Middelburg 23 April. FEUILLETON. VREUGDE EN LEED. BIJVOE0SEL VAN DE VAN Maandag 25 April 1898, no. 96. Brieven van een Hagenaar. Voor de tweede maal in één jaar is de regeering gesteld voor de moeilijke voordracht van een burgemeester van 's Gravenhage. De regeering zeg ik, want niet alleen de minister van binnenlandsche zaken, maar de geheele ministerraad is, volgens het reglement voor dat lichaam, met het doen van deze voordracht aan de kroon belast, en het natuurlijk gevolg van deze opdracht is dat de hoofdpersoon bij de benoeming niet, zooals bij gewone burge meesters, de commissaris der koningin is. Dat het eene moeilijke voordracht is, zal niemand ontkennen. Niet om de veelheid van liefhebbers, want naar betrekkingen als deze wordt niet onmiddellijk, door den begeerige in persoon, gesolliciteerd, zoodat er in dit opzicht niet van keuze, die angst of zorg baart, gesproken kan worden. Het burgemeesterschap van eene groote stad wordt aan den man, dien men daarvoor geschikt acht, aangeboden, en de moeilijkheid ligt juist daarin, dat derhalve de verantwoordelijkheid voor eene later ongeschikt blijkende keuze niet op den sollicitant kan worden geschoven. Indien een minister tot een tegenvallend burgemeester van de residentie verwijtend ging zeggen: „maar mijn beste mijnheer, waarom heb je de betrekking aan genomen, toen ik u die aanbood?" dan loopt hij gevaar de wedervraag tot antwoord te krijgen: „waarom heeft uwe Excellentie mij namens den Ministerraad dat aanbod gedaan en ik geloof dat aller burge- meesteren baas, gelijk de minister van binnen landsche zaken is, dan met den mond vol tanden zou staan. Dan is er nog een bezwaar in de negentiendeeuwsche nauwgezetheid, die zoo&ls bij eene vorige gelegenheid gebleken is de wezenlijk voor de betrekking ge schikte en zoo te zeggen aangewezen personen, wien men haar aanbiedt, doet bedanken. Daar gelaten dat een échec van dien aard onaange naam is voor hem die het ondervindt, vermin dert elk bedankje de kans om de ledige plaats waardiglijk te bezetten, want wie met den meest geschikte begint, moet bij elk later aan bod zijne eischen lager stellen, en ten slotte maar tevreden zijn wanneer hij iemand aantreft, die aanneemt, al is bet maar met bet motief dat, wanneer hij bedankt, toch een minder ge schikt geachte dan hg zelt zal moeten aannemen. Ik spreek van negentiendeeuwsche nauwge zetheid omdat men inderdaad in vroegere tijden ten opzichte van het aanvaarden van betrek kingen zoo overdreven scrupuleus niet was, en schijnbaar alleen onderzocht of de betrek king den candidaafc conveniëerde, zonder na te gaan of de candidaat wel behoorlijk voor de betrekking berekend was. „Met het ambt komt het verstand," was hier te lande het geldende spreekwoord; en dat niet alleen het groote publiek, de spraakmakende gemeente, er zoo over dacht, en de spreekwijze vooral niet als sarcastisch bedoeld ia op te vatten, blijkt nit het gezegde van de grootmoeder van Van Beuningen, door Bilderdgk in zijne aan- teekeningen op de gedichten van Willem van Haren vermeld. Men had den nog zeer jongen Van Beuningen eene regeeringsbetrekking aan geboden, waar hij tegen opzag, zoodat hij aar zelde haar aan te nemende grootmoeder, dit hoorende, zei: „kom jongen, je bent niet wijs; neem maar aan, bet verstand komt van zelf wel". En dat men in andere landen dat punt in een dergelijk licht beschouwde, bewijst het bekend gezegde van den grooten kanselier Oxenstiern tot zijn zoon over een dergelijk geval: „Weet ge dan niet, hoe weinig verstand er noodig is om een land te regeerenl" Hoe dit [nu echter in vroegere eeuwen mag Uit het Dmtsvh. VAN HERMINE VILLINGER. Aan de deur van een ruime, nette keuken stond