MIDDELBURGSCHE COLRANT. 11 April. BUITENLAND. N°. 85. 1898. Maandag 141e Jaargang. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Frjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2. Afzonderlijke nummers koBten 5 cent. Thermometo r Middelburg 9 April 8 n. vm. 46 gr. 12 u 61 er., av. 4 u. 54 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind regen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 oent per regeïj Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenteni Te VlissingenC. N. J. de Vet Mestdagh ta GoesA. C. Bolluyt, firma Wed. de Jonge. i deze courant behoort een Bijvoegsel. Maandag a., Tweeden Paaschdag, ver schijnt do Middelburgsche Courant niet. Middelburg 9 April. Brieven van een Hagenaar. Neen, we kunnen niet met Vondel (in zijn Speelstrijt van Apollo en Panzeggen: Nu zwijght het schoolkrackeel, Nu zwijght het schoolkrackeel geheel En klooft geen hair in zeven; want het schoolkrackeel is daarentegen in vol len gang, uitgelokt door het wetsontwerp op den. leerplicht, dat toch waarlijk zoo fel, zoo Bcherpe-resolutie-achtig niet is, en dat veeleer bestemd schijnt den warmen vriend van ont wikkelend onderwijs te leur te Btellen dan de mannen van de gemoedsbezwaren in het harnas te jagen. De oppositie van deze zijde maakt dan ook een sterken indruk van overdrijving en kunstmatige opgeschroefdheid. Hoe is 't mogelijk, dat men in dit makke wetje een gevaar voor gewetensdwang ziethet bevat veeleer, zooals een whistspeler zeggen zou, eene invite op gemoedsbezwaar. De wetgever moe digt de ouders aan, in die kleur uit te komen. Dat de vrijheid erin wordt verkort is zeer zeker een waar argument, maar wie in aan merking seemt, dat de door den leerplicht be perkte vrijheid van de ouders uitsluitend de vrijheid is om het onderwijs van hunne kinderen te verwaarloozen, zal toestemmen dat men een wonderlijken draai in de hersenen moet hebbeD om op dezen grond een wettelijk ingrijpen te verwerpen. De vrijheid tot kwaad doen, althans tot het doen van dingen, die anderen kwaad achten, behoort, dit ben ik met den heer Van Houten eens, gehandhaafd te worden; alleen daden, die de belangen van anderen schaden, al zijn ze op zich zelf niet kwaad, kunnen door de overheid niet worden geduld. En wie durft volhouden dat de vrijheid der ouders om hunne kinderen on-onderwezen te laten, ze aldus te laten opgroeien voor alle kwaad, ongeschikt en ongenegen tot een goeden, nuttigen werkkring, niet in strijd handelt met de belangen van de gemeenschap, door het scheppen van eene bedreiging van orde, rust en veiligheid voor de maatschappij Zijn de kerkelijke partijen, of ten minste de daartoe behoorende ouders op deze vrijheid zoo gesteld, omdat zij er prijs op stellen daar gebruik van te maken? Men mag het niet onderstellen niet alleen, maar het tegendeel is bekend. Zij verwaarloozen de intellectueele belangen hunner kinderen niet, en keuren het af, zoo anderen het doen, met recht oordeelende dat de ouderlijke plicht aldus niet vervuld wordt. Voor hen zelf kan eene wet op der leerplicht dus niet aanstootelijk zijn, daar ze niets meer bevelen kan dan de ouderplicht gebiedt, en het is voor mij een nieuwtje dat de kerkelijke partijen bezwaar maken tegen het beperken van de vrijheid van anderen, om handelingen tegen te gaan die aan haar aanstoot geven. Hierin juist is op het gebied der prac- tische wetgeving het verschil gelegen tusscher liberaal en niet-liberaal, dat deze laatste de handelingen der burgers wil laten beheerschen door het oordeel, geveld door of de ergernis, gewekt bij andersdenkenden. Dwang tot voor koming van ergernis of tot voeging naar be ginselen en denkbeelden van anderen, al zijn 't die