BET GEHEIM VAN JLFFfiüüW
Burgerlyke Stand.
De zaak-Zola
heeft een nieuwe wending genomen.
De vrees der regeering, dat Zola het bewijs
zou leveren dat Dreyfuss onwettig was veroor
deeld, is zoo groot, dat alle punten van
de eerste aanklacht op 2 Va regel
na zijn vervallen.
Uit de geweldige acte van beschuldiging,
welke Zola in zijn f Accuse openbaar maakte,
worden slechts deze woorden genomenUn
conseil üe querre vientpar ordre (Poser acquitter
un Ester hazy, toufjiet suprème h foute verilé, k
toute justice. Alleen op deze woorden zal de
tweede vervolging plaats hebben.
Is daarvan bet bewijs te leveren?
Het scheen aanvankelijk bijna onmogelijk
te bewijzen, dat de krijgsraad „op bevel" had
gehandeld, d. w. z. onder den invloed van
den minister van oorlog en niet als onafhan
kelijk rechterlijk college, dat alleen recht en
wet tot richtsnoer neemt.
Maar geheel onverwacht heeft de krijgsraad
zelf een deugdelijk bewijs van zijn totale onzelf
standigheid gegeven, en duidelijk geconstateerd,
dat zijn leden zich richten naar dat, wat zij de
meening des ministers van oorlog, hun chef,
achten.
Het proces-verbaal van de zittiDg van Vrijdag
is nog wel niet officieel bekend, maar de
Temps weet mede te deelen, dat de leden van
den krijgsraad hun besluit tot vervolging
daarop gronden, dat de minister de eerste maal
een vervolging heeft gelast, zoodat zij, door
op hun beurt een vervolging te vragen, zich
gedragen naar de tradities van discipline en
zich solidair verklaren met hun chef.
Op zich zelf is het zeker erg, dat een krijgs
raad op deze wijze zijn waardigheid en onaf
hankelijkheid wegwerpt. Maar hoe ongelooflijk
dom moeten die 7 opper- en hoofdofficieren
toch wel zijn, dat zij niet eens beseffen hoe
verkeerd zij handelen, door dat wat hun een
oneer is, nog als een overweging voor hun
besluit aan te voeren.
Voor Labori is dat natuurlijk een heerlijke
aanleiding, om den staf te breken over de
rechtspraak door de ondergeschikten van den
minister van oorlog, die zich ook in de rechts
zaal buigen voor de discipline en daar hun ge
voel van solidariteit op den voorgrond stellen.
De Aurore vraagt natuurlijk of het gehoor
zamen aan die invloeden is een beslissen in
„de onafhankelijkheid van hun geweten", gelijk
Billot in de kamer had gezegd.
Niet minder gelukkig is de Auroredoor uit
een van de bladen der tegenpartij, de Gaulois,
aan te halen de verklaring, dat de minister
van oorlog heeft getracht den krijgsraad aan
te geven welke beslissing hij wenschte te zien
genomen.
Beslissen „par indication" of „par ordre"
dat is, zoo zegt de Aurore o. i. terecht, slechts
een verschil in graad.
Wat het proces zelf betreft, wordt zoo stellig
mogelijk verzekerd, dat het zal aanvangen op
23 Mei, dat is den dag na de herstemmingen
voor de kamer.
De zaak zal gebracht worden voor de assises
te Versailles.
Bij de dagvaarding toch is het stelsel gevolgd,
dat in Duitscbland zooveel ergernis wekt, nl.
om persmisdrijven te vervolgen op een willekeu
rige plaats, op grond, dat daar nummers van
het geïncrimineerde artikel verspreid zijn, en
de misdaad dus daar is begaan.
Een andere merkwaardigheid is dat de pre
sident van het hof te Versailles Tardif, tijdens
de behandeling van dit proces zal worden
vervangen door Perivier, den voorzitter van
het hof van appèl te Parijs.
De Temps geeft een overzicht van de be
palingen betreffende de vervallenverklaring
van het Legioen van Eer.
