MIDDELBIRGSCHE COURANT. N". 89. 1898. Zaterdag 16 April. 141" Jaargang, Deze courant verschijnt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 15 April 8 u. vm. 51 gr. 12 u 60 gr., av. 4 u. 53 gr. F. Verw. zw. Z. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. v AdvertentiSn20 cent per regel. Goboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel moer 20 cent. Reclames 40 cent per regel) Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te VlissingenC. N. J. ns Vet Mestdioh; ta GoesA. C. Bollüyt, firma Wed. de Jongs. Middelburg 15 April. Een gelukkig teeken. De heer J. C. Fabius, inspecteur van het lager onderwijs, verdedigt in de anti-revolu tionaire Nederlander het wetsontwerp op den leerplicht. Als men nu weet dat dit blad, orgaan van jhr mr A. F. de Savornin Lobman, en dr Kuyper in De Standaard om van mindere goden niet te spreken het ontwerp bestrijden, dan is het onzes inziens een gelukkig teeken al is het voor die beide heeren niet aange naam, dat van bevoegde zijde, van een man als de heer Fabius, die erkent dat er zeer veel is in de conclussies van het bekende Unie-rapport dat hem aantrekt, toch een pleidooi voor het ontwerp tot ons komt. Hij beroept zicb daar- by op de schoolwetten van Engeland en Transvaal, waar ook de „vrije school" wordt gesubsidieerd. Als men zoo schrijft hij van rijkswege het subsidie verband houden deed met de resul taten van het onderwijs, wat toch in beginsel verstandig en rechtvaardig ware, zou dan niet te vreezen zijn, dat de „nationale tijd" geheel in beslag genomen werd door gedachtenwisse- ling over „geweigerde bijdragen"en dat veler geloof aan het Woord „Wilt gij nu de macht, niet vreezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben. Want zij is Gods dienares uten goede" op al te zware proef gesteld werd Welnu, omdat het altijd zoo geweest is, voorshands niet anders kan en bij ons leven ook wel noodig blijven zal, acht die overheid het hare roeping het lager onderwijs bij de wet te regelen, daarop toe te zien en het te steunen uit de schatkist, onverschillig of het gegeven wordt door burgerlijke of kerkelijke gemeente, dan wel vanwege eene particuliere vereeniging. Maar nu rijst toch dadelijk de vraag zoo- ""*wei öp het zuidelijk, als op ons noordelijk halfrond of het die overheid onverschillig kan en mag zijn, welke vruchten dat onder wijs oplevert. Ook zonder leerplicht zijn goede vruchten mogelijk. Maar nu kunnen wij ook heel het buitenland en zelfs de vraag, of wij wel goede christenen zijn, voorloopig laten rustenom in alle kalmte te bespreken of er wettelijke maat regelen noodig zijn om er voor te zorgen, dat de kinderen, voor wie scholen gebouwd en meesters aangesteld worden, nu ook wer kelijk de scholen bezoeken. Aan mijn zijde vind ik jhr. mr. T. A. J. van Asch van Wijck, die in de zitting der Eerste kamer van 26 Januari jl. zich aldus uitsprak„Ik be hoor tot hen, die, wanneer aan de voornaamste bezwaren (uit zijne rede van 23 September d. a.v. blijkt, dat de spreker op gemoedsbezwa ren doelt) tegemoet gekomen wordt, geen be zwaar zou maken tegen een wetsontwerp tot: het invoeren van schoolplicht, voor zoover alleenslordigheid, sleur, slechte neigingen en baatzucht.... aanleiding tot schoolverzuim geven." Voor een deel vinden deze woorden zeker hunne verklaring in de omstandigheid, dat spie ker als burgemeester eener niet onbelangrijke gemeente de ervaring heeft opgedaan, hoezeer het onderwijs wordt benadeeld door het wille keurig schoolverzuim. BMOEMDiGES ENZ. Bij kon. besluit is bij het kadaster: aan J. J. Kuipers te Alkmaar, op verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter der 1ste klasse, behoudens aan spraak op pensioen en zyn benoemd tot land meter