MIDDELBURGSGHE COURANT.
N°. 71
141e Jaargang.
1898.
Vrijdag
25 Maart.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 24 MaartS u. \m. 48 gr. 12 u45 gr.,
bv. 4 n. 39 gr. F. Verw. kr. N. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
naiaffiei moeten des middagB vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50-, elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent por regel,
ÖToote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn grafcis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
3De Gebb.
de La Mae
Te 's GravenhageDe G^8®- Beltseakte te
AmsterdamA. nj
Middelburg 24 Maart.
Een oude geschiedenis uit Lombok.
Indertijd is beweerd, dafc na de ramp van
Lombok generaal Vetter onmiddellijk naar Ba.
tavia heeft getelegrafeerd, dat de reconstruc
tie der expeditie onmogelijk was geworden, zelfs
met versche troepen en hij zoo spoedig mogelijk
weder terugkeerde. Een aantal Indische bladen
hebben niet opgehouden generaal Vetter daar
mee te vervolgen, terwijl mr Brooshooft in De
Loc. hem steeds verdedigde. Thans, na 3 jaren
aan de redactie van De Loc. teruggekeerd, pu
bliceert hij, nu De Javabode weer over dat te
legram begonnen was zonder bet te kennen,
den woordelijken inhoud, voor de juistheid
waarvan hij met zijn eerewoord instaat.
Het telegram zou aldus geluid hebben
„25 dezer elf uur 's avonds bivak Tjakra
onverwacht aangevallen, beschieting duurde voort
ook den volgenden dag. Baliërs vuurden o. m.
door in den buitenmuur der poeri des nachts
geboorde schietgaten. Poeri vlak tegenover
open bivak gelegen. Verliezen waren ontzet
tend en bedroegen in den loop van 26 dezer
reeds 14 dooden en 85 gewonden. Water niet
te bekomen, dagelij ksche fourageering vanMa-
taram niet mogelijk, verliezen namen hand
over hand toe. Besloten op Mataram terug te
trekken om daar vereenigd met het zevende
bataljon handelend op te treden. Om drie uur
namiddags afgemarcheerd. Alle goederen moeten
achtergelaten om gewonden en wapens te kun
nen vervoeren. Langs den weg uit schietgaten
kleimuuren hevig vuur, groote verliezen.
„Te Mataram toestand aangetroffen zoo mo
gelijk nog meer onhoudbaar, bivak-commandant
had bivak met vivres, goederen en geld, waar
onder een kwart mïllioen, dat des morgens van
25 dezer was afgedragen, moeten prijs geven en
zijn troep gelegerd in een door een muur om
geven plein op 600 meter afstand van bivak.
Des avonds te acht uur arriveerde colonne Bij-
levelt van Soekarara, had eveneens zware ver
liezen geleden.
„Troepen hadden dien dag niet gegeten, ston
den opeengehoopt, vivres ontbraken, bivak was
niet meer te bereiken dan ten koste van zware
verliezen. Gemeenschap met Ampenan verbro
ken. Onder deze omstandigheden en ingesloten
tasscben Tjarka en Mataram was van offensief
optreden geen sprake. Toestand was door de
vele gewonden onhoudbaar. Besloten den vol
genden morgen 27 dezer te trachten door een
verre omtrekking Zuidwaarts Ampenan te be
reiken. Om zes afgemarcheerd. Verliezen onder
weg bedroegenofficieren, gesneuveld generaal-
majoor Van Ham, eerste luitenant Abeleven,
tweede luitenant Musquetier en jhr. Alting von
Geusau; zwaar gewond: luitenant-kolonel Van
Bylevelt, kapiteins Fuhrop en Manders, eerste
luitenants Ten Bruggen Hugenbolz, Dooremans,
Velds en Boerma, tweede luitenant Aussems,
licht gewond: kapitein Graeuwen, eerste luite
nants Hardie en Timmer, tweede luitenant
Franssen. Vermist: majoor Hammerster, kapi
tein Kamerman, eerste luitenant-adjudant Hot
ting, eerste luitenant Musch, tweede luitenant
Jansen, officier van gezondheid tweede klasse
Jansenminderen gesneuvelddrie-en-zestig
gewondhonderd drie-en-vijftigvermisthon
derd acht-en-veer tig.
