om de ver dedigbaarheid der stad te vergrootenmijnen werden gelegd, en aan weerzijden van den haveningang worden nieuwe batterijen opge worpen. Te Madrid noemt men dat krijgsbedrijf een onbetwistbare overwinning. Terwijl wij over de strategische beteekenis van de aankomst der vloot te Santiago niet kunnen oordeelen, zij toch opgemerkt dat ver scheidene buitenlandsche bladen die niet groot achten. De Amerikanen kunnen zoo wordt geredeneerd nu met hun beide eskaders de Spaansche vloot te Santiago opzoeken en baar daar werkloos houden; of wel ze kunnen tot den aanval overgaan en trachten een herhaling van den slag van Cavite te bewerken. Het schijnt daarbij een voordeel, dat de Span jaarden dan den steun van het kustgeschut hebben. Maar eigenaardig is, dat, gelijk dezer dagen door een blijkbaar zeer deskundige hand in Het Ned. Dagblad werd herinnerd, de ge schiedenis van alle zeeoorlogen bewijst, dat een vloot, welke onder de kust strijdt, steeds ver slagen wordt. Bovendien verliest de Spaansche vloot in dat geval het eenige voordeel, dat zij op de Amerikanen had. Zij was in pantsering en bewapening de mindere van de Amerikanen, maar won het in snelheid. En dat voordeel wordt geheel prijs gegeven, als de Spanjaarden in een haven of op een reede een aanval afwachten. Jammer dat niemand weet waar op dit oogenblik de beide Amerikaansche eskaders vertoeven, zoodat het den Spanjaarden onmo gelijk is na te gaan of men admiraal Cervera kan beletten langs de kust van Santiago naar Cienfugos of Havanna te stoomen. EEN OORDEEL VAN EEN LANDGENOOT. Niet zooals anders is het publiek ditmaal spoedig geneigd een der beide oorlogvoerende partijen zijn sympathie te schenken. De wijze, waarop Spanje op Cuba heeft huisgehouden en die waarop de Vereenigde Staten den oorlog uitlokten, hebben, naar wij gelooven, beide landen in de oogen van het publiek ge schaad, zoodat men niet weet waar zijn sym pathie te plaatsen. Met uitzondering van de katholieke pers, en éen ander blad, hebben wij ten minste ner gens beschouwingen gelezen, welke getuigen van een beslist partij-kiezen. Thans wordt door een onzer landgenooten in den vreemde een oordeel geveld, dat, naar ons dunkt, een ruimere verspreiding waard is. De schrijver is de heer F. W. N. Hugenholtz, predikant te Grand Rapids, die door zijn langjarig verblijf in de Vereenigde Staten zeker in staat is over de motieven van het Ameri kaansche volk te oordeelen. In zoover is hij dus een bevoegd beoordeelaar. In hoever het daartegenover een nadeel kan worden geacht, dat de schrijver door zijn leven onder de Amerikanen allicht wat van zijn on partijdigheid heeft verloren, laten wij onzen lezers ter beoordeeling. Na eenige opmerkingen over het Amerikaan sche leger, schrijft de heer Hugenholtz o. a. het volgende „Meen niet door dezen lof van het Ameri kaansche leger, dat ik mijn diepen afkeer van den oorlog zelf verloren heb. Maar men kan en mag zeggenals gij een vader of voogd zijn kind ziet mishandelen in ruwe drift niet alleen, maar met uitgezochte wreedheid, zult gij dan lijdelijk blijven toezien? Datzelfde hebben wij het arme Cuba door Spanje zien doen, met ten hemel schreiende barbaarschheid en harteloosheid. Wij hebben ons geërgerd, toen de Europee- scke mogendheden Turkije niet aandurfden, terwijl het bezig was de Armeniërs uit te moorden. Moeten, mogen wij die verfoeilijke leukheid nu hier navolgen en het altijd maar bij woor den laten? Dit en dit alleen wat men in Europa ook zeggen moge is het motief, het edele motief in het Amerikaansche volk. Het denkt aan geen veroveren, het heeft zelf land genoeg een republiek begeert geen