MIDDELBIRGSCHE COURANT.
13 April.
N°. 86.
1898.
W oensdag
141e Jaargang,
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en
Prfjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 12 April 8 u. vm. 41 gr. 12 u 48 gr.,
av. 4 u. 45 gr. F. Verw. tam. kr. N. wind regen.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan 1
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regelj
Groote letters naar do plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Yli8singenC. N. J. de Vet Mestdagh te
Goes: A. C. Bollott, firma Wed. de Jonge.
Middelburg 12 April.
EEN ANDER LICHT
op de kwestie der ontslag-aanvrage van dr
Hofstede de Groot als directeur van 's Rijks
prentenkabinet te Amsterdam wordt geworpen
door den briefschrijver uit die stad aan bet
Utr. Prov. en Sted. Dbld. Deze schrijft in zijn
jongste epistel daaromtrent het volgende:
lteeds eenigen tijd geleden heb ik gewezen
op de min goede verstandhouding welke be
stond tnsschen den directeur en den assistent,
den heer J. Ph, van der Keilen Jr., zoon van
wijlen den vorigen directeur. Deze min goede
verstandhouding was o. a. oorzaak, dat de nood
zakelijke benoeming van een onder-directeur
uitbleef, daar de heer H. d. G. daarvoor den
heer V. d. K. niet wilde aanbevelen, boewei
deze, naar bet oordeel van velen, meer weet
van de prenten dan de directeur.
Nu schijnt de heer H. d. G. het kwalijk te
hebben genomen dat, tijdens zijn veertien-
daagsch verblijf in Engeland, de heer V. d. K
gelijk toch wel van zelf sprak door den
minister met het waarnemende directeurschap
was belast. Bovendien moet hij het al lang
onaangenaam hebben gevonden, dat in zake het
Prentenkabinet nooit een beslissing werd ge
nomen, zonder dat de minister eerst den raad
inwen van den adviseur, den heer J. Ph. v.d-
Keilen Sr., oom van den assistent. En eindelijk
mag het als vrij zeker worden aangenomen, dat
dr H. d. G., die inderdaad bekwaamheden be
zit, in 't buitenland eenc financieel betere be
trekking heeft gevonden.
De Nederlandsche kunstadministratie verliest
in den heer H. d. G. iemand die van prenten
niet zooveel wist als hij voor zijn betrekking
misschien behoorde te weten, die zeker heel wat
minder artistieke instructie bezat dan hij zelf
wel dacht, maar die eene wellicht niet alledaag-
sche kennis bad van onde schilderden.
natuurlijk een rechtsdwaling hebben plaatsge
had, maar alles is in 't volle licht der openbaar
heid, naar de volle eischen des rechts geschied,
en aan het streven om tot revisie te geraken
wordt niets in den weg gelegd. Wij meenen de
zaak veilig haar loop te kunnen laten.
Dat is geen „devoteiijk buigen voor hoog
gezetenen" en niet „het laten passeeren van
een schandaal". De verdachtmaking van onze
en anderer houding ligt zoo geheel in sociaal
democratische lijn, dat wij er eenvoudig de
schouders over ophalen. Maar wel willen wij
zeggen, dat het in 's heeren Troelstra's eigen
belang was in deze zaak met dergelijke aan
tijgingen wat voorzichtiger te wezen. Hoe ge
makkelijk Iaat het verwijt van lafheid en on
manlijkheid zich reciproceeren met het verwijt
van wraakzucht aan zijn adres! Hoe licht laat
zich insinneeren, dat het hem niet te doen is
om onschuldigen te bevrijden, maar om partij-
genooten van Domela Nieuwenhuis het levën
zuur te maken, en zoo mogelijk in de gevange
nis te brengen
Wij waarschuwen slechts wij zeggen bet
niet. Wij durven beweren steeds rechtvaardi
ger te zijn tegenover sociaaldemocraten, dan
sociaaldemocraten zijn tegenover ons. Wij ge-
looven, dat de heer Troelstra in verontwaar
diging over wat hem onrecht dunkt, met volle
onbaatzuchtige toewijding zich gegeven heeft
aan de zaak van het recht. Maar wij hebben
het recht van hem te verlangen eerbiediging
van anderer standpunt.
