MIDDELBIRGSCHË C0DISAI\T.
N°. 90.
141° Jaargang.
1898.
Maandag
18 April.
FEUILLETON.
Anna's verloving
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 eent.
Thermometer
Middelburg 16 April 8 u. vm. 52 gr. 12 n 61 gr.,
*v. 4 u.55 gr. F. Verw. N. O. -wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetnigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel}
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te VlissingenC. N. J. db Vet Mestdagh te
GoesA. C. Bollütt, firma Wed. db Jongb.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 16 April.
Artikel 3 van het wetsontwerp
op den Leerplicht.
(Ingezonden).
Hoeveel waardeering het ontwerp van
wet op den leerplicht ook verdienen mogf
Art. 3 is voor de practijk van het school
leven niet zonder bedenbiDg. Dit artikel
luidt in zijn geheel aldus: Aan alle lagere
scholen bestaan jaarlijks ten minste twee
tijdstippen van toelating van leerlingenmei
tusschenruimte van ten hoogste acht en ten
minste vier maanden
Die toelating tweemaal 'sjaars aan alle
lagere scholen is zeker eene schrede achter
waarts op den goeden weg.
Was de gelegenheid tot toelating in eer
lang vervlogen tijdperk niet aan een bepaald
tijdstip gebonden, daarna werd ze om de
drie maanden gegeven, vervolgens om de 6
maanden, en thans is niet zonder veel strijd
verkregen, dat aan verreweg de meeste
scholen slechts éénmaal in het jaar nieuwe
leerlingen worden aangenomen.
De algemeene belangen der school eiacher
deze beperking om zeer begrijpelijke redenen-
Er zijn groote scholen voor gewoon lagei
onderwas, waar eene toelating tweemaal
'sjaars uitstekend is, verreweg te verkiezer
boven het stelsel, dat eiken leerling dwingt
een vol jaar in eene klasse door te brengen
Voor scholen van ongeveer 600 leerlingen,
ingedeeld in 12 klassen van gemiddeld 50
leerlingen, is eene dubbele toelating, biei
om het halfjaar, zeer practiscb; eveneens
voor scholen van 450 leerlingen, verdeeld
in 9 klassen, en van 400 leerlingen, verdeeld
in 8 klassen bij de 2 laatstgenoemde moe!
dan de toelating bepaald worden op ongelikt
tijdstippen, resp. om de 8 en 9 maanden.
Aan de scholen van ongeveer 300 leer
lingen met 6 onderwijzers, voor elk leerjaar
één, is het echter reeds een bezwaar, om
het halfjaar nieuwe leerlingen aan te nemen;
dit leidt tot de vorming van 2 afdeelingen
in de laagste klasse, waaruit onder gunstige
omstandigheden moet volgen, dat de vijl
hoogere klassen dezelfde Bplitsing ondergaan.
Zulk eene regeling heeft hare schaduwzijde,
zoowel voor leerlingen als voor onderwijzers
de leerlingen verliezen tijd, omdat ze slechts
gedurende de helft van den leertijd recht
streeks onderwijs kunnen ontvangen en meer
met stille werkzaamheden worden bezig ge-
Aan dit opstel, waarin een, o ok door ons
in ons nommer van 24 Maart, tegen geDoemd,
wetsontwerp geopperd bezwaar meer breed
voerig wordt besproken, geven wij een plaats
aan het hoofd van ons blad, omdat het afkom
stig is van een op onderwijsgebied zeer bekend
deskundige. Red.
houden dan hau belang meebrengtde on
derwijzer moet buitengewone onderwijskracht
ontwikkelen.
