bijvoegsel
Verschillende Berichten.
VAN DE
Maandag 28 Maart 1898, no. 73,
Middelburg 26 Maart.
A t j e h.
Het is heden, Zaterdag 26 Maart, vijf en
twintig jaar geleden dat de Atjeh-oorlog werd
verklaard.
Dit geeft ons aanleiding een3 de aandacht
van belangstellenden, en vooral van hen, die
altyd door maar redeneeren over het ongemo
tiveerde en het onwettige van dien oorlog, te
vestigen op eenige opstellen, welke, onder den
titel Eene herinnering 18731898, in de laatste
weken voorkwamen in het Militair iveekblad,
verschijnende bij Gebr.Belinfante, 's Gravenbage.
Het slot van het laatste dier opstellen, on
derteekend W., luidt:
„Den 19en Maart 1873 vertrok de regeerings-
commissaris met vier oorlogschepen van Pe-
nang naar Atjeh, waar hij den 22en aankwam,
op denzelfden datum dat de expeditionnaire
macht onder generaal Kohier Batavia verliet.
Na vier dagen van herhaalde pogingen om
de zaak door onderhandelingen tot een goed
einde te brengen verklaarde de regeeringscom-
missaris den 26en Maart 1873, namens de In
dische regeering, den sultan van Atjeh den oorlog.
Wij hebben het noodig geacht de gebeurte
nissen die, een kwart eeuw geleden, onmiddel
lijk voorafgingen aan den Atjehoorlog en die
als het ware de geschiedenis bevatten van het
ontstaan van dien oorlog, eens in herinnering
te brengen.
Toen die oorlog gaandeweg slechts teleur
stellingen baarde, is meer dan eens der toen
malige regeering, zoo in Nederland als in Indië,
verweten dat zij lichtvaardig daartoe was over
gegaan.
Uit de gepubliceerde telegrammen mits
men ze beschouwe met de wetenschap die men
in 1873 had kan blijken in hoever dat ver
wijt gegrond was.
Dit is zeker, dat het tractaat van 1824
waarbij wij ons verbonden hadden zorg te dra
gen dat Atjeh de vereischte veiligheid aa/nbood
aan zeevaart en handel en het Sumatra-trac-
taat van 2 November 1871 waarbij deBrit-
sche regeering afzag „van alle vertoogen tegen
de uitbreiding van het Nederlandsch gezag in
eenig gedeelte van het eiland Sumatra", ons
met bijna wiskundige zekerheid te eeniger tijd
tot een oorlog met den roofstaat Atjeh moes
ten voeren."
Vijf en twintig jaar heeft de krijg dus
geduurd i
Is dat zoo buitengewoon lang?
Wij, Nederlanders, streden wel gedurende
tachtig jaren tegen Spanje.
Is het dan den Atjehers euvel te duiden, dat
zij het zoo lang mogelijk volhouden, om den
vreemden vijand uit hun land te weren
En als wij dan denken aan de moeilijkheden,
die Atjeh, wat ligging en terrein betreft, aan
biedt, dan is er waarlijk niet zooveel reden
om over dit feit ons zoo te bekommeren.
Zulke oorlogen duren lang en kosten veel
geld. Dat weten wij.
Maar daarom te meer reden, om niet dan in
de uiterste noodzakelijkheid daartoe over te
gaan.
Aan den anderen kant is het een niet te
loochenen feit, dat wij, o.a. door het telkens ver
anderen van stelsel, zeiven oorzaak zijn geweest
van dien langen duur.
Er schijnen onvergeeflijke fouten begaan te zijn.
Maar wie kan die bij zulk eene moeielijke
kwestie vermijden
Wij hebben echter nu alle reden om, ook op
grond van de jongste gebeurtenissen, te ver
wachten dat het geen vijf en twintig jaar, mis
schien geen tien jaar meer duren zal, of bet
einde van den krijg is daar.
P A I? X S
VAN
EMILE ZOLA.
Bij het genieten van Zola's Paris dachten
wij herhaaldelijk aan Vanity Paw-van Thacke
ray. Het is waar: van inhoud en stijl zijn die
twee werken geheel verschillendmaar er is
toch een punt van overeenkomst tusschen beide.
