Middelburg 23 April.
FEUILLETON.
VREUGDE EN LEED.
BIJVOE0SEL
VAN DE
VAN
Maandag 25 April 1898, no. 96.
Brieven van een Hagenaar.
Voor de tweede maal in één jaar is de
regeering gesteld voor de moeilijke voordracht
van een burgemeester van 's Gravenhage. De
regeering zeg ik, want niet alleen de minister
van binnenlandsche zaken, maar de geheele
ministerraad is, volgens het reglement voor dat
lichaam, met het doen van deze voordracht
aan de kroon belast, en het natuurlijk gevolg
van deze opdracht is dat de hoofdpersoon bij
de benoeming niet, zooals bij gewone burge
meesters, de commissaris der koningin is. Dat
het eene moeilijke voordracht is, zal niemand
ontkennen. Niet om de veelheid van liefhebbers,
want naar betrekkingen als deze wordt niet
onmiddellijk, door den begeerige in persoon,
gesolliciteerd, zoodat er in dit opzicht niet van
keuze, die angst of zorg baart, gesproken kan
worden. Het burgemeesterschap van eene
groote stad wordt aan den man, dien men
daarvoor geschikt acht, aangeboden, en de
moeilijkheid ligt juist daarin, dat derhalve de
verantwoordelijkheid voor eene later ongeschikt
blijkende keuze niet op den sollicitant kan
worden geschoven. Indien een minister tot
een tegenvallend burgemeester van de residentie
verwijtend ging zeggen: „maar mijn beste
mijnheer, waarom heb je de betrekking aan
genomen, toen ik u die aanbood?" dan
loopt hij gevaar de wedervraag tot antwoord
te krijgen: „waarom heeft uwe Excellentie
mij namens den Ministerraad dat aanbod
gedaan en ik geloof dat aller burge-
meesteren baas, gelijk de minister van binnen
landsche zaken is, dan met den mond vol
tanden zou staan. Dan is er nog een bezwaar
in de negentiendeeuwsche nauwgezetheid, die
zoo&ls bij eene vorige gelegenheid gebleken
is de wezenlijk voor de betrekking ge
schikte en zoo te zeggen aangewezen personen,
wien men haar aanbiedt, doet bedanken. Daar
gelaten dat een échec van dien aard onaange
naam is voor hem die het ondervindt, vermin
dert elk bedankje de kans om de ledige plaats
waardiglijk te bezetten, want wie met den
meest geschikte begint, moet bij elk later aan
bod zijne eischen lager stellen, en ten slotte
maar tevreden zijn wanneer hij iemand aantreft,
die aanneemt, al is bet maar met bet motief
dat, wanneer hij bedankt, toch een minder ge
schikt geachte dan hg zelt zal moeten aannemen.
Ik spreek van negentiendeeuwsche nauwge
zetheid omdat men inderdaad in vroegere tijden
ten opzichte van het aanvaarden van betrek
kingen zoo overdreven scrupuleus niet was,
en schijnbaar alleen onderzocht of de betrek
king den candidaafc conveniëerde, zonder na
te gaan of de candidaat wel behoorlijk voor
de betrekking berekend was. „Met het ambt
komt het verstand," was hier te lande het
geldende spreekwoord; en dat niet alleen het
groote publiek, de spraakmakende gemeente,
er zoo over dacht, en de spreekwijze vooral
niet als sarcastisch bedoeld ia op te vatten,
blijkt nit het gezegde van de grootmoeder van
Van Beuningen, door Bilderdgk in zijne aan-
teekeningen op de gedichten van Willem van
Haren vermeld. Men had den nog zeer jongen
Van Beuningen eene regeeringsbetrekking aan
geboden, waar hij tegen opzag, zoodat hij aar
zelde haar aan te nemende grootmoeder, dit
hoorende, zei: „kom jongen, je bent niet wijs;
neem maar aan, bet verstand komt van zelf
wel". En dat men in andere landen dat punt
in een dergelijk licht beschouwde, bewijst het
bekend gezegde van den grooten kanselier
Oxenstiern tot zijn zoon over een dergelijk
geval: „Weet ge dan niet, hoe weinig verstand
er noodig is om een land te regeerenl"
Hoe dit [nu echter in vroegere eeuwen mag
Uit het Dmtsvh.
VAN
HERMINE VILLINGER.