Daaruit blijkt, dat men werkelijk iemand
kan ontridderen, zonder dat hij wegens een of
ander misdrijf is veroordeeld.
De uitsluiting uit deze ridderorde is nl. een
disciplinaire straf, op te leggen bij decreet van
den president der republiek, na voorafgaand
onderzoek door den raad van orde, die met
twee derde van de uitgebrachte stemmen tot
vervallenverklaring kan adviseeren.
Nog gemakkelijker gaat de ver valling ver
klaring als een veroordeelend vonnis bestaat.
Maar de allereenvoudigste weg is dat de pre
sident van een rechtbank na het uitspreken
eener veroordeeling zegt: Gij hebt in strijd
met de eer gehandeld; ik verklaar dat gij hebt
opgehouden tot het Leg ioen van eer te behooren>
Naar het blad mededeelt, had de groot-kan
selier reeds vóór de krijgsraad zich over deze
zaak uitgesproken, uit eigen beweging den
raad van orde met de zaak-Zola in kennis ge
steld.
Uit het Engelsch.
va»
STANLEY PENN.
II.
„Beste juffrouw Carew," zei ik, „watnoopte
u om dit te doen Was het een grap
„Gij moogt er van denken wat gij wilt"
mompelde zij zonder de oogen op te slaan.
Haar houding ergerde mij en ik zei droog weg
„Ik raad u aan in het vervolg dergelijke grap
pen na te laten, zij zijn gevaarlijk, en gij zoudt
er door in moeielijkheden kunnen komen."
„Hebt gij plan om mij aan te geven?"
vroeg zij fluisterend.
„Indien er weer iets van dien aard ge
beurt, dan zal ik er toe genoodzaakt zijn;
maar zóó lang zal ik zwijgen, ter willé
uwer zuster"
Zij sloeg de oogen op en zag mij veelbe-
teekend aan, ofschoon ik niet begreep wat zij
bedoelde.
Vreemd is bij dit alles dat de groot-kanse
lier wel den beschuldiger aanvat en de be
schuldigde generaals en vooral Esterhazy laat
loopen. Alleen reeds de brieven van madame
De Boulancy moesten voldoende aanleiding zijn
hem te ontridderen.
De raad van orde bestaat nit 11 leden, 4
generaals, 1 admiraal en 6 burgers.
Volgens de AuroreisEsterbazy onder
politietoezicht gesteld.
- De France zegt, naar aanleiding van de
beslissing van den krijgsraad: „de vreemdelin
gen lachen om ons, en zij hebben ongelukkig
gelijk".
Dat den laatsten tijd om Frankrijk gelachen
is, gelooven wy niet.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden.
EEN PROTEST.
Mijnheer de Redacteur
In de Middelburgsche courant van Vrijdag 8
April plaatste u onder de berichten een door
u uit het Nederlandsch Dagblad van 29 Maart
overgenomen stuk, welk stuk door den heer
A. M. Knottnerus, predikant der Nederlandsch
Hervormde Gemeente te Zaamslag, in dat blad
was geplaatst.
Met klimmende verbazing en tevens met
steeds meerdere droefenis lazen wij dat stuk.
Ouze eerste indruk wasweet de heer Knott
nerus niet, dat, wanneer men in een dagblad
iemand beschuldigt, de eerlijkheid gebiedt aan
den beschuldigde een exemplaar van dat blad
te zenden Welnu, geen onzerdie toch allen
beschuldigd worden, ontving een nommer van het
Nederlandsch Dagbladen laten wy hier tevens
aan toevoegen dat, zoo het Nederlandsch Dagblad
te Zaamslag gelezen wordt, dit dan toch door
zoo weinigen geschiedt, dat een ingezonden
stuk in dat Dagblad in deze gemeente niet
ruchtbaar wordt.