koloniën. Maar het wil een eind maken aan deze Spaansche gruwelen, waarvoor Europa onaandoenlijk schijnt te zijn, doch niet zou zijn, zoo zij even onmiddellijk onder haar oog als onder het onze waren gepleegd. Vraagt men of wij dan in eigen land geen gruwelen te bestrijden hebben en of wij niet beter deden die eerst onder handen te nemen Het antwoord is bevestigend. Doch voor de meerderheid des volks zijn de binnenlandsche gruwelen nog niet zoo in 't oog vallend, de bedrijvers er van nog niet zoo aangewezen. Doch geen nood, hun beurt zal ook wel komen, als aller oogen er voor geopend zijn. En ver wij te men niemand, dat hij met het goede be gint, omdat hij het betere nog niet gezien heeft. Doch hoe waar dit alles zij, en hoe waard en noodig er op te wijzen, ik voor mij kan de gedachte niet van mij zetten, dat de oorlog ver- Kums, zijn o. a. besteed voor een Van Dyck, Martin Pepijn (voor 't Museum van Antwerpen) fr. CO,000Memling, Calvariënberg, fr. 30,000; Rubens, Mansportret, fr. 29,000; Rembrandt, Portret van den schilder in Armenische dracht, fr. 22,000nobbema, Molen, fr. 32,000Potter, Weiden met boerderij, fr. 26,000Th. de Key- ser, Hollandsch gezin, fr. 36,500; Fr. Hals, Vrouwenportret, fr. 25,500Metsu, De Kun stenaar en zijn vrouw, fr. 31,500; Tèrburg, Gelieven, fr. 21,000Goya, Vrouw met waaier, fr. 29,000 (voor 't Louvre). De veiling heeft 1,310,790 frcs. opgebracht. De toeloop van belangstellenden was groot. Al wat naam heeft in de Antwerpsche kunst wereld, handel en politiek, leden der magis tratuur, der balie, der geestelijkheid, van den adel, enz. waren daar aanwezig. Donderdagavond heeft men in de Brede- rodestraat te Antwerpen een horlogewinkel leeggestolen. De Vorst van Montenegro vertoefde twee dagen te Brussel. De rechtbank te Brussel heeft een blinde, die zijn broeder dood sloeg, veroordeeld tot drie jaar gevangenis. Een Brusselsch blad maakt de volgende aardige opmerkingTerwijl prins Albert in Amerika reist, brengt de Koning een bezoek bij de Koningin van Spanje. Beter kan men inderdaad de onzijdigheid niet in acht nemen. Cordang heeft in den wedstrijd met Cham pion, welke ging over 100 kilometer en te Roubaix gehouden werd, gewonnen in 2 u. 5 m. 7s sec. Het record was 1 u. 59 m. 47 75 sec. Champion bleef een dertigtal ronden achter. Den 12 Juni rijdt Cordang met Huet in het Pare des princes te Parijs over denzelfden afstand. Voor een Parijsche rechtbank is Vrijdag een proces begonnen om een erfenis van 60 miljoen, voor 100 jaar nagelaten, maar door Napoleon onder belofte van teruggave tot zich genomen ten behoeve van oorlogsuitgaven. Reeds vroeger besliste de rechter, dat de in beslagneming een oorlogsdaad was geweest, zoodat een eisch tot teruggave niet ontvanke lijk was. Door den minister van justitie wordt de aandacht gevestigd op de verdachte praktijken van zekeren C. Haal, die opgeeft te wonen No 4 Duke street, Charing Cross, London W. C. en in Nederlandsche bladen aanbiedt om zonder eenig onderpand leeningen te sluiten, waarvoor men vooraf f 2 voor onkosten moet zenden. Tegen gemelden Haal zijn verschil lende klachten ingekomen, en volgens inlich tingen der Londensche politie is hij een zwen delaar, voor wien men bijzonder op zijn hoede behoort te zijn. Te Londen werd de zaak behandeld van een man, die een dame voor ruim 3000 pd st had opgelicht. Ter terechtzitting bleek de bedrogene afwezig. Naar de advocaat mede deelde, weigerde zij te komen en getuigenis af te leggen, wijl zij twee dagen te voren met den beklaagde was gehuwd. De zaak werd geschrapt. Te Eiberfeld pakten zich Woensdagnamid dag op 't onverwachts eenige donkere wolken