MIDDELBURGSCHE COLRANT.
11 April.
BUITENLAND.
N°. 85.
1898.
Maandag
141e Jaargang.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Frjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.
Afzonderlijke nummers koBten 5 cent.
Thermometo r
Middelburg 9 April 8 n. vm. 46 gr. 12 u 61 er.,
av. 4 u. 54 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind regen.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 oent per regeïj
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenteni
Te VlissingenC. N. J. de Vet Mestdagh ta
GoesA. C. Bolluyt, firma Wed. de Jonge.
i deze courant behoort een Bijvoegsel.
Maandag a., Tweeden Paaschdag, ver
schijnt do Middelburgsche Courant niet.
Middelburg 9 April.
Brieven van een Hagenaar.
Neen, we kunnen niet met Vondel (in zijn
Speelstrijt van Apollo en Panzeggen:
Nu zwijght het schoolkrackeel,
Nu zwijght het schoolkrackeel geheel
En klooft geen hair in zeven;
want het schoolkrackeel is daarentegen in vol
len gang, uitgelokt door het wetsontwerp op
den. leerplicht, dat toch waarlijk zoo fel, zoo
Bcherpe-resolutie-achtig niet is, en dat veeleer
bestemd schijnt den warmen vriend van ont
wikkelend onderwijs te leur te Btellen dan de
mannen van de gemoedsbezwaren in het harnas
te jagen. De oppositie van deze zijde maakt
dan ook een sterken indruk van overdrijving
en kunstmatige opgeschroefdheid. Hoe is 't
mogelijk, dat men in dit makke wetje een
gevaar voor gewetensdwang ziethet bevat
veeleer, zooals een whistspeler zeggen zou, eene
invite op gemoedsbezwaar. De wetgever moe
digt de ouders aan, in die kleur uit te komen.
Dat de vrijheid erin wordt verkort is zeer
zeker een waar argument, maar wie in aan
merking seemt, dat de door den leerplicht be
perkte vrijheid van de ouders uitsluitend de
vrijheid is om het onderwijs van hunne kinderen
te verwaarloozen, zal toestemmen dat men een
wonderlijken draai in de hersenen moet hebbeD
om op dezen grond een wettelijk ingrijpen te
verwerpen. De vrijheid tot kwaad doen, althans
tot het doen van dingen, die anderen kwaad
achten, behoort, dit ben ik met den heer
Van Houten eens, gehandhaafd te worden;
alleen daden, die de belangen van anderen
schaden, al zijn ze op zich zelf niet kwaad,
kunnen door de overheid niet worden geduld.
En wie durft volhouden dat de vrijheid der
ouders om hunne kinderen on-onderwezen te
laten, ze aldus te laten opgroeien voor alle
kwaad, ongeschikt en ongenegen tot een goeden,
nuttigen werkkring, niet in strijd handelt met
de belangen van de gemeenschap, door het
scheppen van eene bedreiging van orde, rust
en veiligheid voor de maatschappij
Zijn de kerkelijke partijen, of ten minste de
daartoe behoorende ouders op deze vrijheid zoo
gesteld, omdat zij er prijs op stellen daar
gebruik van te maken? Men mag het niet
onderstellen niet alleen, maar het tegendeel is
bekend. Zij verwaarloozen de intellectueele
belangen hunner kinderen niet, en keuren het
af, zoo anderen het doen, met recht oordeelende
dat de ouderlijke plicht aldus niet vervuld
wordt. Voor hen zelf kan eene wet op der
leerplicht dus niet aanstootelijk zijn, daar ze
niets meer bevelen kan dan de ouderplicht
gebiedt, en het is voor mij een nieuwtje dat
de kerkelijke partijen bezwaar maken tegen het
beperken van de vrijheid van anderen, om
handelingen tegen te gaan die aan haar aanstoot
geven. Hierin juist is op het gebied der prac-
tische wetgeving het verschil gelegen tusscher
liberaal en niet-liberaal, dat deze laatste de
handelingen der burgers wil laten beheerschen
door het oordeel, geveld door of de ergernis,
gewekt bij andersdenkenden. Dwang tot voor
koming van ergernis of tot voeging naar be
ginselen en denkbeelden van anderen, al zijn 't
die van de meerderheid, is van het liberaal
standpunt ongeoorloofd; dwang om handelingen
tegen te gaan, die voor de maatschappij ernstig
gevaar inhebben, daarentegen volkomen recht
matig.