lste klasse P. van Dijk te Hoorn, thans 2de klasse; en der 2de klasse J. Rietsema te Assen, thans van de 3de klasse is mr Andries Willem van den Brandeler te Cheribon (Java), met al zijne wettige, zoo man nelijke als vrouwelijke, afstammelingen in den Nederlandschen adel verheven met de praedi- caten van jonkheer en jonkvrouw. UIT STAD EN PROVINCIE. Tegen 1 Mei zijn in Z e e 1 a n d de vol gende kommiezen bij 's rijks belastingen ver plaatst O. Uffen 2e van Vlissingen (stad) naar MiddelburgP. M. A. van den Brandt 2e van Zierikzee naar Vlissingen (stad)J. P. van Bortel le van Breskens naar ZierikzeeF. Beun 3e van Renesse naar Breskens; J.S.Bondewel 2e van Hontenisse naar Renesse; C. Kopmels 4e van Sas van Gent naar HontenisseJ. van Soest 4e van Sas van Gent (tijd) naar Sas van GentJ. Snoodijk le van Veere naar St. Maar tensdijk; J. J. Hodde le van Vlissingen (haven) naar Veere; J- van Dien 2e van Vlissingen (stad) naar Vlissingen (haven); W. C. van de Putte 3e van Vlissingen (haven) naar Vlis- pingen (stad)J. Schuiling 3e van Sas van Gent naar Vlissingen (haven)B. J. ten Bokum 4e van St. Jansteen naar Sas van GentJ. F. Eckebus 3e van Hontenisse naar St. Jansteen J. H. van Zijl 4e van Koewacht naar Honte nisse; F. van nurck 4e van Budel (tijd) naar Koewacht; P. Versluijs 2e van Hoedeken skerke naar Tholen ;-M. C. Commelin le van Aardenburg naar HoedekenskerkeP. Bouders Az. 3e van Sas van Gent naar AardenburgH. Bouma 4e van Terneuzen (tijd) naar Sas van GentA. van der Welle 3e van Hulst naar Terneuzen; J. Beerens 4e van Zniddorpe (tijd) naar Hulst F. Remerij 3e van Aardenburg naar Zuiddorpe G. H. A. van de Burgt 3e van Zuiddorpe naar Aardenburg; C. L. Vervaeck 4e van Sas van Gent (tijd) naar ZuiddorpeM. F. E. Neder hand 4e van Kauter naar Sas van GentD. J. Jansen 4e van Aardenburg naar Kanter H. R. J. Claeijs 4e van Noorbeek naar Aardenburg; P. Lauret 3e van Sas van Gent naar Axel; K. Spijkerman 3e van Hulst naar Terneuzen; P. J. Stoutjesdijk 4e van Budel (station) naar St Jansteen; T. B. Tas 4e van St Jansteen naar Hulst; J. W. H. Hoger vorst 4e van Veld zicht naar St. JansteenH. J. A. van Schingen 4e van Hoeven naar Veldzicht; I. P. van Oost le van Ellewoutsdijk naar Hoedekenskerke; S. A. Iburg le van Hoedekenskerke naar Ellewoutsdijk; M. J. Almekinders 4e van Stamproij (tijd.) naar Terneuzen; I. Risseeuw 4e van Locht (tijd.) naar Aarden burg; P. van Wouwe 4e van Oasendrecht naar Hansweert; en P. H. S. Tröberg kommies te water 2e van Lobith naar Vlissingen (haven). Het cijfer achter iederen naam wijst aan de klasse, waartoe elk der genoemden behoort. Naar wij vernemen, is de commissie van toezicht op den Provincialen stoomboot- dienst op de Westerschelde in eene bij eenkomst, gehouden met haren deskundige, den heer W. Fenenga te Amsterdam, tot overeen stemming gekomen betreffende het te bonwen nieuw stoomschip voor dien dienst. Aan de maatschappij de Maas te Rotter dam is, als minste inschrijver, de levering gegundbehoudens nadere goedkeuring door bet Gedeputeerd college. De aannemingsom bedraagt f 118.080. De stoomboot wordt een weinig langer en breeder dan de Zeeuwsch- Vlaanderen, een nood zakelijk gevolg van een ander type machine en ketel. De afmetingen zijnlengte tusschen loodlij nen M. 46breedte M. 6.60 en holte M. 3.10. De boot wordt voorzien van eene hellende compound machine, met oppervlak condensatie en een stalen stoomketel, met gegolfde patent-1 vuren van zoodanig systeem, dat die vernieuwd kunnen worden zonder andere deelen te Bloopen. De snelheid is bepaald op 12Va Engelsche «mijlen per uur. De aflevering is bepaald op 10 maanden na de goedkeuring der overeenkomst. Maandag a. zal de heer H. Pierson van Zetten in een bijeenkomst met