BET GEHEIM VAN JLFFfiüüW Burgerlyke Stand. De zaak-Zola heeft een nieuwe wending genomen. De vrees der regeering, dat Zola het bewijs zou leveren dat Dreyfuss onwettig was veroor deeld, is zoo groot, dat alle punten van de eerste aanklacht op 2 Va regel na zijn vervallen. Uit de geweldige acte van beschuldiging, welke Zola in zijn f Accuse openbaar maakte, worden slechts deze woorden genomenUn conseil üe querre vientpar ordre (Poser acquitter un Ester hazy, toufjiet suprème h foute verilé, k toute justice. Alleen op deze woorden zal de tweede vervolging plaats hebben. Is daarvan bet bewijs te leveren? Het scheen aanvankelijk bijna onmogelijk te bewijzen, dat de krijgsraad „op bevel" had gehandeld, d. w. z. onder den invloed van den minister van oorlog en niet als onafhan kelijk rechterlijk college, dat alleen recht en wet tot richtsnoer neemt. Maar geheel onverwacht heeft de krijgsraad zelf een deugdelijk bewijs van zijn totale onzelf standigheid gegeven, en duidelijk geconstateerd, dat zijn leden zich richten naar dat, wat zij de meening des ministers van oorlog, hun chef, achten. Het proces-verbaal van de zittiDg van Vrijdag is nog wel niet officieel bekend, maar de Temps weet mede te deelen, dat de leden van den krijgsraad hun besluit tot vervolging daarop gronden, dat de minister de eerste maal een vervolging heeft gelast, zoodat zij, door op hun beurt een vervolging te vragen, zich gedragen naar de tradities van discipline en zich solidair verklaren met hun chef. Op zich zelf is het zeker erg, dat een krijgs raad op deze wijze zijn waardigheid en onaf hankelijkheid wegwerpt. Maar hoe ongelooflijk dom moeten die 7 opper- en hoofdofficieren toch wel zijn, dat zij niet eens beseffen hoe verkeerd zij handelen, door dat wat hun een oneer is, nog als een overweging voor hun besluit aan te voeren. Voor Labori is dat natuurlijk een heerlijke aanleiding, om den staf te breken over de rechtspraak door de ondergeschikten van den minister van oorlog, die zich ook in de rechts zaal buigen voor de discipline en daar hun ge voel van solidariteit op den voorgrond stellen. De Aurore vraagt natuurlijk of het gehoor zamen aan die invloeden is een beslissen in „de onafhankelijkheid van hun geweten", gelijk Billot in de kamer had gezegd. Niet minder gelukkig is de Auroredoor uit een van de bladen der tegenpartij, de Gaulois, aan te halen de verklaring, dat de minister van oorlog heeft getracht den krijgsraad aan te geven welke beslissing hij wenschte te zien genomen. Beslissen „par indication" of „par ordre" dat is, zoo zegt de Aurore o. i. terecht, slechts een verschil in graad. Wat het proces zelf betreft, wordt zoo stellig mogelijk verzekerd, dat het zal aanvangen op 23 Mei, dat is den dag na de herstemmingen voor de kamer. De zaak zal gebracht worden voor de assises te Versailles. Bij de dagvaarding toch is het stelsel gevolgd, dat in Duitscbland zooveel ergernis wekt, nl. om persmisdrijven te vervolgen op een willekeu rige plaats, op grond, dat daar nummers van het geïncrimineerde artikel verspreid zijn, en de misdaad dus daar is begaan. Een andere merkwaardigheid is dat de pre sident van het hof te Versailles Tardif, tijdens de behandeling van dit proces zal worden vervangen door Perivier, den voorzitter van het hof van appèl te Parijs. De Temps geeft een overzicht van de be palingen betreffende de vervallenverklaring van het Legioen van Eer. Daaruit blijkt, dat men werkelijk iemand kan ontridderen, zonder dat hij wegens een of ander misdrijf is veroordeeld. De uitsluiting