„Voorts zijn de vier veldkanons te Mataram
achtergelaten moeten worden, zoomede vele
goederen, archieven enz. Officieren hebben ab
soluut niets dan hetgeen zij aan het lijf heb
ben. De colonne Van Lawick van Pabst, be
staande uit twee compagnieën negende en een
sectie bergartillerie, werd heden van Batoe-
Klian terugverwacht. Poging haar van den toe
stand kennis te geven en naar de Oostkust te
doen marcheeren mislukt. Of een offensief op
treden met de aanwezige troepenmacht en on
der de gegeven omstandigheden, met het doel
Mataram en Tjakra met geweld te veroveren,
resultaat zoude hebben, betwijfel ik, ook al
werd daaraan een vcrsch bataljon toegevoegd.
De expeditie zal opnieuw georganiseerd en uit
gerust en van veel artillerie voorzien moeten
worden.
Opperbevelhebber
(w. get.) VETTER."
Hierdoor is dan nu, zegt het JBbld., deze,
door den heer Brooshooft genoemd „de stout
moedige, voor zijne karaktervastheid bekende
Atjeh-officier, de heldhaftige kapitein van Segli,
de latere bekwame hoofd-officier, de kalme aan
voerder, de krachtige legercommandant", zijnen
lasteraars ten spijt, in de Indische publieke
opinie volkomen gerehabiliteerd.
Wij kunnen begrijpen, dafc hij zicbzelven
boven den laster heeft verheven geacht, wel
pvertui^d dat dé waarheid zich ten slotte zou
baanbraken. Maar het moet ons van het hart.
dat wij de passieve houding der regeerings-
mannen in Indië niet kunnen goed keuren.
Waarom maakten dezen niet reeds sinds lang
het bewuste telegram openbaar? Al achtten
zij dat onnoodig voor den generaal persoonlijk,
zij hadden niet mogen vergeten dat de hand
having van de krijgstucht in het leger, het
vertrouwen van dit leger in zijnen bevelhebber
schade Jijden kan door de telkens herhaalde
lasterlijke aantijgingen en daaraan vastge
knoopte beschouwingen. Een communiqué aan
de dagbladen had, meer dan drie jaar lang,
veel geschrijf en veel kwaad kunnen voorkomen
maar men kan in Indië soms zoo onhandig
geheimzinnig zijn
Ons dunkt, dat de kwestie nog wat dieper
zit dan het Hbld aangeeft.
Immers het bier bedoelde telegram van gene
raal Vetter is wel degelijk openbaar gemaakt
den 28en Augustus in Indië en den 26en
September in de Nederlandsche bladen, nadat
reeds 29 Augustus een telegraphisch uittreksel
in een buitengewoon nummer van de Nederl.
Staatscourant was opgenomen.
De fout schuilt hierin, dat men het telegram
Batavia vóór de openbaarmaking heeft
verminkt.
Het laatste gedeelte, dafc waarin generaal
Vetter zijn oordeel over den toestand mede
deelt en waaruit blijkt dat de generaal zijn
geestkracht niet had verloren, is weggelaten.
Wij meenen hierop uitdrukkelijk te moeten
wijzen om de volgende reden
De Java-Bode, die te goeder trouw heeft
medegedaan aan het verspreiden der onware
beschuldiging en thans amende honorable maakt,
schrijft
„Wij werden misleidonze goede trouw is
verschalkt op eene wijze die ons doet uitroepen
wat moet er dan toch, in de allernaaste omge
ving zelfs van den bevelhebber, een toomelooze
persoonlijke vijandschap hebben gewoed."
Zoo staat de zaak niet. De verminking van
het telegram, welke oorzaak werd van de val-
sche beschuldiging tegen generaal Vetter, was
het werk van de gouverneur-generaal. En nu
zal niemand, die den loop van zaken gevolgd
heeft, jhr Van der Wijck beschuldigen een
toomelooze vijandschap tegen generaal Vetter
te hebben gevoed.
De gouverneur-generaal heeft generaal Vet
ter gehandhaafd in de dagen, toen alle betwe
ters het Lomboksche beleid afkeurden toen
de openbare meening in generaal Vetter een
zoenoffer vroeg.
Niet daarin dus schuilt de fout. Maar alleen,
althans in hoofdzaak, in de lichtschuwheid te
Batavia.
Dezelfde geest, welke eerst bet telegram
van kolonel Quispel deed geheimhouden, later
de verzending van het telegram van generaal
Vetter naar het moederland vertraagde, deed
tot de verminking besluiten.
Hoe ernstige gevolgen deze struisvogel
politiek kan hebben, is ook nn weer gebleken.
En met het Hbld. achten wij het te betreuren,
dat de vegeering zelve niet het initiatief nam,
om generaal Vetter buiten verdenking te stel
len, door openbaarmaking van de zinsneden
welke in zijn telegram waren doorgehaald.
ZAAK-HOCERHU1S.