Hier, in de residentie, weet men bij onder
vinding hoeveel de kerkelijke partijen voor
het onderwijs natuurlijk het gekleurd secta-
risch bijzonder onderwijs, over hebben, en hoe
ze werk maken van het regelmatig volgen
daarvan door de leerlingen. In verschillende
deelen der stad heeft men enorme katholieke
scholen, voortreffelijk ingericht en van alle
hulpmiddelen voorzien, met honderden leerlin
gen en betrekkelijk weinig schoolverzuim;
verder heeft de hervormde diaconie mede
ettelijke scholen, in Den Haag en te Scheve-
ningen, die aan alle eischen voldoen, en waarbij
er ook de hand aan gehouden wordt dat de
ouders overeenkomstig hun zedelijken plicht
ten aanzien hunner kinderen handelen. Wat
kan men er dan tegen hebben, dat de wet dien,
door niemand ontkenden plicht door dwingende
bepalingen aanvaardt en bevestigt Nog eens,
alleen zij, die uit onverschilligheid of kwaad
willigheid hunne kinderen verwaarloozen, zou
den daardoor kunnen lijden, hoewel zelfw
dezen door de veiligheidsklep van artikel 4
(sub 5°) worden gesauveerd. Hoe kan nu in
gemoede tegen zulk eene regeling het bezwaar
van schending der ouderlijke vrijheid worden
aangevoerd
Het wetsontwerp is overigens een uitkomst
voor hen, die zich bezighouden met de poli
tieke dingen van den dag; het levert eene
pièce de resistance op, waarover men uit den
treure redekavelen kan in dezen slappen tijd.
Het ontslag van den Nederlandschen advocaat
bij de legatie te Parijs is nu ook al van de
agenda afgevoerd, na de door den Minister van
Buitenlandsche Zaken daaromtrent in de Eerste
kamer gedane mededeelingen. Men moet na
tuurlijk voor waar houden wat een Minister
aan de volksvertegenwoordiging mededeelt
belang bij het doen van min juiste of onvol
ledige mededeelingen heeft een Minister niet;
de grondwet geeft hem de gelegenheid om
inlichtingen te weigeren, welker mededeeling
naar zijn oordeel niet in 's lands belang is. In
verband echter met hetgeen over dezegeheele
geschiedenis uit andere, niet onverdachte bron
nen tot het publiek is gekomen, en met bij
zonderheden, die eerst nadat de Minister ge
sproken had bekend zijn gemaakt, zal men op
de woorden van den Minister De Beaufort met
recht het bekende gezegde kunnen toepassen
le vrai peut quelquefois nêtrepas vraisemblable.
Het feit blijft bestaan dat de Fransche Regee
ring een kleinen staat heeft gedwongen met
dreigementen, die ze tegen grootere niet heeft
durven uiten, en dat de Nederlandsche gezant
aan den dwang heeft toegegeven met eene be
reidwilligheid, die in hooge mate hoffelijk en
gedienstig is te achten, maar toch minder paste
van de zijde van een officieel vertegenwoor
diger van Nederland, van ouds de bakermat
van de vrijheid van spreken en schrijven. Dit
blijft te betreuren.
Zal het werkelijk tot een oorlog komen tus-
schen de Vereenigde Staten en Spanje, vraagt
men zich hier af en de laatste telegrammen
van de overzijde van the great herringpond
geven reden tot die vraag. Het gerucht van
de bemiddeling van den Paus schijnt ongegrond,
zooals het althans eerst verbreid was. De
poging van den keizer van Oostenrijk om eene
vredelievende oplossing te bevorderen zal wel
niet veel uitwerken, indien 'twaar is dat de
president van de Staten alsmede met de zoo-
;enoemde Monroe-doctrine schermt, dat de Ame
rikanen geen inmenging van Europa in Ame-
rikaansche zaken gedoogen. Dit is zeer zeker
den jingo's naar 'thart gesproken, maar bij
eenig doordenken gaat men toch deze, fier ge
noemde houding minder correct achten. De
Monroe-leer toch is eenvoudig en zuiver de
leer van de non-interventie. Wanneer het Ame-
rikaansche regeering haar op de verhoudingen
van de twee continenten wil toepassen, waarom
wijkt ze dan tegelijk daarvan af in de Ameri-
kaansche zaken zelf? Spanje kan met even
veel recht tot de Staten zeggen weest zoo goed
u niet met de aangelegenheden van Cuba, die
mij aangaan, te bemoeien, als de Staten tot
Europa zeggensteekt u ais 't u blieft niet in
dt Amerikaansche zaken, want die gaan alleen
irika aan. Dit is, naar ik zeggen zou,
consequenthet dreigen en beoorlogen van
Spanje wegens den toestand in een eigen ko
lonie van dat land, terwijl men tegelijk de
tus8chenkomst van Europa afwijst, hoewel de
Europeesche belangen ten zeerste bij een oorlog
tusschen Spanje en Amerika betrokken zijn,
met bet motiefbemoeit u niet met mijne
zaken, is in booge mate inconsequent.
