FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
VAN DE
Maandag 23 Mei 1898, no. 119.
Middelburg 21 Mei.
Tentoonstelling van eene verzameling
Schilderijen en teekeningen, vervaar
digd door Me). JO KOSTER, te
's Cravenhage.
Maakten wij in ons vorig nomrner met een
enkel woord reeds melding van deze tentoon
stelling, met het doel onzen algemeenen indruk
weêr te geven, wij wenschen thans iets meer
uitvoerig ons gevoelen te zeggen over eene
verzameling, die zeker aller belangstelling ver
dient.
Dergelijke kleine tentoonstellingen van schil
derijen, die in onze groote steden elkaar als
het wave verdringen en van zoo'n opgewekt
artistiek leven getuigen, hebben veel voor. Waar
zij meestal bestaan uit werken, door een of twee
schilders te zamen gebracht, komt daar al wat
op een groote tentoonstelling onder de massa
verloren gaat en aan het zoekend oog ontsnapt,
meer tot zijn recht, en men is daardoor in de
gelegenheid om den schilder in zijn afwisselen
de kunstuitingen beter waar te nemen.
Dit schenkt een eigenaardige bekoring.
Zoo is het ook met bovengenoemde verzame
ling, waarbij wij enkele landschappen en binnen
huizen opmerkten, maar waarvan bij het
grootste deel het menschelijk figuur tot onder
werp is gekozen.
Onder de stukken, waarbij het laatste het
geval is, troffen ons vooral een penteekeaing
Oude Peter, wegens de vastheid van doen en
het karakteristieke van uitdrukking, en het
zonnige schilderstukje Kopje buiten, tegen het
licht, blond en krachtig met een paar rake
lichtvegen op neus en kin.
Zoo ook zijn de Roodborstjes, Tegen H horen
en Winterzon in de Serre mooie voortbrengselen
van het krachtig en frisch palet van mej. Koster.
Daar spreekt moed uit en overtuiging om
die kleurige figuren zoo buiten in de volle zon
aan te durven en veel savoir faire om de klip
van ruwheid te ontzeilen.
Van de interieurs beviel ons het meest, om
de stemming en toon, het Nunspeetsch binnen
huis.
Enkele figuren buiten, als Na 'f Melken, de
grootere rustende figuur en andere, ook buiten
in het volle licht maar teerder en fijner be
doeld, komen ons, bij alle waardeering voor de
mooie teeltening, als geheel niet zoo welge
slaagd voor.
De verzameling is stellig een bezoek over
waard. Men moge zich niet geheel en al kun
nen vereenigen met de richting, waarin mej.
Koster zich beweegt, het moet voor elk kunst
liefhebber een genot zijn te zien hoe deze jeug
dige schilderes de vele facetten van haar talent
weet te laten schitteren.
Doch niet alleen voor deze tentoonstelling
wekken wij het kunstgrage publiek tot een
bezoek op, maar ook voor de helaaste weinig
bezochte verzameling schilderijen van het mu
seum, die, zooals wij nog onlangs schreven, van
jaar tot jaar in uitgebreidheid en belangrijk-
beid toeneemt.
Het bestuur der vereeniging Kunstmuseum
heeft bij deze gelegenheid gastvrij voor alle lief
hebbers hare zalen geopend; en dat een druk be
zoek daaraan ten deel moge vallen, hopen we ook
daarom, omdat wij de vaste overtuiging hebben
dat velen nog niet goed weten wat daar in
hun eigen stad te zien is, en in de stellige
meening dat aanschouwen waardeeren met zich
brengt.
Er zijn daar onder die producten der oude
kunst zoovele schoone stukken bijeen, waarop
het oog met welgevallen rust en die door
onderwerp en uitvoering een heerlijk genot
verschaffen.
Een weldoener en zijn slachtoffer
I. Uit het Fransch.
VAN
ALBÉIUC SECOND.
Te Parijs, waar de nieuwe huizen als uit
den grond verrijzen, evenals men na een
zware regenbui de champignons aan den voet
der eiken te voorschijn ziet komen, te Parijs,
zeg ik, bestaat een colonie van huurders van
beider kunne, die men de huizendrogers
zou kunnen noemen. Daar nieuwe huizen be
schouwd worden ale kweekplaatsen van rheuma-
tieb, bestaat er een soort van wedijver onder
de gegoeden om er niet het eerst in te
wonen. Van daar het beroep van huisjes-
drogers, en het stilzwijgend verbond tusschen
hen en de Parijsche huisbezitters.