Ook de groote Engelsche satiricus en humorist
heeft een tweeledigen cyclus gegevende eerste
omvat Arthur Pendennisde Newcomes en de
Lotgevallen van Philipde tweede Hendrik
Esmond en De Virginiërswerken die bij el
kander behooren, die zich onderling aansluiten
als de twintig deelen van den Bougon-Macquart.
Dan volgt bij Thackeray, als geheel op zich
zelf staande, De kermis der IJdelheidwaarin
we, zij het onder andere namen, dezelfde men-
schen ontmoeten als in zijn cycli. Bij iederen
persoon in zijn laatste werk denkt men aan
die van de Pendennis- of Esmond-partijen
evenzoo staat Paris ook geheel op zich zelf,
maar de verschillende daarin voorkomende per
sonen doen ons denken aan hen, met wie wij
in den beroemden cyclus geleefd, geleden en
genoten hebben.
Herhaaldelijk brengt Zola in zijn overschoon
laatste werk ons in gedachten terug tot de Bou-
Eene niet gewettigde bevoorrechting.
In een adres aan de Tweede kamer heeft het
hoofdbestuur der vereeniging De Dageraad zijne
bezwaren te kennen gegeven tegen het ontwerp-
wetswijziging tot invoering van den persoon
lijken dienstplicht. Het is van oordeel dat de
aanneming van dit ontwerp, zooals het daar
ligt, in strijd zou zijn met het algemeen belang
en mot wat men èn van deze regeering èn
van de vertegenwoordiging verwachten mocht.
Het grondt dit oordeel op de volgende
overwegingen
„Tegenover de huldiging van een erkend
goed beginsel, den persoonlijken dienstplicht,
staat eene bevoorrechting der kerk, die be
zwaarlijk nog grooter had kunnen zijn. Regee
ring en vertegenwoordiging zijn voortgesproten
uit eene algemeene verkiezing^ welker hoofd
leus ontegenzeggelijk anti-clericalisme was.
Met bovenbedoelde bevoorrechting verloo
chent de regeering dus feitelijk haar levens-
oorsprong.
Ten andere voerden de liberale partijen, die
nog altijd de leidende partijen heeten, steeds
in hun program het beginsel van scheiding van
Kerk en Staat, waarmede toch in 't geheel niet
te rijmen is, dat de professionnals der Kerk,
als leden van een macht, levende in, maar
staande buiten den Staat, de plichten, welke
op alle burgers rusten, van zich af zouden
kunnen schuiven op geheel andere gronden
dan die van Staatsbelang.
't Moge al waar zijn, dat deze bevoorrech
ting het middel schijnt, om een groote partij,
de roomsoh-katholieke, tot aanvaarding van don
persoonlijken dienstplicht te bewegen, dit mag
toch geen grond zijn om een reactionnaire in
stelling, in stede van haar op te heffen, zoo
ver mogelijk nog uit breiden.
't Aantal immers van hen, die principieel
zich tegea alle kerkverband verzetten, die in
de kerk, als instituut en instrument van gezag,
een toenemend gevaar zien voor den vooruit
gang, is stijgende. Het ligt dus geheel in de
lijn der maatschappelijke ontwikkeling, de kerk
te behandelen als de private instelling van bij
zondere personen, waaraan in geen enkel op
zicht boven andere vereenigingen en instellin
gen vrijdom van algemeene lasten kan worden
verleend.
Het argument, dat de dienaren der kerk te
goed zijn voor de vervulling van een plicht,
die aan alle burgers wordt opgelegd, is gevaar
lijk. Het ware toch de stilzwijgende erkenning,
dat de wet den burgers een verplichting oplegt,
die hen noodwendig slecht moet maken. Maar
bovendien zou het toch van een onbegrijpelijke
lafheid getuigen, als zij, die de voorgangers
ter deugd zich noemen, bang zijn om daar te
gaan werken, waar deugdzame voorbeelden dan
zoo hoog noodig blijken te zijn.
Opzettelijk laat genoemd hoofdbestuur de
vraag ter zijde, of de kerk inderdaad het
„goede" bevordert, omdat het de aandacht wil
vestigen ook van de geloovigen, uitsluitend
hierop dat bevoorrechting dier kerk in lijnrech
ten strijd is met den huidigen gang der maat
schappelijke ontwikkeling."
Op al deze gronden dringt genoemd bestuur
er bij de Kamer op aan het daarheen te leiden,
dat elke bevoorrechting van kerk of gezindte
uit het ontwerp worde gelicht.
