MIDDELRIRGSCHE COURANT.
N°. 87.
141e Jaargang.
1898.
Donderdag
14 April.
Nog eens: de zaak-Israels.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Teestdagen.
Frgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijko nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 13 April 8 u. vm. 50 gr. 12 n 60 gr.,
av. 4 u. 53 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór óén uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advortentiên20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regelj
Groote lettors naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau to bekomen.
I.
In de meening dat wellicht nog meer
licht zou opgaan over eenige duistere punten,
hebben wij ons nader oordeel over deze zaak
een paar dagen uitgesteld.
Maar het is gebleven bij de mededeeling
van den minister van buiteniandsche zaken
in de Eerste kamer. Deze beeft zeker een
ander licht in de zaak ontstoken, maar of
dat andere licht zooveel beter is dan dat
waaronder wij het gebeurde tot heden be
schouwden, is bij ons aan ernstigen twijfel
onderhevig.
Het eerste stuk in deze zaak is een brief,
den 18en Febr. door onzen gezant te Parijs,
den heer De Stners, aan den minister De
Beaufort geschreven. Daaruit bleekdat
diens Franschen collega, de beer Hanotaux,
onzen gezant zijn leedwezen had uitgedrukt
over de weinig vriendschappelijke wijze,
waarop de Nederlandsche pers, in het bij
zonder het Ebld, zich over Fraukrijk had
uitgelaten. De minister Hanotaux had daarbij
een citaat uit het Eb ld aangehaald, waaruit
de vijandige gezindheid van dat blad moest
blijken.
Tevens had de heer Hanotaux er op ge
wezen, dat de correspondent van dat blad
met een officieelen titel aan onze legatie
verbonden was.
Daar het Ebld (vreemd genoeg) niet op
de Nederlandsche legatie aanwezig was,
vroeg de heer De Stuers, bij het doen dezer
mededeelingen, onzen minister te willen
doen verifieeren of bedoeld citaat in hei
Ebld voorkwam.
Deze houding was zeker correct. En het
verwijt van het Ebld, dat de heer De Stuers
het citaat zonder onderzoek als echt had
aangenomen, schijnt ongegrond.
Deze brief van den 18en werd den 22od
door onzen minister beantwoord.
Uitgaande van het standpunt, dat „aan
een gezantschap geen personen verbonden
kunnen zijn, die deelnemen aan polemiek
over de binnenlandsche aangelegenheden vaD
het land waar het gezantschap gevestigd is,"
gaf de heer De Beaufort ridder De Stuers
in overweging „om, voor het geval de heer
Israëls inderdaad de Fransche correspondent
van het Eandelsblad was wat den minis
ter niet bekend was den officieelen band,
die den heer Israëls aan de legatie verbond,
te verbreken."
De heer De Beanfort wilde echter niet
„dat daarbij in het minst gedacht werd aan
eene strafoefening over hetgeen de heei
Israëls in het Eandelsblad had geschreven;
strekking en inhoud daarvan beoordeelde ik
niet, maar beschouwde de zaak eenvoudig
als het voldoen aan de eischen, die door de
regelen van bet diplomatiek verkeer wordeD
gesteld. Iemand, die aan een blad wat
verbonden dat zich zoo sterk uitliet over de
binnenlandsche staatkunde van Frankrijk,
kon niet langer in betrekking blijven tot een?
vreemde legatie te Parijs. Ik schreef daarom
dat naar mijne meening de losmaking van
dien band moest geschieden op de voor den
heer Israëls meest bevredigende en eervolle
wijze."
Aldus oordeelde de Minister, naar door
hem iu de Eerste kamer werd medegedeeld.
Ook dit is zeker correct gedacht.
Maar juist daarom is het dubbel jammer,
dat de minister zijn standpunt niet meer
getrouw bleef.
Als hij bet incident-Israels ter zijde bad
galaten, en alleen de principieele kwestie
van aan legaties verbonden journalisten had
behandeld, dan zou de geheele zaak eeD
andere wending hebben genomen.