een jonge dame ongeduldig met haar voet op den vloer te trommelen. „Lieve Doortje, wat ik u bidden mag," barstte zij los„o, als gij zoo'n onderkin zet kan ik u niet uitstaan, want dat is altijd een blijk uwer halsstarrigheid maar luister nu eens voor dezen eenen keer en begrijp mijn verdrietvoelt gij dan niet hoe onaangenaam het voor mij is, altijd om één uur thuis te moeten zijn, als mijn beste vrienden tot half twee op het ijs mag blijven? Hebt gij dan geen gevoel voor die schandelijke verkorting van mijn genoegen?" „Neen 1" zei de dikke, hoogst bedaarde persoon, die aan den haard stond, „wij eten om één uur, zooals bij mevrouw zaliger de gewoonte was, en daar blijft het bij." „'t Is vreeselijkriep het jonge meisje uit en snelde de gang op, naar een deur, die zij openduwde. „Vader, vader, gij moet toch eens een machtwoord sprekenHet wordt hoog tijd want het ia niet meer uit te houden met geweest zijn, en hoe lichtvaardig men ook te genwoordig nu en dan denkon mag over eigen geschiktheid om aan de regeering van een land deel te nemen, het bestuur van eene stad als 's Gravenhage biedt eigenaardige moeilijkhe den aan, die er de begeerlijkheid van sterk verminderen, zelfs voor hem die zich aange trokken gevoelt door de eer, de glorie, de bijkomstige onderscheidingen en eereposten die daaraan, verhonden zijn. Het is bekend, dat het Haagsche stadhuis zoo te zeggen vol gepakt ligt met tal van brandende vraagstuk ken, die al sedert geruimen tijd op eene op lossing wachten, omdat men ze vroeger met eene onverklaarbare besluiteloosheid of traag heid altoos maar in het stadium van voorbe reiding en overweging heeft weten te houden, waardoor van jaar tot jaar de papierstapels met nieuwe rapporten en voorstellen werden verhoogd, maar de kans op afdoening steeds verder afraakte. Rioolstelsel, tramverkeer, visscherBhaven en tal van andere onderwerpen staan op de agenda van het gemeentebestuur, sinds jaren altal van andere moesten er op staan, en zouden bij eenige voortvarendheid op den voorgrond worden gebracht, 't Zal maar zelden voorkomen dat het hooger bestuur eene kwestie, die eigenlijk het gemeentebestuur, en dat alleen, raakt, zooals die van de water- verversching, voor hare rekening neemt om er rijks- en provinciale commissiën mee te la ten sollen, met even weinig kans op op lossing (naar het schijnt) alsof men het ge meentebestuur er maar over aan 't suften had ge laten. Hier komt nu nog iets bij, dat de taak van den man, die aan het hoofd van het gemeente bestuur van Den Haag staat, in 't bijzonder bemoeilijkt, en wel de staat van overgang, waarin zich de stad en hare bevolking bevindt. De residentie breidt zich sedert eenige jaren snel en sterk uitze heeft nu al omstreeks 190.000 zielen, en ik geloof niet, gelijk enkelen vreezen, dat de vermeerdering van de vroeger uiterst lage gemeentebelastingen (waarvoor men dan ook trouwens van gemeentewege niet veel genoot) den toeloop van inwoners nit andere plaatsen van ons land gemakkelijk tot staan zal brengenveelal toch komen de nieuwe ingezetenen uit plaatsen waar men öf nog veel meer belasting betaalt, óf waar de sociale voordeelen en genoegens zeer ver beneden die van de hofstad blijven. In Bpijt van de toenemende bevolking echter blijft de residentie in aard en karakter eene kleine stadde menschen zijn nog kleinsteedsch, beperkt van gezichtseinder; zij zien niet in, dat de moderne, stedelijke samenleving aan groote agglomeratiën geheel andere eischen steltj dan aan kleine. Er heerscht een geest van achterlijkheid, die duidelijk blijkt uit bet karakter van de plaatselijke vertegen woordiging. De mogelijkheid bestaat dat een Zeeuw eens een oud-burgemeester van de resi dentie