uit deze ridderorde is nl. een disciplinaire straf, op te leggen bij decreet van den president der republiek, na voorafgaand onderzoek door den raad van orde, die met twee derde van de uitgebrachte stemmen tot vervallenverklaring kan adviseeren. Nog gemakkelijker gaat de ver valling ver klaring als een veroordeelend vonnis bestaat. Maar de allereenvoudigste weg is dat de pre sident van een rechtbank na het uitspreken eener veroordeeling zegt: Gij hebt in strijd met de eer gehandeld; ik verklaar dat gij hebt opgehouden tot het Leg ioen van eer te behooren> Naar het blad mededeelt, had de groot-kan selier reeds vóór de krijgsraad zich over deze zaak uitgesproken, uit eigen beweging den raad van orde met de zaak-Zola in kennis ge steld. Uit het Engelsch. va» STANLEY PENN. II. „Beste juffrouw Carew," zei ik, „watnoopte u om dit te doen Was het een grap „Gij moogt er van denken wat gij wilt" mompelde zij zonder de oogen op te slaan. Haar houding ergerde mij en ik zei droog weg „Ik raad u aan in het vervolg dergelijke grap pen na te laten, zij zijn gevaarlijk, en gij zoudt er door in moeielijkheden kunnen komen." „Hebt gij plan om mij aan te geven?" vroeg zij fluisterend. „Indien er weer iets van dien aard ge beurt, dan zal ik er toe genoodzaakt zijn; maar zóó lang zal ik zwijgen, ter willé uwer zuster" Zij sloeg de oogen op en zag mij veelbe- teekend aan, ofschoon ik niet begreep wat zij bedoelde. Vreemd is bij dit alles dat de groot-kanse lier wel den beschuldiger aanvat en de be schuldigde generaals en vooral Esterhazy laat loopen. Alleen reeds de brieven van madame De Boulancy moesten voldoende aanleiding zijn hem te ontridderen. De raad van orde bestaat nit 11 leden, 4 generaals, 1 admiraal en 6 burgers. Volgens de AuroreisEsterbazy onder politietoezicht gesteld. - De France zegt, naar aanleiding van de beslissing van den krijgsraad: „de vreemdelin gen lachen om ons, en zij hebben ongelukkig gelijk". Dat den laatsten tijd om Frankrijk gelachen is, gelooven wy niet. INGEZONDEN STUKKEN. Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden. EEN PROTEST. Mijnheer de Redacteur In de Middelburgsche courant van Vrijdag 8 April plaatste u onder de berichten een door u uit het Nederlandsch Dagblad van 29 Maart overgenomen stuk, welk stuk door den heer A. M. Knottnerus, predikant der Nederlandsch Hervormde Gemeente te Zaamslag, in dat blad was geplaatst. Met klimmende verbazing en tevens met steeds meerdere droefenis lazen wij dat stuk. Ouze eerste indruk wasweet de heer Knott nerus niet, dat, wanneer men in een dagblad iemand beschuldigt, de eerlijkheid gebiedt aan den beschuldigde een exemplaar van dat blad te zenden Welnu, geen onzerdie toch allen beschuldigd worden, ontving een nommer van het Nederlandsch Dagbladen laten wy hier tevens aan toevoegen dat, zoo het Nederlandsch Dagblad te Zaamslag gelezen wordt, dit dan toch door zoo weinigen geschiedt, dat een ingezonden stuk in dat Dagblad in deze gemeente niet ruchtbaar wordt. En bij het lezen van het stuk van den pre dikant Knottnerus kwam er meer en meer droefenis in ons, omdat in dat stuk zoo herhaalde lijk gebruik wordt gemaakt van onwaarheiden geschiedde dit nu door den heer Knottnerus in onwetendheid, dan zou dit nog te vergeven zyn, doch willens en wetens schryft de heer Knottnerus onwaarheden. Het zou te veel van de ruimte in uw blad gevergd zyn, indien wy het stuk voet voor voet volgden. Laat ons de hoofdzaken aanwijzen. De heer Knottnerus schryft: Vraagt men nu aan menschen van allen rang en stand