Mr P. J. Troelstra besprak dezer dagen opnieuw
deze zaak in de vroegere woonplaats van de
Gebr. Hogerhuis, nl. in Beetgum, nabij Britsum.
Hij deelde daar mede, dat hij zoo juist een
brief had ontvangen uit Amerika van zekeren
S. Sinnema, die een gesprek, gevoerd tusschen
T. Stienstra en P. van Dijk, had bijgewoond.
De voorlezing van dezen brief, die onder
doodsche stilte plaats had, bevestigde nog eens
wat reeds als zeker werd geacht, dat P. van
Dijk een der daders is. Er kwam iu dezen brief
o. a. voor dat T. Stienstra aan de drie daders
aanraadt naar Canada te trekken (deze Staat
levert niet uit) en dan de justitie hun beken
tenis te doen toekomen, waarop P. van Dijk
antwoordde: wie hangt er nn een bord voor
zijn kop waarop geschreven staat watje gedaan
hebt.
Na afloop der rede bleven vele personen in
de zaal om met mr Troelstra de zaak nog eens
te bespreken. Den volgenden morgen vertoefde
mr Troelstra nog te Beetgum en had met vele
personen een onderhoud om nog meer gegevens
te verzamelen.
BEAOEMIXGEA ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot leeraar aan de rijkslandbouw
school te Wageningen G.Wolda, te Den Helder;
is iu zijueu rang overgeplaatst, bij het wapen
der infanterie van het leger in N.-I. de eerste-
luit. G. Buys, van het Instructie-bataljon, en
in rang en ouderdom van rang overgeplaatst,
bij bet wapen der infanterie van het leger hier
te lande, de eerste luit. der inf. J. van der
Scheer, van het leger in N.-I., thans hier te lande
is benoemd tot directeur vau het post- en
telegraafkantoor te Zetten J. Winters, thans
commies der posterijen 2de kl.; en tot directeur
van het post- en telegraaf kantoor teRavestein
J. Brouwer, thans commies 3de kl.;
is benoemd tot directeur van het post- cn
telegraafkantoor te Blokzijl H. J. H. Hulsman,
thans iu gelijke betrekking te Waddinxveeu;
is aan C. Wielings, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als bureelambtenaar van den
rijkswaterstaat.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij kon. besluit is benoemd tot lid van
het bestuur der waterkeering van den calamx-
teusen polder Anna Friso W. de LooffThz. en
tot plaatsvervangend dijkgraaf voor den van
■fföa/ïettpolder M. P. Rijstenbil.
SCHORSING NOTARIEEL EXAMEN.
In verband met het bekende, en ook door
onzen Haagschen briefschrijver, in zijn jongste
epistel, besproken bericht., dat de regeeriBg
van plan zon zijn het notarieel examen gedu
rende een tiental jaren te schorsen, meldt de
heer A. Cals rechtstreeks van het ministerie
komende, aan de Bossche Crt. het volgende:
De minister van justitie heeft het ernstig
plan een wetsvoorstel aan de kamer te doen
tot wijziging van art. 11 der notariaat-wet.
waarbij zal bepaald worden dat de notariaat
examens na 4 of 5 jaren gedurende 10 jaren
zullen geschorst worden, terwijl na die 4 of 5
jaren, dus gedurende den schorsingstermijn,
alléén nog aan hen, die éen of meer gedeelten
van gemeld examen hebben afgelegd, gelegen
heid zal worden gegeven de verdere gedeelten
nog af te leggen, wijl zij daartoe hebben een
verkregen recht.
De kans, dat dit voorstel door de kamer zal
worden aangenomen, schijnt volgens het Wbl.
v. Bric. R. enz. niet groot; eerstens omdat
men niet licht komt tot wetswijziging, en twee-
dens omdat vele kamerleden, om versciiillende
persoonlijk tegen de Bchorsing zijn.
vertrekken tot bijwoning der feesten, op 17
Mei aanvangende.
De in ons vorig nommer gemelde vertra
ging van den Duitscben expressetrein van
Berlijn naar Londen over Vlissingen was
een gevolg van het feit dat tusschen Berlijn
en Hannover de machine den dienst weigerde.
Eerst nadat een andere machine ontboden was,
kon de reis vervolgd worden.
Te Goes bedraagt dit jaar het aantal
kiezers voor de Tweede kamer 86-1, de Prov.
staten 859 en den Gemeenteraad 848.
In 1897 bedroegen die cijfers resp. 912, 911
en 890.
