FEUILLETON. BIJVOEGSEL VAN DE Maandag 23 Mei 1898, no. 119. Middelburg 21 Mei. Tentoonstelling van eene verzameling Schilderijen en teekeningen, vervaar digd door Me). JO KOSTER, te 's Cravenhage. Maakten wij in ons vorig nomrner met een enkel woord reeds melding van deze tentoon stelling, met het doel onzen algemeenen indruk weêr te geven, wij wenschen thans iets meer uitvoerig ons gevoelen te zeggen over eene verzameling, die zeker aller belangstelling ver dient. Dergelijke kleine tentoonstellingen van schil derijen, die in onze groote steden elkaar als het wave verdringen en van zoo'n opgewekt artistiek leven getuigen, hebben veel voor. Waar zij meestal bestaan uit werken, door een of twee schilders te zamen gebracht, komt daar al wat op een groote tentoonstelling onder de massa verloren gaat en aan het zoekend oog ontsnapt, meer tot zijn recht, en men is daardoor in de gelegenheid om den schilder in zijn afwisselen de kunstuitingen beter waar te nemen. Dit schenkt een eigenaardige bekoring. Zoo is het ook met bovengenoemde verzame ling, waarbij wij enkele landschappen en binnen huizen opmerkten, maar waarvan bij het grootste deel het menschelijk figuur tot onder werp is gekozen. Onder de stukken, waarbij het laatste het geval is, troffen ons vooral een penteekeaing Oude Peter, wegens de vastheid van doen en het karakteristieke van uitdrukking, en het zonnige schilderstukje Kopje buiten, tegen het licht, blond en krachtig met een paar rake lichtvegen op neus en kin. Zoo ook zijn de Roodborstjes, Tegen H horen en Winterzon in de Serre mooie voortbrengselen van het krachtig en frisch palet van mej. Koster. Daar spreekt moed uit en overtuiging om die kleurige figuren zoo buiten in de volle zon aan te durven en veel savoir faire om de klip van ruwheid te ontzeilen. Van de interieurs beviel ons het meest, om de stemming en toon, het Nunspeetsch binnen huis. Enkele figuren buiten, als Na 'f Melken, de grootere rustende figuur en andere, ook buiten in het volle licht maar teerder en fijner be doeld, komen ons, bij alle waardeering voor de mooie teeltening, als geheel niet zoo welge slaagd voor. De verzameling is stellig een bezoek over waard. Men moge zich niet geheel en al kun nen vereenigen met de richting, waarin mej. Koster zich beweegt, het moet voor elk kunst liefhebber een genot zijn te zien hoe deze jeug dige schilderes de vele facetten van haar talent weet te laten schitteren. Doch niet alleen voor deze tentoonstelling wekken wij het kunstgrage publiek tot een bezoek op, maar ook voor de helaaste weinig bezochte verzameling schilderijen van het mu seum, die, zooals wij nog onlangs schreven, van jaar tot jaar in uitgebreidheid en belangrijk- beid toeneemt. Het bestuur der vereeniging Kunstmuseum heeft bij deze gelegenheid gastvrij voor alle lief hebbers hare zalen geopend; en dat een druk be zoek daaraan ten deel moge vallen, hopen we ook daarom, omdat wij de vaste overtuiging hebben dat velen nog niet goed weten wat daar in hun eigen stad te zien is, en in de stellige meening dat aanschouwen waardeeren met zich brengt. Er zijn daar onder die producten der oude kunst zoovele schoone stukken bijeen, waarop het oog met welgevallen rust en die door onderwerp en uitvoering een heerlijk genot verschaffen. Een weldoener en zijn slachtoffer I. Uit het Fransch. VAN ALBÉIUC SECOND. Te Parijs, waar de nieuwe huizen als uit den grond verrijzen, evenals men na een zware regenbui de champignons aan den voet der eiken te voorschijn ziet komen, te Parijs, zeg ik, bestaat een colonie van huurders van beider kunne, die