Ten spijt van de laatste berichten, van
terugroepen van den Amerikaanschen consul
uit Cuba en het wegvoeren van de Amerikaan
sche onderdanen van dat eiland, van uitrusten
van vliegende eskaders, naar de Canarische
eilanden bestemd en dergelijke dingen, moet
men toch niet al te ongerust zijn. Men weet
Washington ook wel wat er aan een oorlog
vast is, en mij dunkt dat in het land, waar
the allmighty Dollar de opperste heerschappij
voert, men heel veel gewicht zal hechten aan
den krachtigen aandrang op het behoud van
den vrede, uitgaande van de bankinstellingen
en andere geldinstituten in de oude en nieuwe
wereld. Deze vredevrienden spreken de taal
van eigenbelang en money-makingdie men
daar ginds beter verstaat dan de gemoedelijke
redeneeringen van alle vredescongressen en
vredevereenigingen, dan de zalvende vermanin
gen van den paus te Rome of de klemmende
vertoogen van den keizer te Weenen, in wel
ken laatsten men, als bloedverwant van de
regentes van Spanje, allicht een partijdig
raadsman zal zien.
Nog eene omstandigheid is er, die de regee
ring van de groote republiek, wellicht onwillens,
tot vredelievendheid moet stemmen. Bij een
oorlog met Spanje komt het vooral op de
maritieme strijdmiddelen aan. Wie nu de
Amerikaansche illustratiën wel eens onder de
oogen heeft gehad, kon daarin schitterendeen
schetterende beschrijvingen lezen van een aan
alle mogelijke, niet alleen tegenwoordige maar
zelfs toekomstige, eischen beantwoordend mari
nemateriaal. Maar het is in de militaire wereld
bekend dat het personeel ter bemanning en
commandeering van al die zeekasteelen zoo
goed als ontbreekt, terwijl de Amerikaansche
deskundigen ten aanzien van dat opgedreven
materiaal onbewimpeld verklaren dat de logge
gevaarten, die oorlogsschepen heeten en er op
het papier prachtig en indrukwekkend uitzien,
in het wezen der zaak niet zeewaardig en,
voorzien van zeer zwaar geschut, tegen het
afvuren van de eigen vuurmonden niet bestand
zijn. In die omstandigheden bedenkt eene ver
standige regeer ing zich nog wel eens al voreni-
een zee-oorlog te beginnen. De wedloop tus
schen zwaar geschut, pantsering en zeewaar
digheid van oorlogsschepen is een aardig, schoon
uitermate kostbaar spelletje in vredestijdbij
het voeren van een oorlog komt er meer
in overweging dan het verspillen van geld en
het verrijken van bevriende leveranciers.
Den Haag, 7 April 189.8.
UIT STAD EN PROVINCIE.
't Is jammer dat door het publiek in den
regel zoo weinig gebruik wordt gemaakt
van de gelegenheid, die telken jare na afloop
van den cursus wordt geboden om een kijkje
te nemen op de teekeningen, welke door de leer
lingen der burgeravondschool alhier zijn
vervaardigd. Niet omdat daar kunstgewrochten
zijn te bewonderen, maar omdat uit de groote
massa teekeningen, in twee ruime lokalen ten
toongesteld, blijkt hoe nuttig deze instelling
werkt voor aankomende ambachtslieden.