Wat hebt ge tegen den burgemeester dm is het antwoord steeds: Niets!" Meerdere malen heeft de tegenwoordige voorzit tende ouderling der Nederlandsche Hervormde ge meente, dhr C. Wilhelmus, aan Ds Knottnerus verhaald hoe hij Wilhelmusj door den burge meester is behandeld." In 't kort komt de zaak hierop neer: Wilhelmus vroeg aan den burgemeester ver lof suikerbieten langs den weg te mogen leggen, om ze gemakkelijker te kunnen laden. Dit verlof werd door den burgemeester verleend en toen Wilhelmus van het verlof gebruik maakte, werd op last van den burgemeester procesverbaal opgemaakt tegen Wilhelmus. Wij zullen nu niet in byzonderheden afdalen, waarom dit proces niet vervolgd werd, en welke pogingen toen nog door den burgemeester werden aan gewend, om toch maar een vonnis tegen Wil helmus te krijgen. Genoeg zij het, dat ds Knottnerus deze behandeling reeds lang kent, en toch durft nederschrijven„het antwoord is steeds niets De gemeenteveldwachter werd beschuldigd van kolendiefstal ten nadeele vau de gemeente. Het gelukte den veldwachter getuigen te krygeu. die onder eede wilden verklaren, en ter terecht zitting der Middelburgsche rechtbank verklaard hebben, dat iemand dezen laster uitsprak. De veldwachter vroeg den burgemeester proces verbaal op te maken tegen den lasteraar, deze beloofde dit en maakte proces-verbaal op tegen den veldwachter wegens kolendiefstal! Ook dit verbaal werd niet vervolgd, doch toen de veldwachter zich nog binnen den wettelijken termijn wendde tot de marechaussée's te Ter- neuzen, maakten deze verbaal op en werd de lasteraar door de Middelburgsche rechtbank veroordeeld. Ook dit weet de heer Knottnerus en toch schryft hy „dan is het antwoord steeds: Niets Toen de burgemeester verleden jaar onver wachts de raadzaal deed sluiten, en de Nieuw- jaaracommissie geen bedeeling kon houden, heerschte in de gemeente algemeene verbitte ring tegen den burgemeester en schreef de geheele Nieuwjaarscommissie een brief aan den raad, waarin de houding van den burgemeester ten zeerste werd gelaakt. Ook dit weet de predikant Knottnerus en toch schrylt hij dan is het antwoord steedsNiets Om niet te uitvoerig te worden, zullen wy het thans bij deze drie voorbeelden laten. Mocht de heer Knottnerus dit wagen, dan zijn wij bereid er nog vele aan toe te voegen, want zij liggen voor het grijpen. Dit alles weet de predikant Knottnerus en toch schreef hij ter nedersteeds is het ant woord: Niets!" Hij schreef willens en wetens onwaarheid; maar dacht hij dan niet aan het negende gebod: Gij zult geen valschegetuigenis spreken tegen uwen naaste? De heer Knottnerus schryft: Velen in Zaam- ag, die het souden kunnen zijn, willen niet gaarne lid van den raad wezen: zij huiveren terug voor dit wespennest." Laat de heer Knottnerus één naam noemen van een ingezetene, die lid van den raad heeft kunnen worden, en het niet wilde wezen. Hij kan dit niet, want de boezemvrienden van ds Knottnerus zouden wat gaarne raadslid zijn. De predikant Knottnerus weet, dat de vroe gere wethouder, de president-kerkvoogd der Ned. hervormde gemeente, Dekker, gaarne weder lid van den raad wilde zijn, doch dat hij by de verkiezing ver in de minderheid bleef tegenover een der ondergeteekenden, W. de Mul. En toen bij de periodieke aftreding de heer W. de Klerk, ouderling der Ned. hervormde kerk, candidaat werd gesteld, kon deze ondanks den steun van den heer Knottnerus geen zetel veroveren. Dit alles weet de voorganger der Hervormde kerk en toch schrijft hij „zij huiveren terug voor dat wespennest." Ten