DIENSTPLICHT.
Het voorloopig verslag der Tweede kamer
omtrent het ontwerp tot wijziging en aanvul
ling der militiewet is bereids in druk versche
nen, en bevat zeer uitvoerig de beschouwingen,
daarover in de afdeelingen gevoerd.
Plaatsgebrek belet ons daarvan thans een
uitgebreid overzicht te geven. Wij stippen
daarom het volgende aan
Het spreekt van zelf, dat in dat verslag de
zelfde beschouwingen en tegenopmerkingen
worden gemaakt o. a. o ver opportuniteit, over
de vraag of omtrent denjdienstplicht kan worden
beslist zonder gelijktijdige hervorming der le
vende strijdkrachten als reeds in de pers zijn
gevoerd.
Op een paar punten wenschen wij nu reeds
de aandacht te vestigen.
Uit dat verslag blijkt toch, dat over de ont
heffing van geestelijken meer bedenkingen zijn
geopperd, dan een onlangs verspreid voorloopig
bericht zou doen vermoeden.
Tegen die ontheffing van personen, die tot
geestelijken worden opgeleid, hadden verschei
dene leden in beginsel bezwaar met 't oog op
de onbillijkheid voor hen die tot andere be
roepen worden opgeleid. Waarom ook anderen,
die gemoedsbezwaren hebben, zooals de doops
gons en Macquarts. Zijn Paris is een troost
voor zijn vereerders, die getroffen zijn door
het vonnis, dat hem een jaar lang aan de maat
schappij zal onttrekken. In den anarchist
Jansen herkennen we Sauvarine, in madame
Theodorevróuw Maliea, beiden uit Germinal
bij de opoffering van Guillaume Froment, den
broer van den hoofdpersoon uit den nieuwen
cyclusLes trois villesLourdes, Bome, Paris,
herinneren we ons Pauline Quenu uit La Joie
de Vivre, die Lazare afstaat aan Louise Thi-
baudierin Camille Duvillard zien wij de type
terug van Louise de Mareuil, in den Baron
Duvillard, Aristide Bougon, beiden uit La Curêe;
de minister Monferrand herinnert aan Eugène
Bougon uit Son Excellence van dien naam
Jahan, beeldhouwer, Antoine Froment, Fonsèquè,
Massot voeren ons terug tot VOeuvre; Silviane
is een tweede Nana, niet erger en niet beter;
Marie Couturier is het levend evenbeeld van
Lisa Macquart uit Le Ventre de Paris en nog
meer van bare dochter Pauline QuenuSalvat
en Mathis zijn de Etiennes Lantiers uit het
mijndistrict. Bij het lezen der schildering van
Parijs en van den invloed, dien het gezicht op
de wereldstad op de hoofdpersonen van Paris
maakt, worden wij herhaaldelijk herinnerd aan
Une page amour.
En zoo zouden wij nog meer vergelijkingen
kunnen makej, vreesden we niet te veel te
gezinden en de aanhangers van de leer van
Tolstoï, wel verplicht tot persoonlijken dienst
plicht
Verder werd daarbij gewezen op Duitschland
Frankrijk en Italië, waar aanstaanden geeste
lijken en ordebroeders geene vrijstelling of
ontheffing yan dienst wordt verleend.
Andere leden achtten de vrijstelling van aan
staande geestelijken en orde-broeders ter eer
biediging van de godsdienstvrijheid en ge
moedsbezwaren gerechtvaardigd. Sommigen
brachten hulde aan de regeering voor hetgeen
zij ten behoeve van de roomsch katholieken
heeft voorgesteld, waardoor de bestrijding van
dit ontwerp niet een specifiek roomsch katho
liek karakter behoeft te dragen. Er waren
ook voorstanders van den dienstplicht, die ver
klaarden tegen te zullen stemmen indien de
vrijstellingen voor geestelijken enz. wegvielen.
Eenigen wenscbten de bezwaren tegen de
ontheffing van geestelijken weg te nemen door
te bepalen, dat de ontheffing niet zal verleend
worden tenzij de belanghebbende bewijze ge
schiktheid en bekwaamheid te bezitten om even
tueel voor den geneeskundigen dienst, inten
dance, administratie of als aalmoezenier dienst
te doen.