Aan de deur van een ruime, nette keuken
stond een jonge dame ongeduldig met haar
voet op den vloer te trommelen.
„Lieve Doortje, wat ik u bidden mag,"
barstte zij los„o, als gij zoo'n onderkin zet
kan ik u niet uitstaan, want dat is altijd een
blijk uwer halsstarrigheid maar luister nu
eens voor dezen eenen keer en begrijp mijn
verdrietvoelt gij dan niet hoe onaangenaam
het voor mij is, altijd om één uur thuis te
moeten zijn, als mijn beste vrienden tot half
twee op het ijs mag blijven? Hebt gij dan
geen gevoel voor die schandelijke verkorting
van mijn genoegen?"
„Neen 1" zei de dikke, hoogst bedaarde
persoon, die aan den haard stond, „wij eten
om één uur, zooals bij mevrouw zaliger de
gewoonte was, en daar blijft het bij."
„'t Is vreeselijkriep het jonge meisje
uit en snelde de gang op, naar een deur, die
zij openduwde.
„Vader, vader, gij moet toch eens een
machtwoord sprekenHet wordt hoog tijd
want het ia niet meer uit te houden met
geweest zijn, en hoe lichtvaardig men ook te
genwoordig nu en dan denkon mag over eigen
geschiktheid om aan de regeering van een land
deel te nemen, het bestuur van eene stad als
's Gravenhage biedt eigenaardige moeilijkhe
den aan, die er de begeerlijkheid van sterk
verminderen, zelfs voor hem die zich aange
trokken gevoelt door de eer, de glorie, de
bijkomstige onderscheidingen en eereposten
die daaraan, verhonden zijn. Het is bekend,
dat het Haagsche stadhuis zoo te zeggen vol
gepakt ligt met tal van brandende vraagstuk
ken, die al sedert geruimen tijd op eene op
lossing wachten, omdat men ze vroeger met
eene onverklaarbare besluiteloosheid of traag
heid altoos maar in het stadium van voorbe
reiding en overweging heeft weten te houden,
waardoor van jaar tot jaar de papierstapels
met nieuwe rapporten en voorstellen werden
verhoogd, maar de kans op afdoening steeds
verder afraakte. Rioolstelsel, tramverkeer,
visscherBhaven en tal van andere onderwerpen
staan op de agenda van het gemeentebestuur,
sinds jaren altal van andere moesten er op
staan, en zouden bij eenige voortvarendheid
op den voorgrond worden gebracht, 't Zal
maar zelden voorkomen dat het hooger bestuur
eene kwestie, die eigenlijk het gemeentebestuur,
en dat alleen, raakt, zooals die van de water-
verversching, voor hare rekening neemt om
er rijks- en provinciale commissiën mee te la
ten sollen, met even weinig kans op op
lossing (naar het schijnt) alsof men het ge
meentebestuur er maar over aan 't suften had ge
laten.
Hier komt nu nog iets bij, dat de taak van
den man, die aan het hoofd van het gemeente
bestuur van Den Haag staat, in 't bijzonder
bemoeilijkt, en wel de staat van overgang,
waarin zich de stad en hare bevolking bevindt.
De residentie breidt zich sedert eenige jaren
snel en sterk uitze heeft nu al omstreeks
190.000 zielen, en ik geloof niet, gelijk enkelen
vreezen, dat de vermeerdering van de vroeger
uiterst lage gemeentebelastingen (waarvoor men
dan ook trouwens van gemeentewege niet veel
genoot) den toeloop van inwoners nit andere
plaatsen van ons land gemakkelijk tot staan
zal brengenveelal toch komen de nieuwe
ingezetenen uit plaatsen waar men öf nog veel
meer belasting betaalt, óf waar de sociale
voordeelen en genoegens zeer ver beneden die
van de hofstad blijven.