men de huizendrogers zou kunnen noemen. Daar nieuwe huizen be schouwd worden ale kweekplaatsen van rheuma- tieb, bestaat er een soort van wedijver onder de gegoeden om er niet het eerst in te wonen. Van daar het beroep van huisjes- drogers, en het stilzwijgend verbond tusschen hen en de Parijsche huisbezitters. Voortdurend op den uitkijk naar pasge bouwde huizen, vestigen zij er zich gedurende drie of zes maanden, naar gelang van het seizoen en den graad van vochtigheid van de buurt, wonen het huis zorgvuldig droog en verdwijnen, zonder huur te betalen en zonder dat men er hen om lastig valt. Kent gij de Avenue Frochot Aan het uit einde van de rue Bréda, in een afgelegen buurt, die niet meer stad is en toch nog niet geheel buiten, verbergt die Avenue zich voor het oog der voorbijgangers achter een groen gor dijn van Italiaansche populieren. Thans is zij De vrij-antirevolutionairen. In De Nederlander van 19 Mei wordt nn het samengaan met de Roomschen wéér openlijk aanbevolen. Men moet hun geven, wat hnn toe komt, heet het nu zeer edelmoedig, maar om aan de Christelijk-Historischen het hun toeko mende te geven, vinden de vrij-antirevolutio nairen blijkbaar niet noodig. De Eerste kamer, heet het verder, heeft niet de leiding der poli tiek, en daaruit schijnt te moeten worden afge leid, dat het samengaan met de Roomschen nu minder erg is dan bij de verkiezingen voorde Tweede kamer, maar als die verkiezingen voor de P. S. nu voor de politiek geen belang heb ben, waarom zoeken dan de vrij-antirevolutio nairen bondgenooten Het blijft dus voor hen wat het waseen zonder vast beginsel rond dobberen op de baren, een geven en nemen om er maar te komen en een tactiek, die op nieuw bewijst, dat de vrij-antirevolutionairen geen toekomst hebben, omdat zij hun afge vaardigden grootendeels aan Roomsche hulp te danken hebben en hun verleden niet kunnen te niet doen. Aldus JTet Ned. Dagblad, orgaan tot ver spreiding van de Christelijk-Historische be ginselen. BENOEMDfOEUr E1TZ. Bij kon. besluit: zijn benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau de heeren dr T. Risselada, voor zitter der te Sneek gevestigde sub-commissie voor de kweekschool voor zeevaart te Leiden dr H. F. Thijssen, voorzitter der te Arnhem gevestigde sub-commissie van gemelde kweek school, en mr P. A. L. A. baron van Ittersum, secretaris der te Utrecht gevestigde sub-com missie dier kweekschool zijn benoemdtot commiezen der posterijen en telegrafie 4de kl.A. van den Eelaart, A. P. F. Duynstee, J. Gr. Wuyster, B. J. E. ten Brink, P. J. N. Hofslag, F. Leinweber, P. Schmidt, M. in den Berken, H. A. M. van Poppel, J. Renier, W. Koezen, J. Ebens, J. C. Maas, mej. A. J. 0. de Ridder, J. H. Parker Verboom, mej. J. M. Ledeboer; tot commies 4de kl.J. Scholten. De gewone audiëntie van den Minister van Justitie zal op Woensdag 25 Mei a. uiet plaats hebben. In de St. Ct. is opgenomen een kon. besluit vau den Oden Mei 1898, tot vaststelling van eene instructie voor de secretarissen van de kamers vau arbeid, ten opzichte van hun gel delijk beheer. AT J EH. Blijkens een bij het departement van koloniën ontvangen telegram van den gouv.