Als de heer De Beaufort te dezer zake
een algemeene aanschrijving aao
onze gezanten had gericht, dan ware zeer
zeker alle gedachten aan een strafoefening
weggevallen; dan ware de zaak zeker op
een „bevredigende en eervolle wijze," opge
lost} dan ware alle schijn van zwakheid
tegenover de Fransche regeering vermeden;
dan ware onzen gezant de gelegenheid be
nomen de zaak met mr Israels te behandelen
op een wjjze welke aanstoot geeft.
De minister antwoordde in zijn brief van
22 Febr. dat uit een „voorloopig en opper-
?e I
is I
Agenten.
Te Vlissingen; C. N. J. de Vet Mestdagh; te
Goes: A. G. Bollttyt, firma Wed. de Jonge.
ig" onderzoek niet was gebleken, dat
het citaat in de Parijscbe correspondentie van
het Ebld voorkwam.
Tevens gaf hij den heer De Stuers „den
raad, om aan den band, die den heer Israels
aan de legatie verbond, een einde te maken."
Den 23en, alzoo den dag na dien waarop
deze brief aan ridder De Stuers was gezon
den, deed deze den beer Israels nitnoodigen
den 25sn bij hem te komen.
Maar vóór dit onderbond tnsschen den
gezant en onzen collega plaats had, volgde
een tweede gesprek tnsschen ridder De Stueis
en den heer Hanotaux.
Deze deelde den gezant mede „dat de
Fransche regeering de houding van den heer
Israels niet langer kon dulden, en dus het
voornemen had hem het verblijf in Frankrijk
te ontzeggen".
Aldus de heer De Stuers in een memo
randum aan den beer Israels.
Maar in een tweeden brief aan den mi
nister De Beaufort schreef hij, dat minister
Hanotaux hem bad medegedeeld „dat de
Fransche regeering omging met bet denk
beeld om aan onderscheidene correspondenten
van buiteniandsche bladen bet verblijf binnen
het Fransche grondgebied te ontzeggen
onder deze correspondenten bevond zich ook
de heer Israels".
Daartegen is de heer De Stuers bij minis
ter Hanotaux opgekomen. Hij heeft dezen
de verzekering gegeven, dat de heer Israels
in hetgeeD hij mocht geschreven hebben in
het Eandelsblad zijne innige overtuiging had
uitgesproken en volstrekt niet bad gehan
deld uit haat jegens Frankrijk of de Fran
sche regeering". (Verslag Eerste kamer.)
Dese stap had „dit goed gevolg, dat de
maatregel der uitzetting werd opgeschort"
(memorandum van 24 Maart).
Over dit gesprek tusscheu onzen gezant
en den minister heeft eerstgenoemde later
(memorandum van 24 Maart) nog medege
deeld, dat hij geen vrijheid kon
vinden met minister Hanotaux
in discussie te treden over diens
vertoogen omtrent de verhouding van mi
Israels tot de legatie.
Het hier door ridder De Stuers ingenomen
standpunt achten wij geheel verkeerd. Het
is in het Haagsche Dagblad verdedigd door
jhr mr Rochussen, die o. a. schreef:
„Discussie over den goeden of onvoldoen
den grond van het verzoek komt daarbij
niet te pas; een reden behoeft zelfs niet te
worden gegeven. Dat is de algemeen ge
volgde en inderdaad noodzakelijke regel van
het internationaal verkeerdoor zich daar
tegen te verzetten, zou men zich, in de
schatting van iedere derde Mogendheid op
uiet aangename wijze in het ongelijk stellen."
Op zichzelf zijn wij volkomen bereid ous
neer te leggen bij dit oordeel van mr Ro
chussen, die als oud-gezant en oud-minister
wel op de hoogte zal zijn van de eiscbeo
van het diplomatiek verkeer.
Maar de heer Rochussen vergeet
éen zaak, en wel dat minister Hanotaux
aan zijn vertoog een feitelijken grondslag
had gegeven. Hij had zich beroepen op
eenige citaten uit het Eandelsblad, en deze
citaten waren valscb.