tegen 't lijf loopt en hem vraagt, waar aan toch dat gemis van doortasten en afdoen, waardoor 't gemeentebestuur van mijn woon plaats zoo'n slechten naam heeft gekregen, is toe te schrijvenhet zou mij niet verwonderen dat er gezegd werd„met een raad als den Haagschen is niets uit te richten." Ik wil niet beweren dat dit ten volle waar iswant men heeft meer gezien dat een doortastend, kundig en ijverig burgemeester een tragen gemeente raad doortastend en ijverig wist te maken, evenals een krachtig minister een parlement kan herscheppen in zijn eigen geest. Maar dat de samenstelling van den Haagschen ge meenteraad schrikkelijk veel te wenschen overlaat, ontken ik daarom niet. Dit komt omdat de verkiezingen door zulke kleingeestige overwegingen worden bebeerscht. Van politieken geest, van een scherpen inkijk in de eischen van den tijd, die veranderen met de toeneming der gemeente in omvang en zie lental, ontdekt men hier weinig of niets, maar men stuit op argumenten, die op een dorp in een of anderen achterhoek natuurlijk schijnen, doch waarover de kiezers en de leidslieden bij verkiezingen in eene stad van welhaast 200,000 inwoners zich moesten schamen. Op het oogen- blik zijn te Scheveningen nog de half afge scheurde verkiezings plakkaten te lezen, waarop een candidaat voor den gemeenteraad wordt aanbevolen alleen op den grond dat hij „van ouder tot ouder een Scbeveninger is" mis schien wist men niet veel meer tot aanbeve- Doortje gij moet mij helpen, vader „Mijn God, wat is er nu weer vroeg hij, met de hand door zijne haren strijkende, „geef toch liever toe, kindje." „Maar vader, wat wil ik dan? Om half twee eten. Is dat zoo'n misdaad?" „Neen maar „GoedKom dus nu mee en zeg haar op beslisten tooner wordt alle dagen een balf uur later gegeten, zoolang de ijsbaan open is." Tegenstribbelend liet hg zich naar de keuken trekken, waar zoo'n luid gesis en geborrelwas, dat men zijne eigen woordenniet verstaan kon; en toen de heer des huizes met een zachte stem begon„Doortje", riep zij hem uit den haar omringenden damp toe „Zei u wat, meneer? Ik heb nu geen tijd, anders brandt mijn vleesch aan „Dan mag men haar heusch niet storen. Kom, Elsbeth en ditmaal was hij degeen die trok en de dochter volgde. „Weet ge wel vader", riep zij hem na, toen hij zijn kamer inging, „dat gij de zwak heid in persoon zijtgij hebt niet de minste energie." Hij zuchtte. Hoe radeloos stond hij tegen over het leven, die man met reeds grijze haren, die over alles in de wereld had nagedacht, behalve over de duizenden kleinigheden van het dagelijksche leven. Daarvoor had zijn vrouw gezorgd, die dacht aan allesen be halve in zijn beroep gaf hij zich geheel aan bare leiding over. Zij was gestorven toen ling te zeggen, en in een van de twee zui ver stedelijke districten werd voor een candi daat, gepensioneerd gemeente-ambtenaar, voor malig chef van de afdeeling-archief, agenda enz., kortom van den eigenlijken papierrommel op het stadhuis, aangevoerd dat hij „zoo goed op de hoogte van de gemeenteadministratie is" alsof de Raad leden noodig had die op het agendeeren, seponeeren, deponeeren, opbergen en bewaren van stukken moesten toezien. Hoe wil men van iemand, die een menschen leven gesleten heeft binnen de vier wanden van een bedompt bureau, uitwendig verstoft en inwen dig versuft van de paperassen, met welker inhoud en beteekenis hij zich het hoofd niet te breken heeft, verwachten dien ruimen blik op behoeften en eischen van den tijd, dien onze gemeentetoestanden in onze vertegen woordigers zoo broodnoodig maken De Scheveningsche candidaat is al gekozen, met eene groote meerderheidde ambtenaar is nog in herstemming en zal misschien aan staanden Maandag