In Bpijt van de toenemende bevolking echter
blijft de residentie in aard en karakter eene
kleine stadde menschen zijn nog kleinsteedsch,
beperkt van gezichtseinder; zij zien niet in,
dat de moderne, stedelijke samenleving aan
groote agglomeratiën geheel andere eischen
steltj dan aan kleine. Er heerscht een
geest van achterlijkheid, die duidelijk blijkt
uit bet karakter van de plaatselijke vertegen
woordiging. De mogelijkheid bestaat dat een
Zeeuw eens een oud-burgemeester van de resi
dentie tegen 't lijf loopt en hem vraagt, waar
aan toch dat gemis van doortasten en afdoen,
waardoor 't gemeentebestuur van mijn woon
plaats zoo'n slechten naam heeft gekregen, is
toe te schrijvenhet zou mij niet verwonderen
dat er gezegd werd„met een raad als den
Haagschen is niets uit te richten." Ik wil niet
beweren dat dit ten volle waar iswant men
heeft meer gezien dat een doortastend, kundig
en ijverig burgemeester een tragen gemeente
raad doortastend en ijverig wist te maken,
evenals een krachtig minister een parlement
kan herscheppen in zijn eigen geest. Maar
dat de samenstelling van den Haagschen ge
meenteraad schrikkelijk veel te wenschen
overlaat, ontken ik daarom niet.
Dit komt omdat de verkiezingen door zulke
kleingeestige overwegingen worden bebeerscht.
Van politieken geest, van een scherpen inkijk
in de eischen van den tijd, die veranderen met
de toeneming der gemeente in omvang en zie
lental, ontdekt men hier weinig of niets, maar
men stuit op argumenten, die op een dorp in
een of anderen achterhoek natuurlijk schijnen,
doch waarover de kiezers en de leidslieden bij
verkiezingen in eene stad van welhaast 200,000
inwoners zich moesten schamen. Op het oogen-
blik zijn te Scheveningen nog de half afge
scheurde verkiezings plakkaten te lezen, waarop
een candidaat voor den gemeenteraad wordt
aanbevolen alleen op den grond dat hij „van
ouder tot ouder een Scbeveninger is" mis
schien wist men niet veel meer tot aanbeve-
Doortje gij moet mij helpen, vader
„Mijn God, wat is er nu weer vroeg
hij, met de hand door zijne haren strijkende,
„geef toch liever toe, kindje."
„Maar vader, wat wil ik dan? Om half
twee eten. Is dat zoo'n misdaad?"
„Neen maar
„GoedKom dus nu mee en zeg haar
op beslisten tooner wordt alle dagen een
balf uur later gegeten, zoolang de ijsbaan open is."
Tegenstribbelend liet hg zich naar de
keuken trekken, waar zoo'n luid gesis en
geborrelwas, dat men zijne eigen woordenniet
verstaan kon; en toen de heer des huizes
met een zachte stem begon„Doortje", riep
zij hem uit den haar omringenden damp toe
„Zei u wat, meneer? Ik heb nu geen tijd,
anders brandt mijn vleesch aan
„Dan mag men haar heusch niet storen.
Kom, Elsbeth en ditmaal was hij degeen
die trok en de dochter volgde.
„Weet ge wel vader", riep zij hem na,
toen hij zijn kamer inging, „dat gij de zwak
heid in persoon zijtgij hebt niet de minste
energie."
Hij zuchtte. Hoe radeloos stond hij tegen
over het leven, die man met reeds grijze haren,
die over alles in de wereld had nagedacht,
behalve over de duizenden kleinigheden van
het dagelijksche leven. Daarvoor had zijn
vrouw gezorgd, die dacht aan allesen be
halve in zijn beroep gaf hij zich geheel aan
bare leiding over. Zij was gestorven toen
ling te zeggen, en in een van de twee zui
ver stedelijke districten werd voor een candi
daat, gepensioneerd gemeente-ambtenaar, voor
malig chef van de afdeeling-archief, agenda enz.,
kortom van den eigenlijken papierrommel op
het stadhuis, aangevoerd dat hij „zoo goed op
de hoogte van de gemeenteadministratie is"
alsof de Raad leden noodig had die op het
agendeeren, seponeeren, deponeeren, opbergen
en bewaren van stukken moesten toezien. Hoe
wil men van iemand, die een menschen leven
gesleten heeft binnen de vier wanden van een
bedompt bureau, uitwendig verstoft en inwen
dig versuft van de paperassen, met welker
inhoud en beteekenis hij zich het hoofd niet
te breken heeft, verwachten dien ruimen blik