mannen, te houden in het Schuttershof alhier, spreken over het vraagstuk der prostitutie. Er wordt gelegenheid tot debat gegeven. Nadat in de Donderdag gehouden zitting van den gemeenteraad van Vlissingen de geheime vergadering weder openbaar was ge worden, kwam, zooals wij reeds in het kort meldden, de heer Gewin nog eens terug op de in de vorige zitting door hem ter sprake ge brachte regeling van de pensioneering der ambtenaren. Hij verklaarde het niet eens te zijn met de raadsleden, die met het vaststellen der regeling willen wachten totdat de fluancieele verhouding tusschen het rijk en de gemeente is tot stand gekomen. Het geldt hier eene daarvan afge scheiden zaak, die urgent is en in het belang der ambtenaren niet mag worden uitgesteld. De percentage, die de ambtenaren zullen moeten bijdragen, is een zaak van later zorg. De vorige burgemeester noemde 2% en dat cijfer zal wel ongeveer moeten behouden blijven. Verder wees spreker erop dat, toen de ont- werp-regeling werd overgelegd, besloten is die te stellen in handen der financieele commissie en ook het stuk te lateu drukken, opdat de raadsleden er kennis van zouden kunnen nemen. Spreker is gebleken dat het stuk niet in handen is van de financieele commissiehet blijft liggen in het archief en wordt zoodoende aan den raad onttrokken. De heer Gewin stelde voor het rapport te doen drukken en een exemplaar ervan aan de leden van den raad te doen toekomen. Dit voorstel werd voldoende ondersteund. De heer Verkuyl Quakkelaar vroeg of het wel vaststaat dat tot drukken van de ontwerp regeling besloten is, waarop de voorzitter de notulen liet raadplegen. Daaruit bleek dat besloten was in den geest als door den heer Gewin was gezegd. Hierop stelde de voorzitter voor het stuk te stellen in handen der financieele commissie en het te doen drukken, waartoe de raad besloot. De gemeenteraad van Borssele stelde het kohier van den boofdelyken omslag voor 1898 vast, ten bodrage van f 1580.90, verdeeld over 134 personen. Per ziel bedraagt de be- asting ruim f 1.47s. Do rekening van het burgerlijk armbestuur over 1898 werd goedgekeurd met een voor- deelig saldo van f 441.78. Naar aanleiding eener opmerking tegen de invoering van een nieuwen hoofdelijken omslag besloot de raad de regeling dier belasting te verdagen. Verder werd besloten mcetewerben tot den nieuwen uitkoop van tollen op den prov. straatweg Goes—'s Gravenpolder, terwijl op diens verzoek het traktement van den gemeente veldwachter werd verhoogd met f 40, en alzoo gebracht op f 400. Tot gemeente-geneesheer te Wemel- dinge is benoemd de heer P. J. A. Kruise, arts te Axel. Te Wissekerke is Donderdag het eerste der negen zinksfcukken neergelaten, die in vereeniging met een paar dammen het oeverwerk zullen vormen in de nabijheid van den calamiteuzen Anna-FViso-polder. Het zinken van een stuk geeft altijd zoo schrijft men ons een buitengewone drukte aan den dijk. Vijf groote en 15 kleinere vaar tuigen, waaromheen zich een aantal roeibooten bewegen, terwijl een sleepbootje gereed ligt voor spoedeischende gevallen, 150 werklieden, 20 BChippers met hun volk, 't polderbestuur, het toezicht, in verschillende graden, van pro vincie en rijk en een goed dozijn belangstel lenden en nieuwsgierigen, die meest aan boord van 't kopschip in den weg loopen, maar bij zoo'n eerste gelegenheid worden geduld dat alles, in gang gezet en geleid door de luide, doch voor den leek totaal onverstaanbare be velen van aannemer en dijkbaas, levert een tooneel op van beflty*. igheid, dat steeds zijn aantrekkelijkheid voor groot en klein blijft behouden, al wordt het, helaas, maar al te dikwijls op de noordkust van ons eiland op gevoerd. Door de liberale kiesvereeniging De Vrijheid te