gekozen worden. Nu mag men van dit eerste geval zeggen: „wat kan men anders van Scheveningers verwachten dat zijn dorpelingen van 't echte bed, bij wie men niets anders dan esprit de clocher zoeken moet", maar dan vergeet men dat de Scheve ningers door de „menschelijkerwijs gesproken onverbeterlijke" kieswetgeving van den minis ter Yan Houten in éen distriet zijn samen ge koppeld met de Haagsche stedelijke kiezers, die het Noordelijke, naar 'theet meest ver lichte deel van de stad bewonen, en door dezen, wanneer ze maar trouw opkomen, overstemd worden. En het ergste is, dat deze twee can- didaten zijn gesteld door de liberale, nog wel de vooruitstrevend-liberale kiesvereeniging on zer gemeente. Als 'tzoo gaat met het groene hout, wat valt er dan van het dorre te ver wachten! Men mag de verslapping van den publieken geest en van {het politiek instinct bij de gemeente-verkiezingen, zooals het dezer dagen voor Amsterdam gedaan werd, aan de inderdaad onzinnige splitsing van de gemeen ten in kiesdistricten wijten zooveel men wil, ik boud het er echter voor dat de beteeke nis van verkiezingen en de waarde van ge stelde candidaten minder afhangt van wette lijke bepalingen of administratieve maatregelen, maar van de menschen, van de „mennekens". Hebben die een goeden geest, een beider in zicht, dan zullen ze goede candidaten vinden en goede keuzen doen. Maar heb ik het laatst zelf hier niet geschreven, of heb ik bet ergens gelezen 't doet er niets toe, dan zeg ik het nu. Er heerscht eene nare verslapping, lusteloosheid en lamheid in Nederland, die voor den overtuigden vrijzinnige even gevaar lijk als ergerlijk is. Den Haag, 21 April 1898. De oorlog en de graanhandel. Over den invloed van den oorlog op den graanhandel vroeg he* Hbld inlichting van een der grootste handelaars in Amsterdam. Deze antwoordde„Die invloed is nog moeilijk vooruit te zien. Dat hangt van ver schillende omstandigheden af. De prijzen van het graan zullen natuurlijk stijgen, maar dat deden zij in de laatste maanden toch reeds aanmerkelijk." „Waarom?" „Omdat er in Europa gebrek aan graan voorraad is." „Dat zal er door den oorlog dan niet beter op wordenals Amerika zijn graan houdt ten behoeve van zijn legers, kan hier dus ge brek komen?" „Zoo iets ergs is niet te verwachten. De aanvoeren mogen misschien iets langer uit blijven, doch Amerika heeft thans nog zulke groote voorraden, dat er nog genoeg voor Europa is. De uitvoer zal immers kunnen geschieden onder neutrale vlag. Het is moeilijk te denken dat de handel door den oorlog lijden zal. Op het oogenblik zijn ook nog groote voorraden „zeilende" naar Europa". „Maar gesteld eens het ergste, dat door blokkade van een der Amerikaansche havens of anderszins de uitvoer van graan uit Amerika eenigen tijd ophield „Ja, dan zouden de prijzen natuurlijk steeds meer stijgen en zou men uit Rusland en uit het Zuiden meer voorraad zien te be trekken. Doch het gebrek zou ook dan niet haar eenig kind veertien jaar was en had hem wanhopend achter gelaten. Tot zijn groote verbazing kwam evenwel de soep toch alle dag op denzelfden tijd op tafel en zijn kleeren hingen als altijd afgeborsteld op hun plaats. Dat deed Doortjedie twin tig jaar geleden haar eersten dienst bij me vrouw Borndal gekregen had, en waar zij zoo goed geleid en onderwezen was, dat zij een volmaakte meid voor dat huishouden werd; maar verder kon zij ook niet denken en daarom had de heer Berndal het ook geraden geoordeeld om terwille van zijn dochtertje een dame in huis te nemen; maar daar wilde Elsbeth niet van hoorenzij verklaarde door niemand opgevoed te willen worden dan door haar vader; het was al genoeg dat zij zich naar de eigenzinnige Doortje moest