De zaak-Hoogerhuls.
Telkens en telkens weêr, in bijna ieder
nommer van zijn blad De Sociaal-Democraat,
richt mr P. J. Troelstra een verwijt tot de
pers, dat zij hem niet genoeg steunt in zijn
pogen om in bovengenoemde zaak de onschuld
der veroordeelden te helpen bewijzen, maar
wel zich warm maakt voor de zaak-Dreyfus.
Hij gaat zelfs zoover van de houding der groote
pers laf en onmanlijk te noemen.
„Devotelyk buigend voor de booggezetenen
laat zij, zoo beweert hij, stilzwijgend een schan
daal passeeren, dat regeering en gerechtelijke
macht van Nederland een brandmerk van on
rechtvaardigheid op het voorhoofd drukt".
Dit alles is niet correct uitgedrukt en niet
onbevangen geoordeeld, merkt Het Vad. op-
aan wiens adres vooral mr Troelstra zijne ver
wijten richt. En wij laten met instemming
hier volgen wat de redactie van genoemd blad
verder schrijft
Wij hadden onze houding niet te „excusee-
ren" maar te „verklaren". En ons „niet eens
zijn" met den heer Tr. beteekende geenszins,
dat wij de zekerheid, hebben van de schuld der
Hogerhnizen, noch ook „dat de macht van ge
gevens, die altijd volgens mr Troelstra
het tegendeel bewijzen, op lengens berusten",
maar eenvoudig, dat wij, voor zoover wij het
beoordeelen kunnen en naar de inlichtingen die
ons bereikten, niet overtuigd zijn, dat bet von
nis verkeerd is gewezen.
In deze zaak te argumenteeren ligt niet op
onzen weg. Wij zijn niet gewoon gerechtelijke
instructies te leiden of als rechter te vonnissen,
maar zooveel weten wij daar wel van, dat het
hoogst onvoorzichtig is bij dergelijken arbeid
alleen af te gaan op schrifturen en voorstellin
gen, komende van de zijde van iemand, die zich
hartstochtelijk party heeft gesteld in de zaak.
Wij verdenken in de verste verte niet de goede
trouw en de volkomen onbaatzuchtigheid van
den heer Troelstra, maar hij houde ons ten
goede, dat wij niet oordeelen op het door hem
verzamelde bewijsmateriaal, dat, hoe overtuigend
het moge schijnen, misschien door ander bewijs
materiaal wordt teniet gedaan. En om geschokt
te worden in 't geloof aan de schuld der Hoger
hnizen, is al bet bijgebrachte, dat strekt om
anderen te bezwaren, niet voldoende. Om bil
lijk te oordeelen, zou men de gansche behande
ling der oorspronkelijke zaak voor rechtbank
en hof meegemaakt moeten hebben, om duide
lijk te gevoelen, op welke gronden de veroor
deeling gevolgd is.
Moeten wij nu nog eenmaal zeggen, wat het
groote onderscheid is tnssehen deze zaak en die
van Dreyfuss, die er wederom met de hj
wordt bijgesleept In de zaak-Dreyfuss zijn alle
vormen met voeten getreden, alle rechtswaar
borgen geschonden, en wordt elke poging om
tot revisie te komen, door onrechtmatig geweld
Dnderdrnkt, Hier niets van dat alles. Er kan
BE^iOEMIA GEA ENZ.
Bij kon. besluit
is benoemd tot notaris binnen het arr.
Leeuwarden, ter standplaats de gemeente Ylst,
W. Wierda, candidaat-notaris te Bolsward;
is benoemd tot Ieeraar aan de R. H. B. S.
te Sappemeer D. van Bruggen, Ieeraar aan de
H, B. S. te Veendam en tijdelijk Ieeraar aan
de R. H. B. S. te Sappemeer
is, voor het tijdvak van 1 September 1898 tot
en met 31 Augustus 1899, benoemd tot Ieeraar
aan de R. H. B. S. te Sappemeer dr J. F.