Terneuzen is voor de a.s. raads verkiezing tot candidaat gesteld de heer P. A. van de Velde, aannemer. ONDERWIJS. Akte-examens in Zeeland. Donderdag zijn, zooals nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer werd mede gedeeld, geëxamineerd voor de akte van be kwaamheid als onderwijzeres 6 vrouwelijke candidaten. Geslaagd zyn er 5, nl. de damesW. de Koster, te Ierseke; N. Kruijs Voorberge, te 's Gravenpolder; C. A. M. v. d. Meulen, te GoesC. J. de Mooij, te Zierikzee en A. J. W. de Munck, te Hansweert. Voor de vrije- en ordeoefeningen der gym nastiek werden geëxamineerd 4 vrouwelijke candidaten. Geslaagd zijn er 3, de dames A. S. Bethe, te Zierikzee; J. A. I. Dieleman, te Terneuzen en S. M. M. van Ham, te Oostburg. Voor de nnttige handwerken werden 4 vrouwelijke candidaten geëxamineerd, die alle slaagden, nl. de dames A. S. Bethe, te Zierikzee J. A. I. Dieleman, te TerneuzenS. M. M. van Ham, te Oostburg en M. C. de Korte, te Ierseke. Tot eersten onderwijzer aan de o. school voor g. 1. o. 3de klasse n° 22, hoofd de heer C. H. Koopen, te Rotterdam, is met 37 stemmen benoemd de heer H. Maaten, oud-leerling van de rijks-kweekschool te Middelburg. Mej. M. van der Burg, directrice der H. B. school voor meisjes te Rotterdam, heeft tegen 1 Sept. haar eervol ontslag gevraagd. Volgens de Hollandsche bladen is van het plan, om het eind-examen der hoogere bur gerscholen van verschillende provinciën door èene commissie te doen afnemen, voor zooveel de provinciën Limburg, Noord-Brabant en Zeeland betreft, door den minister van bin- nenlandsche zaken afgezien. Voor ieder dier provinciën zal eene afzonderlijke commissie worden benoemd. RECHTSZAKEN. Arrondissemmts-Rechtbank te Middelburg. Twee gevaarlijke sujetten. Voor bovengenoemde rechtbank hadden zich heden te verantwoorden P. K., oud 46 jaar, werkman, en G. K., 20 jaar, arbeider, beiden wonende te Kloetinge, thans alhier ge detineerd. Hun werd het volgende ten laste gelegd; dat zij in den avond van 21 Januari 1898, om streeks 7'/a uur, te zamen en in vereeniging, met het voornemen om in de woning, bewoond door de gebroeders Pijke te Goes, geld, toebe- hoorende aan die gebroeders Pijke, althans aan een ander dan aan hen, beklaagden, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening, weg te nemen, in een schuur, tevens stal, welke tegen genoemde woning aangebouwd en daarmede binnenshuis door eene deur gemeen schap heeft, weder rechtelijk zijn binnen gedrongen, tot welke schuur, tevens stal, zij zich den toegang hebben verschaft doordien de le beklaagde een raampje boven in eene deur van die schuur heeft stuk ge slagen, daarop den 2en beklaagde behulpzaam is geweest om dat raampje te bereiken, waarop de 2e beklaagde door dat raampje naar binnen is geklommen en vervolgens een klinketdeur van die schuur van binnen heeft opengemaakt, door welke deur de le beklaagde daarop even eens in die schuur is binnengegaan, waarbij de 2e beklaagde voorzien was van een aan het eene einde geslepen ijzeren staaf, welke bij het doorzoeken van de woning en bij het openen van gesloten bergplaatsen van dienst kon zijn, terwijl de uitvoering van hun bovenom schreven voornemen niet is voltooid, door de van hun wil onafhankelijke omstandigheid dat eerst Jan Pijke, vervolgens Pieternella van Weele, daarop Jacobus Pijke en eindelijk Cor nelia van Weele in die schuur zyn binnenge komen en hen beklaagden ontdekt hebben, waarna die personen, althans eenige hunner, getracht hebben hen te vatten, waarop zij, be klaagden, toen zij betrapt waren, weggevlncbt zijn, nadat alvorens, om zich die vlucht mogelijk te maken of om den diefstal voor te bereiden, de 2e beklaagde genoemden Jan Pijke aangevat, bij de keel gegrepen en met