van de meerderheid, is van het liberaal standpunt ongeoorloofd; dwang om handelingen tegen te gaan, die voor de maatschappij ernstig gevaar inhebben, daarentegen volkomen recht matig. Hier, in de residentie, weet men bij onder vinding hoeveel de kerkelijke partijen voor het onderwijs natuurlijk het gekleurd secta- risch bijzonder onderwijs, over hebben, en hoe ze werk maken van het regelmatig volgen daarvan door de leerlingen. In verschillende deelen der stad heeft men enorme katholieke scholen, voortreffelijk ingericht en van alle hulpmiddelen voorzien, met honderden leerlin gen en betrekkelijk weinig schoolverzuim; verder heeft de hervormde diaconie mede ettelijke scholen, in Den Haag en te Scheve- ningen, die aan alle eischen voldoen, en waarbij er ook de hand aan gehouden wordt dat de ouders overeenkomstig hun zedelijken plicht ten aanzien hunner kinderen handelen. Wat kan men er dan tegen hebben, dat de wet dien, door niemand ontkenden plicht door dwingende bepalingen aanvaardt en bevestigt Nog eens, alleen zij, die uit onverschilligheid of kwaad willigheid hunne kinderen verwaarloozen, zou den daardoor kunnen lijden, hoewel zelfw dezen door de veiligheidsklep van artikel 4 (sub 5°) worden gesauveerd. Hoe kan nu in gemoede tegen zulk eene regeling het bezwaar van schending der ouderlijke vrijheid worden aangevoerd Het wetsontwerp is overigens een uitkomst voor hen, die zich bezighouden met de poli tieke dingen van den dag; het levert eene pièce de resistance op, waarover men uit den treure redekavelen kan in dezen slappen tijd. Het ontslag van den Nederlandschen advocaat bij de legatie te Parijs is nu ook al van de agenda afgevoerd, na de door den Minister van Buitenlandsche Zaken daaromtrent in de Eerste kamer gedane mededeelingen. Men moet na tuurlijk voor waar houden wat een Minister aan de volksvertegenwoordiging mededeelt belang bij het doen van min juiste of onvol ledige mededeelingen heeft een Minister niet; de grondwet geeft hem de gelegenheid om inlichtingen te weigeren, welker mededeeling naar zijn oordeel niet in 's lands belang is. In verband echter met hetgeen over dezegeheele geschiedenis uit andere, niet onverdachte bron nen tot het publiek is gekomen, en met bij zonderheden, die eerst nadat de Minister ge sproken had bekend zijn gemaakt, zal men op de woorden van den Minister De Beaufort met recht het bekende gezegde kunnen toepassen le vrai peut quelquefois nêtrepas vraisemblable. Het feit blijft bestaan dat de Fransche Regee ring een kleinen staat heeft gedwongen met dreigementen, die ze tegen grootere niet heeft durven uiten, en dat de Nederlandsche gezant aan den dwang heeft toegegeven met eene be reidwilligheid, die in hooge mate hoffelijk en gedienstig is te achten, maar toch minder paste van de zijde van een officieel vertegenwoor diger van Nederland, van ouds de bakermat van de vrijheid van spreken en schrijven. Dit blijft te betreuren. Zal het werkelijk tot een oorlog komen tus- schen de Vereenigde Staten en Spanje, vraagt men zich hier af en de laatste telegrammen van de overzijde van the great herringpond geven reden tot die vraag. Het gerucht van de bemiddeling van den Paus schijnt ongegrond, zooals het althans eerst verbreid was. De poging van den keizer van Oostenrijk om eene vredelievende oplossing te bevorderen zal wel niet veel uitwerken, indien 'twaar is dat de president van de Staten alsmede met de zoo- ;enoemde Monroe-doctrine schermt, dat de Ame rikanen geen inmenging van Europa in Ame- rikaansche zaken gedoogen. Dit is zeer zeker den jingo's naar 'thart gesproken, maar bij eenig doordenken gaat men toch deze, fier ge noemde houding minder correct achten. De