schikken. Er zijn verschillende soorten van jong zijn, evenals er schrale en krachtige planten zijn. Elsbeth was de jeugd in al have heerlijkheid. Reeds toen ze nog in den kinderwagen zat, maakte zij tallooze veroveringen en toen zij naai school ging, kreeg zij in het eerste jaar haar eersten minnebrief „Lieve Elsbeth Daar wij u door onze zusters al een beetje kennen, zullen wij u maar bij den naam noe men. Met vele groeten en kussen Uw Robert Bram. Uw Julius Meyer. „Zoo'n lief gezichtje is toch een ware ramp!" klaagde mevrouw Berndal. „Als ik haar lang duren, want de nieuwe oogsten komen over een paar maanden binnen en op enkele uitzonderingen na, belooft de oogst in alle landen dit jaar zeer veel." Wat de handel en scheepvaart betreft, om trent den invloed van den oorlog daarop valt nog niet veel te zeggen. Wat moeilijkbeden kan meebrengen zegt genoemd blad, is een blokkade van de haven van New-York. Hierop bestaat altijd eenige kans, al is voorloopig niet waarschijnlijk, dat Spanje oorlogsmiddelen genoeg zal bijeen kun nen brengen, om een effectieve blokkade uit te voeren. Is zij niet effectief, dan wordt de blokkade niet erkend en de handel heeft er geen hinder van. Slaagt echter Spanje in het uitvoeren eener blokkade, dan zullen geregelde stoomvaartlijnen genoodzaakt zijn een andere haven, hetzij in de Vereenigde Staten, hetzij in Canada aan te doen, of de vaart op Noord - Amerika geheel te schorsen. Dat de uitvoerhandel bij een oorlog schade zal hebben, ligt voor de liand. Ook de ge regelde lijnen zullen het aantal passagiers be langrijk zien verminderen, omdat pleizierreizen naar en van de Nieuwe Wereld wel geheel achterwege zulleu blijven. Als bijzonderheid werd ons nog medegedeeld, dat reeds nu Amerikaansche lijnen maatregelen genomen hebben om zich te dekken ingeval van oorlog. De Red D.-lijn, van New-York op Venezuela en Curagao, heeft haar schepen ver kocht en Engelsche bodems gecharterd. BEWOEMEtfGEN EJfZ. Bij kon. besluit is benoemd, tot ridder in de orde van Oranje- Nassau J. Bots, deken en pastoor te Leiden is den directeur van het post- en telegraaf kantoor te Beverwijk, A. Stumphius, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's rijks dienst. LETTEREN EN KUNST. Het bericht betreffende onderhandelingen, die in den laatsten tijd zouden gevoerd zijn tussehen den heer Royaards en de Kon. Ver- eeniging Het Nederlandsch Tooneel, moet ge heel uit de lucht gegrepen zijn. Bij gelegenheid van zijn 70sten verjaardag vielen den kunstschilder C. Bisschop Vrijdag tal van blijken van waardeering ten deel, o. a. uit Leeuwarden, waar hij geboren werd. Te midden van een grooten kring kunst broeders en kunstzusters ontving hij van Pulchri's leden en andere bewonderaars een zilveren palet met penseelen, bevattende hunne handteekeningen en zijn gelauwerd, welgelijkend portret daarop gegraveerd. Hij zelf vereerde zijnerzijds een prachtig gedreven, grooten, zil veren eerebeker aan het gezelschap Pulchrt als herinnering aan het 50-jarig jubileum verleden jaar. Onder de blijken van sympathie behoorden o. a. een telegram van de vorstelijke familie Von Wied en keurige bloemstukken en bloem korven van de Academie van Beeldende Kunsten. In de omgeving van de sierlijke villa van den jarige vlagde men en in het fraaie atelier ontving de heer Bisschop met zijn gade de gasten met opgewektheid en hartelijkheid. Na zijn groot succes te Moskou werd, zooals gemeld is, aan Kes het directoraat van het Conservatorium aldaar en de leiding der Philharm. Concerten aangeboden. Hij beeft die, naar Het Fad. meedeelt, nu aangenomen en voor drie jaren geteekend; (de betrekking was feitelijk voor vijf jaren aangeboden, maar Kes houdt