Toekomstige timmerlieden, metselaars, schil
ders, smeden en werktuigkundigen leeren daar,
de teekeningen bewijzen het, zeer veel dat hun
in het volgend leven kan ten goede komen,
terwijl ook zij, die een anderen werkkring
kiezen er den grondslag kunnen leggen voor de
kunst om naar voorbeeld of naar de natuur
op 't papier te brengen wat hnn oog aantrekt;
of ten minste eenig begrip krijgen van lijnen
en kleur, van vorin en van cehoonheidsgevoel,
iets wat altijd te pas komt.
Tot concierge van het raadhuis te Mid
delburg is door burg. en weth. benoemd de
heer C. D. Klaassen.
De gemeenteraad van V lis sin gen houdt
Donderdag namiddag te twee uren eene open
bare zitting ter behandeling van de volgende
voorstellen van burg. en weth.tot
onderhandschen verkoop van gemeentegrond
aan J. Loois, J. Willems, Fey Stroo
naar aanleiding van 't adres van P. v. d. Hof
over den prijs van grond aan de Dijkstraat
tot 't verleenen van ontheffing van pacht aan
A. Pierens; tot het toekennen eener beloon ing
aan den gemeente opzichter P. A. Jongepier;
tot het verleenen van vergunning tot het uithan
gen van een zonnescherm aan J. W. Verstege en
van een reclamebord aan H. J. Ganderheijden
naar aanleiding van het adres der sociëteit
ünitas over afgraving van grond aan den
Noordzee-Boulevard en tot gunning van de
huur van het stedelijk badhuis enz.
Verder komt in behandeling het voorstel der
beeren Kloppers, Rottier en Delvoye inzake
verkoop van buiten de rooilijn gelegen grond.
Met 16 dezer zullen de rijksveldwachters
A. A. van den Broecke te Arnemuiden en
J. Becks van B o r s a e 1 e onderling van stand
plaats verwisselen.
Te Dreischor overleed de oudste in
gezetene, meer dan waarschijnlijk de oudste
bewoonster van Zeeland, nl. de weduwe Van
den Berge geb. Tuin, die, zooals gemeld, on
langs 104 jaar was geworden.
Tweejde vervolging van
Emile Zola.
De krijgsraad,
die den Hen Januari Esterhazy vrijsprak, kwam
Vrijdag ochtend in openbare vergadering bijeen.
Nadat eenige formaliteiten vervuld waren,
deelde de griffier Vallecalle mede, dat de
krijgsraad geroepen was te oordeelen over de
volgende vragen: 1° bestaat er aanleiding een
nieuwe aanklacht wegens beleediging tegen
Emile Zola in te dienen? 2° bestaat er voor
de leden van den raad, die alleu officieren van
het Legioen van eer zijn, reden bij den groot
kanselier een klacht in te dienen tegen Zola
die dezelfde waardigheid bekleedt?
De krijgsraad ging daarna in geheime zitting
en beraadslaagde twee uur zonder tot een
besluit te komen. Des namiddags te twee uren
werd de zitting hervat.
Eerst later in den avond werd de beslissing
bekend.
De krijgsraad had op de eerste vraag by
meerderheid van stemmen beslotea een aan
klacht tegen Emile Zola in te dienen, en
zich civiele party te stellen.
Het proces zal dus van voren
af aan beginne d.
Ten aanzien van de tweede vraag uitte
de krijgsraad den wensch, dat de Minister
van oorlog bij den groot-kanselier van het
Legioen van Eer een klacht tegen Emile Zola
zal indienen, teneinde te verkrijgen, dat
deze uit het Legioen van Eer zal wordeD
geschrapt.
De eerste beslissing is vooral van belang, om
dat de rapporteur van het hof van cassatie,
de raadsheer Chambaraud, in ziju rapport de
wijze, waarop het hof van assises de eerste
maal het proces heeft behandeld, sterk afkeur
de. Met name noemde hij het onwettig, dat het
hof der assises verbood de zaak-Dreyfuss aan
te roeren.
Z. L had het vonnis op dien grond gecasseerd
moeten worden, als de cassatie was aangetee-
kend drie dagen na het eerste interlocutoire von
nis, in plaats van drie dagen na het eindvonnis.
Het hof van assises zal dus om een cas
satie te ontgaan de verdediging een veel
grootere mate van vrijheid moeten toestaan
dan bij de eerste behandelingen wat men dan
zal hooren blijkt uit de
nieuwe onthullingen.
De vrienden van Droyfuss, die nieuwe ont
hullingen ten voordeele van den banneling
beloofden, hebben woord gehouden.