En bij het lezen van het stuk van den pre
dikant Knottnerus kwam er meer en meer
droefenis in ons, omdat in dat stuk zoo herhaalde
lijk gebruik wordt gemaakt van onwaarheiden
geschiedde dit nu door den heer Knottnerus
in onwetendheid, dan zou dit nog te vergeven
zyn, doch willens en wetens schryft de heer
Knottnerus onwaarheden.
Het zou te veel van de ruimte in uw blad
gevergd zyn, indien wy het stuk voet voor
voet volgden. Laat ons de hoofdzaken aanwijzen.
De heer Knottnerus schryft: Vraagt men
nu aan menschen van allen rang en stand
Wat hebt ge tegen den burgemeester dm is het
antwoord steeds: Niets!"
Meerdere malen heeft de tegenwoordige voorzit
tende ouderling der Nederlandsche Hervormde ge
meente, dhr C. Wilhelmus, aan Ds Knottnerus
verhaald hoe hij Wilhelmusj door den burge
meester is behandeld." In 't kort komt de zaak
hierop neer:
Wilhelmus vroeg aan den burgemeester ver
lof suikerbieten langs den weg te mogen leggen,
om ze gemakkelijker te kunnen laden. Dit
verlof werd door den burgemeester verleend en
toen Wilhelmus van het verlof gebruik maakte,
werd op last van den burgemeester procesverbaal
opgemaakt tegen Wilhelmus. Wij zullen nu
niet in byzonderheden afdalen, waarom dit
proces niet vervolgd werd, en welke pogingen
toen nog door den burgemeester werden aan
gewend, om toch maar een vonnis tegen Wil
helmus te krijgen. Genoeg zij het, dat ds
Knottnerus deze behandeling reeds lang kent,
en toch durft nederschrijven„het antwoord is
steeds niets
De gemeenteveldwachter werd beschuldigd
van kolendiefstal ten nadeele vau de gemeente.
Het gelukte den veldwachter getuigen te krygeu.
die onder eede wilden verklaren, en ter terecht
zitting der Middelburgsche rechtbank verklaard
hebben, dat iemand dezen laster uitsprak. De
veldwachter vroeg den burgemeester proces
verbaal op te maken tegen den lasteraar, deze
beloofde dit en maakte proces-verbaal op
tegen den veldwachter wegens kolendiefstal!
Ook dit verbaal werd niet vervolgd, doch toen
de veldwachter zich nog binnen den wettelijken
termijn wendde tot de marechaussée's te Ter-
neuzen, maakten deze verbaal op en werd de
lasteraar door de Middelburgsche rechtbank
veroordeeld.
Ook dit weet de heer Knottnerus en toch
schryft hy „dan is het antwoord steeds: Niets
Toen de burgemeester verleden jaar onver
wachts de raadzaal deed sluiten, en de Nieuw-
jaaracommissie geen bedeeling kon houden,
heerschte in de gemeente algemeene verbitte
ring tegen den burgemeester en schreef de
geheele Nieuwjaarscommissie een brief aan den
raad, waarin de houding van den burgemeester
ten zeerste werd gelaakt.
Ook dit weet de predikant Knottnerus en toch
schrylt hij dan is het antwoord steedsNiets
Om niet te uitvoerig te worden, zullen wy
het thans bij deze drie voorbeelden laten.
Mocht de heer Knottnerus dit wagen, dan zijn
wij bereid er nog vele aan toe te voegen, want
zij liggen voor het grijpen.
Dit alles weet de predikant Knottnerus en
toch schreef hij ter nedersteeds is het ant
woord: Niets!" Hij schreef willens en wetens
onwaarheid; maar dacht hij dan niet aan het
negende gebod: Gij zult geen valschegetuigenis
spreken tegen uwen naaste?
De heer Knottnerus schryft: Velen in Zaam-
ag, die het souden kunnen zijn, willen niet
gaarne lid van den raad wezen: zij huiveren
terug voor dit wespennest."
Laat de heer Knottnerus één naam noemen
van een ingezetene, die lid van den raad heeft
kunnen worden, en het niet wilde wezen. Hij
kan dit niet, want de boezemvrienden van
ds Knottnerus zouden wat gaarne raadslid zijn.