Overigens werd opgemerkt, dat het verleenen
van ontheffing voor andere nadeelig iswel
worden in de plaats van hen, die onthef
fing verkregen, geene andere lotelingen ingelijfd,
maar de ontheffingen vermeerderen toch de
kansen der werkelijk dienenden om voor het
big vend gedeelte te worden aangewezen. Boven
dien zou de uitbreiding der ontheffingen er toe
kunnen leiden, dat het contingent op eenhoo-
ger cijfer moest worden gebracht.
Verder werd de meening uitgesproken, dat
de regeering de vrijstelling voor de R.-Katho-
lieken verder uitbreidt dan voor andere
kerkgenootschappen, bijv. voor Doopsgezinden.
Eenigen drongen aan op ontheffing van onder
wijzers in 't belang van het onderwijs. Van de
vrijstelling van ordebroeders werd eenerzijds
de vrees geuit, dat zij tot willekeur zal leiden.
Een aantal leden had bezwaar tegen de voor
gestelde ontheffing van kostwinners.
Verscheidene leden drongen aan de vrijstel
ling van eenigen zoon uit de militiewet
te doen vervallen.
BEWOEMIW GENT EWZ.
Bij kon. besluit'.
is pensioen verleend, ten laste van den staat
aan mr W. C. J. J. Cremers, ten bedrage van
f 3000 's jaars
is benoemd, tot adjunct-commies bij 's rijks
archief in Noord-Brabant mr C. C. D. Ebell, te
's Hertogenbosch
zijn benoemd tot buitengewoon adelborst bij
de koninklijke Nederlandsche marine-reserve de
heer en C. E. Plugge en J. A. Bientjes
zijn benoemd tot ontv. der dir.-bel., invoerr.
en ace. te Gennep c. a. H. Schuurman ont
vanger te Ootmarsum c. a.te Meerssen c. a.
J. J. A. Houben, ontvanger te Woudrichem c. a.
is aan H. H. Schotanus a Steringa Lemke,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit
zijne betrekking van directeur der registratie
en domeinen voor de provinciën Friesland,
Groningen en Drenthe, te Leeuwarden, met
dankbetuiging, en benoemd tot directeur voor
de voornoemde provinciën, te Leeuwarden L.
J. M. Timmers Verhoeven, thans insp. der reg.
en domeinen le kl. in de 27ste divisie te
Nijmegen.
De St. Ct. van heden bevat een Kon. besluit,
houdende bepalingen omtrent het korps bureel
ambtenaren van den Rijkswaterstaat.
Daarbij is bepaald, dat er zal zijn een door
ons te benoemen korps bureelambtenaren van
den Rijkswaterstaat, tot een getal van ten
hoogste 120, verdeeld in drie klassen en op
jaarwedden als volgt; 40 der lste kl. op jaar
wedden vau 1250 tot en met 160040 der
2de kl. op jaarwedden van f 850 tot en met
f 1200; 40 der 3de kl. op jaarwedden van
f 400 tot en met f 800.
DE STORM,
die Donderdagavond opstak en nog woedt en
die in Holland van sneeuwbuien vergezeld was,
heeft heel wat vertraging veroorzaakt in den
loop der treinen en veel storing gebracht in de
telegraphische gemeenschap.
Zooals in ons vorig nommer werd gemeld,
ontvingen wij dientengevolge Vrijdag uit Hol
land geen telegrammen. De opgaaf der beurs-
noteering bleef daarom achterwege.
Uit heden door ons ontvangen telegrammen
vergen van het geduld, vooral van lien, die
niet zoo geheel thuis zijn in de werken van
den grootsten schrijver dezer eeuw.
Paris is natuurlijk zeer mooi geschreven
Zola kan trouwens niet anders het is vol
heerlijke, versterkende gedachten, prachtige
teekenïngen, onvergetelijke beelden; maar het
is ook in tegenstelling met Bome bij
zonder boeiendParis is een nieuwe en grootere
glorie aan des schrijvers kroon.
Wat we in '94 bij de lezing van Lourdes
vermoedden, is gebeurdPierre Froment, wiens
leven wij thans geheel kennen, de hoofdpersoon
van Lourdes en Bome, is nu ook de groote
man uit Paris; de twijfelende priester, de
dweeper met zijn realistische, helaas onuitvoer
bare idóes, de schrijver van la Bome Nouvelle,
de droomer van une ère nouvelle, van een chris
telijk socialisme, Pierre Froment legt het
priesterkleed af.