Dit bezwaar wordt echter grooter, naar
mate het aantal leerlingen eeoer school
kleiner wordt, omdat de wet het verplicht
aantal onderwijzers uitsluitend afhankelijk
maakt van het aantal leerlingen. Te platten
lande (en dit heeft thans allereerst het recht
een woord mede te spreken) is het aantal
scholen, waar elk leerjaar een onderwijzer
beeft, zeer klein; daar zijn scholen, waar
het onderwijs voor degebeele school is toe
vertrouwd aan 1, 2, 3 onderwijzers,die dus
resp. 6, 3, 2 leerjaren voor hunne rekening
hebben en bij aanneming van twee toelatings
tijdstippen resp. aan 12, 6, 4. afdeelingen, in
eiken schooltijd van 2Va uur, het noodige on-
derwjjB zouden moeten verstrekken. Dat dit
onmogelijk is, zal wel geen betoog behoeven;
het boven aangehaalde artikel is dus in zijn
tegenwoordigen vorm niet zonder bezwaar.
Maar afbreken is gemakkelijkhelpen
opbouwen, plicht.
Waarom de Minister twee tijdstippeu van
toelating voorschreef, is zeer begrijpelijk
hij wensebt schoolbezoek, zoodra de verplich
ting daartoe op grond van zesjarigen leef
tijd aanwezig is.
Wordt dat doel echter ook niet bereikt, als
er slechts éénmaal in het jaar gelegenheid tot
toelating gegeven wordt, mits alle kinderen,
die in den loop van het kalenderjaar den
zesjarigen leeftijd bereiken, ook tot school
bezoek verplicht zijn bij het begin van het
laatst aangevangen schooljaar? Daarnaast
zou het overweging verdienen, aan alle
lagere scholen, met uitzondering van de
z?er groote, bovenvermeld, het schooljaar in
de tweede helft van het kalenderjaar te doen
aanvangen, bij voorkeur op 1 September.
Deze datum is als aanvangsdatum van het
schooljaar om meer dan ééoe reden gewenscht:
1° De lagere scholen, die voorbereiden
voor het onderwijs aan hoogere burgerschool
of gymnasium, waar de cursus in Juli ein
digt en met September begint, zijn het best
gebaat, wanneer haar schooljaar 1° Septem
ber wordt geopend.
2° De leeftijd der leerlingen beveelt dien
datum aan. Worden op X September nieuwe
leerlingen toegelaten, dan zal de jongste
minstens 5 jaar en 8 maanden moeten zijn;
deze leeftijd daalt, naarmate men den aan
vang van het schooljaar naar het begin van
het kalenderjaar verschuift.
3° De genoemde datum biedt een voordeel
aan, zoowel voor de school als voor
de leerliogen, met het oog op art. 10 van
het ontwerp. De lste alinea van dat artikel
luidt
Ten behoeve van werkzaamheden in of voor
de bedrijven van landbouwtuinbouw, bosch-
bouio, veehouderij of veenderij kan door den
districtsschoolopziener voor kinderen, d'e over
eenkomstig art. 2 in de laatste zes maanden
voorafgaande aan de aanvragede school ge-
Uit het Etigelsch, van
„Hebt gij dien brief geschreven, tante?"
„Ja, kind, ja. Ik zei immers dat ik het
van ochtend zou doen."
„En is hij al op de post
Die vraag bleef onbeantwoord. De oude
dame, tot wie zij gericht werd, ging langzaam
de trap op en had haar zeker niet gehoord,
althans dat meende haar nichtje, die met een
zucht van verlichting in de kussens zonk en
haar vraag niet herhaalde.
De plaats, waar dit, zeventig jaar geleden,
voorviel, was een klein huisje in Kensington.
Het huis was eenvoudig eu netjes ingericht
en bleek bewoond te worden door een deftigt
dame, met beperkte middelen. Op een zieken
stoel bij het raam zat of lag een jong meisje,
dat wellicht mooi geweest was, doch nu op
haar bleeke wangen de sporen droeg van die
gevreesde ziekte, de pokken, die zoo vaak
voorkwamen bij ons voorgeslacht.
In het geval van Anna Grant, die thans
langzamerhand herstellende was, was de ziekte
nog al genadig geweest. Het meisje was niet
afzichtelijk geworden, maar haar mooie gelaats-
regeld hebben bezochtjaarlijks voor ten hoogste
zes wekenongerekend de vacanties, schoolver
zuitn worden toegestaan.