Voortdurend op den uitkijk naar pasge
bouwde huizen, vestigen zij er zich gedurende
drie of zes maanden, naar gelang van het
seizoen en den graad van vochtigheid van de
buurt, wonen het huis zorgvuldig droog en
verdwijnen, zonder huur te betalen en zonder
dat men er hen om lastig valt.
Kent gij de Avenue Frochot Aan het uit
einde van de rue Bréda, in een afgelegen buurt,
die niet meer stad is en toch nog niet geheel
buiten, verbergt die Avenue zich voor het
oog der voorbijgangers achter een groen gor
dijn van Italiaansche populieren. Thans is zij
De vrij-antirevolutionairen.
In De Nederlander van 19 Mei wordt nn het
samengaan met de Roomschen wéér openlijk
aanbevolen. Men moet hun geven, wat hnn toe
komt, heet het nu zeer edelmoedig, maar om
aan de Christelijk-Historischen het hun toeko
mende te geven, vinden de vrij-antirevolutio
nairen blijkbaar niet noodig. De Eerste kamer,
heet het verder, heeft niet de leiding der poli
tiek, en daaruit schijnt te moeten worden afge
leid, dat het samengaan met de Roomschen nu
minder erg is dan bij de verkiezingen voorde
Tweede kamer, maar als die verkiezingen voor
de P. S. nu voor de politiek geen belang heb
ben, waarom zoeken dan de vrij-antirevolutio
nairen bondgenooten Het blijft dus voor hen
wat het waseen zonder vast beginsel rond
dobberen op de baren, een geven en nemen
om er maar te komen en een tactiek, die op
nieuw bewijst, dat de vrij-antirevolutionairen
geen toekomst hebben, omdat zij hun afge
vaardigden grootendeels aan Roomsche hulp te
danken hebben en hun verleden niet kunnen
te niet doen.
Aldus JTet Ned. Dagblad, orgaan tot ver
spreiding van de Christelijk-Historische be
ginselen.
BENOEMDfOEUr E1TZ.
Bij kon. besluit:
zijn benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau de heeren dr T. Risselada, voor
zitter der te Sneek gevestigde sub-commissie
voor de kweekschool voor zeevaart te Leiden
dr H. F. Thijssen, voorzitter der te Arnhem
gevestigde sub-commissie van gemelde kweek
school, en mr P. A. L. A. baron van Ittersum,
secretaris der te Utrecht gevestigde sub-com
missie dier kweekschool
zijn benoemdtot commiezen der posterijen en
telegrafie 4de kl.A. van den Eelaart, A. P.
F. Duynstee, J. Gr. Wuyster, B. J. E. ten Brink,
P. J. N. Hofslag, F. Leinweber, P. Schmidt,
M. in den Berken, H. A. M. van Poppel, J.
Renier, W. Koezen, J. Ebens, J. C. Maas, mej.
A. J. 0. de Ridder, J. H. Parker Verboom,
mej. J. M. Ledeboer; tot commies 4de kl.J.
Scholten.
De gewone audiëntie van den Minister van
Justitie zal op Woensdag 25 Mei a. uiet plaats
hebben.
In de St. Ct. is opgenomen een kon. besluit
vau den Oden Mei 1898, tot vaststelling van
eene instructie voor de secretarissen van de
kamers vau arbeid, ten opzichte van hun gel
delijk beheer.
AT J EH.
Blijkens een bij het departement van koloniën
ontvangen telegram van den gouv.-gen. van
20 dezer, dat nog in een deel der oplaag van
ons vorig nomrner werd medegedeeld, zijn uit
Pedir kleine benden naar Groot-Atjeh vertrok
ken en is de voorgenomen expeditie naar Pedir
thans derwaarts op weg, zoodat de laatste
inscheping op Java van troepen en trein op
23 dezer zou plaats vinden.