op behoeften en eischen van den tijd, dien
onze gemeentetoestanden in onze vertegen
woordigers zoo broodnoodig maken
De Scheveningsche candidaat is al gekozen,
met eene groote meerderheidde ambtenaar is
nog in herstemming en zal misschien aan
staanden Maandag gekozen worden. Nu mag
men van dit eerste geval zeggen: „wat kan
men anders van Scheveningers verwachten
dat zijn dorpelingen van 't echte bed, bij wie
men niets anders dan esprit de clocher zoeken
moet", maar dan vergeet men dat de Scheve
ningers door de „menschelijkerwijs gesproken
onverbeterlijke" kieswetgeving van den minis
ter Yan Houten in éen distriet zijn samen ge
koppeld met de Haagsche stedelijke kiezers,
die het Noordelijke, naar 'theet meest ver
lichte deel van de stad bewonen, en door dezen,
wanneer ze maar trouw opkomen, overstemd
worden. En het ergste is, dat deze twee can-
didaten zijn gesteld door de liberale, nog wel
de vooruitstrevend-liberale kiesvereeniging on
zer gemeente. Als 'tzoo gaat met het groene
hout, wat valt er dan van het dorre te ver
wachten! Men mag de verslapping van den
publieken geest en van {het politiek instinct
bij de gemeente-verkiezingen, zooals het dezer
dagen voor Amsterdam gedaan werd, aan de
inderdaad onzinnige splitsing van de gemeen
ten in kiesdistricten wijten zooveel men wil,
ik boud het er echter voor dat de beteeke
nis van verkiezingen en de waarde van ge
stelde candidaten minder afhangt van wette
lijke bepalingen of administratieve maatregelen,
maar van de menschen, van de „mennekens".
Hebben die een goeden geest, een beider in
zicht, dan zullen ze goede candidaten vinden
en goede keuzen doen. Maar heb ik het
laatst zelf hier niet geschreven, of heb ik bet
ergens gelezen 't doet er niets toe, dan zeg
ik het nu. Er heerscht eene nare verslapping,
lusteloosheid en lamheid in Nederland, die
voor den overtuigden vrijzinnige even gevaar
lijk als ergerlijk is.
Den Haag, 21 April 1898.
De oorlog en de graanhandel.
Over den invloed van den oorlog op den
graanhandel vroeg he* Hbld inlichting van
een der grootste handelaars in Amsterdam.
Deze antwoordde„Die invloed is nog
moeilijk vooruit te zien. Dat hangt van ver
schillende omstandigheden af. De prijzen van
het graan zullen natuurlijk stijgen, maar dat
deden zij in de laatste maanden toch reeds
aanmerkelijk."
„Waarom?"
„Omdat er in Europa gebrek aan graan
voorraad is."
„Dat zal er door den oorlog dan niet
beter op wordenals Amerika zijn graan houdt
ten behoeve van zijn legers, kan hier dus ge
brek komen?"
„Zoo iets ergs is niet te verwachten. De
aanvoeren mogen misschien iets langer uit
blijven, doch Amerika heeft thans nog zulke
groote voorraden, dat er nog genoeg voor
Europa is. De uitvoer zal immers kunnen
geschieden onder neutrale vlag. Het is moeilijk
te denken dat de handel door den oorlog
lijden zal. Op het oogenblik zijn ook nog
groote voorraden „zeilende" naar Europa".
„Maar gesteld eens het ergste, dat door
blokkade van een der Amerikaansche havens
of anderszins de uitvoer van graan uit Amerika
eenigen tijd ophield
„Ja, dan zouden de prijzen natuurlijk
steeds meer stijgen en zou men uit Rusland
en uit het Zuiden meer voorraad zien te be
trekken. Doch het gebrek zou ook dan niet
haar eenig kind veertien jaar was en had hem
wanhopend achter gelaten.
Tot zijn groote verbazing kwam evenwel de
soep toch alle dag op denzelfden tijd op tafel
en zijn kleeren hingen als altijd afgeborsteld
op hun plaats. Dat deed Doortjedie twin
tig jaar geleden haar eersten dienst bij me
vrouw Borndal gekregen had, en waar zij zoo
goed geleid en onderwezen was, dat zij een
volmaakte meid voor dat huishouden werd;
maar verder kon zij ook niet denken en
daarom had de heer Berndal het ook geraden
geoordeeld om terwille van zijn dochtertje een
dame in huis te nemen; maar daar wilde
Elsbeth niet van hoorenzij verklaarde door
niemand opgevoed te willen worden dan door
haar vader; het was al genoeg dat zij zich
naar de eigenzinnige Doortje moest schikken.