Monroe-leer toch is eenvoudig en zuiver de leer van de non-interventie. Wanneer het Ame- rikaansche regeering haar op de verhoudingen van de twee continenten wil toepassen, waarom wijkt ze dan tegelijk daarvan af in de Ameri- kaansche zaken zelf? Spanje kan met even veel recht tot de Staten zeggen weest zoo goed u niet met de aangelegenheden van Cuba, die mij aangaan, te bemoeien, als de Staten tot Europa zeggensteekt u ais 't u blieft niet in dt Amerikaansche zaken, want die gaan alleen irika aan. Dit is, naar ik zeggen zou, consequenthet dreigen en beoorlogen van Spanje wegens den toestand in een eigen ko lonie van dat land, terwijl men tegelijk de tus8chenkomst van Europa afwijst, hoewel de Europeesche belangen ten zeerste bij een oorlog tusschen Spanje en Amerika betrokken zijn, met bet motiefbemoeit u niet met mijne zaken, is in booge mate inconsequent. Ten spijt van de laatste berichten, van terugroepen van den Amerikaanschen consul uit Cuba en het wegvoeren van de Amerikaan sche onderdanen van dat eiland, van uitrusten van vliegende eskaders, naar de Canarische eilanden bestemd en dergelijke dingen, moet men toch niet al te ongerust zijn. Men weet Washington ook wel wat er aan een oorlog vast is, en mij dunkt dat in het land, waar the allmighty Dollar de opperste heerschappij voert, men heel veel gewicht zal hechten aan den krachtigen aandrang op het behoud van den vrede, uitgaande van de bankinstellingen en andere geldinstituten in de oude en nieuwe wereld. Deze vredevrienden spreken de taal van eigenbelang en money-makingdie men daar ginds beter verstaat dan de gemoedelijke redeneeringen van alle vredescongressen en vredevereenigingen, dan de zalvende vermanin gen van den paus te Rome of de klemmende vertoogen van den keizer te Weenen, in wel ken laatsten men, als bloedverwant van de regentes van Spanje, allicht een partijdig raadsman zal zien. Nog eene omstandigheid is er, die de regee ring van de groote republiek, wellicht onwillens, tot vredelievendheid moet stemmen. Bij een oorlog met Spanje komt het vooral op de maritieme strijdmiddelen aan. Wie nu de Amerikaansche illustratiën wel eens onder de oogen heeft gehad, kon daarin schitterendeen schetterende beschrijvingen lezen van een aan alle mogelijke, niet alleen tegenwoordige maar zelfs toekomstige, eischen beantwoordend mari nemateriaal. Maar het is in de militaire wereld bekend dat het personeel ter bemanning en commandeering van al die zeekasteelen zoo goed als ontbreekt, terwijl de Amerikaansche deskundigen ten aanzien van dat opgedreven materiaal onbewimpeld verklaren dat de logge gevaarten, die oorlogsschepen heeten en er op het papier prachtig en indrukwekkend uitzien, in het wezen der zaak niet zeewaardig en, voorzien van zeer zwaar geschut, tegen het afvuren van de eigen vuurmonden niet bestand zijn. In die omstandigheden bedenkt eene ver standige regeer ing zich nog wel eens al voreni- een zee-oorlog te beginnen. De wedloop tus schen zwaar geschut, pantsering en zeewaar digheid van oorlogsschepen is een aardig, schoon uitermate kostbaar spelletje in vredestijdbij het voeren van een oorlog komt er meer in overweging dan het verspillen van geld en het verrijken van bevriende leveranciers. Den Haag, 7 April 189.8. UIT STAD EN PROVINCIE. 