samen, waaruit een kort maar allerhevigst on weer zich ontlastte. Behalve eenige kleinere onheilen, welke werden aangericht, werden van twee fabrieken de hooge schoorsteenen ge troffen, welke door het dak vielen, waardoor in de eene fabriek 3 en in de andere 5 arbei ders werden getroffen. Enkele daarvan zijn zwaar gewond. Ook de electrische telefoon geleiding werd voor een deel vernield, zoodat 600 aansluitingen werden verbroken. Te Napels is overleden zekere Daniël Valente, die den leeftijd van 106 jaren bereikte en vermoedelijk wel de laatst overgeblevene is van het „groote leger", dat met Napoleon Iin 1812 naar Rusland trok. De overledene, die in 1791 te Messina werd geboren, trad op zijn 16e jaar in dienst. Uit Rusland teruggekeerd, oefende hij te Napels eerst het beroep van schoenmaker uit, doch moest later op hoogen leeftijd den kost verdienen met op Btraat schoensmeer en lucifers te venten. Hij droeg zijn koopwaar in een bak, waarop zijn qualiteit van oud-soldaat van Napoleon, drager der St llelena-medaille, vermeld stond. Eenige jaren geleden trok een Duitscher zich het lot aan van den ouden man, die ook voor een zuster bad te zorgen, en liet hem maandelijks bij den meter schrijft nu duidelijk voor welke heilige plichten ik heden te vervullen heb." Op dagen zooals dezen beweest gij de grootste dien sten aan de lijdende menschheid. Ik zal de plichten, die uw voorbeeld mij oplegt, niet verzaken. Hij kleedde zich zoo warm mogelijk aan, ging uit en liep de rue de Breda door tot aan de Avenue Frochot, zonder éen kind te vinden dat in de sneeuw te vondeling was gelegd, waarover hij zich inwendig hartelijk verheugde, daar hij een afkeer van kinderen had. Bij de Avenue Frochot komende las hij werktuigelijk het groene aanplakbillet, waarop de verkoop der meubelen van den beeldhouwer werd aan gekondigd. Toen hij zich vergewist had dat deze vervolgd werd voor de ellendige som van drie honderd zes en vijftig francs, overlegde de heer Lalibièrehij deed twee passen voor uit, drie achteruit, doch eindelijk, al zijn moed en philanthropic verzamelende, ging hij de Avenue in en liet zich de woning van den jongen man wijzen. Als een bom viel hij in het atelier, waar hij, bedwelmd door den rook en de damp van de kokende worst, regelrecht op het komfoor toeliep, het omverschopte en het venster wa genwijd open gooide. „OngelukkigeWat doet gij riep hij uit. „Ik maak mijn ontbijt gereed", antwoordde Marcel, meenende met een krankzinnige te doen te hebben. „Gij wilt zelfmoord plegen Dit is een misdaad l"| Duitschen consul een som gelds uitkeeren, die meer bedroeg dan de arme kerel ooit verdiend had. Uit Cagliari (Sardinië) wordt gemeld dat daar een hevige wervelstorm woedde, verge zeld van hagelslag. De hagel ligt op enkele punten een meter hoog. De velden in den omtrek zijn geheel verwoest. Bij een brand in een hospitaal te St. Hya- cinthe, bij Montreal, zijn zeven menschen levend verbrand, en is er een doodgevallen, terwijl er nog vijf vermist worden. De anti-semitische Kreuz-Zeitung had be weerd, dat de graanspeculant Leiter, te Chicago, aan wiens speculation op groote schaal de tegenwoordige hooge broodprijzen worden toe geschreven, een Israëliet was. Een paar lieden, die over deze vraag naar Chicago telegrapheerden, ontvingen echter ten antwoord, dat Leiter geen Israëliet, maar „een volbloed Ariër" is. Voor wielrijders. De Kampioen deelt het volgende mede aan gaande de douanebepalingen op rijwielen in Duitschland. Aan de ontvangers der invoerrechten aan de grens is bevolen, van wielrijders, die uit het buitenland komen, voor hun rijwiel in voerrechten te heffen. Maar niet van