Aan de Java-Bode wordt uit Atjeh geschre
ven, dat de grootste tegenstand door de
expeditionaire colonnes vermoedelijk zal wor
den ondervonden in de VII moekims Polim
de weg daarheen leidt tusschen twee hooge
heuvels door en die pas wordt bestreken door
een sterke vijandelijke benting, terwijl Oemar
nabij de groote kampong, waardoor het voet
pad loopt, barakken heeft opgeslagen voor zijn
legioen. De colonne, die van Selimoen, hoogst
waarschijnlijk onder commando van den luite
nant-kolonel Van der Dussen, dien weg zal vrij
maken, zal het daar moeilijk genoeg hebben.
Precies ten zuiden daarvan ligt het sultans-
gebied, waarvan de ingang verdedigd wordt
door een reeks van in de lengte gebouwde
kampongs met versterkingen op alle saillanten.
Recht ten zuiden van onze versterking te
Segli ligt van den Glé Rantjang tot aan de
Koeala Gigiëng een schakel van kampongs,
waar de bekende fanatieke priesterscholen ge
vestigd zijn. In al die kampongs vindt men
moskeeën, die zoovele versterkingen zijn, afge-
scheiden nog van het groot aantal bentings dat
er tusschen is aangelegd om de sawahs te be-
heerschen.
bewoond door kunstenaars van naam, doch zij
is begonnen met uitsluitend ten prooi te zijn
aan het gilde der huizendrogers.
Onder die armen was zeker wel de aller
armste een jonge beeldhouwer, die in de groot
ste ellende leefde. De armoede van een beeld
houwer is met geen andere te vergelijken. Zij
is de allerergste dat is het einde van alles.
Men begrijpt dat een arm letterkundige nog
gratis pennen, papier en inkt kan krijgen,
een arme schilder een beetje verf, een teeke
naar potloodenmaar koop eens op crediet een
blok Cararisch marmer, als men geen geld heeft
Hij heette Marcel en was 90 francs aan zijn
schoonmoeder schuldig. Te oordeelen naai
den toestand zijner laarzen, moet die schuld
al heel oud geweest zijn, indien zij zich niet
in de nevelen der eeuwen verloor.
Negentig frcs is niet veel voor wie die be
zit maar als men ze niet heeft, is het wat
anders. Men teekent een wissel op bevel van
den schuldeischermen betaalt niet op den
vervaldagmen wordt vervolgdde kosten
hoopen zich op en op een mooien dag zijn de
negentig franken, die even snel vermenigvuldi
gen als de konijnen, aangegroeid tot drie.hon-
derd zes en vijftig francs en eenige centimes,
kapitaal met interest en kosten berekend. Dat
was de geschiedenis van den armen Marcel die
zijn schoenmaker een haat gezworen had.
Eerst nam hij zich voor hem te vermoorden
maar gelukkig bedacht hij in tijds, dat de dood
een al te zware straf was, voor zulk een mis
drijf, Hjj wreekte zich echter toch en wel op
Intusscben kwamen vrij betrouwbare berich
ten, dat de eensgezindheid bij de party van
verzet al begint te tanen.
Aan hetzelfde blad seinde men, onder dag-
teekening van 25 April, uit Kotta Radja
Toekoe Oemar gaat met zijne benden Sama-
langa beoorlogen, omdat de radja van dat
rijkje weigert hulp te verleenen aan de partij
van verzet in Pedir. Alle met ons bevriende
hoofdeu ontvingen soortgelijke brieven om zich
aan te sluiten bij de sultanspartij.
Morgen vertrekt het laatste gedeelte van het
14e bataljon, ongeveer 350 man sterk, onder
de kapiteins H. A. Stein en C. A. L. Marchant
naar Segli voor het bouwen van barakken.
Aan de Soer. Crt. meldde men uit Welte
vreden met betrekking tot de aanstaande Pedir-
expeditie dat alles wordt voorbereid om de
colonnes, waar noodig, een dag of vier het
binnenland te kunnen insturen zonder afhan
kelijk te zijn van intendance, trein en kook-
gereedsehappen. Daartoe wordt ieder man van
een ruimen munitievoorraad voorzien, hetgeen
bij het zeer geringe gewicht der moderne pa
tronen nogal gemakkelijk gaat. Om voor de
gamelle te zorgen worden blikjes ingevoerd,
waarin rijst met sambal en frikkadel of vleescb
is geconserveerd. Deze spijzen kunnen des
noods geheel koud worden genuttigd, doch
laten zich desgewenscht gemakkelijk in het
blik opwarmen. Voor het medevoeren van
eene verschooning en de noodige slaapfourni-
turen voor het bivouak krijgt ieder man een
lichten ranselzak en zoo behoeft men alleen
koelies voor ambulance mede te nemen.