tweeden maleGij zult geen valsche getuigenis spreken tegen uwen naaste De heer Knottnerus beschuldigt ons van het maken van agitatie tegen dezen burgemeester, omdat dezi ons niet bevalt. De heer Knott nerus weet dat de raad den burgemeester in het begin van zijn burgemeesterschap wel willend is tegemoet gekomen, en hij weet dat de ongunstige verstandhouding is ontstaan door de willekeurige handelingen van den burgemeester. Toch beschuldigt de predikant ons, en doet het zelf voorkomen, alsof een der raadsleden (dhr Riemens) steeds tegenover ons stond; ook dit is niet waar; bij verschillende besluiten stond de heer Riemens aan onze zijde, onder anderen nog by het laatste verzoek om uitwoning van den burgemeester. Ten derde maleGij zult geen valsche ge tuigenis spreken tegen uiven naaste En waar de predikant Knottnerus zich niet ontziet om by het verdedigen van de hande lingen van den burgemeester, handelingen zoo onheilig als de drie hier boven beschrevene; Gods heiligen naam aan te roepen, daar herin neren wij hem aan het derde gebod: Gij zult den naam des Heeren, Uws Gods, niet ijdellijk „Dank u J" sprak ze kalm en eer ik het wist was ze mij voorbij gesneld en verdwenen III. Er verliepen drie dagen, zonder dat er iets bijzonders voorviel, tot dat Donderdag's avonds de gewone soirèe dansante plaats had, en de groote vestibule van het hotel, hier in een prachtige balzaal herschapen was. Daar ik niet dansfe woonde ik die feesten gewoonlijk niet by, en was geneigd tot prut telen, omdat al dat lawaai my hinderde en belette te Blapen. Toen ik omstreeks tien uur naar boven ging keek ik even naar binnen en zag dat het bal in vollen glans waB. Davenant en mevrouw Winthrop walsten mij voorbij en zagen er beiden streelend van geluk uit, doch het viel mij op dat de jonge weduwe iets koortsachtigs had. Hare wangen gloeiden, hare oogen schit terden buitengewoon en haar lach klonk luid en zenuwachtig. Zij scheen erg opgewonden te zyn. Bij de deur, waar ik stond, zaten eenige muurbloemen en oudere dames, waar onder ik juffrouw Carew en mevrouw Salo- geineente zich schuldig maakt aen overtreding van het derde en het negende gebod; en nog des te meer smart ons dit, waar deze voorganger juist in dezen tijd weder heeft, medegewerkt tot het aannemen van nieuwe lidmaten. Welk een indruk moeten dezeu wel krygen van de waardigheid en waarheidsliefde van dezen predikant Wij zijn uitvoeriger geworden dan wij aan vankelijk dachtentoch hopen wij, dat u dit jven in zijn geheel als ingezonden stuk zult willen plaatsen. Wij verzoeken dit aan u en niet aan het Nederlandsch Dagblad, om dat uw blad in Zeeland overal veel gelezen wordt, wat bij het NederlandschlDagblad niet het geval is. Zeer zult u ons verplichten door het nommer van uw blad, waarin dit stuk wordt opgenomen, voor onze rekening te zen den aan het Nederlandsch Dagblad en aan Ds Knottnerus. Wij wenaehen op 't oogenbük niet dieper op deze zaak in te gaan, en zullen dus niet de redenen neerschrijven, die, naar onze meening, den heer Knottnerus hebben geleid tot het schrijven van een dergelijk stuk, dat bestaat uit onwaarheden en valsche voorstellingen. Met onzen hartelyken dank voor de plaat sing hebben wy de eer te zijn. Uw dienaren, De Zaamslagsche raadsleden, K. de Kraker. C. van Dixhoorn Ls. J. van de Ree. F. de Ruyter, L. J. Geelhoedt. W. de Mul. Zaamslag, 9 April '98. P. S. Andere bladen, die het stuk van den heer Knottnerus hebben opgenomen, worden verzocht ook dit schrijven in hunne kolommen te plaatsen. In het slot