-gen. van 20 dezer, dat nog in een deel der oplaag van ons vorig nomrner werd medegedeeld, zijn uit Pedir kleine benden naar Groot-Atjeh vertrok ken en is de voorgenomen expeditie naar Pedir thans derwaarts op weg, zoodat de laatste inscheping op Java van troepen en trein op 23 dezer zou plaats vinden. Aan de Java-Bode wordt uit Atjeh geschre ven, dat de grootste tegenstand door de expeditionaire colonnes vermoedelijk zal wor den ondervonden in de VII moekims Polim de weg daarheen leidt tusschen twee hooge heuvels door en die pas wordt bestreken door een sterke vijandelijke benting, terwijl Oemar nabij de groote kampong, waardoor het voet pad loopt, barakken heeft opgeslagen voor zijn legioen. De colonne, die van Selimoen, hoogst waarschijnlijk onder commando van den luite nant-kolonel Van der Dussen, dien weg zal vrij maken, zal het daar moeilijk genoeg hebben. Precies ten zuiden daarvan ligt het sultans- gebied, waarvan de ingang verdedigd wordt door een reeks van in de lengte gebouwde kampongs met versterkingen op alle saillanten. Recht ten zuiden van onze versterking te Segli ligt van den Glé Rantjang tot aan de Koeala Gigiëng een schakel van kampongs, waar de bekende fanatieke priesterscholen ge vestigd zijn. In al die kampongs vindt men moskeeën, die zoovele versterkingen zijn, afge- scheiden nog van het groot aantal bentings dat er tusschen is aangelegd om de sawahs te be- heerschen. bewoond door kunstenaars van naam, doch zij is begonnen met uitsluitend ten prooi te zijn aan het gilde der huizendrogers. Onder die armen was zeker wel de aller armste een jonge beeldhouwer, die in de groot ste ellende leefde. De armoede van een beeld houwer is met geen andere te vergelijken. Zij is de allerergste dat is het einde van alles. Men begrijpt dat een arm letterkundige nog gratis pennen, papier en inkt kan krijgen, een arme schilder een beetje verf, een teeke naar potloodenmaar koop eens op crediet een blok Cararisch marmer, als men geen geld heeft Hij heette Marcel en was 90 francs aan zijn schoonmoeder schuldig. Te oordeelen naai den toestand zijner laarzen, moet die schuld al heel oud geweest zijn, indien zij zich niet in de nevelen der eeuwen verloor. Negentig frcs is niet veel voor wie die be zit maar als men ze niet heeft, is het wat anders. Men teekent een wissel op bevel van den schuldeischermen betaalt niet op den vervaldagmen wordt vervolgdde kosten hoopen zich op en op een mooien dag zijn de negentig franken, die even snel vermenigvuldi gen als de konijnen, aangegroeid tot drie.hon- derd zes en vijftig francs en eenige centimes, kapitaal met interest en kosten berekend. Dat was de geschiedenis van den armen Marcel die zijn schoenmaker een haat gezworen had. Eerst nam hij zich voor hem te vermoorden maar gelukkig bedacht hij in tijds, dat de dood een al te zware straf was, voor zulk een mis drijf, Hjj wreekte zich echter toch en wel op Intusscben kwamen vrij betrouwbare berich ten, dat de eensgezindheid bij de party van verzet al begint te tanen. Aan hetzelfde blad seinde men, onder dag- teekening van 25 April, uit Kotta Radja Toekoe Oemar gaat met zijne benden Sama- langa beoorlogen, omdat de radja van dat rijkje weigert hulp te verleenen aan de partij van verzet in Pedir. Alle met ons bevriende hoofdeu ontvingen soortgelijke brieven om zich aan te sluiten bij de sultanspartij. Morgen vertrekt het laatste gedeelte van het 14e bataljon, ongeveer 350 man sterk, onder de kapiteins H. A. Stein en C. A. L. Marchant naar Segli voor het bouwen van barakken. Aan de Soer. Crt. meldde men uit Welte vreden met betrekking tot de aanstaande Pedir- expeditie dat alles wordt voorbereid om de colonnes, waar noodig, een dag of vier het binnenland te kunnen insturen zonder afhan kelijk te zijn van intendance, trein en kook- gereedsehappen. Daartoe wordt ieder man van een ruimen munitievoorraad voorzien, hetgeen bij het zeer geringe gewicht der moderne pa tronen nogal gemakkelijk gaat. Om voor de gamelle te zorgen worden blikjes ingevoerd, waarin