Nu valt de grootste vacantie aan de plat-
telandascholen veelal in de maand Augustus
wordt deze gehandhaafd en kan daarbij een
geoorloofd schoolverzuim van zes weken
aansluiten, dan zijn de leerlingen, die bij
den veldarbeid moeten helpen, nagenoeg de
volle maanden Juli en Augnstus vrij; vcor
die van het oudste leerjaar eindigt de leer
plicht uit. Juni.
Door het aangegeven bezwaar op de eene
of andere wijze op te heffen zou de minister
aan het onderwijs een goeden dienst bewijzen
en zijn verdienstelijk ontwerp nog meer aan
nemelijk maken. S.
UIT STAD EN PROVINCIE.
De Staatscourant van beden (Zaterdag 16
April) bevat de Btatuten der Middelburgsche
Coöperatieve Bouwvereeniging te Middelburg.
Zij is opgericht voor den tijd van dertig
jaren en heeft ten doel voor de leden der ver-
eeniging goedkoope en gezonde woningen te
bouwen of te koopen.
Op de Vrijdagavond te M i d d e 1 b n r g
door de leden der vereeniging de Reservekas
gehouden vergadering, bleek uit het door den
penningmeester, den heer J. J. van der Harst Azn.,
uitgebracht verslag, dat de toestand der ver
eeniging gunstig mag genoemd worden.
In een tusschentijds in 't bestuur ontstane
vacature, tengevolge van hét bedanken van
den heer mr S. Gratama, werd voorzien dooi
de benoeming van mevr. E. Scborer-Plaat, ter
wijl de heer dr G. Smit Sibinga, die volgens
den rooster aan de beurt van aftreding was,
herkozen werd.
Beiden gekozenen hebben zich de benoeming
laten welgevallen.
Voor eenê goéd gevulde zaal gaf Vrijdag
avond de gymnastiek- en scbermvereeniging
Achilles in het Schuttershof eene soirée.
Nadat het orkest zich had doen hooren, stelde
de voorzitter, de heer Van Hensden, de leden
der vereeniging voor en heette de aanwezigen
welkom. Hij gaf een kort verslag van dén
toestand der vereeniging in het afgeloopen jaar,
waaruit bleek dat het ledental stationnair ge
bleven was en eenige nieuwe werktuigen waren
aangekocht.
Hierna werd het niet groote, maar degelijke
programma flink afgewerktvooral rek en brug
deden goed uitkomen wat op het gebied van
gymnastiek kan gedaan worden, terwijl ook
de aspirantenclub, onder leiding van den heer
D. de Vries, weder deed zien, dat zij in de
toekomst vele goede werkkrachten voor de
vereeniging zal opleveren.
De hoepel- en lintenpolka, uitgevoerd door
10 jongelui en waaraan de heer Kuijpers veel
tijd en moeite besteed bad, was wel het aar
digste nummer van het programma. De vrije-
en ordeoefeningen werden hierin zonder een
enkele font uitgevoerd.
Een geanimeerd bal was het slot van den
gezelligen avond.
De generaal-majoor C. O. van Resteren,
inspecteur der infanterievergezeld van diens
adjudant, den kapitein J. J. G. baron Van
Voorst tot Voorst, inspecteerde Vrijdag het
Algemeen Depöt van Discipline en het batal
jon infanterie te Vlissingen, eu heden
(Zaterdag) het 2e bataljon te Middelburg.
Ook aan Temeuzen bracht de generaal een
kort bezoek.
De commies der posteryen, de heer Van
Oldenbarneveld, genaamd de Witte Tullingh,
wordt met 1 Juni a. overgeplaatst van Goes
naar Arnhem.
Op de Vrijdag avond te Zierikzee door
aandeelhouders der Zierikzeesche Stoomboot
maatschappij gehouden vergadering is de reke
ning en balans over 1897 goedgekeurd en
is voor de preferente aandeelhouders het
dividend op 5 bepaald. Voorts werden tien
preferente aandeelen ter aflossing uitgeloot.
De aftredende commissaris, de beer mr A. J.
F. Fokker, werd met bijna algemeene stemmen
herkozen. Aan kapitein J. den Outer werd
op zijn verzoek eervol ontslag verleend en
eene jaarlijksche toelage van f 100 toegekend.