De predikant Knottnerus weet, dat de vroe
gere wethouder, de president-kerkvoogd der
Ned. hervormde gemeente, Dekker, gaarne
weder lid van den raad wilde zijn, doch dat
hij by de verkiezing ver in de minderheid bleef
tegenover een der ondergeteekenden, W. de
Mul. En toen bij de periodieke aftreding de
heer W. de Klerk, ouderling der Ned. hervormde
kerk, candidaat werd gesteld, kon deze ondanks
den steun van den heer Knottnerus geen zetel
veroveren.
Dit alles weet de voorganger der Hervormde
kerk en toch schrijft hij „zij huiveren terug
voor dat wespennest."
Ten tweeden maleGij zult geen valsche
getuigenis spreken tegen uwen naaste
De heer Knottnerus beschuldigt ons van het
maken van agitatie tegen dezen burgemeester,
omdat dezi ons niet bevalt. De heer Knott
nerus weet dat de raad den burgemeester
in het begin van zijn burgemeesterschap wel
willend is tegemoet gekomen, en hij weet dat
de ongunstige verstandhouding is ontstaan
door de willekeurige handelingen van den
burgemeester. Toch beschuldigt de predikant
ons, en doet het zelf voorkomen, alsof een der
raadsleden (dhr Riemens) steeds tegenover ons
stond; ook dit is niet waar; bij verschillende
besluiten stond de heer Riemens aan onze zijde,
onder anderen nog by het laatste verzoek om
uitwoning van den burgemeester.
Ten derde maleGij zult geen valsche ge
tuigenis spreken tegen uiven naaste
En waar de predikant Knottnerus zich niet
ontziet om by het verdedigen van de hande
lingen van den burgemeester, handelingen zoo
onheilig als de drie hier boven beschrevene;
Gods heiligen naam aan te roepen, daar herin
neren wij hem aan het derde gebod: Gij zult
den naam des Heeren, Uws Gods, niet ijdellijk
„Dank u J" sprak ze kalm en eer ik het
wist was ze mij voorbij gesneld en verdwenen
III.
Er verliepen drie dagen, zonder dat er iets
bijzonders voorviel, tot dat Donderdag's avonds
de gewone soirèe dansante plaats had, en de
groote vestibule van het hotel, hier in een
prachtige balzaal herschapen was.
Daar ik niet dansfe woonde ik die feesten
gewoonlijk niet by, en was geneigd tot prut
telen, omdat al dat lawaai my hinderde en
belette te Blapen.
Toen ik omstreeks tien uur naar boven ging
keek ik even naar binnen en zag dat het bal
in vollen glans waB. Davenant en mevrouw
Winthrop walsten mij voorbij en zagen er
beiden streelend van geluk uit, doch het viel
mij op dat de jonge weduwe iets koortsachtigs
had. Hare wangen gloeiden, hare oogen schit
terden buitengewoon en haar lach klonk luid
en zenuwachtig. Zij scheen erg opgewonden
te zyn. Bij de deur, waar ik stond, zaten
eenige muurbloemen en oudere dames, waar
onder ik juffrouw Carew en mevrouw Salo-
geineente zich schuldig maakt aen overtreding
van het derde en het negende gebod; en nog des
te meer smart ons dit, waar deze voorganger
juist in dezen tijd weder heeft, medegewerkt
tot het aannemen van nieuwe lidmaten. Welk
een indruk moeten dezeu wel krygen van de
waardigheid en waarheidsliefde van dezen
predikant
Wij zijn uitvoeriger geworden dan wij aan
vankelijk dachtentoch hopen wij, dat u dit
jven in zijn geheel als ingezonden stuk
zult willen plaatsen. Wij verzoeken dit aan
u en niet aan het Nederlandsch Dagblad, om
dat uw blad in Zeeland overal veel gelezen
wordt, wat bij het NederlandschlDagblad niet
het geval is. Zeer zult u ons verplichten door
het nommer van uw blad, waarin dit stuk
wordt opgenomen, voor onze rekening te zen
den aan het Nederlandsch Dagblad en aan Ds
Knottnerus.