rijst met sambal en frikkadel of vleescb is geconserveerd. Deze spijzen kunnen des noods geheel koud worden genuttigd, doch laten zich desgewenscht gemakkelijk in het blik opwarmen. Voor het medevoeren van eene verschooning en de noodige slaapfourni- turen voor het bivouak krijgt ieder man een lichten ranselzak en zoo behoeft men alleen koelies voor ambulance mede te nemen. TWEKWK HAKIG It, CELDLEENING. In haar Memorie v. Antwoord op het voor- loopig verslag der Kamer brengt de regeering in de eerste plaats onder de aandacht der leden, dat de staat van uitgaven voor spoor wegen en bevloeiingswerken, bij het ontwerp gevoegd, niet strekt tot „rechtvaardiging" van het leeningsvoorstel, maar alleen om te doen zien dat zelfs door de buitengewone militaire uitgaven der laatste jaren op het Indische budget geen noemenswaardig tekort zoude zijn ontstaan, indien niet voor genoemde werken ettelijke millioenen waren besteed. De leening zelve geeft slechts een beteren vorm aan reeds aangegane schulden. Er wordt geen schuld gemaakt, er wordt een schuld geconsolideerd. Inbreuk te maken op het stelsel, dat Indië en Nederland elk in hun eigen finaneieele behoef ten hebben te voorzien, zooals door een der leden wordt gewenscht, schijnt der regeering niet aanbevelenswaardig. Met het denkbeeld om de leening vast te koppelen aan de Indi sche spoorwegen, kan de regeering niet mede gaan. De wenschelijkheid is gebleken om meer te leenen dan aanvankelijk werd beoogd, en op grond daarvan wordt bij nota van wijziging thans dan ook voorgesteld in plaats 45 millioen 55 millioen te leenen. Het beste stelsel is zoo dicht mogelijk bij den parikoers te leenen, en dit geschiedt door een uitgifte van een 3 pets fonds. Ten aanzien van het tijdstip der leening wenscht de regeering niet gebonden te zyn. Vermoedelijk zal de tussehenkomst van een consortium worden ingeroepen. De overeen komst met zulk een consortium kan echter bezwaarlijk aan de goedkeuring der Kamer worden onderworpen. Rente en aflossing dezer leening buitenslands tot een vasten koers be taalbaar te stellen, zou nadeelig werken op de noteering der bestaande schuld. Wenscbelijk wordt het door de regeering geacht in dit ont werp te bepalen dat ter amortisatie 3 pCt. rentegevende schuldbrieven, onverschillig van welken datum, kunnen worden aangekocht. Voorstellen tot versterking der gewone IndlBche inkomsten zijn reeds ontworpen. Daarover wordt overleg gepleegd met de Indische regee ring. Men vleit zich die te kunnen aanbieden bij de eerstvolgende Indische begrooting. Verschillende Berichten. Van het bestuur der Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid ontvingen wij een plattegrond van het gebouw, waarin die tentoonstelling van 9 Juli tot 21 September a. te 'sGravenhage zal gehouden worden. de volgende wijze Genoemde schuldeischer woonde in de Rue de Bondy, nummer 34. Marcel schreef hem en liet üern door zijne vrienden schrijven onder het volgende adres Den heer Krigger, schoenmaker, forêt de Bondy, boom 34, Parijs. Iedereen weet welk een slechte naam het forêt de Bondy heeft, en dat men elke plaats zoo noemt, die onveilig gemaakt wordt door dieven. Op zekeren morgen in December blies de noordewind buitengewoon hard en de sneeuw bedekte alles met een wit lijkkleed. De beeld houwer was alleen in zijn atelier bezig om met zyn nagel het ijs van zijn slechtsluitend raam te krabben. „Welk een afschuwelijk weerriep hij hardop uit, „men zou er geen deurwaarder uitjagen". Op hetzelfde oogenblik ging de deur open en met de vlugheid van een dansmeester trip pelde er een