Er zijn verschillende soorten van jong zijn,
evenals er schrale en krachtige planten zijn.
Elsbeth was de jeugd in al have heerlijkheid.
Reeds toen ze nog in den kinderwagen zat,
maakte zij tallooze veroveringen en toen zij
naai school ging, kreeg zij in het eerste jaar
haar eersten minnebrief
„Lieve Elsbeth
Daar wij u door onze zusters al een beetje
kennen, zullen wij u maar bij den naam noe
men. Met vele groeten en kussen
Uw Robert Bram.
Uw Julius Meyer.
„Zoo'n lief gezichtje is toch een ware
ramp!" klaagde mevrouw Berndal. „Als ik haar
lang duren, want de nieuwe oogsten komen
over een paar maanden binnen en op enkele
uitzonderingen na, belooft de oogst in alle
landen dit jaar zeer veel."
Wat de handel en scheepvaart betreft, om
trent den invloed van den oorlog daarop valt
nog niet veel te zeggen.
Wat moeilijkbeden kan meebrengen zegt
genoemd blad, is een blokkade van de haven
van New-York. Hierop bestaat altijd eenige
kans, al is voorloopig niet waarschijnlijk, dat
Spanje oorlogsmiddelen genoeg zal bijeen kun
nen brengen, om een effectieve blokkade uit
te voeren. Is zij niet effectief, dan wordt de
blokkade niet erkend en de handel heeft er
geen hinder van. Slaagt echter Spanje in het
uitvoeren eener blokkade, dan zullen geregelde
stoomvaartlijnen genoodzaakt zijn een andere
haven, hetzij in de Vereenigde Staten, hetzij
in Canada aan te doen, of de vaart op Noord -
Amerika geheel te schorsen.
Dat de uitvoerhandel bij een oorlog schade
zal hebben, ligt voor de liand. Ook de ge
regelde lijnen zullen het aantal passagiers be
langrijk zien verminderen, omdat pleizierreizen
naar en van de Nieuwe Wereld wel geheel
achterwege zulleu blijven.
Als bijzonderheid werd ons nog medegedeeld,
dat reeds nu Amerikaansche lijnen maatregelen
genomen hebben om zich te dekken ingeval
van oorlog. De Red D.-lijn, van New-York op
Venezuela en Curagao, heeft haar schepen ver
kocht en Engelsche bodems gecharterd.
BEWOEMEtfGEN EJfZ.
Bij kon. besluit
is benoemd, tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau J. Bots, deken en pastoor te Leiden
is den directeur van het post- en telegraaf
kantoor te Beverwijk, A. Stumphius, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend uit 's rijks
dienst.
LETTEREN EN KUNST.
Het bericht betreffende onderhandelingen,
die in den laatsten tijd zouden gevoerd zijn
tussehen den heer Royaards en de Kon. Ver-
eeniging Het Nederlandsch Tooneel, moet ge
heel uit de lucht gegrepen zijn.
Bij gelegenheid van zijn 70sten verjaardag
vielen den kunstschilder C. Bisschop Vrijdag
tal van blijken van waardeering ten deel, o. a.
uit Leeuwarden, waar hij geboren werd.
Te midden van een grooten kring kunst
broeders en kunstzusters ontving hij van
Pulchri's leden en andere bewonderaars een
zilveren palet met penseelen, bevattende hunne
handteekeningen en zijn gelauwerd, welgelijkend
portret daarop gegraveerd. Hij zelf vereerde
zijnerzijds een prachtig gedreven, grooten, zil
veren eerebeker aan het gezelschap Pulchrt als
herinnering aan het 50-jarig jubileum verleden
jaar.
Onder de blijken van sympathie behoorden
o. a. een telegram van de vorstelijke familie
Von Wied en keurige bloemstukken en bloem
korven van de Academie van Beeldende Kunsten.
In de omgeving van de sierlijke villa van
den jarige vlagde men en in het fraaie atelier
ontving de heer Bisschop met zijn gade de
gasten met opgewektheid en hartelijkheid.