van zyn ingezonden stuk doet de heer Knottnerus bet voorkomen alsof „de poging van den burgemeester om in Zaamslag woning te verkrijgen" de eerste was en slechts als een tweede zich daarby aansloot zyn aan vrage om buiten de gemeente te wonen- De aanvrage om uitwoning dateert van 15 Febr. en bet verzoek aan den raad om een woning te bouwen werd door den burgemeester tydens de raadsvergadering van 22 Maart pas inge diend. Wat was dus het hoofdv erlangen Indien het den burgemeester meenens was met zyn verzoek tot woning-inrichting, waarom dan dit verzoek niet reeds maanden te voren gedaan? En indien de heer Barendregt wer kelijk in de gemeente wonen wil, waarom dan niet reeds lang een der woningen gehuurd, die in de laatste jaren te Zaamslag open geweest zijn? Ook hier dus een scheve voorstelling aan de zaken gegeven door den heer Knottnerus. En waar de heer Knottnerus schrijft, dat de door den burgemeester gestelde voorwaarden zoo voordeelig waren voor de gemeente, zouden wy den heer Knottnerus aanraden tegen zulke voorwaarden voor den burgemeester een huis te bouwen. Wy echter gebruiken de financiën der gemeente niet voor dergelyke voor de gemeente schadelyke doeleinden. Wij zijn overtuigd, dat al onze handelingen zijn verricht in het belang der gemeente, dat wij geen oogenbük den door ons afgelegden eed hebben verzaakt. En wij vragen den heer Knottnerus om, al was het maar éen geval te noemen, waarin men ons kan ten laste leggen dat onze besluiten zyn genomen in ons eigen belang, of in strijd met onzen eed. De heer Knottnerus kan dit niet, en toch oordeelt hy onsHeeft hij dan niet gedacht aan Lucas vers 37 het eerste gedeelte Het doet ons leed, dat een voorganger der mans opmerkte. De laatste was. als gewoon lijk, zeer opzichtig gekleed en bad een halve juweüerswxnkel oin haar hals en armen. Toen Davenant met zijn danseuse bij het eindigen van de wals voorbykwamen, zag ik dat hy haar aandacht op die dame vestigde. Zy keek even naar haar om en danste verder. Ook juffrouw Carew zag met alle aandacht naar hare gezette buurdame, alsof zy de waarde van hare kostbaarheden taxeerde. Weldra ging ik naar mijn kamer, doch niet naar bed. Ik voelde mij te ongedurig en te wakker. Vóór middernacht hield de muziek echter opik hoorde de gasten naar boven gaan en Davenant betrad zijn kamer, die naast de mijne lag. Van lieverlede kwam alles tot rust en weldra heerschte er volkomen stilte in huis. Voelende dat, al ging ik naar bed, ik toch niet slapen zou vau de warmte, zette ik mijn stoel op het breede balcon, waarop al de ka mers van de eerste verdieping uitkwamen. De suite, die mevrouw Winthrop en hare zuster bewoonden lag links boven den ingang, terwijl mijn rechter buurvrouw, mevrouw Salomons HANDELSBERICHTEN. GraaranarKTen enz. Vlissingen, 12 April. Boter 1.05 a O.i Eieren f 3.20 a f per 104 stuks. Goes, 12 April. Ter graanmarkt van heden was de aanvoer klein en de handel van weiuig beteekenis. De prijzen waren als volgt: Jarige tarwe a nieuwe tarwe 7.75 a 8.50; arige rogge nieuwe rogge 5.20 a 5.30; arige wintergerst a nieuwe wintergerst a nieuwe zomer- gerst a haver f 2.75 a 3.50; paardenboonen 5.50 a ƒ5.80; bruine boonen fa f— groene erwten 6.—a j 7.50; koolzaad a kanariezaad a f kroonerwten a Boter ƒ0.80, 1.a ƒ0.88 per kilo. Eieren 2.60, ƒ3.— a f 2.80 per 104 stuks. Op de veemarkt van heden waren aange voerd 49 stuks hoornvee. De handel was redelijk. Axel, 9 April. Ter graanmarkt van heden (Zaterdag) waren de prijzen als volgt: jarige tarwe a nieuwe tarwe ƒ10.25 a j 10.50; rogge ja nieuwe rogge 6.75 a ƒ7.jarige wintergerst a nieuwe wintergerst 8.50 a 8.75 jarige zomergerst a nieuwe zomergerst 7.75 a 8.haver 6.75 a 7.paardenboonen 7.