TWEKWK HAKIG It,
CELDLEENING.
In haar Memorie v. Antwoord op het voor-
loopig verslag der Kamer brengt de regeering
in de eerste plaats onder de aandacht der
leden, dat de staat van uitgaven voor spoor
wegen en bevloeiingswerken, bij het ontwerp
gevoegd, niet strekt tot „rechtvaardiging" van
het leeningsvoorstel, maar alleen om te doen
zien dat zelfs door de buitengewone militaire
uitgaven der laatste jaren op het Indische
budget geen noemenswaardig tekort zoude zijn
ontstaan, indien niet voor genoemde werken
ettelijke millioenen waren besteed. De leening
zelve geeft slechts een beteren vorm aan reeds
aangegane schulden. Er wordt geen schuld
gemaakt, er wordt een schuld geconsolideerd.
Inbreuk te maken op het stelsel, dat Indië en
Nederland elk in hun eigen finaneieele behoef
ten hebben te voorzien, zooals door een der
leden wordt gewenscht, schijnt der regeering
niet aanbevelenswaardig. Met het denkbeeld
om de leening vast te koppelen aan de Indi
sche spoorwegen, kan de regeering niet mede
gaan. De wenschelijkheid is gebleken om meer
te leenen dan aanvankelijk werd beoogd, en
op grond daarvan wordt bij nota van wijziging
thans dan ook voorgesteld in plaats 45 millioen
55 millioen te leenen. Het beste stelsel is zoo
dicht mogelijk bij den parikoers te leenen, en
dit geschiedt door een uitgifte van een 3 pets
fonds.
Ten aanzien van het tijdstip der leening
wenscht de regeering niet gebonden te zyn.
Vermoedelijk zal de tussehenkomst van een
consortium worden ingeroepen. De overeen
komst met zulk een consortium kan echter
bezwaarlijk aan de goedkeuring der Kamer
worden onderworpen. Rente en aflossing dezer
leening buitenslands tot een vasten koers be
taalbaar te stellen, zou nadeelig werken op de
noteering der bestaande schuld. Wenscbelijk
wordt het door de regeering geacht in dit ont
werp te bepalen dat ter amortisatie 3 pCt.
rentegevende schuldbrieven, onverschillig van
welken datum, kunnen worden aangekocht.
Voorstellen tot versterking der gewone IndlBche
inkomsten zijn reeds ontworpen. Daarover
wordt overleg gepleegd met de Indische regee
ring. Men vleit zich die te kunnen aanbieden
bij de eerstvolgende Indische begrooting.
Verschillende Berichten.
Van het bestuur der Vereeniging Nationale
Tentoonstelling van Vrouwenarbeid ontvingen
wij een plattegrond van het gebouw, waarin die
tentoonstelling van 9 Juli tot 21 September a.
te 'sGravenhage zal gehouden worden.
de volgende wijze
Genoemde schuldeischer woonde in de Rue
de Bondy, nummer 34. Marcel schreef hem en
liet üern door zijne vrienden schrijven onder
het volgende adres
Den heer Krigger,
schoenmaker,
forêt de Bondy, boom 34, Parijs.
Iedereen weet welk een slechte naam het
forêt de Bondy heeft, en dat men elke plaats
zoo noemt, die onveilig gemaakt wordt door
dieven.
Op zekeren morgen in December blies de
noordewind buitengewoon hard en de sneeuw
bedekte alles met een wit lijkkleed. De beeld
houwer was alleen in zijn atelier bezig om met
zyn nagel het ijs van zijn slechtsluitend raam
te krabben.
„Welk een afschuwelijk weerriep hij
hardop uit, „men zou er geen deurwaarder
uitjagen".
Op hetzelfde oogenblik ging de deur open
en met de vlugheid van een dansmeester trip
pelde er een klein, kaal mannetje, in het zwart
gekleed, met lage schoentjes aan, naar binnen.