Door de aanneming ven het beroep naar
Haaften door den heer Snoep, predikant te
Wissekerke, zal, wordt niet spoedig in eene
der drie reeds bestaande vacatures voorzien,
eerlang Noord-Beveland geen enkelen predikant
van de Ned. Herv. gem. meer hebben.
Fabrieks- en Handwerksnijverheid.
Naar men ons verzoekt te melden, gaat
de in ons vorig nommer geannonceerde voor
drachten-avond, Zaterdag door den heer Van
der Grijp uit 's Hage te Middelburg te
houden, niet door.
De heer Pol vliet alhier won op de
groote internationale tentoonstelling van pluim
gedierte te Amsterdam, behalve den eereprijs,
de zilveren medaille van H. M. de Koningin,
elf andere eereprijzen, nog 30 eerste, 14
tweede en 6 derde prijzen met zijne inzending
van 50 duiven.
Door de onderlinge brandwaarborgmaat
schappij alhier is, ter zake van de blusscbing
van den brand op de Varken smarkt, aan
de brandweer een premie van 20 aangeboden-
Met een geheimzinnigheid, als gold het
een zitting van een veemgericht, heeft Zaterdag
alhier voor het Ned. Rundree-Stamboek eene
stierenkeuring plaats gehad. Er waren, zooals
wij heden vernamen, 10 stieren voorgebracht.
Te Oostkapelle werden den zelfden dag 18
dieren ter keuring aangeboden.
Eenigen tijd geleden werd, zooals inder
tijd door ons is gemeld, alhier opgericht,
een vereeniging, genaamd De Reëele Handel,
welke dezer dagen, naar men ons heden ver
zoekt te melden, zich definitief heeft geconsti
tueerd.
Zij heeft zich verdoopt en noemt zich nu
Handelsbelang. Het bestuur is samengesteld
uit de heeren P. Boon, voorzitter, Ant. Mes,
vice-voorzitter, Jos. Fonteijn, le-secretaris, G.
J. van der Weel, 2e-secretaris en A. van der
Weele, penningmeester.
Naast het doel, bevordering van den reëelen
handel, heeft de vereeniging besloten ten dienste
van de leden, een register aan te leggen,
waarin de wanbetalers, die als zoodanig bij de
leden bekend staan, zullen worden gesignaleerd.
Leden der vereeniging kunnen worden hoof
den of waarnemende hoofden van handelszaken,
minstens zes maanden te Middelburg gevestigd
Volgens bericht uit Vlissingen is de
stalen tros uit de Bchroef van^de Friesland
verwijderd. Het schip, dat onder bevel staat
van den kapt. ter zee L. A. H. Lam ie, zou
heden de haven verlaten en zee kiezen om een
z. g. proeftocht te ondernemen en in het
J laatst van de volgende maand naar Lissabon te
Omtrent de bespreking in den gemeente
raad van Zaamslag van het verzoek van
den burgemeester aan Ged. Staten dt. 15 Febr. 11.,
om hem, ingevolge al. 2 van art. 74 der Ge
meentewet, met 1 Maart wederom verlof te
geven voor een jaar tot het wonen buiten de
gemeente, meldde men ons nog de volgende
bijzonderheden
Vóór de behandeling werd nog voorlezing
gedaan van een adres van den burgemeester,
dt. 22 Maart, waarin hij den raad in overwe
ging geeft voor hem de bovenverdieping van
het gemeentehuis te verbouwen. Dit zou, vol
gens opgave van den architect Wisse, kosten
f 2500. De burgemeester wilde dan f 150
's jaars huur verwonen.
Terwijl dit punt besproken werd, had de
burgemeester de raadzaal verlaten en nam de
oudste wethouder, de lieer Iiiemens, den voor
zitter sze tel in.
De heer Van de Ree vond de brieven van
den burgemeester wonderlijk tweeslachtigaan
H. M. de Koningin verzoekt de burgemeester
verlof tot uitwoning en aan den raad vroeg
hij voor hem een verdieping op het gemeente
huis te zetten. Had de burgemeester nu als
reden opgegeven, dat er geen woningen waren,
dan ware er eenig verband geweestwoningen
zijn er evenwel thans te Zaamslag genoog ver
krijgbaar. De burgemeester geeft echter alB
reden voor de uitwoning op, dat het in het
belang der gemeente is, dat bij niet in de ge-
meento woont. Nu, spreker zou niet zeggen,
dat dit niet waar is. Hij stelde echter voor
het onderstaande besluit te nemen
,De gemeenteraad besluit aan Gedeputeerde
Staten te antwoorden dat in vorige adressen
met het verzoek om uitwoning de beer J. Baren-
dregt Az. steeds als reden opgaf dat te Zaam
slag voor hem geen geschikte woning te ver
krijgen was; thans geeft de heer Barendregt
deze reden niet op en erkent daardoor dus stil
zwijgend, wat de raad steeds aangaf, namelijk
dat geschikte woningen voor den burgemeester
verkrijgbaar waren, en dat deze thans ook
weder te huur zijn.