reizigers. „Ieder wielrijder is van nu af verplicht, bij 'tpasseeren dei- grens bij het „Zoll-ambt" aan te gaan en te vragen, of hij als reiziger wordt beschouwd, daar men als reiziger geen invoerrechten van het rijwiel behoeft te betalen. De invoerrechten bedragen 24 Mk. per 100 kg., voor een rijwiel van 15 a 16 kg. Bondsleden, die de Duitsche grens willen overgaan, zijn du3 verplicht aan het „Zoll- ambt" te vragen, of ze mogen passeeren, en bovendien op iedere aanvrage der douanen af te stappen op boete van f 3. De bepalingen zijn zeer streng6 uren gaans afstand van de grenzen staat men nog onder controle. Kan men op navraag der douanen in dat rayon niet bewijzen, dat men aan de douane-formaliteit heeft voldaan, dan betaalt men vijfmaal de invoerrechten benevens een nog vast te stellen boete, en wordt het rijwiel verbeurd verklaard. EEN ANECDOTE. Het volgende bewijst, dat ook in het Prui sische Heerenhuis van tijd tot tijd de geest van Homerus verschijnt in den slaap. Het was dezer dagen bij dc behandeling van een wetsvoorstel. De regeeringscommis- 8aris Althoff hield een zeer uitvoerige rede tot weerlegging van allerlei détailbezwaren. Plotseling keek de president op en viel den spreker in de rede „Maar spreekt u nu over artikel 4?" „Neen, over artikel 5." „Maar ik dacht dat we bij artikel 3 waren." „Ik geloof bij artikel 5, of op zijn minst bij artikel 4." De rapporteur„Ik meen te weten dat we nog bij 3 zijn." De president: Ik neem dus aan dat we bij artikel 4 zijn." Homerisch gelach. En volgens het stenographisch verslag was het Huis nog aan de behandeling van.art. 2. Hbld Beknopte fflededeelingen. Het gerucht dat Bismarck ziek is wordt tegengesproken. Prins Heinrich heeft zijn reis tot den grooten muur uitgestrekt en wordt morgen te Peking terugverwacht. Leo de Castilho heeft thans definitief voor de portefeuille van buitenlandsche zaken be dankt, waarop Sagasta dit departement voor goed voor zich nam. In den Senaat gaf Sagasta een overzicht van het verloop der crisis en verklaarde plechtig, dat Spanje nimmer den vrede zal aanvaarden als de integriteit van het grondgebied niet wordt gehandhaafd. Zoo niet, dan zal het tot het uiterste den strijd blijven voeren. „He zelfmoord Zoo dwaas ben ik niet", zei de beeldhouwer, zijn worst oprapende. „Zijt gij daar niet bezig om u met kolen damp te dooden?". „Waarom zou ik dat doen „Worden uwe meubels dan niet over een paar dagen verkocht?" „Ja zeker, wat zou dat?" „Ik dacht ik meende", stamelde de philanthroop, „dat die omstandigheden u tot de grootste wanhoop hadden gebracht en dat die wanhoop u verleid had tot zondige voor nemens." „Neem mij niet kwalijk," zei Marcel on geduldig, „maar ik heb niet de eer u te ken nen wat verlangt gij eigenlijk van mij De philanthroop overlegde weer en het resul taat van die overlegging was: „Ik zal nooit een betere gelegenheid vinden om weldadigheid uit te oefenen, zonder dat het mij iets kost. Laat ons daar gebruik van maken." „Gij vraagt wat ik van u verlang?" sprak hij op plechtigen toon. „Jongmensch, ik wil u redden. Gij hebt dringend behoefte aan driehonderd zes en twintig francs, niet waar?" „Driehonderd zes en vijftig." „Driehonderd zes en vijftig, goed. Die som is tot uw beschikking, binnen een uur zult gij haar ontvangen." „Maar mijnheer „Geen woord meer, ik heet Lalibière. Ik ben philanthroop, hier is mijn kaartje." „Waarlijk, mijnheer, ik weet niet of ik „Gij moet! Viucentius da Paolo spreekt door mij tot u. Gehoorzaam mij gelijk gij hem zoudt gehoorzamen." „Binnen een uur, hebt gij gezegd, wilt gij mij dat geld sturen?" „Binnen een uur. Een philanthroop breekt zijn woord nooit. Gij hebt het mijne."