Hoekstra, te Groningen;
aan D. van Bruggen voornoemd machtiging
verleend om, te gelijk met zijn ambt van
Ieeraar te Sappemeer, dat van Ieeraar aan de
H. B. S. te Veendam te bekleeden;
is de kap. t./z. A. P. Tadema gedetacheerd
bij het dep. van marine en hem opgedragen de
betrekking van chef van den marinestaf;
is de luit. t./z. lste kl. M. W. L. Olivier
eervol ontheven van de tijdelijke waarneming
dier betrekking;
aan den luit. t./z. 2de kl. F. H. de Koek
van Leeuwen vergunning verleend tot het
waarnemen van een particuliere betrekking
buiten het zeewezen voor den tijd van een jaar
onder stilstand van non-activiteitstraktement
en zonder opklimming in de ranglijst, en is
bevorderd tot luit. t./z. 2de kl. de adelborst
lste kl. D. M. O. de Roo van Alderwerelt;
is de tweede-luit. C. W. J. baron van Boet-
zelaer, van het 8ste reg. inf., op zijn aanvrage,
op pensioen gesteld ad f 800 'sjaars;
zijn benoemd tot opzichter van den rijks
waterstaat éde kl. A. van de Linde, A. Steen-
dam en J. L. Bootsgezel
is, ter zake van zijn gedrag bij eene excursie
tot het verdry ven van rooverbenden in Midden-
Lombok van 7 Sept. tot 7 Nov. 1897, de bij
het leger in N.-I. gedetacheerde lste-luit. der
inf. J. A. van Nieuwland van het leger hier
te lande benoemd tot ridder 4de kl. der Mil-
Willemsorde
is de heer C. Tirion, arts, benoemd en aan
gesteld. tot officier van gezondheid 2de kl. bij
pers. van den geneesk. dienst van het leger
in N.-I
is de met verlof hier te lande aanwezige
lste-luit.-kwartierm. van het leger in N.-I. W.
L. Kraal, op zijn verzoek, ter zake van lichaams
gebreken eervol uit den militairen dienst ont
slagen, met toekenning van pensioen;
i de met verlof hier te lande aanwezige
kapitein der inf. van het leger in N.-I L. P. F.
Schimpf, op zijn verzoek, eervol uit den mili
tairen dienst ontslagen, met toekenning van
De gewone audiëntie van den minister van
justitie zal op "*r J
TWEEVE KAMER,
Rijwielbelasting.
Blijkens bet afdeelingsverslag der Kamer
omtrent het wetsontwerp, houdende regeling
der personeele belasting naar den grondslag
rijwielen, werd de wenschelijkheid eener ry-
wielbelasting door verschillende leden betwist.
Gewezen werd op het groote nut van het ry-
wiel als vervoermiddel, vooral ten platten lande,
waar het in eene bepaalde behoefte voorziet
en voor slechts weinigen een weeldeartikel is.
Door het te belasten zal, ook by een zeer
matige heffing, op den kleinen man een vry
zware druk worden gelegd. Middelen tot be
waring of tot herstel van gezondheid behoorden
voorts niet door fiscale maatregelen te wordeB
bemoeilijkt.
Een afdoende contrOle-regeling werd uiterst
moeilijk, zoo niet onmogelijk geacht. Voor
straffeloozo ontduiking, deraoraliseerend wer
kende, zal dus, vooral in de groote steden
ruimschoots gelegenheid zijn. Om ontduiking
tegen te gaan zullen vexatoire maatregelen en
een zeer kostbare uitbreiding van ambtenaars-
personeel niet kunnen uitblijven.