't Is jammer dat door het publiek in den regel zoo weinig gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid, die telken jare na afloop van den cursus wordt geboden om een kijkje te nemen op de teekeningen, welke door de leer lingen der burgeravondschool alhier zijn vervaardigd. Niet omdat daar kunstgewrochten zijn te bewonderen, maar omdat uit de groote massa teekeningen, in twee ruime lokalen ten toongesteld, blijkt hoe nuttig deze instelling werkt voor aankomende ambachtslieden. Toekomstige timmerlieden, metselaars, schil ders, smeden en werktuigkundigen leeren daar, de teekeningen bewijzen het, zeer veel dat hun in het volgend leven kan ten goede komen, terwijl ook zij, die een anderen werkkring kiezen er den grondslag kunnen leggen voor de kunst om naar voorbeeld of naar de natuur op 't papier te brengen wat hnn oog aantrekt; of ten minste eenig begrip krijgen van lijnen en kleur, van vorin en van cehoonheidsgevoel, iets wat altijd te pas komt. Tot concierge van het raadhuis te Mid delburg is door burg. en weth. benoemd de heer C. D. Klaassen. De gemeenteraad van V lis sin gen houdt Donderdag namiddag te twee uren eene open bare zitting ter behandeling van de volgende voorstellen van burg. en weth.tot onderhandschen verkoop van gemeentegrond aan J. Loois, J. Willems, Fey Stroo naar aanleiding van 't adres van P. v. d. Hof over den prijs van grond aan de Dijkstraat tot 't verleenen van ontheffing van pacht aan A. Pierens; tot het toekennen eener beloon ing aan den gemeente opzichter P. A. Jongepier; tot het verleenen van vergunning tot het uithan gen van een zonnescherm aan J. W. Verstege en van een reclamebord aan H. J. Ganderheijden naar aanleiding van het adres der sociëteit ünitas over afgraving van grond aan den Noordzee-Boulevard en tot gunning van de huur van het stedelijk badhuis enz. Verder komt in behandeling het voorstel der beeren Kloppers, Rottier en Delvoye inzake verkoop van buiten de rooilijn gelegen grond. Met 16 dezer zullen de rijksveldwachters A. A. van den Broecke te Arnemuiden en J. Becks van B o r s a e 1 e onderling van stand plaats verwisselen. Te Dreischor overleed de oudste in gezetene, meer dan waarschijnlijk de oudste bewoonster van Zeeland, nl. de weduwe Van den Berge geb. Tuin, die, zooals gemeld, on langs 104 jaar was geworden. Tweejde vervolging van Emile Zola. De krijgsraad, die den Hen Januari Esterhazy vrijsprak, kwam Vrijdag ochtend in openbare vergadering bijeen. Nadat eenige formaliteiten vervuld waren, deelde de griffier Vallecalle mede, dat de krijgsraad geroepen was te oordeelen over de volgende vragen: 1° bestaat er aanleiding een nieuwe aanklacht wegens beleediging tegen Emile Zola in te dienen? 2° bestaat er voor de leden van den raad, die alleu officieren van het Legioen van eer zijn, reden bij den groot kanselier een klacht in te dienen tegen Zola die dezelfde waardigheid bekleedt? De krijgsraad ging daarna in geheime zitting en beraadslaagde twee uur zonder tot een besluit te komen. Des namiddags te twee uren werd de zitting hervat. Eerst later in den avond werd de beslissing bekend. De krijgsraad had op de eerste vraag by meerderheid van stemmen beslotea een aan klacht tegen Emile Zola in te dienen, en zich civiele party te stellen. Het proces zal dus van voren af aan beginne d. Ten aanzien van de tweede vraag uitte de krijgsraad den wensch, dat de Minister van oorlog bij den groot-kanselier van het Legioen van Eer een klacht tegen Emile Zola zal indienen, teneinde te verkrijgen, dat deze uit het Legioen van Eer zal wordeD geschrapt. De eerste beslissing is vooral van belang, om dat de rapporteur van het hof van cassatie, de raadsheer Chambaraud, in ziju rapport de wijze, waarop het hof van assises de eerste maal het proces heeft behandeld, sterk afkeur de. Met name noemde hij het onwettig, dat het hof der assises verbood de zaak-Dreyfuss aan te roeren. Z. L had het vonnis op dien grond gecasseerd moeten worden, als de cassatie was aangetee- kend drie dagen na het eerste interlocutoire von nis, in plaats van drie dagen na het eindvonnis. Het hof van