„Ziedaar mijnheer, een woord dat u eer
aandoet", zei hij glimlachend.
„O!" hernam Marcel, „ik had evengoed
kunnen zeggen, om er geen hond uit te jagen".
Het mannetje fronste de wenkbrauwen en
zijne kleine oogjes sohoten vuur.
„Ziedaar een woord dat u duur te staan
zal komen", voegde hij er met een piepstem,
metje bij.
Van dezen plattegrond, die een zeer duide
lijk overzicht geeft van de verschillende afdee-
lingen der tentoonstelling, terwijl er bovendien
nog eene verklaring is bijgevoegd, zijn 25000
exemplaren gedrukt en voor geringen prijs
verkrijgbaar gesteld, om daardoor propaganda
voor de genoemde tentoonstelling te maken.
Wij vestigen vooral de aandacht onzer leze
ressen, maar ook die vau onze lezers, op dit
plan, dat tevens eenige adressen bevat die den
bezoekers van de tentoonstelling van nut kun
nen zijn.
Naar aanleiding van het bekende vast
raken van de Chipman in de spoorbrug te
Dordrecht bevat de Dord. Crt. een hoofdartikel.
„Zoo zoetjes aan zoo luidt het daarin -
zal zich bij alle zeevarenden wel de overtuiging
vestigen, dat de stad Dordrecht tot die plaatsen
behoort, waar inen bij voorkeur niet been gaat.
De kooplieden, die tot nu toe zaken met
Dordt deden, hebben weer eene waarschuwing
gekregen, toch vooral voorzichtig te zijn en als
het eenigszins kan hunne goederen overal
elders heen te sturen, maar niet naar de
Merwestad."
Vervolgens wordt een schets van het onge
val gegeven, waarna het blad de volgende con
clusie trekt:
„Hetgeen is gebeurd is iets, dat voor Dordrecht
tot een leering moet strekken. Binnen een be
trekkelijk kort tijdsverloop is het nu voor de
tweede maal, dat een zeeschip ondervindt, dat
de weg naar Dordt zeer bezwaarlijk is.
Wil de Merwestad profiteeren van den
waterweg, dien zij hoogstwaarschijnlijk zal
krijgen, dan moet er ook voorzien worden in
de moeilijkheid, die de spoorwegbrug hier het
handelsverkeer in den weg legt.
De handhaving van den tegenwoordigen toe
stand staat gelijk met het weren van de groo
tere schepen, die, waar zij tegenwoordig meer
veiliger havens kunnen bereiken, zich niet
lang een gevaarlijken tocht zullen getroosten
om in Dordrecht hunne lading te komen lossen."
De leden van de Eerste kamer zijn bij
eengeroepen tegen 31 Mei e. k., des avonds te
halfnegen uur.
Het bericht dat H. M. de Koningin na
hare inhuldiging te Amsterdam en haren in
tocht in de residentie ook Rotterdam zou be
zoeken is onjuist. Integendeel is te kennen
gegeven, dat H. M. tot haar leedwezen dit jaar
geen bezoek aan andere steden kan brengen.
Het voornemen moet bestaan om de leden
van de Staten-Generaal in do gelegenheid te
stellen de inhuldigings-plechtigheid in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam bij te wonen met hunne
echtgenooten of eene andere dame. De dames
zullen den dag te voren door H. M. ten paleize
worden ontvangen.
Den 3en Juni worden de Koninginnen te
Soestdyk verwacht.
De commissie hier te lande tot leniging
van het lot der slachtoffers van de ramp op
Ambon heeft Vrijdag aan bijdragen f 5000
derwaarts gezonden, zijnde met vorige zendin
gen een bedrag van f 28.000.
Tot het verkrijgen eener akte van be
kwaamheid als apothekersbediende hebben zich
aangemeld bij de examencommissie te Breda
82 vrouwelijke en 2G mannelijke candidaten;
bij die te Zwolle 18 vrouwelijke en 7 manne
lijke candidaten.