„Indien uw jas u hindert, waarom trekt ge
die dan niet uit?, vraagt de aanstaande tweede
vrouw van zijn broer Guillaume, toen zij merkte
dat zijn priesterkleed hem bij eenigen arbeid
lastig was. Haar bedoeling was zeer alledaagseh
maar hij paste den wenk echter in geestelijken
zin toe; en geen wonder, want van Lourdes
af en na zijn vruchteloos bezoek aan Rome, is
het kleed hem te zwaai-. In het eerste boek
het werk is in vijf boeken- verdeeld
blijkt dat de telegraphische gemeenschap hier
en daar, o. a. met Amsterdam, weer zoo goed
als hersteld is. Boven Zaandam is echter alles
nog gestoord.
Of 't daar buiten ook spoken moetzoo
schreef men ons uit Vlissiugen.
De dagboot Prinses Marie arriveerde Vrijdag
avond eerst te kwart over tienen, terwijl de
nachtboot Prins Hendrik, die, ten gevolge van
den op orkaan gelijkenden storm schade aan
een der booten ontving, heden morgen te half
zeven binnenkwam.
Uit Westkapelle schrijft men ons dat,
terwijl de voorloopige herstelling der storm
schade aan den dijk, deze week geheel klaar
was gekomen, het zich nu laat aanzien, wan
neer het weder zoo blijft, dat de schade weder
belangrijk zal worden. Reeds nu zijn honder
den meters steenglooiing weggeslagen.
Tusschen Amsterdam en Rotterdam zijn een
massa telegraafpalen omgewaaid, wat op het
spoorwegverkeer van grooten invloed was
bijna alle treinen kwamen te laat aan.
Te Amsterdam en Haarlem viel veel sneeuw.
Te Monnikendam liepen een aantal botters
binnen, om in de haven een toevluchtsoord te
zoeken velen hadden averij. Op de Kliperken
zit een botter, die vermoedelijk verloren zal zijn.
Te Leiden en te Haarlem is het telefoonver
keer geheel gestremd.
Te Nieuwediep zijn eenige in de haven lig
gende vi8scher8chuiten losgebroken en op drift
geraakt; zij kregen belangrijke schade. In de
Marinesluis is een baggermachine gezonken.
Het Noorsche schip Mentone, in het verlengde
gedeelte der buitenhaven aan den grond lig
gende, is door den storm medegevoerd in een
geul en daar gezonken.
In Friesland is de telegraphische gemeenschap
zoo goed als geheel verbroken.
De postboot van Kampen kon Urk niet be
reiken, wel is de reis Enkhuizen-Urk gemaakt.
Ook uit het buitenland komen vele berich
ten over het slechte Weer.
In Denemarken woedde een zware sneeuw
storm, welke op zee vele ongelukken veroor
zaakte. In Engeland was het weer niet minder
erg, terwijl van de Noordkust van Duitschland
wordt gemeld, dat de zee werd opgedreven en
hier en daar in de steden drong.
De wijziging der rioleering
te Middelburg.
Door den Middelburgschen Bestuurdersbond
is, dato 21 Maart, over deze zaak het volgende
adres aan den gemeenteraad verzonden
„Geeft met den noodigen eerbied te kennen.