Maandag de bekende mededeelingen in de
Siècle, grootendeels uit de Brusselscbe Rêforme
bekend, maar nu beïaDgrijk, omdat zij werden
gepubliceerd onder het hereik van deu Fran-
scheu strafrechter.
De SUcle wijdde Donderdag een nieuw artikel
aan deze onthullingen en constateerde dat zijn
mededeelingen noch in het binnenland noch in
het buitenland zijn weersproken.
In de Woensdag door ons medegedeelde
officieuse Duitsche nota ziet het blad zelfs een
bevestiging. Immers, blijkens de mededeelingen
in de Siècle, had Esterhazy Sehwarzkoppen zijn
diensten aangeboden, terwijl de Duitsche nota
juist verklaart, dat het aannemen van aange
boden diensten geen laakbare daad is.
Nog vóór de indruk van deze eerste ont
hulling was uitgewischt, kwamen andere van
nog ernstiger aard.
Henri Casella, een jongmensch uit deParijsche
wereld, die behoorde tot de getuigen in het
Zola-proces die niet gehoord mochten worden,
geeft in de Siècle het verhaal van wat hij voor
nemens was geweest daar te zeggen.
asella, die in nauwe relatie stond met
Panizzardi, den Italiaanschen attaché militaire,
had dezen aangesproken over geruchten, dat
hij bewijzen voor de onschuld van Dreyfuss
had. Panizzardi ontkende dat; hij had noch
Dreyfuss noch Esterhazy gekend; en de brief
met de woorden cette canaille de D devient
trop exigeant was niet van hem.
Casella, die meer van de zaak wilde weten,
werd door Panizzardi in de gelegenheid ge
steld een
onderhoud met Sehwarzkoppen
te hebben.
Over dat onderhoud deelt Casella mede, dat
Sehwarzkoppen eerst bad geantwoord zich te
moeten houden aan de zeer duidelijke verkla
ring, reeds vroeger door de Duitsche ambassade
afgelegd, d. w. z. dat deze nooit iets met
Dreyfuss had uit te Btaan.
Maar, zoo merkte Casella op, het is een feit
dat u, zoolang alleen de naam Dreyfuss werd
genoemd, te Parijs bleef, terwijl zoodra ook
de naam Esterhazy werd genoemd, u heenging.
Een toevallige samenloop antwoordde
Schw. Men heeft wel verteld dat het bor
dereau in mijn snippermand was gevonden.
Welnu ik kan als edelman verklaren dat het
bordereau nooit in mijn handen of in die van eenig
lid der ambassade was. Het stuk werd onder
schept vóór het op zijn bestemming kwam.
Geloof mij, als ik de gewoonte had gehad
znlke papieren welke men mij toezond, in de
snippermand te werpen, dan zou men wel wat
belangrijkere hebben gevonden.
Ik meen uit deze woorden te mogen op
maken, dat gij overtuigd zijt dat Dreyfuss
■iet de schrijver van het bordereau is
Neen, het bordereau is niet van Dreyfuss.
Gij zijt dus persoonlijk overtuigd dat
Dreyfuss onschuldig is?
Ja, Dreyfuss is onschuldig.
Maar men heeft voor den krijgsraad stuk
ken overgelegd tot voorlichting van de rech
ters, welke stukken hen overtuigden van de
schuld van D.
Wat is uw meening dienaangaande
Mijn meening is, dat de leden van den
krijgsraad te goeder trouw waren. Maar als
overtuigd zijn geworden door stukken,
waaruit relaties tusschen Dreyfuss en de Duit
sche regeering zouden zijn gebleken, dan zijn
zij misleid. Zulke stukken kannen niet andere
dan valsch zijn,
Wie is dan de schuldige? Hebt gij majoor
Esterhazy gekend Hij zelf beeft erkend rela
ties met u te hebben gehad. Is hét geoorloofd
uwe meening over dezen man te vragen?
Ik acht hem tot alles in staat.
In een tweede gesprek kwam graaf
Casella op de kwestie terug en vroeg Sehwarz
koppen den waren schuldige aan te wijzen.
Wij kunnen niet beschuldigen en de
Fransche regeering kan ons langs diplomatieken
weg niet vragen of Esterhazy Bchuldig is of
niet. Wij kunnen slechts doen wat wij reeds
uit eigen beweging dedendat is verklaren
dat Dreyfuss onschuldig is.