Wij wenaehen op 't oogenbük niet dieper op
deze zaak in te gaan, en zullen dus niet de
redenen neerschrijven, die, naar onze meening,
den heer Knottnerus hebben geleid tot het
schrijven van een dergelijk stuk, dat bestaat
uit onwaarheden en valsche voorstellingen.
Met onzen hartelyken dank voor de plaat
sing hebben wy de eer te zijn.
Uw dienaren,
De Zaamslagsche raadsleden,
K. de Kraker. C. van Dixhoorn Ls.
J. van de Ree. F. de Ruyter,
L. J. Geelhoedt. W. de Mul.
Zaamslag, 9 April '98.
P. S. Andere bladen, die het stuk van den
heer Knottnerus hebben opgenomen, worden
verzocht ook dit schrijven in hunne kolommen
te plaatsen.
In het slot van zyn ingezonden stuk doet
de heer Knottnerus bet voorkomen alsof „de
poging van den burgemeester om in Zaamslag
woning te verkrijgen" de eerste was en slechts
als een tweede zich daarby aansloot zyn aan
vrage om buiten de gemeente te wonen- De
aanvrage om uitwoning dateert van 15 Febr.
en bet verzoek aan den raad om een woning
te bouwen werd door den burgemeester tydens
de raadsvergadering van 22 Maart pas inge
diend. Wat was dus het hoofdv erlangen
Indien het den burgemeester meenens was met
zyn verzoek tot woning-inrichting, waarom
dan dit verzoek niet reeds maanden te voren
gedaan? En indien de heer Barendregt wer
kelijk in de gemeente wonen wil, waarom dan
niet reeds lang een der woningen gehuurd, die
in de laatste jaren te Zaamslag open geweest
zijn?
Ook hier dus een scheve voorstelling aan de
zaken gegeven door den heer Knottnerus.
En waar de heer Knottnerus schrijft, dat de
door den burgemeester gestelde voorwaarden
zoo voordeelig waren voor de gemeente, zouden
wy den heer Knottnerus aanraden tegen zulke
voorwaarden voor den burgemeester een huis
te bouwen. Wy echter gebruiken de financiën
der gemeente niet voor dergelyke voor de
gemeente schadelyke doeleinden.
Wij zijn overtuigd, dat al onze handelingen
zijn verricht in het belang der gemeente, dat
wij geen oogenbük den door ons afgelegden
eed hebben verzaakt. En wij vragen den heer
Knottnerus om, al was het maar éen geval te
noemen, waarin men ons kan ten laste leggen
dat onze besluiten zyn genomen in ons eigen
belang, of in strijd met onzen eed. De heer
Knottnerus kan dit niet, en toch oordeelt hy
onsHeeft hij dan niet gedacht aan Lucas
vers 37 het eerste gedeelte
Het doet ons leed, dat een voorganger der
mans opmerkte. De laatste was. als gewoon
lijk, zeer opzichtig gekleed en bad een halve
juweüerswxnkel oin haar hals en armen.
Toen Davenant met zijn danseuse bij het
eindigen van de wals voorbykwamen, zag ik
dat hy haar aandacht op die dame vestigde.
Zy keek even naar haar om en danste verder.
Ook juffrouw Carew zag met alle aandacht
naar hare gezette buurdame, alsof zy de waarde
van hare kostbaarheden taxeerde.
Weldra ging ik naar mijn kamer, doch niet
naar bed. Ik voelde mij te ongedurig en te
wakker.
Vóór middernacht hield de muziek echter
opik hoorde de gasten naar boven gaan en
Davenant betrad zijn kamer, die naast de mijne
lag. Van lieverlede kwam alles tot rust en
weldra heerschte er volkomen stilte in huis.