De Middelburgsche Bestuurdersbond, geves
tigd te Middelburg, bij welken Bond zijn aan
gesloten de navolgende onderafdeelingen, te
wetenTimmcrliedenbond, Metaalbewerkersbond,
Meubchnakersbond, Schildersgezellenbond, Kleer-
makersbond, Socialistenbond, Typografenbond
en Gecomb. Vakvereniging (plaatselijk)
dat de Bond zich bezwaard gevoelt door het
besluit, genomen door het (lag. bestuur onzer
gemeente, waarbij een deel van het in het
openbaar aanbesteedde werk tot verbetering der
rioleering is gegund geworden aan den heer
Visser te Papendrecht, niettegenstaande de som,
waarvoor hij inschreef, f 1500 hooger was dan
het bedrag waarvoor de heer Ditmars, inge
zetene dezer gemeente, het werk had willen
uitvoeren
dat het voor den Bond een raadsel blijft,
mogelijk door uwen Raad op te lossen, waar
wij meermalen te hooren krijgen dat dit of dat
besluit genomen is in het belang der gemeente-
financiën, hoe het dag. bestuur, met voorbij
zien zoowel der directe belangen van de ge
meente als de indirecte belangen der ingezetenen,
eene dergelijke beslissing heeft kunnen nemen
dat de Bond, wanneer dit besluit in verband
staat met een vroeger voor eene commissie
uit uwen Raad door eenige patroons afgelegde
verklaring als zouden er 50 krukken onder
de Middelburgsche vaklieden gevonden worden,
dit zeer zeker eene goede les acht voor hen,
die te hooi en te gras een deel onzer smade
lijk hebben beleedigd, maar het eveneens diep
betreurt, met het oog op de werkloosheid,
dat daarvan velen de dupe worden, die dit niet
verdienen en het tergend voor hen is met de
handen in de zakken te moeten toezien hoe
hunne Papendrechtsche kameraden de voor
keur genieten
dat de Bond, andermaal van oordeel, waar
maken we met, zoo niet alle, dan toch met
de meeste personen kennis, dank zij een ver
nuftig gevonden idee om den priester Pierre
Froment door Parijs te laten trekken van den
een naar den ander, ter wille van zijn ouden
vriend en collega Bosedenzelfden abt Rose,
die wegens zijn al te groote liefdadigheid door
zijn superieuren onder handen wordt genomen
en die nu, bang geworden voor de hooge gees
telijkheid, aan Pierre opdraagt een ouden armen
schilder in de arbeidersbuurten op te zoeken
en dezen wat geld te geven. Pierre besluit
voor den ouden man plaatsing aan te vragen
in een Asile des invalides du Travail, een
stichting van de geldaristocratie. Daardoor
leeren we Salvat en zijn huisgezin kennen. Salvat
dien Pierre dien dag herhaaldelijk ziet en die tegen
den avond van denzelfden dag een bom werpt in
het huis van een bankier, waardoor een meisje,
dat een hoed van een der dames thuis moest bren
gen, gedood wordt. Om deze daad draait de
intrigue en aan deze daad hebben we de schoon
ste bladzijden van den roman te danken. Wij
krijgen als we die niet reeds hadden door
de werkstaking in Germinal een anderen
kijk op het leven en den strijd der socialisten,
communisten en anarchistenwegslepend is
het betoog voor hen, die met daden van ge
weld de wereld willen veranderenwegslepend
de wijze waarop hunne denkbeelden uitgelegd,
de heer Ditmars, als uitvoerder van groote
werken, waaraan minstens even moeielijke
technische bezwaren zijn verbonden, en het den
Bond niet is bekend dat er antecedenten be
staan, die getuigen tegen de firma Ditmars,
de gemeentekas een uitgave had bespaard van
een aanzienlijk bedrag en het hier een open
bare aanbesteding gold, waarbij geen voorbehoud
was gemaakt, zij, de firma Ditmars, rechtens
had behooren te worden belast met de uitvoe
ring van hoogergenoemd werk; of wanneer ei'
bij het Dagel. Bestuur gegronde redenen be
stonden, die het nu genomen besluit motiveer
den, dezen aan de firma Ditmars hadden be
hooren uiteengezet te worden, waardoor zoude
voorkomen zijn dat de handelwijze van Burg.
en Weth. door den Bond als unfair moet worden
gequalificeerd
redenen waarom deBond,adhaesie betuigende
met het request der timmerlieden-vereeniging,
Uwen Raad verzoekt aan het Dagel. Bestuur
op te dragen bij openbare aanbestedingen
Middelburgschen patroons de voorkeur te doen
genieten, ook al zijn zij niet de laagste inschrij
vers, waar nu o. i. bewezen is dat het er op
een paar honderd gulden niet zoo op aankomt
en het bezwaar vervalt, genoemd in het ant
woord op een adres der Gecomb. Vakvereeni
ging, eertijds uwen Raad toegezonden."
Donderdag werd te Arnhem eene zeer
woelige buitengewone vergadering gehouden
van de Alg. Handelsvereniging. Tenslotte werd
een motie aangenomen, om het bestuur te nood
zaken de rekening en verantwoording der ten
toonstelling op Sonsbeek alsnog ter lezing der
leden te leggen. Daarop trad het bestuur af. Eeue
mededeeling van het bestuur, dat surséance
van betaling was aangevraagd, gaf aan ver
scheidene leden stof tot heftige kritiek.