?' „Welnu, mijnheer, thans kom ik het u zeggen gij bewijst mij een grooten dienst." „Dan heb ik niet voor niet geleefd mompelde de heer Lalibière, zich verwijderende. Er verliepen eenige dagen, zonder dat Marcel iets van zijn weldoener vernamhet beloofde geld kwam niet en hij begon te gelooven dat hij misleid was door een flauwen grappen maker, of door een krankzinnige. De waarheid was deze. Thuis gekomen, opende de philan throop zijn secretaire, waaruit hij vijftien Napoleons, tien stukken van vijf francs en een franc nam, „Nietig slijk", dacht hij en liet de goud stukken door zijne handen glijden, „nietig slijkGij zijt dus nog voor iets goed hier beneden! Met u verdubbel ik de voorzienig heid, help ik mijn medemensch, red ik een ongelukkige, behoed hem voor zelfmoord want hij heeft mooi praten, die geschiedenis van die worst is mij nog niet duidelijk. Het is treurig dat zulk een edele daad geheim zal blijven, dat geen enkel blad er melding van zal maken. Maar," zuchtte hij „het is goed dat de linkerhand niet weet wat de rechter hand doet. Laat ik La Brie roepen en die drie honderd zes en vijftig francs aan mijn beschermeling sturen: laat ik niet vergeten dal Yincentius de Paolo mij gadeslaat". Doch in plaats van zijn knecht te roepen, zette hij zijn alleenspraak voort„Maar toch als die jonge man een luiaard ware, een lichtmis, een avonturier? Als ik, in plaats van hem te helpen, zijne ondeugden aanmoedigde? Ik ken hem immers niet Heeft hij een gezin Is hij degelijk Zal ik mijn voorschot ooit te rug krijgen? Ik ben veel te overhaast tewerk gegaan. De wijze zegtde nacht brengt raad en die wijze heeft gelijk. Laat ons tot morgen wachten. Waarom zou ik ook zoo'n haast maken Die jonge man, die van morgen zoo kalm ontbeet met een worst, kan nog heel goed vierentwintig uur wachten." Na deze mooie redeneering sloot hij zijn goud en zilver weer zorgvuldig weg, en daar het zijn dag voor de drenkelingen was, floot hij zijn hond en begaf zich naar de Seine, wan delde langs den oever heen en weer, doch zon der eenig philanthropisch resultaat. De men schen weten nooit het goede oogenblik te kie zen om te verdrinken. De verkooping van Marcels meubelen was bepaald op 13 Decemberden Hen, geen raad meer wetende, schreef hij aan den heer Lali bière en den 12den ging hij zelf naar hem toe om antwoord te vragen. De philanthroop ver borg zijn ergernis en sprak heel vriendelijk: „O, zijt gij daar vriend uw geld ligt klaar, waarom hebt gij zoo lang gewacht met het te komen halen „Ik had begrepen dat gij het mij zoudt meden had kunnen zijn, zoo de Vereenigde Staten maar eer, ja reeds twee jaar geleden de Cubanen erkend hadden als oorlogvoerende mogendheid. Dat zou hun zooveel steun en hulp hebben bezorgd, dat Spanje den strijd reeds lang zou hebben moeten opgeven. Dat dit niet geschiedde, hoe ook de volks wil er op aandrong, was, naar ik vrees, omdat de geldmacht Cuba niet afhankelijk wilde heb ben, Cuba, dat immers zorgen moest voor den interest der Spaansche effecten? En daarom, hoezeer ik ook den oorlog be treur en terugschrik voor de mogelijke gevol gen van dien oorlog, heb ik mij toch verheugd, toen onze aan die geldmacht verkochte repu- blikeinsche administratie eindelijk moest bukken voor den wil der natie, zou zij niet ook haar laatste restje populariteit verliezen. Ik geloof grond te hebben voor de bewering dat de oorlogsverklaring, waarvan Cuba's on- athankelijkheid de vrucht moet zijn, een neder laag is geweest van den anders almachtig ge- achten dollar. En ik vrees dat de sympathie in Nederland aan Spanje getoond of althans het smalen