Den heer mr G. A. M. Kallenbach, ge
meente-secretaris van B r u i n i s s e, is door de
Nederlandsche stenograpben-vereeniging Stolze-
Wery het diploma A toegekend.
Te T h o 1 e n doet zich het zeker zeld
zame geval voor, dat een zuigeling van om
streeks drie maanden nog twee overgrootva
ders en twee overgrootmoeders heeft.
Het was Maandag 11 April zestig jaar
geleden, dat de heer E. C. van Rijssel aande
klinische school te Middelburg, alwaar hg van
af Nov. 1832 tot Nov. 1834 voor apotheker
gestudeerd had en van Nov. 1834 tot April
1838 voor de geneeskunde, zijn diploma als
stedelijk en plattelandseh heel- en vroedmeester
verwierf. Op den 11 Juni 1838 vestigde hij
zich als geneeskundige te Poortvliet,
waar hij nog steeds de practijk waarneemt.
Sedert 1861 is bij onafgebroken lid van den
gemeenteraad geweest en sedert een groot aan
tal jaren heeft hij zitting in het college van
zetters. Nog was hjj. sedert JL841 luitenant bij
de rustende schutterij en daarna kapitein, welke
betrekking hij nog vervult.
In 1832 ontving hij bij koninklijk besluit
eene dankbetuiging van den koning en eervol
ontslag wegens zijne vrijwillig verrichte dien
sten als militair (landsverdediging) in Tholen,
tijdens den oorlog van Nederland en België.
In 1863 ontving hij de zilveren medaille voor
het grootst aantal gratis verrichte vaccinatiën.
In boever van dit jubilé door de ingezetenen
van Poortvliet notitie werd genomen, daar
omtrent vinden wij in geen der locale bladen
iets gemeld.
Ter naturalisatie wordt aan de Tweede
kamer o. a. voorgedragen B. van de Goore,
winkelier te St Jan steen.
Blijkens een in de St. Ct. opgenomen
staat van besmettelijke veeziekten iu Nederland,
kwamen gedurende de maand Maart voor 208
gevallen van mond- en klauwzeer, 6 van kwade
droes, 503 van schurft, 3 van rotkreupel, 5 van
vlekziekte en 35 van miltvuur.
In Zeeland kwamen 2 gevallen van vlek
ziekte bij varkens voor1 te Graanw c. a. en
1 te Oosterland,
kleur was verdwenen, haar schitterende oogen
waren dof geworden en haar goudblond
haar had den glans verloren. Alleen wanneer
zij glimlachte, kwam er nog iets van de oude
Anna in het bleeke gelaat, zoodat het nog een
beetje geleek op het mooie portretje dat haar
minnaar zes jaar geleden mee naar Indië had
genomen.
Want Anna was verloofd en zou het vol
gende jaar trouwen wanneer ten minste
Het is een treurige geschiedenis dat de slacht
offers van de pokken dikwijls moesten onder
vinden hoe de liefde hunner minnaars, of
helaas! zelfs hunner eebtgenooten niet bestand
was tegen groote teleurstelling. Er zijn altijd
trouwe harten geweest, die niet liefhadden ter
wille van het uiterlijk en die even bereid
waren om een pokdalig als een mooi meisje
te trouwen, maar er waren uitzonderingen op
dien regel en Anna Grant moest nu vele lange
maanden wachten om te weten tot welke soort
haar minnaar moest gerekend worden. Haar
verloving was als een geluk voor haar be
schouwd, daar zij geheel afhankelijk was van
de ongehuwde tante, bij wie zij woonde en die
haar jaarlijksch inkomen van een lijfrente trok.