Voelende dat, al ging ik naar bed, ik toch
niet slapen zou vau de warmte, zette ik mijn
stoel op het breede balcon, waarop al de ka
mers van de eerste verdieping uitkwamen. De
suite, die mevrouw Winthrop en hare zuster
bewoonden lag links boven den ingang, terwijl
mijn rechter buurvrouw, mevrouw Salomons
HANDELSBERICHTEN.
GraaranarKTen enz.
Vlissingen, 12 April. Boter 1.05 a O.i
Eieren f 3.20 a f per 104 stuks.
Goes, 12 April. Ter graanmarkt van heden
was de aanvoer klein en de handel van weiuig
beteekenis.
De prijzen waren als volgt: Jarige tarwe
a nieuwe tarwe 7.75 a 8.50;
arige rogge nieuwe rogge 5.20 a 5.30;
arige wintergerst a nieuwe
wintergerst a nieuwe zomer-
gerst a haver f 2.75 a 3.50;
paardenboonen 5.50 a ƒ5.80; bruine boonen
fa f— groene erwten 6.—a j 7.50;
koolzaad a kanariezaad
a f kroonerwten a
Boter ƒ0.80, 1.a ƒ0.88 per kilo. Eieren
2.60, ƒ3.— a f 2.80 per 104 stuks.
Op de veemarkt van heden waren aange
voerd 49 stuks hoornvee. De handel was
redelijk.
Axel, 9 April. Ter graanmarkt van
heden (Zaterdag) waren de prijzen als volgt:
jarige tarwe a nieuwe tarwe
ƒ10.25 a j 10.50; rogge ja nieuwe
rogge 6.75 a ƒ7.jarige wintergerst
a nieuwe wintergerst 8.50
a 8.75 jarige zomergerst a
nieuwe zomergerst 7.75 a 8.haver
6.75 a 7.paardenboonen 7.— a
7.15 groene erwten 7.10 a 7.25kool
zaad a kanariezaad f
a vlas (per 44 a.) a
Boter f 0.90. Eieren 3.
Rottekdam, 12April. Ter veemarkt van
heden (Dinsdag) waren aangevoerd2296
runderen, 193 vette, 627 nuchtere kalveren,
38 schapen, 542 varkens, 169 biggen. Run
deren le qual. 56, 2e qual. 48, 3e qual. 40,
kalveren le qual. 90, 2e qual. 78, 3e qual.
68, schapen le qual. 52, 2e qual. 40, 3e qual.
varkens le qual. 42, 2e qual. 38, 3e qual.
34 cent.
Amsterdam, 8 April. Lijnolie f 161/*- Raapolie
28 a contant.
Gekt, 8 April. Vlas. De aanvoer van
jnlandsch neemt sterk af, de vraag blijft
levendig en de pry zen zijn vaster dan ooit.
Russisch stil maar vast. De markt is voor
garens van vlas ongunstig gestemd en de
pry zen kunnen zich met moeite staande houden.
Voor snuitgarens bestaat tot onveranderde
prijzen bevredigende vraag. Garens van katoen
zijn moeilijk verkoopbaar, niettegenstaande de
i prijzen. Linnen in gedrukte stemming.
PORT. O. -B. 58/8
tast tickets 188/jg 181/4
dit-o dito 18s8/&ü
met ticket.Uk k. 509 30# 281S/u
rusland. Cm.
La. 5e 3. 185* 6 Z.R. 500 73*/»
Aito 80 ree. dito 135-69&
dito 1888 dito r. 195 978/4
dito ss u km. t gjr. 1s5 88
dito 94 Ba bm. 4 r. 195 99s/8
ow. l, 1887/39 9 90-100 1018l
Geit, b. Asffa. 1000
dito 1834 imd 5 «i.r. 195-1000
spanje. o b,p*r.4 p«*. 1000-34000 601/4
dito bia. Perpet. 4 Pr. e0ö-36000 84
TOILETJE. Sepnv. 4 ft. 509-9500 871/4 878/15-
Cecoar, »erio d. sq-ëooo 31 lq
dito dito c. a 50-100
egypte. o. l. 7b 4 f 80400 10ös/8
dito op. dito 187« sv, 30-100
brazilië, Obl.