In de laatst gehouden zittiDg der Synodale
commissie werd het bedrag der subsidiëu uit
het fonds voor noodlijdende kerken en personen
bepaald op f 12.900 voor 7 gemeenten. Het
saldo der verkorte rekening van het studiefonds
bedraagt f 436.44, waaraan in Mei 1898 een
som van f 237.50 moet worden uitgekeerd. Bij
gebrek aan beschikbare middelen moest meer
dan éen aanvrage om subsidie worden afge
wezen. Toegekend werden 13 beurzen, tot een
gezamenlijk bedrag van f 775.
De bekende inspringende hoek op het
Rembrandtplein te Amsterdam heeft al heel
wat keeren aanleiding gegeven tot veelbelovende
plannen.
Door den bouw van het nieuwe groote café
naast Mille Colonnes worden die plannen al
voor een deel verwezenlijkt. Er bleef echter altijd
nog een diep inliggende hoek. Deze schijnt
nu ook te zullen verdwijnen. De achterstaande
huizen zijn gekocht door een makelaar, die
ze zal laten sloopen en die voornemens is
„Wat, zijt gij dan een deurwaarder,
mijnheer
„Ja, mynheer en ik kom u gevangen
nemen, als ik kan, mijnheer".
„O, zijt gij degeen die wissels van negentig
francs tot driehonderd zes en vijftig doet stij
gen Gij zijt een knap man, weet ge dat wel
„Ik weet het en ben er trotsch op", zei
de deurwaarder en zette een onderkin in zijn
witte das.
„En wat verschaft mij de eer van uw
bezoek
„Niets is eenvoudiger dau datAls gij
binnen acht dagen deu heer Krigger niet be
taald hebt dat is de onherroepelyk laatste
termijn dan worden den 13den uwe meu
bels gerechtelijk verkocht. Mijne klerken zul
len het aanplakbillet komen bevestigen op het
hek der Avenue Frochot en de wet gebiedt
mij u een afdruk van gezegd billet te laten.
Hier is hetkosten elf francs vijftig. Ik heb
de eer u te groeten".
De ambtenaar maakte een zoogenaamde bui
ging en verdween even vlug als hij gekomen was.
Alleen gebleven, zuchtte Marcel en zag zijne
armzalige meubelen aan. Daarop sloot hij de
deur en het venster zoo goed mogelijk, plaatste
te midden in hef vertrek een klein draagbaar
kacheltje, en vulde dat met steenkolen, stak
die aan en ging er naast zitten, in afwachting
dat de kolen genoeg zouden glimmen, om de
platte worst te koken, waaruit ziju schamel
ontbijt moest bestaan.
Niet ver van de Avenue Frochot woonde des
(ook dit plan werd reeds vroeger geopperd)
om daar een theater, het Rembrandt-Theater,"
te zetten.
De voorloopige toestemming van B. en W.
is reeds verkregen.
Als het maar weêr geen plannen in de lucht zijn
Te Rotterdam is een 76jarige man, die op
bezoek was bij een kennis, van de trap geval
len; hij kreeg een schedelbreuk en overleed
aan de gevolgen.
In de Goudsbloemstraat te Amsterdam
viel een juffrouw, die even met een vriendin
beneden een praatje maakte, uit het raam. De
vriendin trachtte nog haar op te vangen, maar
bet resultaat was, dat beiden naar het Gast
huis vervoerd moesten worden.
Te Katwijk a/Zee is een knaap van 13
jaar in het uitwateringskanaal geraakt en ver
dronken.
De grootste steiger in Nederland is op
dit oogenblik waarschijnlijk wel in Utrecht te
zien. Voor de herstelling van het voegwerk
van den Domtoren heeft men aldaar een stei
ger opgetrokken van den laagsten of eersten
torentrans tot aan de spits, beslaande alzoo
ruim twee derde van de eerbiedwaardige hoogte
van den Domtoren.
Onder Lonneker is Donderdagavond een
kapitale boerenhofstede door brand vernield.
Het vee werd gered.
Onder Bredevoort hebben Donderdagmid
dag landloopers een meisje aangerand, dat zij
eerst, om haar het schreeuwen te beletten, den
mond gestopt hadden. Toen inenschen nader
den vluchtten zij. Een verdachte is echter te
Winterswijk aangehouden.
Bij een hevig onweder, dat Vrijdagmorgen
boven Terwispel woedde, is een arbeider, op
weg naar de veenderij, doodgeslagen.