assises zal dus om een cas satie te ontgaan de verdediging een veel grootere mate van vrijheid moeten toestaan dan bij de eerste behandelingen wat men dan zal hooren blijkt uit de nieuwe onthullingen. De vrienden van Droyfuss, die nieuwe ont hullingen ten voordeele van den banneling beloofden, hebben woord gehouden. Maandag de bekende mededeelingen in de Siècle, grootendeels uit de Brusselscbe Rêforme bekend, maar nu beïaDgrijk, omdat zij werden gepubliceerd onder het hereik van deu Fran- scheu strafrechter. De SUcle wijdde Donderdag een nieuw artikel aan deze onthullingen en constateerde dat zijn mededeelingen noch in het binnenland noch in het buitenland zijn weersproken. In de Woensdag door ons medegedeelde officieuse Duitsche nota ziet het blad zelfs een bevestiging. Immers, blijkens de mededeelingen in de Siècle, had Esterhazy Sehwarzkoppen zijn diensten aangeboden, terwijl de Duitsche nota juist verklaart, dat het aannemen van aange boden diensten geen laakbare daad is. Nog vóór de indruk van deze eerste ont hulling was uitgewischt, kwamen andere van nog ernstiger aard. Henri Casella, een jongmensch uit deParijsche wereld, die behoorde tot de getuigen in het Zola-proces die niet gehoord mochten worden, geeft in de Siècle het verhaal van wat hij voor nemens was geweest daar te zeggen. asella, die in nauwe relatie stond met Panizzardi, den Italiaanschen attaché militaire, had dezen aangesproken over geruchten, dat hij bewijzen voor de onschuld van Dreyfuss had. Panizzardi ontkende dat; hij had noch Dreyfuss noch Esterhazy gekend; en de brief met de woorden cette canaille de D devient trop exigeant was niet van hem. Casella, die meer van de zaak wilde weten, werd door Panizzardi in de gelegenheid ge steld een onderhoud met Sehwarzkoppen te hebben. Over dat onderhoud deelt Casella mede, dat Sehwarzkoppen eerst bad geantwoord zich te moeten houden aan de zeer duidelijke verkla ring, reeds vroeger door de Duitsche ambassade afgelegd, d. w. z. dat deze nooit iets met Dreyfuss had uit te Btaan. Maar, zoo merkte Casella op, het is een feit dat u, zoolang alleen de naam Dreyfuss werd genoemd, te Parijs bleef, terwijl zoodra ook de naam Esterhazy werd genoemd, u heenging. Een toevallige samenloop antwoordde Schw. Men heeft wel verteld dat het bor dereau in mijn snippermand was gevonden. Welnu ik kan als edelman verklaren dat het bordereau nooit in mijn handen of in die van eenig lid der ambassade was. Het stuk werd onder schept vóór het op zijn bestemming kwam. Geloof mij, als ik de gewoonte had gehad znlke papieren welke men mij toezond, in de snippermand te werpen, dan zou men wel wat belangrijkere hebben gevonden. Ik meen uit deze woorden te mogen op maken, dat gij overtuigd zijt dat Dreyfuss ■iet de schrijver van het bordereau is Neen, het bordereau is niet van Dreyfuss. Gij zijt dus persoonlijk overtuigd dat Dreyfuss onschuldig is? Ja, Dreyfuss is onschuldig. Maar men heeft voor den krijgsraad stuk ken overgelegd tot voorlichting van de rech ters, welke stukken hen overtuigden van de schuld van D. Wat is uw meening dienaangaande Mijn meening is, dat de leden van den krijgsraad te goeder trouw waren. Maar als overtuigd zijn geworden door stukken, waaruit relaties tusschen Dreyfuss en de Duit sche regeering zouden zijn gebleken, dan zijn zij misleid. Zulke stukken kannen niet andere dan valsch zijn, Wie is dan de schuldige? Hebt gij majoor Esterhazy gekend Hij zelf beeft erkend rela ties met u te hebben gehad. Is hét geoorloofd uwe meening over dezen man te vragen? Ik acht hem tot alles in staat. In een tweede gesprek kwam graaf Casella op de kwestie terug en vroeg Sehwarz koppen den waren schuldige aan te