Na zijn groot succes te Moskou werd,
zooals gemeld is, aan Kes het directoraat van
het Conservatorium aldaar en de leiding der
Philharm. Concerten aangeboden. Hij beeft
die, naar Het Fad. meedeelt, nu aangenomen
en voor drie jaren geteekend; (de betrekking
was feitelijk voor vijf jaren aangeboden, maar
Kes houdt niet van lange contracten). De
voorwaarden zijn schitterend. Kes zal reeds
de eindexamens van dit seizoen leiden, teneinde
tegen het volgende alle door hem gewenschte
hervormingen te kunnen verwezenlijken.
KERKNIEUWS^
De heer C. van Koetsveld, predikant bij
de Herv. gemeente te Goes, ondervond dezer
dagen van de meest verschillende zijden harte
lijke bewijzen van belangstelling bij gelegen
heid zijner 30-jarige evangelie-bediening.
De heer Koetsveld werd 19 April 1868 te
Usselo bevestigd en was o. a. ook werkzaam
te Oostkapelle en sedert 9 October 1893 te
Goes.
niet tegenhield liep zij den heelen dag op
straatwant daar hoort zij voortdurend
„Wat een mooi kind wat een liefkind
en dat bevalt haar."
En als haar man met een goedig lachje zei:
„O, wat doet er dat toe", werd de goede
vrouw bepaald booB.
„Wat er dat toe doet Dat ik met alle
kracht tegen die domme bewonderaars moet
strijden, om het kind te bewaren voor het
treurige lot van een ijdel, behaagziek, opper
vlakkig wezen".
En nu was die vrouw gestorven en bet aan
komende meisje was aan zich zelf overgelaten.
Doortje haalde haar wel alle dag van de straat
en rustte niet voordat zij haar schoolwerk ge
maakt had, net als mevrouw zaliger gedaan
had; doch toen Elsbeth de school verlaten
had, was het ook gedaan met de wijsheid van
Doortje, want nu miste zij het voorbeeld, dat
haar trage geest noodig had om. te handelen.
Het jonge, levenslustige wezen was nu niet
meer te honden. Buiten, in beweging zijn,
lrisscbe lucbt inademen door de straten hollen,
met tijdgenootjes, en dan thuis komen, opge
wonden van de pret, over de bewondering,
die zij overal opgewekt had.
„O, vader het was weer zoo heerlijk
Zoo stormde zij de groote, donkere studeer
kamer in, met de tafels vol aktes en dikke
boeken in de kasten langs de muur.
En de goede rechtsgeleerde keek van zijn
werk op, in het stralende gezioht van zijn
Verschillende Berichten.
Inzake het bekende adres der Kamer van
koophandel te Vlissingen aan den minister van
financiën, waarbij zij in overweging geeft te
bevorderen, dat ook voor quitantiën en tele
grammen van postzegels kunnen worden ge
bruik gemaakt, verklaarde de Amsterdamsche
Kamer bij den minister dit adres te willen
steunen.
„Mochten er evenwel", zegt zij, „adminis
tratieve bezwaren van anderen aard zijn, waar
om aan het verzoek der Kamer te Vlissingen
niet kan worden voldaan, dan zou het toch
ernstige overweging verdienen de kwitantie-
zegels ook aan de postkantoren en bij de de-
bitanten van postzegels verkrijgbaar te stellen.
Ter verkrijgbaarstelling toch van een zooveel-
vuldig gebruikt en vaak op onvoorziene tijden
noodig blijkend aegel zijn de kantoren der ont
vangers van registratie met hunne, zooals de
Kamer te Vlissingen te recht opgemerkt be
perkte kantooruren, inderdaad weinig geschikt".
Blijkens het verslag over 1897 van de
voreeniging De Nederlandsche Blinden Biblio
theek nam in dat jaar het aantal boekdeolen
wederom met een 400-tal toe, waartoe ook werd
bijgedragen door de Vereeniging tot verschaf
fing van lectuur aan Blinden te Amsterdam, die
ook haar medewerking voor het vervolg toezegde.
Bet aantal lezers nam eveneens toe en be
draagt thans ongeveer 225, waarvan een 50-tal
een jaarlijkseh abonnement van f 3 betalen.
De boeken zijn alle in goeden staat en
lijden gelukkig weinig van het veelvuldig ge
bruik en de herhaalde verzendingen.
De financieele toestand is minder gunstig
dan in vorige jaren. Vroeger hebben de totale
ontvangsten de uitgaven telken jaren over
troffen, en kon een deel der giften belegd worden.