Toegevende, dat het niet geoorloofd was,
in discussie te treden over de relatieve
waarde van de gronden voor het vertoog
van minister Hanotaux, meenen wij dat de
heer De Stuers de absolute onwaarde van
die gronden, d. w. z. de valschbeid der
citaten,- had moeten aantoonen.
Dat was een eisch der rechtvaardigheid
tegenover een Nederlandsch onderdaan, die
het slachtoffer van een vergissing of nog
erger was. Dat was ook een belang van
beide partijen.
Immers onze gezant, die niet mocht aan
nemen, dat Hanotaux bewust was van de
valsche herkomst der citaten, moest deze
terecht helpen. En hij zelf moest trachten
te weten te komen, hoe de minister aan die
valsche citaten was gekomen. Immers de
mogelijkheid bestaat dat hier een intri
gue in het spel was en dat de heer
Israels met opzet bij de Fransche regeering
ia zwart gemaakt, b. v. door iemand, die
een van de beide betrekkingen des beeren
Israels begeerde. En met het oog op die
mogelijkheid was het een wezenlijk Neder
landsch belang, den oorsprong van de valsche
citaten te kennen.
Dat de heer De Stuers de plichten, welke
hij in dit opzicht te vervullen had, nakwam,
blijkt niet.
Wel vernamen wij dat de heer De Stoers
iets deed, waartoe bij ten eenemale onbe
voegd was. Zonder dat mr Israels nog iets
van de zaak wist, zonder te weten of deze
er van gediend zon zijn, riep onze gezant
het medelijden van de Fransche
regeering voor onzen collega in.
Immers blijkens de mededeelingen in de
Eerste kamer heeft de heer De Stuers er
Hanotaux „daarenboven indachtig op gemaakt,
dat een dergelijke maatregel tegenover den
heer Israels zeer hard zou zijn, omdat de
heer Israels met groote moeite zich een
goed bestaan in de rechtspraktijk te Parijs
had verworven, en dus zijne geheele toekomst
bij deze uitzetting betrokken was."
Dat onze gezaut in een officieel gesprek,
onder den betrokkene te heb
ben geraadpleegd, dezen stap deed,
getuigt van een ergerlijk gebrek aan kiesch-
heid, een eigenschap, welke in een diplo
maat toch zeker niet gemist kan worden.
Middelburg 13 April,
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kou. besluit is de voor den dienst in
Ned. Indië bestemde 2e-luit. der inf. E. C.
Brusse gedetacheerd bij de landmacht in West-
Indië, in te gaan op den dag waarop hij in
die gewesten in actieven dienst zal worden
gesteld.
ALG. MED. WERKLIEDENVERBOND.
Op de algemeene vergadering werd nog me
degedeeld, dat het Verbond 3600 leden telt en
besloten dat het Verbond lid zal worden van
den Nationalen Zuiderzeebond en van de Ver-
eeniging tot veredeling van het ambacht in Ne
derland en aan den Ned. Coöperatieven Bond
te 's Gravenhage f 10 per jaar zal geven voor
het propaganda-fonds voor de coöperatie en
10 aan den Bond voor landnationalisatie.
Als bestuursleden van het verbond werden
herkozen de heeren C. H. Kouw, LeidenJ.
van Veen Sr. en A. J, C. Kampmeijer te Am
sterdam, terwijl in plaats van den heer S.
Jansma te Leeuwarden, die zich niet herkies
baar stelde, de heer D. de Klerk van Rotter
dam werd gekozen.