bovenvermelden ijzeren staaf een hevigen slag tegen het hoofd gegeven had en de lste beklaagde bovenver melde Pieternella van Weele vastgegrepen en verscheidene slagen toegebracht had, henevens bovenvermelden Jacobus Pijcke eveneens vast gepakt en verscheidene slagen toegebracht had. Aan de beklaagden was ambtshalve als raads man toegevoegd de heer mr J. de Witt Hamer, advokaat te Goes. In deze zaak waren van wege het openbaar ministerie 14 getuigen gedagvaard. De rechtbank was samengesteld uit de heeren mrs J. van der Lek de Clercq, president, jhr E. P. Schorer en B. J. F. Kronenburg, rechters; als ambtenaar van het openbaar ministerie trad op de heer mr J. K. H. Turk, terwijl als griffier zitting had de heer mr E. L. Umbgrove. Na voorlezing der akte van verwijzing wer den de beklaagden, vader en zoon, ondervraagd. Beiden erkenden in den avond van 21 Jan. 1898 zich te hebben begeven naar de hofstede van de gebroeders Pijke met het doel om dief stal te plegen. Zij gaven ook toe daar gehan deld te hebben, zooals in de dagvaarding om schreven is, zich das door braak toegang in de Behuur verschaft te hebben en de verschil lende hierboven genoemde personen aangegre pen en hun slagen toegebracht te hebben. Zjj vertelden dit op zeer gemoedelijke wijze en gaven nog op, dat zij ieder een zak over het hoofd hadden gehad om niet kenbaar te zijnbovendien hadden zij zich ook het gezicht zwart gemaakt met roet. Hierna werd overgegaan tot het hoor en der gedagvaarde getuigen. Jan Pijke, landbouwer te Goes, de eerste, verklaarde dat de beide beklaagden in zijne nabijheid woonachtig zijn en de cerBtc vroeger een stuk grond van hem gepacht had, waar voor hij nog al eens by hem kwam. In den avond van 21 Jan., op een Vrijdag, ging getuige, omstreeks half acht, met zijn huishoudster naar den stal om de koeien te melken. Zoodra hij de schnnr binnenkwam, werd hij aangevallen en bij de keel gegrepen. Getnige viel al spoedig op den grond en worstelde met den aanvaller, die hem met een hard voorwerp geduchte slagen op het hoofd toebracht. Bij den derden slag werd getuige bewusteloos; al vorens had hij echter zijn aanvaller een paar maal in de vingers gebeten. Toen getuige tot zichzelven kwam, werd hy op de been geholpen door de tweede meid. Hij heeft zijn aanvaller niet herkend en ook niet gezien wat met zijne huisgenooten is voorgevallen. Getnige verklaarde, dat hy bij de worsteling verschillende kneuzingen heeft bekomen, die hem gedurende vier weken het werken hebben belet. Hij gevoelt zelfs nu nog pijn in zijn rechterarm. Den morgen na het gebeurde heeft getuige gezien, dat een raampje boven een deur in de schuur was stuk geslagen. G. K., de tweede beklaagde, verklaarde dat hij met getuige geworsteld heeft en dat bij hem maar één stag heeft toegebracht. Getuige heeft hem toen aan den hals gepakt en paar maal in de vingers gebeten. De eerste beklaagde verklaarde van hetgeen tusschen Pijke en zijn zoon gebeurd is, niets te weten, omdat hij er niets van heeft gezien. De getnige verklaarde nog niet te weten, dat er eenige vijandschap tusschen den eersten beklaagde en hem bestaatby heeft hem nim mer benadeeld en ook nimmer woorden met hem gehad. Op eene vraag van den voorzitter of het getuige bekend was, waaraan de achter uitgang van den eersten bekl., die vroeger in goeden doen was, is toe te schrijven, verklaarde getuige dit niet te weten. Hij heeft wel eens een stuk grond van hem gekocht, doch dat heeft hy betaald. Nog verklaarde hy in den avond van den aanval geld in huis gehad te hebben, doch hy had geen grond om te vermoeden, dat dit den beklaagden bekend kon zijn. Op een vraag van den verdediger of er geen kwestie tusschen getuige en den eersten bekl. bestond, verklaarde