klein, kaal mannetje, in het zwart gekleed, met lage schoentjes aan, naar binnen. „Ziedaar mijnheer, een woord dat u eer aandoet", zei hij glimlachend. „O!" hernam Marcel, „ik had evengoed kunnen zeggen, om er geen hond uit te jagen". Het mannetje fronste de wenkbrauwen en zijne kleine oogjes sohoten vuur. „Ziedaar een woord dat u duur te staan zal komen", voegde hij er met een piepstem, metje bij. Van dezen plattegrond, die een zeer duide lijk overzicht geeft van de verschillende afdee- lingen der tentoonstelling, terwijl er bovendien nog eene verklaring is bijgevoegd, zijn 25000 exemplaren gedrukt en voor geringen prijs verkrijgbaar gesteld, om daardoor propaganda voor de genoemde tentoonstelling te maken. Wij vestigen vooral de aandacht onzer leze ressen, maar ook die vau onze lezers, op dit plan, dat tevens eenige adressen bevat die den bezoekers van de tentoonstelling van nut kun nen zijn. Naar aanleiding van het bekende vast raken van de Chipman in de spoorbrug te Dordrecht bevat de Dord. Crt. een hoofdartikel. „Zoo zoetjes aan zoo luidt het daarin - zal zich bij alle zeevarenden wel de overtuiging vestigen, dat de stad Dordrecht tot die plaatsen behoort, waar inen bij voorkeur niet been gaat. De kooplieden, die tot nu toe zaken met Dordt deden, hebben weer eene waarschuwing gekregen, toch vooral voorzichtig te zijn en als het eenigszins kan hunne goederen overal elders heen te sturen, maar niet naar de Merwestad." Vervolgens wordt een schets van het onge val gegeven, waarna het blad de volgende con clusie trekt: „Hetgeen is gebeurd is iets, dat voor Dordrecht tot een leering moet strekken. Binnen een be trekkelijk kort tijdsverloop is het nu voor de tweede maal, dat een zeeschip ondervindt, dat de weg naar Dordt zeer bezwaarlijk is. Wil de Merwestad profiteeren van den waterweg, dien zij hoogstwaarschijnlijk zal krijgen, dan moet er ook voorzien worden in de moeilijkheid, die de spoorwegbrug hier het handelsverkeer in den weg legt. De handhaving van den tegenwoordigen toe stand staat gelijk met het weren van de groo tere schepen, die, waar zij tegenwoordig meer veiliger havens kunnen bereiken, zich niet lang een gevaarlijken tocht zullen getroosten om in Dordrecht hunne lading te komen lossen." De leden van de Eerste kamer zijn bij eengeroepen tegen 31 Mei e. k., des avonds te halfnegen uur. Het bericht dat H. M. de Koningin na hare inhuldiging te Amsterdam en haren in tocht in de residentie ook Rotterdam zou be zoeken is onjuist. Integendeel is te kennen gegeven, dat H. M. tot haar leedwezen dit jaar geen bezoek aan andere steden kan brengen. Het voornemen moet bestaan om de leden van de Staten-Generaal in do gelegenheid te stellen de inhuldigings-plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam bij te wonen met hunne echtgenooten of eene andere dame. De dames zullen den dag te voren door H. M. ten paleize worden ontvangen. Den 3en Juni worden de Koninginnen te Soestdyk verwacht. De commissie hier te lande tot leniging van het lot der slachtoffers van de ramp op Ambon heeft Vrijdag aan bijdragen f 5000 derwaarts gezonden, zijnde met vorige zendin gen een bedrag van f 28.000. Tot het verkrijgen eener akte van be kwaamheid als apothekersbediende hebben zich aangemeld bij de examencommissie te Breda 82 vrouwelijke en 2G mannelijke candidaten; bij die te Zwolle 18 vrouwelijke en 7 manne lijke candidaten. In de laatst gehouden zittiDg der Synodale commissie werd het bedrag der subsidiëu uit het fonds voor noodlijdende kerken en personen bepaald op f 12.900 voor 7 gemeenten. Het saldo der verkorte