!*»dsa 4 1000
dito Obl- 1869 4 *0ll/« 49>4
venezuela 1m4 4 - *00-600 s6s/a
Industrieel© en Financieele
ondernemingen.
sedrrland. pCi
ÏT.W, «n Pao. Pbr. S SOO-'jOOO 69
Ned. HwuLMsch.
a. rb3cop.tr..g v 1000 13313,
n.-i. Hand. a. 150 83
Zeelaad Ami... t 500
dito dito Pr. dito b 600
dito ObL 1888,, 3 1000 71
dui'fschland
Gert. rjjkïbwik
Aand. Amsterdam b.m. 9000
OOSTENRIJK. A.
O. H. 6. 600 1806/B
ftpoorwegieeningen.
REDSRLANr.. ?G
Hoil. Spoor...., 117^4
Mij tot eïpl ihü
Ut. spw. Aand. 350 114
Ned. C'2.3pw. a; s 350 - 1sö
dito Obligatie. 100ö
n.-i. Spw. Awtd. u 350-1000 308
n.-b, boxt. om.
gartemp. '1875/80 100
italie. Spoort,
leeniaz 1887/89 Lir. 500-3500 551/u 56
Tiet. em. Sp. o. f. 500 fl3s/8 62s/b
Znid-Ital 3j>. o. 3 n 500-5000 69s/. 591/4
oostenrijk, f.
o. Spw. Obl. 8 fz. 500 89
eolen. w, w. a. s.r. 100 151
airland. Gr. Sp.
Obligatie u 60s*
dito dita dito 4 1185
Balt. Rpw. As-ad. 3 Ï.E-Vif>0
Kark ch_ a*. o. 4 d 100
Mosk srool fe f 1000 1011/» 1013/-
amkrek. Crt. p.o. 6 if 1000
ait. Calif. Org. dit. 5 1000
Chic. n.- d. Dart.
a slid b £00-1000
ditolehypt. Cert. 7 1000
dito M*3. Ex. Ob. 7 a 500-1000
Monomiaie dito 600-1000
Union dito 7 500-1000
Wia. St Peter dito 7 500-1000
dito 8. w. Obl. 7 600-1000
lllinoii 0. y, a. 7 b 500-1000
dit. Lea* L. St. ct. 4 500-1000
8u?.?d.&m.Obi. 7 b 600-1000
Un, Pao. Hfil, dvt. 6 1000
Fremle-Leeningen.
ïvEDEB-l. St, Am. b f 10(1
Stad Rotterdam.. s 100 1c613/ia
belg1e. St. Antw.
1887su| i. 100
dito Brunei 1886 tik a 100
hgng.Staatai.1870 fi. 100
oostenrijk.
Staatïleeiiing 1864 4 8e0 -o
dito 18605 500
dito 1864b 100
Cred. iast. 1853 o XQO
ru8l. Staatrl, 1864 5 100
dito 1686...,.,. 6 100 -
SPANJE. St. Madr, 3 a 100 S2W
TURÏUE. Spomrwl. 8 o 400 351/4 98
PRIJZEN VAN EFFECTEN.
Staatsleeningen.
Per telegraaf
Roer* ras
Honderd Heden
7 13
April April
NEDERLAND. püt. Bedrag Stukken
Gert. H. W. ScU. 31f 1000 869/^ 869/16
dito Obl8 1000 989/J6 986/g
dito Gert.S 1000 671/4 975/lS
dONG. dito gondl. 5 100 10l6/8 101%
iTALlS. Lu. 63/81 5 Lit. 100-103000 87
OOSTENRIJK. Obl.
Ölei-Nimmbei.5 fl. 1000 818/8
dito Jatt.-Juii... 6 1000 84# 847/8
dito dito Goad.. 4 SOO-itOQ 101
POLEN. Obl. S. 44 4 Z.R. 50u
BEKENDMAKINGEN.