Versterking der rijksmiddelen achtte men
beter te verkrijgen door verhooging van het
invoerrecht op rijwielen bijv. tot f 10, waar
door een ruimer bedrag in de schatkist vloeien
en het publiek minder bemoeilijkt zon worden,
daar het hoogere recht toch slechts zou druk
ken op de houders van eerste hand rijwielen.
Deze bezwaren werden bestreden onder voor
opstelling dat omtrent de wenschelykheid eener
rijwielbelasting reeds door de Kameruitspraak
is gedaan. Betoogd werd in verband hiermede,
dat er geeu termen bestaan om op dat besluit
terug te komen. Bezwaren, aan de toepassing
der belasting verbonden, werden niet ontkend,
maar niet van overwegenden aard geacht, ter
wijl een rijksbelasting het voordeel brengt de
totstandkoming van provinciale rijwielheffingen
uit te sluiten en voor het geheele land eene
uniforme regeling waarborgt.
Verhooging van het invoerrecht bestreed men
met de opmerking, dat in dat geval de hier
te lande gemaakte ry wielen onbelast zouden
blijven, welk bezwaar echter anderen meenden
te ondervangen door die rijwielen aan een hef
fing in accijnsvorm te ouderwerpen.
Sommige leden zouden den zesden grondslag
(ry wielen) uit art. 1 der wet op het personeel
willen gelicht zien, terwyl anderen oordeelen,
dat een belasting als hier bedoeld, als onder-
derdeel der personeele belasting zeer goed op
hare plaats is.
In strijd met de personeele belasting achtte
men algemeen dat thans, bv. in Limburg, ry-
wielen onder het mobilair worden geschat.
Verscheiden leden ontkenden dat de by dit
wetsontwerp voorgedragen regeling in het stel
sel der personeele belasting past en haalden
daarvan voorbeelden aan. Vond uit dien hoofde
de voorgedragen regeling in beginsel afkeu
ring, ook wegens de bezwaren in de practijk
verdient zij, meende men, geen aanbeveling.
Zoo achtte men 't o. a. onbillijk, dat voor in
leen gegeven rijwielen mits voor langer dan
voor een week belasting verschuldigd zal
zyn, zoowel door hem die in leen ontvangt als
door den houder. Hoe zal, vroeg men voorts,
kunnen blijken, of een houder-van meer ry wie
len al dan niet steeds hetzelfde rijwiel op den
openbaren weg berydt?
Betreffende de controle zou men voorschreven
willen zieD, dat elk rijwiel voorzien moet zijn
van een duidelijk zichtbaar nommer, dat bij
het betalen der belasting moet worden uitge
reikt, zeer nuttig voor het constateeren van
politieovertredingen. Men meende te weten dat
in Amsterdam zoodanige nommering tot dusver
niet verplichtend is gesteld, omdat het ge
meentebestuur verwacht, dat te dien aanzien
bij de behandeling van dit wetsontwerp door
den Ryk3wetgever een algemeen voorschrift
zal worden gegeven.
Anderzijds achtte men de voorgedragen rege
ling een gelukkige oplossing voor eene rijwiel
belasting als onderdeel der wet op het perso
neel. Grondslag van belastbaarheid is het
houden van een rijwiel. Daarnaast is het
rijden op den openbaren teeg als element van
belasting opgenomen, ter bevordering eener
goede toepassing der wet. Naar aanleiding van
het bezwaar, dat de berijder van een voor lan
ger dan een week ter leen ontvangen rijwiel
belastingplichtig zal zijn en dat voor zoodanig
rijwiel 2 malen immers ook voor den in
leengever betaald zal moeten worden, wees
men er op dat ook hij, die, ter meubeleering
van zijne woning, meubelen van ander in leen
ontvangt, daarvoor in 't personeel wordt aan
geslagen, al moet de inleengever daarvoor ook
al in de belasting bydragen.
Gevraagd werd onder meer, of ook een
automobiel onder het begrip „rijwiel" valtof
het de bedoeling is, dat uitsluitend voor rij
wielen, die op den openbaren weg, niet voor
die welke b. v. in een rywielschool of in een
andere besloten ruimte bereden worden, belas
ting verschuldigd isverscheidene leden
wenschten overigens de woorden „die op den
openbaren weg worden bereden" te doen ver
vallen.