Harry Martindale had een mooie positie in
Indië, zoodat hij gerust zijn aanstaande kon
laten uitkomen. Officieren, die een goede plaats
hadden, verlieten die niet gaarne, om met
verlof te gaan, als het niet hoog noodig was 5
en in dien tijd was een balling in Indië vee1
meer voor goed in de Oost gevestigd dan
tegenwoordig. De aanstaanden togen er been
om daar te trouwen, toen de langdradige reis
om de Kaap eenige maanden duurde en het
overwippen naar Engeland, wat men tbans
doet, nog geheel onbekend was. Met de
laatste mail was er een opgetogen brief vaD
kapitein Martindale gekomen, om te verzoeken
of Anna over wilde komen; en bet was
over de beantwoording van dien brief, dat
tante en nicht voor het. eerst oneenigbeid
hadden gehad. Anna drong er op aan dat de
ramp, welke haar getroffen had, in al haar
omvang aan baar minnaar zou worden meege
deeld; maar haar tante deinsde daarvoor terug
en had er hare redenen voor. Zij wist dat hare
dagen geteld waren, ofschoon zij dit niet
aan haar nicht wilde zeggen. Zij wist dat zij
een ongeneeslijke kwaal had, en dat Anna over
een paar jaar geheel onverzorgd zou blijven.
Indien dit huwelijk niet doorging, stond Anna
niet slechts alleen op de wereld, maar was zij
doodarm tevens.
„Gij moet den kapitein natuurlijk vertel
len dat gij ziek geweest zijt", zei zij, „maar
gij behoeft nw pokdaligheid niet te overdrij
ven. Bovendien kan ik mg niet voorstellen,
dat hij alleen verliefd zou zijn op uw gelaat."
„Daar wil ik zekerheid van hebben, tante.
Het is niet meer dan billijk dat ik hem laat
weten dat het meisje het mooie meisj*
dat hij het hof gemaakt heeft, nu is wat
ik ben", zei zij met een bitter wanho-
pigen blik in den spiegel.
„Mij zijt gij even lief als altijd kind,"
zei juffrouw Grant, haar kussende," en als hij
uwer waardig is, zijt gij dat voor hem ook."
- „Laat ik hem op de proef stellen of hg
mijner waardig is," zei Anna, doch hoe zeer
zij er ook op gesteld was, dat hij de heele
waarheid wist, wilde zij het hem toch liever
niet zelf schrijven. Het is hard voor een vrouw,
vooral voor een jonge en eenmaal schoone
vrouw, om te moeten mededeelen dat zij hare
schoonheid verloren heeft, en na veel over
en weer praten, had juffrouw Grant er in toe
gestemd om te schrijven, zoo duidelijk en
eenvoudig mogelijk, gelijk Anna het verlangde
en zij hield gedeeltelijk woord. Inderdaad,
terwijl Anna op haar rustbank lag in de be
nedenkamer, zat haar tante in de kamer daar
boven, voor het vuur, met den toegelakten,
behoorlijk geadresseerden brief op haar schoot,
ten prooi aan een groote verzoeking. Waarom
had Anna haar zulke overdreveu berichten
gedicteerd? Zij was pas vier en twintig jaar
en jonge menschen kunnen zoo wonderdadig
herstellen. Lang voordat zij Indië bereikte
kon zij er alweer even goed. uitzien als te
voren de zeelucht, de afleiding, het gelukkige
verschiet alles zouhaar beter en mooier
maken. Als zij maar- zelf met den kapitein
kon Bprekenl
„De man, die mijn nicht krygt, krijgt
Polderbestuur van Walcheren.
Algemeene vergadering van beden, Zaterdag,
voormiddag te 10 uren.
Men zie het bijvoegsel.
De vergadering heropend zijnde, wordt de
behandeling van de punten der agenda voort
gezet.
Alvorens worden de gewone besl uiten genomes
in verband met de vaststelling der begrooting
en de gewone machtigingen aan het dag. be
stuur verleend.
Door Jan Vlieger te Meliskerke werd met
ingang van 1 Mei 1867 met het dag. bestuur
eene overeenkomst gesloten van erfpacht, voor
30 jaren. Die overeenkomst is nu vervallen
en adressant wil die nu opnieuw voor 30 jaar
verlengen. Hij meent echter, dat een erfpachts
canon van f 2 per jaar, in plaats van f 8.60,
zooals hij thans betaalt, voldoende is.