Omtrent het wetsvoorstel tot regeling van
den leerplicht nam de vergadering eene motie
aan, waarin zij
haar diep leedwezen te kennen geeft dat daarin
„lo. de duur van den leerplicht tot den 13-
jarigen leeftijd is beperkt;
„2o. elke verplichting tot het ontvangen
van herhalings- en voortgezet onderwijs wordt
gemist
„en er bij de regeering en de Staten-Generaal
op aandringt, het thans aan de orde zijnde
wetsvoorstel alsnog zoodanig te wijzigen en
uit te breiden, dat:
„lo. de verplichte leertijd op de dagschool
worde uitgebreid tot den leeftijd van 14jaar;
„2o. het herhalings- en voortgezet onderwijs
mede verplicht wordt gesteld tot den 18-jarigen
leeftijd, voor alle jongelieden, die niet opge
leid worden voor eenige ambtelijke betrekking
of geen verder onderwijs ontvangen op een
kweekschool, normaalschool, een inrichting voor
middelbaar of hooger onderwijs of dergelijke
inrichting."
Aan de Regeering en de Tweede Kamer zal
die motie worden meegedeeld.
Ten opzichte van het wetsontwerp tot ver
zekering van werklieden tegen de gevolgen van
ongevallen in bepaalde bedrijven, door de vo
rige regeering den 15en Februari 1897 bij de
kamer ingediend, besloot de vergadering het
centraalbestuur te machtigen bij de regeering
krachtig aan te dringen op een meest spoedige
en, wat de hoofdzaak aangaat, liefst onveran
derde wederindiening van bedoeld wetsontwerp.
Ook zal worden aangedrongen op eene spoe
dige indiening van een ontwerp tot regeling
van het arbeidscontract en op betere handha
ving der wet op den arbeid van vrouwen en
kinderen in fabrieken.
De al of niet deelneming aan de viering van
den laten Meidag, als propaganda middel ten
gunste van minimum-loon en maximum-arbeids
tijd, zonder nevenbedoelingen, werd aan de af-
deelingen overgelaten.
SOCIAAL DEMOCRATISCH CONGRES.
Uit eene mededeeling, op dat congres gedaan,
bleek dat het partijorgaan De Sociaal Democraat
thans 2130 abonnós telt tegen 1615 het vorig jaar.
Vliegen werd herbenoemd als redacteur, Hels-
dingen als administrateur.
Den kamerleden Troelstra en Van Kol werd
dank gezegd voor hunne houding in de kamer
en aan Troelstra een warme ovatie gebracht
voor zijn optreden in de zaak der gebroeders
Hogerhuis.
Door het congres zijn de volgende moties
aangenomen
I. Het congres der S. D. A. P.
overwegende, dat volgens het partijprogram
op de partij de plicht rust, elke economische
of politieke beweging der arbeiders ter verkrij
ging van betere levensvoorwaarden zoodanig
te ondersteunen, dat daardoor hun klassebe-
wustzijn wordt opgewekt en hunne macht tegen
over de bezittende klasse wordt versterkt
dat de strijd der arbeiders voor betere levens
voorwaarden een integreerend deel uitmaakt
van de taak der sociaal-democratie en die
strijd allereerst moet worden gevoerd door
middel der vakbeweging, die daardoor een on
misbaar deel der arbeidersbeweging uitmaakt;
dat alle achtereenvolgende internationale so
cialistische congressen steeds het bevorderen
der vakbeweging aanduidden als een der plich
ten van de socialistische partijen
ofschoon van oordeel, dat de algeheele vrij
making der arbeidende klasse slechts bereikt
kan worden door de verovering der politieke
macht, door die klasse, meent, dat in het sta
dium, waarin de Nederlandsche arbeidersbewe
ging thans verkeert, de algemeene (zgn. neutrale)
vakbeweging om bovenstaande overwegingen
niet kan worden gemisten
draagt daarom aan leden en afdeeliugen der
S. D. A. P op die vakbeweging, mits niet
principeel tegen staatsbemoeiing gekant, met
hun beste krachten te steunen."