wijzen. Wij kunnen niet beschuldigen en de Fransche regeering kan ons langs diplomatieken weg niet vragen of Esterhazy Bchuldig is of niet. Wij kunnen slechts doen wat wij reeds uit eigen beweging dedendat is verklaren dat Dreyfuss onschuldig is. Maar als de Franschen met alle geweld wil len dat Dreyfuss een verrader is, kunnen wij er niets aan doen, dat raakt ons niet. Verder deelde Casella mede, dat Sehwarz koppen hem een brief voor Panizzardi medegaf, welke brief door den geadresseerde in tegen woordigheid van Casella werd geopend en voor gelezen. Daar stond o. o.: „Hoe zal dit canaille Esterhazy zich uit deze zaak redden? Hoe zal hij in Frankrijk kunnen blijven, zelfs als hij wordt vrijgesproken." (Deze brief werd ge schreven in de week vóór het schijnprocea- Esterhazy). Casella deelt nog mede, dat hij den avond van den dag dat Zola'a J'accuse verscheen, Panizzardi sprak. Deze was zeer opgewonden, en had een brief voor Sehwarzkoppen, welken hij aan graaf Munster wilde medegeven. Het gesprek kwam natuurlijk op Zola's be- sobuldigingen. Heeft Zola de waarheid gesproken? zoo vroeg Caselli. Ja; wat Zola zegt is waar, zoo antwoordde de Italiaansche attaché militaire. Panizzardi bevestigde daarop dat Esterhazy met een revolver in de hand Sehwarzkoppen heeft bezworen, de familie Dreyfuss te laten weten dat de kapitein schuldig was en hij daarvoor de bewijzen had, een verhaal reeds uit de Réforme en de Siècle bekend. Dit incident gaf volgens Casella aanleiding tot de overplaatsing van Sehwarzkoppen. Casella zegt nog yeel meer te weten. Hij zal dat andere zeggen, als men zijn tegenwoor dige mededeelingen tegenspreekt. Mevrouw Esterhazy heeft echtscheiding aan gevraagd. De dagvaarding werd Donderdag aan Esterhazy beteekend. Paul Deroulède, de befaamde stichter van de Ligue des Patriotsheeft een manifest uitge vaardigd aan de gemeente-besturen van Frank rijk. Hij wekt allen op om de candidaten bij de aanstaande verkiezingen vooral over de zaak-Dreyfuss te ondervragen, en van alle candidaten de formeele verklaring te vragen, dat zij zich zullen verzetten tegen een rechte- treeksche of zijdelingsche herziening van het vonnis over Dreyfuss. Verknopingen enz. Door burg. en weth, van Vlissingen werd heden ten raadhuize, bij enkele inschrij ving, voor den tijd van drie jaren verhuurd het koffiehuis met terras der badplaats en het ververschingslokaal in den z. g. gevangentoren. De huurder ie tevene belast met de bediening der baden en badstoelen volgens vastgesteld tarief. Ingeschreven werd door de heeren P. M.W. Schröder te Vlissingen ad f 1010; Joh. van Randw^k te Middelburg voor f 710; G. Bo- gaart te Middelburg voor f 700 en J. Daal- huyzen te Vlissingen voor f 650. De gunning geschiedt door den gemeenteraad. Heden werd aan het ministerie van water staat te 'a Gravenhage aanbesteedhet onder houd van het post- en telegraaf-gebouw te Goes, tot 31 Dec. 1900, (raming f 860). Minste inschrijver was de heer N. Hageman te Goes voor f 820. Door den heer J. Welleman is te Krab- bendijke aanbesteed: het houwen van een nieuw woonhuis met bergplaats, op een kavel land, gelegen nabij den spoorweg aldaar. Daarvoor werd ingeschreven door de heeren H. Kosten Cz. te Wemeldinge voor f 3724; J. van de Sande te Rilland-Bath en J. van de Sande te Krabbendijke voor f 3497 en J. P. Panny aldaar voor f 3250. Aan den laagsten inschrijver is het werk j HANDELSBERICHTEN. GraanmarKien enz. Iebseke, 7 April. In de week van 31 Maart tot 7 dezer ziju van hier verzonden 565.000 consumable oesters, waarvan de prijzen 40—50 kg. .f 10—15, 50—70 kg. f 16—25: 70—80 kg. f 25-35, boven 80 kg. f 35—50

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1