Sommige leden wenschten allen, die voor den
publieken dienst een rijwiel houden, ook al zijn
zij daartoe niet verplicht, vrijgesteld te zien
terwijl men mede vrijgesteld wenschte te zien
hen, die wegens gebrekkigheid ter been zich
van een driewieler bedienen of van een voer
tuig dat volgens deze wet onder „rywiel" is
begrepen. Verschillende leden wenschten het
heffen van opcenten door provincie en gemeente,
althans boven zeker bedrag, verboden te zien,
terwijl eveneens verscheidenen vrijstelling ver
langden voor de verhuurders enz., die reeds
bedryfsbelasting betalen.
Verschillende leden achtten de gunstige be
paling ten behoeve van de winkeliers niet ge
motiveerd, omdat dezen door het gebruik van
ry wielen kosten van dienstpersoneel en van
paard en wagen besparen.
Een der voorgestelde wijzigingen zal, naar
werd opgemerkt, ten gevolge hebben dat men
van 15 December tot 15 Januari een rijwiel
kan houden, zonder daarvoor in de belasting
te vallen.
Eindelyk werd het verplichtend stellen van
aangifte in de maand Juli 1898 zeer lastig
geacht. Inwerkingtreding der wet op 1 Januari
1899 zou voor de belastingschuldigen minder
overlast veroorzaken.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Zondagmiddag weïd op het terrein achter
de meelfabriek alhier door een elftal der
voetbalclub Rapiditas uit Rotterdam een wed
strijd gespeeld tegen een Zuidelijk elftal.
Door het wegblijven der Bredaënaars was
het elftal eenigszins uit zyn verband het werd
zoo goed mogelijk met Middelburgers aangevuld.
De wind was vry sterk, wat hinderlijk was
en zuiver schieten belette.
Er werd, naar men ons schrijft, van beide
zijden flink gespeeld cn dank zy de verdediging
der Zuidelijken was met de rust de stand 22.
Na een kwartier werd het spel hervat. De
Rotterdammers kwamen hoe langer hoe meer
in conditie en bun verdediging sloeg alle aan
vallen af.
Toen de scheidsrechter „tijd" floot, was de
stand 5—3 in het voordeel der Rotterdammers.
Met een sterkere combinatie zou het Zuiden het
er wel wat beter afgebracht hebben.
Maandag speelde Rapiditas tegen Olympia
uit Middelburg.
De Rotterdammers waren beter op dreef dan
Zondagvooral de voorhoede was uitstekend.
Spoedig drongen ze dan ook op en gaven den
doelverdediger van Olympia handen vol werk.
De Middelburgers waren minder in orde veel
minder routine en taktiek bezittende, kon in
weerwil van de uiterste pogingen der achter
spelers niet worden belet dat Rapiditas 4 maal
vóór de rust den bal door het doel zette.
Na de rust maakte Olympia nog 2 goals,
maar de kracht ging er bij de Middelburgsche
spelers wel wat af. Rapiditas won dan ook
met 7-2 goals.
't Is niet met bijzondere sympathie, dat wij
van deze wedstrijden melding maken.
Schooljongens hebben, naar wij meenen, aan
hun spelen niet zulk een omvang te geven,
dat zy daaraan het karakter van intercommu
nale wedstryden verbinden, en reizen en trekken
om zich met elkander te meten. Maar toch
hadden wij niet gedacht, dat achter dit jongens
spel zoo groot gevaar school, als Zondag bleek.
Na afloop van den wedstrijd had dien middag
een groote bïtterfuif plaats, zoodat de heertjes
al aardig opgewonden waren, toen de tijd aan
brak voor het diner, dat zy den Rotterdamschen
gasten aanboden.