— a 7.15 groene erwten 7.10 a 7.25kool zaad a kanariezaad f a vlas (per 44 a.) a Boter f 0.90. Eieren 3. Rottekdam, 12April. Ter veemarkt van heden (Dinsdag) waren aangevoerd2296 runderen, 193 vette, 627 nuchtere kalveren, 38 schapen, 542 varkens, 169 biggen. Run deren le qual. 56, 2e qual. 48, 3e qual. 40, kalveren le qual. 90, 2e qual. 78, 3e qual. 68, schapen le qual. 52, 2e qual. 40, 3e qual. varkens le qual. 42, 2e qual. 38, 3e qual. 34 cent. Amsterdam, 8 April. Lijnolie f 161/*- Raapolie 28 a contant. Gekt, 8 April. Vlas. De aanvoer van jnlandsch neemt sterk af, de vraag blijft levendig en de pry zen zijn vaster dan ooit. Russisch stil maar vast. De markt is voor garens van vlas ongunstig gestemd en de pry zen kunnen zich met moeite staande houden. Voor snuitgarens bestaat tot onveranderde prijzen bevredigende vraag. Garens van katoen zijn moeilijk verkoopbaar, niettegenstaande de i prijzen. Linnen in gedrukte stemming. PORT. O. -B. 58/8 tast tickets 188/jg 181/4 dit-o dito 18s8/&ü met ticket.Uk k. 509 30# 281S/u rusland. Cm. La. 5e 3. 185* 6 Z.R. 500 73*/» Aito 80 ree. dito 135-69& dito 1888 dito r. 195 978/4 dito ss u km. t gjr. 1s5 88 dito 94 Ba bm. 4 r. 195 99s/8 ow. l, 1887/39 9 90-100 1018l Geit, b. Asffa. 1000 dito 1834 imd 5 «i.r. 195-1000 spanje. o b,p*r.4 p«*. 1000-34000 601/4 dito bia. Perpet. 4 Pr. e0ö-36000 84 TOILETJE. Sepnv. 4 ft. 509-9500 871/4 878/15- Cecoar, »erio d. sq-ëooo 31 lq dito dito c. a 50-100 egypte. o. l. 7b 4 f 80400 10ös/8 dito op. dito 187« sv, 30-100 brazilië, Obl. !*»dsa 4 1000 dito Obl- 1869 4 *0ll/« 49>4 venezuela 1m4 4 - *00-600 s6s/a Industrieel© en Financieele ondernemingen. sedrrland. pCi ÏT.W, «n Pao. Pbr. S SOO-'jOOO 69 Ned. HwuLMsch. a. rb3cop.tr..g v 1000 13313, n.-i. Hand. a. 150 83 Zeelaad Ami... t 500 dito dito Pr. dito b 600 dito ObL 1888,, 3 1000 71 dui'fschland Gert. rjjkïbwik Aand. Amsterdam b.m. 9000 OOSTENRIJK. A. O. H. 6. 600 1806/B ftpoorwegieeningen. REDSRLANr.. ?G Hoil. Spoor...., 117^4 Mij tot eïpl ihü Ut. spw. Aand. 350 114 Ned. C'2.3pw. a; s 350 - 1sö dito Obligatie. 100ö n.-i. Spw. Awtd. u 350-1000 308 n.-b, boxt. om. gartemp. '1875/80 100 italie. Spoort, leeniaz 1887/89 Lir. 500-3500 551/u 56 Tiet. em. Sp. o. f. 500 fl3s/8 62s/b Znid-Ital 3j>. o. 3 n 500-5000 69s/. 591/4 oostenrijk, f. o. Spw. Obl. 8 fz. 500 89 eolen. w, w. a. s.r. 100 151 airland. Gr. Sp. Obligatie u 60s* dito dita dito 4 1185 Balt. Rpw. As-ad. 3 Ï.E-Vif>0 Kark ch_ a*. o. 4 d 100 Mosk srool fe f 1000 1011/» 1013/- amkrek. Crt. p.o. 6 if 1000 ait. Calif. Org. dit. 5 1000 Chic. n.- d. Dart. a slid b £00-1000 ditolehypt. Cert. 7 1000 dito M*3. Ex. Ob. 7 a 500-1000 Monomiaie dito 600-1000 Union dito 7 500-1000 Wia. St Peter dito 7 500-1000 dito 8. w. Obl. 7 600-1000 lllinoii 0. y, a. 7 b 500-1000 dit. Lea* L. St. ct. 4 500-1000 8u?.?d.&m.Obi. 7 b 600-1000 Un, Pao. Hfil, dvt. 6 1000 Fremle-Leeningen. ïvEDEB-l. St, Am. b f 10(1 Stad Rotterdam.. s 100 1c613/ia belg1e. St. Antw. 1887su| i. 100 dito Brunei 1886 tik a 100 hgng.Staatai.1870 fi. 100 oostenrijk. Staatïleeiiing 1864 4 8e0 -o dito 18605 500 dito 1864b 100 Cred. iast. 1853 o XQO ru8l. Staatrl, 1864 5 100 dito 1686...,.,. 6 100 - SPANJE. St. Madr, 3 a 100 S2W TURÏUE. Spomrwl. 8 o 400 351/4 98 PRIJZEN VAN EFFECTEN. Staatsleeningen. Per telegraaf Roer* ras Honderd Heden 7 13 April April NEDERLAND. püt. Bedrag Stukken Gert. H. W. ScU. 31f 1000 869/^ 869/16 dito Obl8 1000 989/J6 986/g dito Gert.S 1000 671/4 975/lS dONG. dito gondl. 