deze dat hij geld van bekl. te vorderen had en hem daar wel eens om had gevraagd, doch altijd op kalme wijze. Pieternella van Weele, huishoudster by de gebroeders Pijke, de tweede getuige, verklaarde gewoou te zlju met den baas 's avonds naar de schuur te gaan, om de koeien te melken. Die gewoonte volgde zij ook in den avond van 21 Jan. en had toen een lantaarn in de hand. De baas ging vooruit en zij hoorde eensklaps een gerochel, waarop een persoon op haar toeliep en haar een slag op het hoofd toebracht. Die slag kwam zoo aan, dat zij bloedde. De lantaarn werd haar ook uit de hand geslagen. Na den slag ontvangen te hebben, is getuige weggeloopen om den anderen baas te roepen. Zij heeft den persoon, die haar aanviel, niet herkend en kan nu nog, zeggen of het de eerste bekl. is geweest. Na eerst buiten geweest te zijn en „moord" geroepen te hebben, is getuige, die intusschen een andere lantaarn gehaald had, weder naar de schuur gegaan daar zag zij twee personen staan, zij heeft toen de deur van de schuur gesloten en is weder het hnis binuen ge gaan. Daar vond zy den baas Jan Pijke, die bloedde en er versuft uitzag. De eerste bekl. zeide, dat hy de getuige niet geslagen had, maar dat zij ergens tegen aan is geloopenhy heeft ook niet de lantaarn stuk De getuige hield vol, dat zy geslagen was en toonde, om dat te bewijzen, eenbebloedde muts, die zij op den bewusten avond bad gedragen. Jac. Pijke, eveneens landbouwer te Goes, de derde getuige, iemand die buitengewoon hardhoorend was, verklaarde dat hij den 21en Januari geld in hnis bad en gal verder een verhaal van het gebeurde in de schuur. Hy was op het hulpgeroep van de meid daarheen gegaan en toen hij zag dat er vreemden in de schuur waren, naar binnenshuis geloopen om een stok. Hij heeft toen in de schuur met iemand geworsteld, dien hy echter niet kende. Hy heeft van dien persoon een klap ontvangen, tengevolge waarvan hij een blauw oog heeft De eerste bekl. verklaarde, dat dete getuige hem had aangevallen en in het gezicht gekrabt. Cornelia van Weele, dienstbode by de ge broeders Pijke, daarna geboord, die in de huiskamer was tydens den overval, heeft haar zuster hulp booren roepen en gezien dat deze, binnen komende, de lantaarn niet meer by zich had, welke zy had medegenomen. Haar zuster heeft toen een andere lantaarn genomen en zy is met haar naar den stal gegaan. Daar vond zy baas Jan Pijke, die, op den grond liggende, bezig was zich op te richten. Zij heeft hem daarby hnlp geboden en hem binnen's huis gebracht. Getuige ia toen weder naar de schuur gegaan en zag, dat baas Jacob Pijke daar met een man van kleine gestalte worstelde. Zij heeft slechts een persoon gezien en naar de lengte te oordeelen, houdt zij daarvoor den eersten beklaaede. M. J. Verhoek, brigadier majoor dor ryks- veldwacht te Goes, verklaarde dadelijk na dat hij kennis had gekregen van bet gebeurde bij de gebroeders Pijke een onderzoek te hebben ingesteld. Hij deelde mede, hoe hij den toestand in de schuur heeft bevonden. Deze getuige verklaarde verder dat bij daar na getracht heeft de daders op te sporen. Hy had reeds spoedig vermoedens opgevat tegen de beide beklaagden. Wel waren in den aanvang de aanwijzingen nog erg zwak, maar telkens wist hij op het spoor te komen van nieuwe omstandigheden, die hem in zijn vermoeden sterkten. Zoo wist hij reeds spoedig iemand op te sporen, die P. K. gezien en gesproken bad op bewusten avond, dicht bij de hofstede van ge broeders Pijke, en aan wien P. K. toen zelfs gezegd had, dat het wel wonder was, dat er bij zulke rijke boeren niet eens ingebroken werd. Verder had Verhoek gezien, dat de beide beklaagden na bet voorgevallene verwond

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1