Het Nederlandsche tjalkschip Jantina
Maria, van Delfzijl naar Hamburg, is Donderdag
teruggekeerd, met verlies van ankers, ketting
en eeu zwaard. Een knecht is, door verkleu
ming en uitputting, plotseling op het voordek
overleden.
Postkantoor te Rotterdam.
Het onrustbarende bericht omtrent het post
kantoor te Rotterdam, dat, volgens de Am-
sterdamsche bladen zou afgebroken moeten
worden, vindt tegenspraak bij Het Vad. Zoo
erg is de toestand niet, zegt het blad. Er zijn
verzakkingen waargenomen en een paar muren
gescheurd, en er is een commissie benoemd,
om het gebouw te onderzoeken. Zij bestaat
uit de heerenMichaels, oud-directeur voor
den aanleg der Staatsspoorwegen; De Jongh,
directeur der Rott. gemeentewerkenKnuttel,
Rijksbouwmeester en Metselaar, ingenieur-archi
tect der gevangenissen.
Het rapport dier commissie is nog niet uit
gebracht men hoopt echter door het aanbren
gen van ijzeren balken verdere verzakkingen
te voorkomen.
Volgens een mededeeling aan het Hbld. staat
het vast, dat er verzakking aan de waterzijde
geconstateerd is, wat vermoedelijk op reke
ning der hooge watervlooden moet worden ge
schreven. Dit is intusschen alleen een kwestie
van reparatie.
EEN COED PLAN.
Door de bekende cacaofabrikanten, de heeren
C. J. van Houten Zoon te Weesp, zal op een
terrein, groot ongeveer 46 hectaren, in de ge
meente Weesperkarspel, gelegen naast hun
fabrieksterrein, een park met arbeiderswoningen
worden aangelegd.
Dit zal geschieden naar een ontwerp van don
heer Hugo A. C. Poortman, park-architect te
Goor, leerling van den bekenden architecte-
paysagiste Ed. Andró te Parijs en jaren lang
diens chef de bureau. Na een wedstrijd, daar
voor uitgeschreven, werd dit plan gekozen
omdat daarin vooral de goede bedoeling der
firma Van Houten op den voorgrond gesteld
is, om den werklieden goede, gezonde, luchtige,
vroolijke en aangenaam gelegen woningen te
bezorgen. Daartoe worden deze voorgesteld in
den bouwtrant der Engelsche cottages, en zoo
tusschen de boomen en het groen verdeelddat
bijna ieder huis uitzicht heeft op een gedeelte
van het park, terwijl achter alle een lap grond
gelegen is ter cultiveering en alle een klein
voortuintje hebben voor bloemen en planten.
Behalve de in het programma gevraagde ge
bouwen, zijn nog ontworpen een ziekenhuis,
zwemplaats, algemeene wasehplaats, kweekerijen
hunne daden vergoelijkt worden. Een ommekeer
heeft er in onze gedachten plaats ten opzichte
der zoogenaamd gevreesde theorieënterwijl
wij ons te midden van anarchisten en derge
lijke bevinden, beginnen wij iets te gevoelen
voor hun fanatisme, voor hun roep om wraak,
voor hun strijd tegen den rijkdom en voor het
arme slavenvolk. We beginnen iets te begrij
pen van het gevoel, dat een ernstig, edel,
geleerd man Guillaume bezielt als éen
zijner protégés in deze Salvat door
beulshanden sterft en hij daardoor op het
denkbeeld komt een ellendige verwoesting aan
te richten in een kerk. Een daad waarin
Pierre hem verhindert.
Zola is krachtig in zijn strijd tegen het
onrecht, den arbeidenden stand aangedaan
door de macht van zijn woord ontwaakt bij
ons sympathie voor de gevoelens van hen, die
uitgezogen en vertrapt worden, die werken,
werken tot zij niet meer kunnen en voor wie
daarna geen redding, geen thuis meer is.
Typisch is de moeite, die gedaan moet worden,
om een armen, afgeleefden werkman in het
asile opgenomen te krijgen. Froment wordt
van den een naar den ander gezonden, en als
de werkman reeds een maand dood is, krijgt
de priester bericht dat er plaats voor hem is1
In alle standen der maatschappij worden we
ingeleid, zoodat de scherpste contrasten ons