Dat die maaltijd bovendien goed besproeid
was, bleek na afloop, toen de jongeheeren zich
op straat vertoonden en velen bepaald dronken
langs den weg zwierden. Een groote bende
deed een inval in een bierhuis op de Lange
Delft, waar het zoo ruw toeging, als men in
academiesteden zelfs niet dikwyls ziet als het
eerste jaar aan den gang is. De beertjes van
H. B. S. en gymnasium schepten den boel ge
weldig op.
Stoelen en tafels werden omgeworpen, en
toen het gezelschap daar verwijderd was,
moesten de vrouwen en meisjes op straat het
ontgelden. En ware het daar nog maar bij
leven! Maar later werden nog bezoeken
gebracht aan inrichtingen, waar schooljongens
nog minder op hun plaats zijn dan in bierhuizen.
t Was een walgelijke boel en zelfs de
grootste voorstanders van sport zullen moeielijk
kunnen ontkennen, dat zulk een wyze van
feestvieren meer schade doet dan de beste
lichaamsoefening kan herstellen.
kracht tegen het remmingswerk d
brug te Wemeldinge dat dit zwaar bescha
digd werd. Alleen onder een borgstelling van
f 1000 kon de reis naar Antwerpen voortgezet
worden.
- Bij beschikking van den minister van
waterstaat is benoemd tot buitengewoon opzich
ter W. A. Dormaar Pz., te G o e s, bij het
verruimen en op diepte houden vau de buiten
havens van bet kanaal door Zuid-Beveland.
Van B r u i n i s s e werden gedurende de
vorige week verzonden 1500 ton mosselen naar
Holland, België, Frankrijk en Engeland, ad
f 2.25 tot f 1.50 per ton naar kwaliteit. De
aanvoer van mosselzaad heeft bedragen Twee
ladingen (1300 tonnen) van Ameland (Zuiderzee)
ad 1 per ton. Drie ladingen (900 tonnen) van
Engelands gronden ad f 1.10 per ton en 300
tonnen van verschillende Zeeuwsche en Hol-
landsche strandwerken ad f 2.25 per ton.
De kamer van koophandel en fabrieken
te Middelburg vergadert Maandag a. des
namiddags te 3 uren.
In eene woning in de Beddewijkstraat
alhier waren heden morgen vier kinderen,
waarvan de oudste acht a negen cn de jongste
drie jaar, alleen thnis.Een der kleinen vermaakte
zich met een papieren ballonnetje, waarin een
kaarsje brandde. Toen dit uitgebrand was,
vloog het toestelletje zelf in laaie; en terwijl
de kleine bet vuur wilde blnsschen door alles
in een emmer water te werpen, kwam zy met
de vlam te dicht bij een der gordijnen van
het raam, dat daardoor in brand vloog. Ge
lukkig werd dit spoedig ontdekt door een der
nabij wonenden, die, met bebulp van een voor
bijkomend fietser, het gevaar wist te keeren.
Ter hoogte van 'tCatsche Veer werd
Zaterdag middag door de van Rotterdam ko
mende Middelburgsche boot dryvende gevonden
een roeiboot, waarin zich bevonden een schip
per, zijn vrouw, een kind, de knecht en een
houd. De schipbreukelingen werden opgenomen
en te Catsche Veer aan wal gezet. De schip
per M. Leeuwenstein van Sliedrecht, voerende
het schip Vertrouwenhad dit vaartuig in zin
kenden staat moeten verlaten.
Het schip, geladen met grint, was in de
Zandkreek op een berm gestooten. Het vaar
tuig, dat bij hoogwater geheel onzichtbaar is,
was, eveneens als de lading, verzekerd.
Voortgesleept door de sleepboot Oud- en
Nieuw-Oastel, voer Zaterdag het ijzeren aak
schip no 17 vau de Duitsche Badinia-maat-
schappij, gevestigd te Mannheim, met zooveel
In eene te Terneuzen gehouden ver
gadering van anti-revolutionnaire kiezers werd
de heer J. P. van Herp geproclameerd tot
candidaat voor den gemeenteraad voor de ver
kiezing in de vacature wijlen-Tazelaar.