5 100 10l6/8 101% iTALlS. Lu. 63/81 5 Lit. 100-103000 87 OOSTENRIJK. Obl. Ölei-Nimmbei.5 fl. 1000 818/8 dito Jatt.-Juii... 6 1000 84# 847/8 dito dito Goad.. 4 SOO-itOQ 101 POLEN. Obl. S. 44 4 Z.R. 50u BEKENDMAKINGEN. EIND-EXAMEN BURGERAVONDSCHOOL. Burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat het eind examen van de burgeravondschool, in het openbaar zal worden gehouden in het gebouw der school in de St. Pieterstraat op Maandag den 18 April 1898 en volgende dagen, telkens des morgens te 9 uur, en dat rij, die zich aan gemeld examen (waaraan ook kan worden deelgenomen door hen, die het onder wijs aan voornoemde school niet hebben gevolgd) wenschen te onderwerpen, zich daartoe vóór 01 op den 15 April 1898 schriftelijk hebben aan te melden bij den heer mr S. Gratama Hzn., Rouaansche kaai G, 122. Middelburg, den 12 April 1898. Burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOREB, Voorzitter, A. DE VÜLDER VAN NOORDEN, Secretaris. Van 9—12 April. Middelburg. Ondertrouwd: J. Lenselink, jm. 31 j. met E. C. de Goederen, jd. 24 j. C. C. van Gorcom, wedr 61 j. met P. Wiitman, jd. 48 j. Bevallen: H. W. Wollenstein, geb. Van Wetturn, z. J. Fransooys, geb. De Man, d. A. Jungbeker, geb. Van Uffelen, d. M. Bostel.var, geb. Poppe, d. (tweel. levenl.) C. Lorier, geb. De Jonge, z. (levenl.) OverledenJ. Dekker, d. 2 w. W. J. A. Hagethorn, man van W. C. de Gunst, 46 j. was, wier luid gesnork ik door het open raam hoorde. Het was een tooverachtige nacht. De hemel was aan alle kanten bezaaid met flonkerende sterren, en in de diepte lag het meer, door bergen omslotenalles was dood stil. Ik kreeg een gevoel van kleinheid en verlatenheid, tegenover die onmetelyke ruimte, boven en onder mij. Eindelyk stond ik op, ging naar mijn kamer, en sloot die geheele tooverwereld buiten. Nauwelijks had ik echter bet balcon ver laten, of ik hoorde een lichten voetstap, van den linkerkant komende. Ik ging in de schaduw van mijn kamer staan en zag een lange, slanke vrouwengestalte voor by sluipen, met een grijzen wollen shawl over haar hoofd en schouders. Zy liep sohielyk op hare toonen langs myn raam, terwijl haar lang gewaad haar achterna sleepte en verdween in de rich ting van mevrouw Salomons kamer. „Zoo", dacht ik, „niettegenstaande myn waarschuwing, gaat juffrouw Carew toch haar gang." Wat moest ik doenZou ik baar volgen en haar plan verijdelen, of zou het beter zyn om te wachten totdat zy de kamer verliet en terwijl ik nog in tweestrijd was, hoorde ik in de kamer naast mij een slag, als van iets dat op den parketvloer viel. De regelmatige ademhaling der Joodeche dame hield onmiddellijk op en de stilte werd verbroken door een luidenkreet. Nu aarzelde ik niet langer, maar snelde het balcon op en keek door het open raam naar binnen. Het electrische licht was opgedraaid en ver toonde mij mevrouw Solomans, zooals zij uit haar bed was gesprongen, de indringster by den pols vasthoudende. Deze stond als ver steend, met gebogen hoofd, het gelaat half in haar shawl verborgen. Op hetzelfde oogen bük klonk de stem van Davenant achter ray. „Wat is er Wat is er gebeurd 1 Wat, mevrouw Salomons hebt gij den dief gepakt?" „Ja, ik heb de dievegge gepakt", ant woordde zij op een zonderlingen toon en zag hom veel beteekenend aan. De vermomde gestalte deed een poging om te ontsnappen; doch Davenant trad haar in den weg; {Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 3