EIND-EXAMEN BURGERAVONDSCHOOL.
Burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het eind examen van de burgeravondschool,
in het openbaar zal worden gehouden in het
gebouw der school in de St. Pieterstraat op
Maandag den 18 April 1898 en volgende
dagen, telkens des morgens te 9 uur, en dat rij,
die zich aan gemeld examen (waaraan ook kan
worden deelgenomen door hen, die het onder
wijs aan voornoemde school niet hebben gevolgd)
wenschen te onderwerpen, zich daartoe vóór 01
op den 15 April 1898 schriftelijk hebben
aan te melden bij den heer mr S. Gratama Hzn.,
Rouaansche kaai G, 122.
Middelburg, den 12 April 1898.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOREB, Voorzitter,
A. DE VÜLDER VAN NOORDEN,
Secretaris.
Van 9—12 April.
Middelburg. Ondertrouwd: J. Lenselink,
jm. 31 j. met E. C. de Goederen, jd. 24 j. C.
C. van Gorcom, wedr 61 j. met P. Wiitman,
jd. 48 j.
Bevallen: H. W. Wollenstein, geb. Van
Wetturn, z. J. Fransooys, geb. De Man, d. A.
Jungbeker, geb. Van Uffelen, d. M. Bostel.var,
geb. Poppe, d. (tweel. levenl.) C. Lorier, geb.
De Jonge, z. (levenl.)
OverledenJ. Dekker, d. 2 w. W. J. A.
Hagethorn, man van W. C. de Gunst, 46 j.
was, wier luid gesnork ik door het open raam
hoorde.
Het was een tooverachtige nacht.
De hemel was aan alle kanten bezaaid met
flonkerende sterren, en in de diepte lag het
meer, door bergen omslotenalles was dood
stil. Ik kreeg een gevoel van kleinheid en
verlatenheid, tegenover die onmetelyke ruimte,
boven en onder mij. Eindelyk stond ik op,
ging naar mijn kamer, en sloot die geheele
tooverwereld buiten.
Nauwelijks had ik echter bet balcon ver
laten, of ik hoorde een lichten voetstap,
van den linkerkant komende. Ik ging in de
schaduw van mijn kamer staan en zag een
lange, slanke vrouwengestalte voor by sluipen,
met een grijzen wollen shawl over haar hoofd
en schouders. Zy liep sohielyk op hare toonen
langs myn raam, terwijl haar lang gewaad
haar achterna sleepte en verdween in de rich
ting van mevrouw Salomons kamer.
„Zoo", dacht ik, „niettegenstaande myn
waarschuwing, gaat juffrouw Carew toch haar
gang."
Wat moest ik doenZou ik baar volgen
en haar plan verijdelen, of zou het beter zyn
om te wachten totdat zy de kamer verliet en
terwijl ik nog in tweestrijd was, hoorde ik
in de kamer naast mij een slag, als van iets
dat op den parketvloer viel.
De regelmatige ademhaling der Joodeche
dame hield onmiddellijk op en de stilte werd
verbroken door een luidenkreet. Nu aarzelde
ik niet langer, maar snelde het balcon op en
keek door het open raam naar binnen.
Het electrische licht was opgedraaid en ver
toonde mij mevrouw Solomans, zooals zij uit
haar bed was gesprongen, de indringster by
den pols vasthoudende. Deze stond als ver
steend, met gebogen hoofd, het gelaat half in
haar shawl verborgen. Op hetzelfde oogen
bük klonk de stem van Davenant achter ray.
„Wat is er Wat is er gebeurd 1 Wat,
mevrouw Salomons hebt gij den dief gepakt?"
„Ja, ik heb de dievegge gepakt", ant
woordde zij op een zonderlingen toon en zag
hom veel beteekenend aan.
De vermomde gestalte deed een poging om te
ontsnappen; doch Davenant trad haar in den weg;
{Slot volgt.)