Zondag werd aldaar, met bestemming voor
Gent, opgeschut het barkschip Bothnia, dat van
Falmouth naar die haven werd gesleept. Het
met guano geladen vaartuig was in zee, mastloos
en door de bemanning verlaten, door een
Duitsche stoomboot op sleeptouw genomen en
te Falmouth aangebracht. Te voren had een
andere stoomboot het reeds op sleeptouw ge
nomen, doch het wegens den storm weer moeten
laten dryven.
HET TOONEEL.
Nu wij de opvoering van het sensatiedrama
Dreyfusde martelaar van het Duivelseilandt
hebben bijgewooud, moeten wij onze bevreem
ding erover uitspreken, dat er)bargemeesters in
ons land gevonden worden, die eeDig bezwaar
konden hebben om dit tooneelwerk voor het
voetlicht te laten brengen. Ons dunkt, er is
geen enkele reden die zulk een verbod wettigt.
In bet ganscho stuk toch komt niets voor, dat
maar eenigszins in stryd te achten is met de
ie zeden, is geen enkele passage krenkend
voor de Fransche republiek, terwyl eveumin
de eer van het Fransche leger wordt aangerand.
Wel is waar speelt Yzahretse er geen schit
terende rol in; maar dat éen officier als eeu
schurk wordt voorgesteld, is geen beleediging
voor de gansche armee. Trouwens, de ont
hullingen, in den laatsten tyd aan het licht
gekomen, pleiten allerminst voor graaf Walsin
Esterhazy's eer en goeden naam.
os vermoeden dat het drama wel trekken
zon, is gegrond gebleken. Zondagavond was
in onzen schouwburg de loges uitgezonderd
bijna geen plaats onbezet en de ontwikkeling
der zaak-Dreyfus werd met zeer veel belang
stelling gevolgd. Maandag was het nog veel
voller; en het succes nog grooter dan den
vorigen avond.
De autenr, de heer A. van Sprinkhuyzen,
heeft een handig gebrnik gemaakt van de be
kende gegevens en een zeer goed loopend stuk
in elkaar gezet, dat van 't begin tot het einde
boeit, met elk bedryf de belangstelling doet
stygen en dan ook menig pakkend tooneel te
zien geeft.
De regie was goed verzorgd; van het militair
gerechtshof, van de executie-parade en vooral
van den droom van Dreyfus op het Duivels
eiland was veel werk gemaakt.
Het spel van de leden van het Hollandsch
tooneelgezehchap was over het algemeen vol
doende van sommigen hunner zelfs zeer goed.
Zoo was de heer Barendse, die de rol van Alfred
Dreyfus vervulde, daarvoor als geknipt eu
werd hij uitstekend terzyde gestaan door mevr.
Saalborn-De Groot, die Lucy Dreyfus uitbeeldde.
De heer H. Schwab, die als advocaat Demanye
optrad, speelde zeer beschaafd en verdient lof
voor de wijze, waarop bij de pleitrede voor
het militair gerechtshof zeide. Niettegenstaande
zijn alleenspraak vry lang is, boeide hy het
publiek tot het laatste toe.
Verder dienen genoemd te worden de heer
Buderman, die Yzahretsede auteur van het
stuk die kommandant Forz'mnatty en do heer
Verhage die Mathieu Dreyfus speelde; zij allen
waren goed op hunne plaats. Een eigenaardige
creatie had de heer Musch gemaakt van Ruc-
hert, den knecht der Duitsche ambassade.
De costumes waren natuurgetrouwde acteurs
droegen ze passend en bewogen er zich ge
makkelijk in.
Het publiek toonde zich beide avonden zeer
dankbaarna het derde bedryf en volgende
raoeBt telkens gehaald worden, somwylen tot
twee, driemaal toe.
Het lijdt geen twijfel, of dit drama zal nog
langen tyd een kasstuk voor het Hollandsch
tooneelgezehchap blyven.