rekening van het studiefonds bedraagt f 436.44, waaraan in Mei 1898 een som van f 237.50 moet worden uitgekeerd. Bij gebrek aan beschikbare middelen moest meer dan éen aanvrage om subsidie worden afge wezen. Toegekend werden 13 beurzen, tot een gezamenlijk bedrag van f 775. De bekende inspringende hoek op het Rembrandtplein te Amsterdam heeft al heel wat keeren aanleiding gegeven tot veelbelovende plannen. Door den bouw van het nieuwe groote café naast Mille Colonnes worden die plannen al voor een deel verwezenlijkt. Er bleef echter altijd nog een diep inliggende hoek. Deze schijnt nu ook te zullen verdwijnen. De achterstaande huizen zijn gekocht door een makelaar, die ze zal laten sloopen en die voornemens is „Wat, zijt gij dan een deurwaarder, mijnheer „Ja, mynheer en ik kom u gevangen nemen, als ik kan, mijnheer". „O, zijt gij degeen die wissels van negentig francs tot driehonderd zes en vijftig doet stij gen Gij zijt een knap man, weet ge dat wel „Ik weet het en ben er trotsch op", zei de deurwaarder en zette een onderkin in zijn witte das. „En wat verschaft mij de eer van uw bezoek „Niets is eenvoudiger dau datAls gij binnen acht dagen deu heer Krigger niet be taald hebt dat is de onherroepelyk laatste termijn dan worden den 13den uwe meu bels gerechtelijk verkocht. Mijne klerken zul len het aanplakbillet komen bevestigen op het hek der Avenue Frochot en de wet gebiedt mij u een afdruk van gezegd billet te laten. Hier is hetkosten elf francs vijftig. Ik heb de eer u te groeten". De ambtenaar maakte een zoogenaamde bui ging en verdween even vlug als hij gekomen was. Alleen gebleven, zuchtte Marcel en zag zijne armzalige meubelen aan. Daarop sloot hij de deur en het venster zoo goed mogelijk, plaatste te midden in hef vertrek een klein draagbaar kacheltje, en vulde dat met steenkolen, stak die aan en ging er naast zitten, in afwachting dat de kolen genoeg zouden glimmen, om de platte worst te koken, waaruit ziju schamel ontbijt moest bestaan. Niet ver van de Avenue Frochot woonde des (ook dit plan werd reeds vroeger geopperd) om daar een theater, het Rembrandt-Theater," te zetten. De voorloopige toestemming van B. en W. is reeds verkregen. Als het maar weêr geen plannen in de lucht zijn Te Rotterdam is een 76jarige man, die op bezoek was bij een kennis, van de trap geval len; hij kreeg een schedelbreuk en overleed aan de gevolgen. In de Goudsbloemstraat te Amsterdam viel een juffrouw, die even met een vriendin beneden een praatje maakte, uit het raam. De vriendin trachtte nog haar op te vangen, maar bet resultaat was, dat beiden naar het Gast huis vervoerd moesten worden. Te Katwijk a/Zee is een knaap van 13 jaar in het uitwateringskanaal geraakt en ver dronken. De grootste steiger in Nederland is op dit oogenblik waarschijnlijk wel in Utrecht te zien. Voor de herstelling van het voegwerk van den Domtoren heeft men aldaar een stei ger opgetrokken van den laagsten of eersten torentrans tot aan de spits, beslaande alzoo ruim twee derde van de eerbiedwaardige hoogte van den Domtoren. Onder Lonneker is Donderdagavond een kapitale boerenhofstede door brand vernield. Het vee werd gered. Onder Bredevoort hebben Donderdagmid dag landloopers een meisje aangerand, dat zij eerst, om haar het schreeuwen te beletten, den mond gestopt hadden. Toen inenschen nader den vluchtten zij. Een verdachte is echter te Winterswijk aangehouden. Bij een hevig onweder, dat Vrijdagmorgen boven Terwispel woedde, is een arbeider, op weg naar de veenderij, doodgeslagen. EEK AANRANDING. Eenige dagen geleden maakteu wij er melding