niet van lange contracten). De voorwaarden zijn schitterend. Kes zal reeds de eindexamens van dit seizoen leiden, teneinde tegen het volgende alle door hem gewenschte hervormingen te kunnen verwezenlijken. KERKNIEUWS^ De heer C. van Koetsveld, predikant bij de Herv. gemeente te Goes, ondervond dezer dagen van de meest verschillende zijden harte lijke bewijzen van belangstelling bij gelegen heid zijner 30-jarige evangelie-bediening. De heer Koetsveld werd 19 April 1868 te Usselo bevestigd en was o. a. ook werkzaam te Oostkapelle en sedert 9 October 1893 te Goes. niet tegenhield liep zij den heelen dag op straatwant daar hoort zij voortdurend „Wat een mooi kind wat een liefkind en dat bevalt haar." En als haar man met een goedig lachje zei: „O, wat doet er dat toe", werd de goede vrouw bepaald booB. „Wat er dat toe doet Dat ik met alle kracht tegen die domme bewonderaars moet strijden, om het kind te bewaren voor het treurige lot van een ijdel, behaagziek, opper vlakkig wezen". En nu was die vrouw gestorven en bet aan komende meisje was aan zich zelf overgelaten. Doortje haalde haar wel alle dag van de straat en rustte niet voordat zij haar schoolwerk ge maakt had, net als mevrouw zaliger gedaan had; doch toen Elsbeth de school verlaten had, was het ook gedaan met de wijsheid van Doortje, want nu miste zij het voorbeeld, dat haar trage geest noodig had om. te handelen. Het jonge, levenslustige wezen was nu niet meer te honden. Buiten, in beweging zijn, lrisscbe lucbt inademen door de straten hollen, met tijdgenootjes, en dan thuis komen, opge wonden van de pret, over de bewondering, die zij overal opgewekt had. „O, vader het was weer zoo heerlijk Zoo stormde zij de groote, donkere studeer kamer in, met de tafels vol aktes en dikke boeken in de kasten langs de muur. En de goede rechtsgeleerde keek van zijn werk op, in het stralende gezioht van zijn Verschillende Berichten. Inzake het bekende adres der Kamer van koophandel te Vlissingen aan den minister van financiën, waarbij zij in overweging geeft te bevorderen, dat ook voor quitantiën en tele grammen van postzegels kunnen worden ge bruik gemaakt, verklaarde de Amsterdamsche Kamer bij den minister dit adres te willen steunen. „Mochten er evenwel", zegt zij, „adminis tratieve bezwaren van anderen aard zijn, waar om aan het verzoek der Kamer te Vlissingen niet kan worden voldaan, dan zou het toch ernstige overweging verdienen de kwitantie- zegels ook aan de postkantoren en bij de de- bitanten van postzegels verkrijgbaar te stellen. Ter verkrijgbaarstelling toch van een zooveel- vuldig gebruikt en vaak op onvoorziene tijden noodig blijkend aegel zijn de kantoren der ont vangers van registratie met hunne, zooals de Kamer te Vlissingen te recht opgemerkt be perkte kantooruren, inderdaad weinig geschikt". Blijkens het verslag over 1897 van de voreeniging De Nederlandsche Blinden Biblio theek nam in dat jaar het aantal boekdeolen wederom met een 400-tal toe, waartoe ook werd bijgedragen door de Vereeniging tot verschaf fing van lectuur aan Blinden te Amsterdam, die ook haar medewerking voor het vervolg toezegde. Bet aantal lezers nam eveneens toe en be draagt thans ongeveer 225, waarvan een 50-tal een jaarlijkseh abonnement van f 3 betalen. De boeken zijn alle in goeden staat en lijden gelukkig weinig van het veelvuldig ge bruik en de herhaalde verzendingen. De financieele toestand is minder gunstig dan in vorige jaren. Vroeger hebben de totale ontvangsten de uitgaven telken jaren over troffen, en kon een deel der giften belegd worden. Ofschoon uit de rekening blijkt, dat de bezit tingen der vereeniging op 31 December 1897 f 135.02 meer bedroegen dan op gelijken datum van het