II. „Het congres der S. D. A. P.
overwegende, dat de oorlog een noodzakelijk
gevolg is van het kapitalistische stelsel, dat,
gebouwd op concurrentie van personen, onder
nemingen en volkeren, den strijd van allen
tegen allen kweekt
overwegende, dat alleen in eene socialistische,
op internationale regeling der voortbrenging
gegrondveste maatschappij de oorzaak van den
volkerenstrijd komt te vervallen en de wereld
vrede mogelijk zal zijn
overwegende, dat het militarisme ook van
het Nederlandsche volk steeds stijgende per
soonlijke en geldelijke offers vergt en daarom
een groot struikelblok is voor het bekostigen
van noodzakelijke sociale hervormingen
verklaart, geen krachtiger middel ter bestrij
ding van oorlog en militarisme te kennen, dan
de organisatie der arbeiders in den klassen
strijd, de verovering der politieke macht door
het proletariaat, waardoor de tegenstand der
bezittende klasse tegen de vrije ontwikkeling
der socialistische samenleving wordt gebroken
verzet zich, in het belang der niet-bezittende
en arbeidende klasse, tegen de opdrijving der
militaire uitgaven in Nederland;
verklaart zich in het bijzonder tegenstander
van het staande leger, dat door zijne afzonde
ring van den soldaat nit de burgermaatscbappy
hem tot een gewillig werktuig maakt tegen
zijn eigen klasse, in haar strijd om welvaart
en vrijheid
wenscht, dat de politieke invloed der partij
zal worden gebruikt, om, zoolang opheffing van
het leger onmogelijk blijkt, aan te dringen op
invoering van algemeenen weerplicht, die de
persoonlijke en geldelijke lasten zal vermin
deren en het klassekarakter van het leger, als
instrument der bezitters tegen de arbeiders,
zal wegnemen of temperen."
fluit ook nog een vrij hevig dispHut. Na de
pauze werd echter niet meer gefloten.
De acteurs werden telkens en telkens weer
luide toegejuicht en herhaaldelijk teruggeroepen.
De Raad van 'aGravenpolder be
sloot, gedurende de eerstvolgende 25 jaren,
jaarlijks te betalen f 26.15 voor afkoop van
tolheffing op den weg Goes's Gravenpolder.
Vijf kinderen van 5 en 6 jaren, die
kreukels zochten op een schor tusschen
's Gravenpolder en Hoedeken s kerke,
werden door den snel wassenden vloed verrast
en raakten in gevaarhet water vulde de
kreeken, en de kleine eilandjes, waarop de
kinderen stonden, werden overstroomd. Aan
geschreeuw en geroep geen gebrek. Toevallig
passeerden een landbouwer en een zijner arbei
ders, die de kinderen veilig op het droge
brachten, zoodat zij met den schrik en met
natte kleeren er af kwamen. Bij een dér klei
nen stond het water tot zijn hals.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Ter weerlegging van verschillende loo-
pende geruchten en ter geruststelling van
daarbij betrokken personen, kunnen wij melden
dat de Nederlandsche bark Nijenstein, gez. Velt
huis, welk vaartuig onlangs, na te Middelburg
gedokt te hebben, van Vlissingen vertrok,
den 11 dezer te Oxelosund was binnengekomen.
Alles wel aan boord.
Het Hollandsch tooneelgezelschap heeft
Dinsdag te Goes ook zeer veel succes gehad
met de opvoering van Dreyfus.
De groote schouwburgzaal van de Prins van
Oranje was zoo goed als geheel gevuldniet
tegenstaande bet ongunstige weder waren er
zelfs vele toeschouwers van buiten de gemeente.
Zoodra Alfred Dreyfus ten tooneele verscheen,
werd hij met sympathie begroet; hoe meer de
voorstelling vorderde, des te meer kwam het
publiek in enthousiastische stemming.
Men leefde zoo mee met hetgeen in de we
reld van zeildoek en planken voorviel, dat men
de plannensmeders tegen Dreyfus uitfloot, wat
den auteur in de pauze aanleiding gaf om van
het tooneel af te constateeren, dat dit gefluit
wel de plannen maar niet de vertolkers betrof,
wat de aanwezigen door applaus bevestigden.
Onder eenige jongelui ontstond over dat ge
Bij den landbouwer De Buck in den
Absdalepolder te St. Jansteen zijn in den
nacht van Zaterdag op Zondag jl. vijf hammen
uit den schoorsteen in de keet gestolen.