van dat onder de gemeente Putte, in den Zuid westelij ken hoek van Noord-Brabant, een brutale aanranding met berooving en poging tot doodslag plaats had en de daders onbokeud bleven. Thans zijn omtrent dit feit de volgende bijzonderheden bekend geworden, die in de N. R. Ct worden medegedeeld. De aangevallene, een koopman in pluimgedierte, vertrok den 12en Mei om 4 uur 's morgens per hondekar naar Antwerpen; op geen vijf minuten afstands van zijne woning, in de onmiddellijke nabijheid der Belgische grens, krijgt hij plotseling met een zwaren stok een slag in den nek. Bij springt over de honden heen van de kar, maar ontvangt tegelijkertijd mot een ijzeren voor werp, waarschijnlijk een boksbeugel, een slag op het been, waardoor hij ter aarde stort. Terwijl een der beide aanvallers hem op het hoofd en borst sloeg en trapte, doorzocht de andere zijne zakken, ontnam hem zijne porte- monnaie en eene portefeuille, waarin papieren geld, samen ter waarde vau 950 francs, en trachtte hem daarop met zijn eigen mes dood te steken. „Maak hem maar gauw af", zeide de een,,'t is niet meer noodig", antwoordde de ander, „hij heeft al genoegDaarop ver wijderden zich de beide aanvallers, deu armen drommel, uit verscheidene wonden bloedende, voor dood latende liggen. Deze kroop daarop naar eene nabijgelegen woning, waar men, tengevolge van het vroege morgenuur, niets had gehoord. Hoewel zyn toestand op het oogenblik redelijk is, is hij nog niet buiten gevaar. Men vermoedt dat de daders reeds eenige dagen in die streek rondzwierven. Vermoede lijk is een van hen een gedeserteerde soldaat, afkomstig uit Zundert, thans te Antwerpen verblijf houdende, een man, die in die streken gevreesd is door zijne ruwheid en buitenge wone lichaamskracht. Het groot militaire feest te Antwerpen heeft veel succes gehad. De opbrengst was 60.000 francs, maar volgens het H. v. A. liet de orde onder de toeschouwers veel te wen schen en konden zij, die de duurste kaarten hadden, weinig zien. Zondag heeft een tweede uitvoering plaats. Op eene veiling van schilderijen te Ant werpen, uit de verzameling van wijlen den heer tijds een philanthroopgenaamd Lalibicre. Het was een man van omstreeks vijftig jaar, weduwnaar, zonder kinderen, in het bezit van een mooi fortuin en hij zou zeker de geluk kigste man van de wereld geweest zijn indien hij niet gekweld ware door een verregaande eerzucht. Deze philanthroop geleek op vele philan- thropen, die wij kennenhij verging van phi lanthropic, maar zijn gierigheid evenaarde zijne weldadigheidszin en dus bracht hij zijn leven door met te denken aan al de edelmoe dige daden, die hij kon verrichten, doch achterwege liet, uit vrees van zijn kapitaal te moeten aanspreken. Hij was lid van de Ver eeniging tot redding van drenkelingen, al kon hij niet zwemmen, maar hij bezat een grooten hond, een Newfoundlander, en tweemaal in de week ging hij langs de rivier wandelen, in ge zelschap van dien viervoeter. Het was immers niet zyn schuld, dat geen mensch bedacht om juist in dien tijd in het water te vallen. Telkens wanneer de couranten gewaagden van een groote ramp teekende hij voor vijf francs, zorgdragende er zijn naam, zijn adres en zijn titel van philanthroop bij te zetten. Op alle zijne schoorsteenmantels prijkte een H. Vincentius da Paolo, die kindertjes in de sneeuw opraapte. Dinsdag was het heel koud, zooals ik zeide, en het sneeuwde heel hard. De heer Lalibiére wierp eeu teederen blik op zijn schoorsteenmantel en zeiOH. Vin centius! mijn roemrijk voorbeeld, de thermo-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 5