voorgaande jaar, hebben toob alle ontvangsten de kosten niet geheel kunnen dekken, daar de vereeniging nog een bedrag van ongeveer f 150 verschuldigd was wegens onbetaald gebleven rekeningen. Door den minister van waterstaat is machtiging verleend om voor het vervoer per spoor van aan spoedig bederf onderhevige goederen in koelwagens, boven de gewone tariefvracht, een bedrag te heffen van 0.20 per eenheid van elke 50 kg. goederen. De Kampioenhet Nederlandsche wielrij dersorgaan zal, wegens de liquidatie der firma H. C. A. Thieme te Nijmegen, voortaan worden gedrukt bij de firma H. A. M. Roelants te Schiedam. In een pand in den Nieuwen Vogelenzang te Rotterdam, dat beneden als stal en boven als bergplaats voor fourage is ingericht, is Vrijdag brand uitgebroken. Een hit en een geit werden uit den stal gehaald maar een groote hoeveelheid hooi, stroo en haver verbrandde. Door de Haagsche politie is een 18-jarige tuindersknecht aangehouden, die vermoed wordt de dader te zijn van de ernstige mishandeling van een elfjarigen knaap in een weiland achter de Columhusstraat, tengevolge waarvan deze jongen in het ziekenhuis moest worden opge nomen. Door een Haagsche alleenwonende juffrouw is bij de politie aangifte gedaan, dat eenharer huisvrienden haar een aantal zilveren en gouden kostbaarheden heeft ontstolen. De zaak is in onderzoek. Te Leiden viel een dertienjarige smids knecht van het dak van het anatomisch La boratorium op de Kleine Ruïne aldaar. Zwaar verwond werd hij naar het academisch zieken huis overgebracht, waar hij aan de gevolgen is overleden, Vrijdag middag sprong een groote buis der waterleiding te Bloemendaal, waardoor een uitgestrekt terrein onder water werd gezet en heel wat consternatie ontstond. Men is druk bezig met te zoeken waar het lek is ontstaan. Woensdag moet te Amsterdam deA. C. deelt het mede een substituut-officier van justitie naar een politiebureau „opgebracht" zijn, wegens het rijden op een fiets door een straat, waar dat verboden is. Een werkman, wien voor eenigen tijd door een cirkelzaag in een fabriek te Klaren- beek een paar vingers bijna geheel afgezaagd werden, wordt thans in het ziekenhuis te lieveling. Zij was pas zeventien jaar waarom zon zij niet van het leven genieten Zij ging met hare vriendinnen buiten op straat en voor de dansles nam de moeder van eenharer vrien dinnen haar onder hare hoededaar was zij dus goed verzorgd. Hij vroeg er niet naar wat zij den heelen dag deed, terwijl hij met zijne zaken bezig wasbij zag haar slechts uit en ingaan, altijd stralend en frisch, en hij vond dat, als haar niets deerde alles in orde was. En haar deerde inderdaad niets zij behoefde slechts het huis uit te komen, dan stond er al op het trottoir aan den overkant de dansles aanbidder No. 1een paai- buizen verder dook een ijsaanbidder op, die haar beiden op eer biedigen afstand volgden, tot aan de Keizer straat, waar zij nog een heele boel aanbidders van den tweeden rang vond. Elisabeth ver maakte zich kostelijk, bij de gedachte, dat zij met éen blik al die menschen gelukkig of on gelukkig kon maken, somtijds moest zij er in wendig 'zoo over lachen, dat zij het, tegen haar bedoeling, ook hardop deed. In de na bijheid van haar huis man haar gelaat dan een sombere uitdrukking aan niet om haar vader wel neen maar in het huis tegenover haar daar woonde haar vijand. Ja, zij had een vijand, in de gedaante van een donkerblon den professor, met een rechten neus en grijze strenge oogen. Den heelen dag zat die man voor zijn vaam, zonder gordijnen, te schrijven; en als zij de deur uitkwam, keek hij op en zag haar met zoo'n zonderlingen blik aan. Die

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 5