EEK AANRANDING.
Eenige dagen geleden maakteu wij er
melding van dat onder de gemeente Putte, in
den Zuid westelij ken hoek van Noord-Brabant,
een brutale aanranding met berooving en poging
tot doodslag plaats had en de daders onbokeud
bleven.
Thans zijn omtrent dit feit de volgende
bijzonderheden bekend geworden, die in de
N. R. Ct worden medegedeeld. De aangevallene,
een koopman in pluimgedierte, vertrok den
12en Mei om 4 uur 's morgens per hondekar
naar Antwerpen; op geen vijf minuten afstands
van zijne woning, in de onmiddellijke nabijheid
der Belgische grens, krijgt hij plotseling met
een zwaren stok een slag in den nek. Bij
springt over de honden heen van de kar, maar
ontvangt tegelijkertijd mot een ijzeren voor
werp, waarschijnlijk een boksbeugel, een slag
op het been, waardoor hij ter aarde stort.
Terwijl een der beide aanvallers hem op het
hoofd en borst sloeg en trapte, doorzocht de
andere zijne zakken, ontnam hem zijne porte-
monnaie en eene portefeuille, waarin papieren
geld, samen ter waarde vau 950 francs, en
trachtte hem daarop met zijn eigen mes dood
te steken. „Maak hem maar gauw af", zeide
de een,,'t is niet meer noodig", antwoordde
de ander, „hij heeft al genoegDaarop ver
wijderden zich de beide aanvallers, deu armen
drommel, uit verscheidene wonden bloedende,
voor dood latende liggen. Deze kroop daarop
naar eene nabijgelegen woning, waar men,
tengevolge van het vroege morgenuur, niets
had gehoord. Hoewel zyn toestand op het
oogenblik redelijk is, is hij nog niet buiten
gevaar.
Men vermoedt dat de daders reeds eenige
dagen in die streek rondzwierven. Vermoede
lijk is een van hen een gedeserteerde soldaat,
afkomstig uit Zundert, thans te Antwerpen
verblijf houdende, een man, die in die streken
gevreesd is door zijne ruwheid en buitenge
wone lichaamskracht.
Het groot militaire feest te Antwerpen
heeft veel succes gehad. De opbrengst was
60.000 francs, maar volgens het H. v. A. liet
de orde onder de toeschouwers veel te wen
schen en konden zij, die de duurste kaarten
hadden, weinig zien. Zondag heeft een tweede
uitvoering plaats.
Op eene veiling van schilderijen te Ant
werpen, uit de verzameling van wijlen den heer
tijds een philanthroopgenaamd Lalibicre.
Het was een man van omstreeks vijftig jaar,
weduwnaar, zonder kinderen, in het bezit van
een mooi fortuin en hij zou zeker de geluk
kigste man van de wereld geweest zijn indien
hij niet gekweld ware door een verregaande
eerzucht.
Deze philanthroop geleek op vele philan-
thropen, die wij kennenhij verging van phi
lanthropic, maar zijn gierigheid evenaarde zijne
weldadigheidszin en dus bracht hij zijn leven
door met te denken aan al de edelmoe
dige daden, die hij kon verrichten, doch
achterwege liet, uit vrees van zijn kapitaal te
moeten aanspreken. Hij was lid van de Ver
eeniging tot redding van drenkelingen, al kon
hij niet zwemmen, maar hij bezat een grooten
hond, een Newfoundlander, en tweemaal in de
week ging hij langs de rivier wandelen, in ge
zelschap van dien viervoeter. Het was immers
niet zyn schuld, dat geen mensch bedacht om
juist in dien tijd in het water te vallen.
Telkens wanneer de couranten gewaagden
van een groote ramp teekende hij voor vijf
francs, zorgdragende er zijn naam, zijn adres
en zijn titel van philanthroop bij te zetten.
Op alle zijne schoorsteenmantels prijkte een
H. Vincentius da Paolo, die kindertjes in de
sneeuw opraapte.
Dinsdag was het heel koud, zooals ik zeide,
en het sneeuwde heel hard.
De heer Lalibiére wierp eeu teederen blik
op zijn schoorsteenmantel en zeiOH. Vin
centius! mijn roemrijk voorbeeld, de thermo-