op Amerika voor een groot deel voortspruit uit dezelfde vrees, dat de dierbare Spaansche effecten hierdoor hun waarde verliezen zullen. Het is niet Amerika alleen dat voor Mammon knieltHet is thans Amerika dat millioenen en zijn bloed offert op het altaar der humani teit De eerste afdeeling Amerikaansche troe pen wordt heden naar de Philippijnen inge scheept. De uitzending dezer 3000 man heeft dus drie weken geduurd, daar de slag bij Cavite 1 Mei plaats had. Men berekent, dat de reis eveneens drie weken zal duren. Volgens den correspondent van de Stan dard heeft generaal Miles zich zeer ongunstig uitgelaten over het Amerikaansche leger en inzonderheid de discipline gelaakt. Ook de uitrusting laat veel te wenschen. De vice-president der Cubaansche repu bliek zal naar Washington gaan om met Mac Kinley over de toekomst der republiek te spreken. De Amerikaansche hulpkruiser St. Paul is door broeiing van steenkolen in brand ge raakt. Van 14—21 Mei 1898. Vlissingen. Ondertrouwd: I. A. Kreber, jin. 23 j. met F. Spoel, jd. 23 j. GetrouwdA. D. A. Bulteel, jm. 23 j. met H. P. de Zitter, jd. 23 j. J. Meerman, jm. 26 j. met G. Visser, jd. 30 j. A. J. Buisman, jm. 20 j. met M. E. Christiaanse, jd. 25 j. BevallenJ. M. Snikkers, geb. Luijmes, z. C. M. S. de Hondt, geb. Steinz, z. J. Schuit, geb. Antheunisse, z. A. M. Kloeg, geb. Botting, d. M. A. Pluijmers, geb. Schardus, d. C. Cor- veleijn, geb. Bijleveld, z. C. de Jongb, geb. Walrave, d. P. Jilleba, geb. Huibregtse, d. A. C. Desloover, geb. Odem, z. M. E. A. J. Kemeling, geb. Erkelens, d. J. Gillissen, geb. Feij, d. N. Mudde, geb. Nagtegaal, z. en d. (tweel.) OverledenA. Daane, wede van H. de Pagter, 77 j. W. H. Edelman, man van H. L. van Deijck, 61 j. M. Sierevogel, man van S. G. Schijf, 58 j. J. Vos, man van J. Houdzager, 66 j. C. Moerland, d. 4 m. M. W. Smit, d. 8 w. H. van Wijk, z. 22 m. Goes. Getrouwd: A. Nijssen, jm. 26j.met L. Geense, jd. 19 j. BevallenJ. J. Visser, geb. De Jonge, z. M. Baarends, geb. Burgs, z. M. Meijler, geb. Ossewaarde, d. Overleden: F. Reijerse, man van J. de Keijzer, 79 j. ïergaderingeii, Concerten enz. Middelburg. Zondag 22 Mei Maandag 30 Mei. Tentoonstelling Schilde rijen mej. Koster. Kunst museum. Maandag 23 Mei. Vergad. afd. Walcheren Zeeuwsche Landb. Mij. Bovenzaal Soc. De Verge noeging 11 u. Donderdag 16 Juni. Bijeenk. Brandw. Mij voor Zeeland 1 u. St Joris. zenden, mijnheer". „Vergissing mijn jongen. Gij hebt dus tweehonderd zes en vijftig francs noodig?" „Driehonderd zes en vijftig, mijnheer." „Weet ge het zeker „Helaas ja!" „Zonderlingik zou gewed hebben dat er op het biljet tweehonderd zes en vijftig stond. Maar het doet er niet toe, hier zijn ze. Hebt ge een zegel?" „Neen, mynheer „Gelukkig heb ik er toevallig een. Ga zitten en schrijf een schuldbekentenis op een jaar. Als ge op den vervaldag niet betalen kunt, zullen wij haar verlengen. Maar bij leven en sterven, is het een kleine voorzorg, anders niet. Ik hoop dat gij begrijpt welke plichten mijn vrijgevigheid u oplegt? Geen dwaas, ongeregeld leven meer; geen nuttelooze uitgaven; met het aanbreken van den dag aan het werk, tot 's avonds laat. Hebt gij slechte kennissen Ik, die mijn leven doorbreng met mijne medemenschen te helpen, heb het recht u ronduit te zeggenniets is zoo bedroevend als misplaatste hulp. Zorg dus dat ik geen be rouw behoef te hebben van mijn weldaad. Het is onnoodig er bij te voegen dat niemand iets van mijn edelmoedigheid mag vernemen, Ik ben niet bescheiden, ik ben stom. Ik ben geen mensch, maar een graf." {Slot volgt.) Stoomdrukkerij D. G. Kröber Jr. - Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 6