Maar als de Franschen met alle geweld wil
len dat Dreyfuss een verrader is, kunnen wij
er niets aan doen, dat raakt ons niet.
Verder deelde Casella mede, dat Sehwarz
koppen hem een brief voor Panizzardi medegaf,
welke brief door den geadresseerde in tegen
woordigheid van Casella werd geopend en voor
gelezen. Daar stond o. o.: „Hoe zal dit canaille
Esterhazy zich uit deze zaak redden? Hoe zal
hij in Frankrijk kunnen blijven, zelfs als hij
wordt vrijgesproken." (Deze brief werd ge
schreven in de week vóór het schijnprocea-
Esterhazy).
Casella deelt nog mede, dat hij den avond
van den dag dat Zola'a J'accuse verscheen,
Panizzardi sprak. Deze was zeer opgewonden,
en had een brief voor Sehwarzkoppen, welken
hij aan graaf Munster wilde medegeven.
Het gesprek kwam natuurlijk op Zola's be-
sobuldigingen.
Heeft Zola de waarheid gesproken? zoo
vroeg Caselli.
Ja; wat Zola zegt is waar, zoo antwoordde
de Italiaansche attaché militaire.
Panizzardi bevestigde daarop dat Esterhazy met
een revolver in de hand Sehwarzkoppen heeft
bezworen, de familie Dreyfuss te laten weten
dat de kapitein schuldig was en hij daarvoor
de bewijzen had, een verhaal reeds uit de
Réforme en de Siècle bekend.
Dit incident gaf volgens Casella aanleiding
tot de overplaatsing van Sehwarzkoppen.
Casella zegt nog yeel meer te weten. Hij
zal dat andere zeggen, als men zijn tegenwoor
dige mededeelingen tegenspreekt.
Mevrouw Esterhazy heeft echtscheiding aan
gevraagd. De dagvaarding werd Donderdag
aan Esterhazy beteekend.
Paul Deroulède, de befaamde stichter van
de Ligue des Patriotsheeft een manifest uitge
vaardigd aan de gemeente-besturen van Frank
rijk. Hij wekt allen op om de candidaten
bij de aanstaande verkiezingen vooral over de
zaak-Dreyfuss te ondervragen, en van alle
candidaten de formeele verklaring te vragen,
dat zij zich zullen verzetten tegen een rechte-
treeksche of zijdelingsche herziening van het
vonnis over Dreyfuss.
Verknopingen enz.
Door burg. en weth, van Vlissingen
werd heden ten raadhuize, bij enkele inschrij
ving, voor den tijd van drie jaren verhuurd
het koffiehuis met terras der badplaats en het
ververschingslokaal in den z. g. gevangentoren.
De huurder ie tevene belast met de bediening
der baden en badstoelen volgens vastgesteld
tarief.
Ingeschreven werd door de heeren P. M.W.
Schröder te Vlissingen ad f 1010; Joh. van
Randw^k te Middelburg voor f 710; G. Bo-
gaart te Middelburg voor f 700 en J. Daal-
huyzen te Vlissingen voor f 650.
De gunning geschiedt door den gemeenteraad.
Heden werd aan het ministerie van water
staat te 'a Gravenhage aanbesteedhet onder
houd van het post- en telegraaf-gebouw te
Goes, tot 31 Dec. 1900, (raming f 860).
Minste inschrijver was de heer N. Hageman
te Goes voor f 820.
Door den heer J. Welleman is te Krab-
bendijke aanbesteed: het houwen van een
nieuw woonhuis met bergplaats, op een kavel
land, gelegen nabij den spoorweg aldaar.
Daarvoor werd ingeschreven door de heeren
H. Kosten Cz. te Wemeldinge voor f 3724; J.
van de Sande te Rilland-Bath en J. van de
Sande te Krabbendijke voor f 3497 en J. P.
Panny aldaar voor f 3250. Aan den laagsten
inschrijver is het werk j
HANDELSBERICHTEN.
GraanmarKien enz.
Iebseke, 7 April. In de week van 31 Maart
tot 7 dezer ziju van hier verzonden 565.000
consumable oesters, waarvan de prijzen
40—50 kg. .f 10—15, 50—70 kg. f 16—25:
70—80 kg. f 25-35, boven 80 kg. f 35—50