Ofschoon uit de rekening blijkt, dat de bezit
tingen der vereeniging op 31 December 1897
f 135.02 meer bedroegen dan op gelijken datum
van het voorgaande jaar, hebben toob alle
ontvangsten de kosten niet geheel kunnen
dekken, daar de vereeniging nog een bedrag
van ongeveer f 150 verschuldigd was wegens
onbetaald gebleven rekeningen.
Door den minister van waterstaat is
machtiging verleend om voor het vervoer per
spoor van aan spoedig bederf onderhevige
goederen in koelwagens, boven de gewone
tariefvracht, een bedrag te heffen van 0.20
per eenheid van elke 50 kg. goederen.
De Kampioenhet Nederlandsche wielrij
dersorgaan zal, wegens de liquidatie der firma
H. C. A. Thieme te Nijmegen, voortaan worden
gedrukt bij de firma H. A. M. Roelants te
Schiedam.
In een pand in den Nieuwen Vogelenzang
te Rotterdam, dat beneden als stal en boven
als bergplaats voor fourage is ingericht, is
Vrijdag brand uitgebroken. Een hit en een geit
werden uit den stal gehaald maar een groote
hoeveelheid hooi, stroo en haver verbrandde.
Door de Haagsche politie is een 18-jarige
tuindersknecht aangehouden, die vermoed wordt
de dader te zijn van de ernstige mishandeling
van een elfjarigen knaap in een weiland achter
de Columhusstraat, tengevolge waarvan deze
jongen in het ziekenhuis moest worden opge
nomen.
Door een Haagsche alleenwonende juffrouw
is bij de politie aangifte gedaan, dat eenharer
huisvrienden haar een aantal zilveren en gouden
kostbaarheden heeft ontstolen. De zaak is in
onderzoek.
Te Leiden viel een dertienjarige smids
knecht van het dak van het anatomisch La
boratorium op de Kleine Ruïne aldaar. Zwaar
verwond werd hij naar het academisch zieken
huis overgebracht, waar hij aan de gevolgen
is overleden,
Vrijdag middag sprong een groote buis
der waterleiding te Bloemendaal, waardoor een
uitgestrekt terrein onder water werd gezet en
heel wat consternatie ontstond. Men is druk
bezig met te zoeken waar het lek is ontstaan.
Woensdag moet te Amsterdam deA. C.
deelt het mede een substituut-officier van
justitie naar een politiebureau „opgebracht"
zijn, wegens het rijden op een fiets door een
straat, waar dat verboden is.
Een werkman, wien voor eenigen tijd
door een cirkelzaag in een fabriek te Klaren-
beek een paar vingers bijna geheel afgezaagd
werden, wordt thans in het ziekenhuis te
lieveling. Zij was pas zeventien jaar waarom
zon zij niet van het leven genieten Zij ging
met hare vriendinnen buiten op straat en voor
de dansles nam de moeder van eenharer vrien
dinnen haar onder hare hoededaar was zij
dus goed verzorgd. Hij vroeg er niet naar
wat zij den heelen dag deed, terwijl hij met
zijne zaken bezig wasbij zag haar slechts uit
en ingaan, altijd stralend en frisch, en hij vond
dat, als haar niets deerde alles in orde was.
En haar deerde inderdaad niets zij behoefde
slechts het huis uit te komen, dan stond er al
op het trottoir aan den overkant de dansles
aanbidder No. 1een paai- buizen verder dook
een ijsaanbidder op, die haar beiden op eer
biedigen afstand volgden, tot aan de Keizer
straat, waar zij nog een heele boel aanbidders
van den tweeden rang vond. Elisabeth ver
maakte zich kostelijk, bij de gedachte, dat zij
met éen blik al die menschen gelukkig of on
gelukkig kon maken, somtijds moest zij er in
wendig 'zoo over lachen, dat zij het, tegen
haar bedoeling, ook hardop deed. In de na
bijheid van haar huis man haar gelaat dan een
sombere uitdrukking aan niet om haar vader
wel neen maar in het huis tegenover
haar daar woonde haar vijand. Ja, zij had
een vijand, in de gedaante van een donkerblon
den professor, met een rechten neus en grijze
strenge oogen. Den heelen dag zat die man
voor zijn vaam, zonder gordijnen, te schrijven;
en als zij de deur uitkwam, keek hij op en
zag haar met zoo'n zonderlingen blik aan. Die