Te Waterlandkerkje gaf Maandag de
Rederijkerskamer Nut en Genoegen weer een
uitvoering. Achtereenvolgens werden vertoond
Onteerd, een tooneelspel, alsmede Een nieuwe
manier van poffen en Jochetn Uilenspiegeltwee
blijspelen. Luide, maar volgens onzen bericht
gever ook wel verdiend, waren de toejuichin
gen, die den spolers ten deel vielen van de
zijde van het publiek, dat in veel grooter ge
tale dan gewoonlijk was opgekomen. Een har
telijk woord van dank werd door den voorzit
ter gericht tot de velen, die al3 donateurs zijn
toegetreden. Waar de burgerij zoo haar ge-
waardeerden steun verleent en de Kamer over
goede krachten beschikt, bestaan redenen om
voor de toekomst der Kamer het beste te
verwachten.
Bij koninklijk besluit is, met ingang van
9 April, de directeur van het post- en tele
graafkantoor te IJ zen dij ke J. H. Bödeker
uit 's lands dienst ontslagen.
Voor de in de provincie Zeeland in
1898 te houden keuring van voor den krijgs
dienst benoodigde paarden is die provincie
in twee districten verdeeld en voor ieder
district een keuringscommissie samengesteld.
Iedere commissie bestaat uit drie leden, waar
van éen voorzitter en éen onder-voorzitter is,
alle gepensionneerde hoofd- of andere officie
ren, en het derde lid veearts. Voor elke com
missie zijn een hoofd- of een ander officier en
een veearts plaatsvervangende leden.
De voorzitters zijn voor het le district de
gep. kolonel der artillerie H, H. J. baron van
Haersolte van den Doorn, te 'b Gravenhage en
voor het 2e district de gep. luit. kolonel van
het 0.-I. leger J. J, Munniks de Jongh, even
eens te 's Gravenhage.
ONDERWIJS.
Aan de Rijkskweekschool te Middel
burg zijn als kweekelingen benoemd A. Geluk
van St. Annaland, W. Vleugel van Oud-Sab-
binge, P. Luteijn van Gioede, G. W. de Jonge
van Kruiningen, IJ. A. de Boer van Baard,
A. van Noord van Ouddorp, W. van Strien
van Driewegen, Ph. van Batavia van Dordrecht,
N. Miedema van Weidum, W. van Geldereu
van Sliedrecht, S. de JoDg van Weidum, IJ»
B. Boers van Lekkerkerk, P. Vos van Grijps=
kerke, A. P. Pattist van 's Gravenzande, H.
Visser van Anna-Paulowna, J. de Jonge van
Hoedekenskerke, L. Verjaal van Noordwelle,
J. Schouten van Capelle ajd. IJael, J. A. van
Hardingsveldt van Oudenhoorn en C.J.Jansen
van Oud-Vosmeer.
Akte-examens in Zeeland.
Dinsdag zijn, zooals nog in een deel der
oplaag van ons vorig nommer werd mede
gedeeld, geëxamineerd voor de akte van be
kwaamheid als onderwijzeres 6 vrouwelijke
candidaten.
Geslaagd zgn er 5, nl. de damesJ. G. Bolle
te HaamstedeS. Dees te Sluiskil, gem. Ter-
neuzen; J. C. W. van Nieuwenhuijze, M. van
Stapele en G. J. van der Werff, alle drie teTholen.
Op de te Utrecht gehouden tweede ver
gadering van de Vereeniging van hoofden van
scholen in Nederland werden de statuten defi
nitief vastgesteld en is besloten een contract
aan te gaan met den uitgever en de redactie
van Het Nieuwe Schoolblad, om dit van 1 Mei
a. s. af als orgaan der Vereeuiging te verzenden.
Het hoofdbestuur van den Bond ran Ne
derlandsche onderwijzers heeft besloten, teneinde
op de slechte salariëering van de plattelands
onderwijzers en hoofden van scholen weer eens
sterk de aandacht te vestigen, op Pinkster-
Maandag in elke provincie in een centraal punt
een meeting te beleggen, waar deze zaak be*