Volgens de meening van het dag. bestuur
is een prijs van f 3.60 voor 90 centiaren grond,
gen aan het dorp Meliskerke, niet te hoog en
het stelt het mitsdien voor de erfpacht op nieuw
voor 30 jaar te verleenen, geheel op dezelfde
voorwaarden al3 bij het vroegere contract zijn
gesteld.
Conform dit voorstel wordt besloten.
Door H. Brasser en C. Boone, landbouwers,
wonende te Koudekerke, is een adres inge
diend, met verzoek dat door den polder woi de
vergoed de helft der onkosten in het door
adressanten verrichte delfwerk.
Het dag. bestuur deelt hieromtrent het vol
gende mede het door adressanten bedoelde
perceel, waarvan de verplichting tot delven op
hen rust, is een zijtak van de Vlissingsch—
Koudekerksche sprinkdit perceel is door hen
niet dieper gedolven dan zooals in den staat
der sprinken is voorgeschreven en welke diepte
hun bij de aanmaning tot delven was medege
deeld.
Adressanten hebben dus niet meer verricht,
dan waartoe zij, volgens art. 16 van het
reglement van-politie voor de polders in Zeeland,
verplicht warenbovendien is.door het polder
bestuur na de delving eene som van f 41.90
besteed om de steil staande, zandige oevers in
stand te houden, zoodat in dat opzicht reeds
ne tegemoetkoming is verleend.
Het dag. bestuur adviseert mitsdien tot
afwijzing van het verzoek.
Hiermede vereenigt zich de vergadering.
Door den aannemer C. van Beers te Vlissin
gen i3 een adres ingediend, om van den polder
tegemoetkoming te mogen ontvangen in de
schade, door hem geleden in bet door hem
aangenomen werk aan de Oostwatering bij
gelegenheid van den storm op 29 Nov. 1897.
De schade wordt door hem begroot op f 1500.
Het dag. bestuur meent hierbij te moeten
wijzen op een besluit van 25 Sept. 1897,
waarbij verzoeken van dezelfde strekking door
aannemers Van Eek en Bos werden van de
hand gewezen.
Dezelfde gronden van weigering bestaan
naar de meening van het dag. bestuur ook
tbans; ook nu is de aannemer by bestek uit
drukkelijk voor alle schade aansprakelijk ge-
1 en zoude het voldoen aan het verzoek
een gevaarlijk precedent stellen bij volgende
aanbestedingen.
Het dag. bestuur adviseert derhalve adres-
8ants verzoek van de hand te wijzen.
minste een vrouw, die rijker begaafd is dan
met enkel schoonheid, zij bezit beminnelijk
heid, oprechtheid, een zacht humeur; en wat
doet het er dan toe of de bekoorlijkheid ont
breekt
Maar de mannen waren zoo gevoelig voof
het uiterlijken juffrouw Grant bedacht met
schrik hoe vol bewondering kapitein Martin*
dale was geweest voor het mooie uiehje,
hoe hij zich voorstelde te pronken met zijn
knappe vrouw. Zou hij nu vrede hebben uiet
een leelijke bruid „Als zij een week bij hem
is, moet hij haar leeren liefhebben, ondanks
have pokdaligheid", dacht zij en de brief viel
uit hare hand, terwijl zij doodsbleek werd. Zij
kreeg weer een aanval van pijn, die gelijk
zij wist haar lichaam moest sloopen. Een
oogenblik zat zij in stilte te lijden, totdat zij
kracht genoeg had, om naar het buffet te gaau
en een glas in te schenken van het draukje
dat ze altijd in buis had. De aanval ging voorbij
maar haar gelaat bleef strak. Weer naar het
vuur gaande, liet zij er den brief in vallen en
keek toe hoe hij tot aseh veTgipg.
„Moge de hemel mij vergeven indien ik
verkeerd doe", mompelde zij „maar ik durf
het kind niet zoo laten spelen m^t liaar eigen
geluk. Als Harry haar ziet, kómt alles in orde
die brief was een te groot waagstuk".
Zoodra de pijn over was, ging zy zitteu en
I schreef een anderen brief, waarin zij wol van
Anna'sziekte' gewaagde doch den paau»