De eenige reden, die de heer Barendregt
thans opgeeft, is, volgens zijn adres aan H M.
de Koningin, te vinden in alinea 2 van art. 74
der gemeentewet, dus dat het niet in de ge
meente Zaamslag wonen van den heer Baren
dregt zon zijn in het belang dier gemeente, dat
wil zeggen dat het in de gemeen te Zaamslag
to onen van den heer Barendregt zou zijn
sohadelijk voor de belangen dier gemeente.
Waar de heer Barendregt in zijn adres aan
H. M. de Koningin zelf erkent, dat door zijn
aanwezigheid in de gemeente de belangen der
gemeente geschaad worden, met andere woorden
waar de heer Barendregt zelf per adres aan
H. M. de Koningin meldt, dat zijn burgemeester
schap der gemeente Zaamslag strijdt met de
belangen dier gemeente, onderschrijft de raad
dier gemeente dit gevoelen volkomen.
Anders ia het echter waar de heer Baren
dregt meent, dat het daarom wenschelijk is
dat hij buiten de gemeente woont. Hoewel het
schadelijk is voor de gemeente Zaamslag dat
de heer Barendregt burgemeester dier gemeente
is, is het toch in het belang dier geme'-nte in
het algemeen en in dat der gemeentenaren in
het bijzonder dringend noodig, dat het hoofd
van het gemeentebestuur in de gemeente woont.
Meerdere malen is toch reeds gebleken, dat
de gemeente en de ingezetenen schade leden
door het niet in de gemeente wonen van den
burgemeester.
Om deze redenen verzoekt de raad uw col
lege niet te willen medewerken tot het toe
staan van het verzoek van den burgemeester,
vervat in zijn schrijven d.d. 15 Februari
aan H. M. de Koningin."
Zonder eenige discussie nam, zooals gemeld
is, de gemeenteraad met algemeene stemmen
het voorstel van den heer Van de Ree aan,
Een negental leden en éen gast vormden
Woensdagavond de vergadering van de afdee
ling Middelburg der Ve>-eeriging tot beoor
dering van fabrieks- en handtverksnijverheid in
Nederland.
De voorzitter, de heer ÏÏerm. J. Snijders, dfeed
mededeeling van eenige ingekomen stukken,
waaronder de puuten voor de algemeene verga
dering, en gaf verder het woord aan den heer
G. Eoudewijose tot het uitbrengen van verslag
over de in 1897 te Tiel gehouden algemeene
vergadering.
Bij de hierop volgende bestuursverkiezing
werd, in plaats van den aftredenden maar niet
herkiesbaren heer C. A. Goethals, gekozen de
heer C. Boude wij nse met 7 van de 9 stemmen.
Daarna leidde de heer C. Boudewijose de
bespreking in van de vraag: „Zullen de finan-
tieele zorgen onzer gemeente alsmede de armen
zorg door bet bestaan van fabrieken in deze
stad toenemen?" De beer Boudewijnse deelde
mede, dat hij tot de behandeling dezer vraag
was gekomen door een gesprek met een raads
lid, die de gestelde vraag bevestigend had be
antwoord. Hij daarentegen meende dat het
bestaan van fabrieken een voordeel was te
noemen, daar een groot deel van de opbrengst
der naar elders verkochte Middelburgsche fabri
katen hier als werkloon wordt verdiendeen
bedrag dat hij wel op f 120.000 per jaar stelde.
Hij gat toe dat de fabriekarbeiders wel kosten
mede brachten voor de gemeente, maar die
kosten zouden niet lager zijn als zij een ander
beroep uitoefenden of werkloos waren.
In den regel is het loon der fabrieksarbeiders
hoog genoeg, om hen eenigen hoofdelijken om
slag te doen betalen, maar ook zonder dat komen
zij niet ten laste van de gemeente. Voor toe
loop van het platteland vreesde spreker niet,
daar evenzeer verloop naar nog grootere steden
plaats heelt.
In de tweede plaats behandelde hij de vraag
ten aanzien van de armenzorg.
Dat fabrieken de armenzorg doen toenemen,
ontkende hijde fabriek voorkomt armoede,
en dat op een vrij wat betere wijze dan opzet
telijke werkverschaffing.
Wel kan men wijzen op de fabrieksarbeiders
die armlastig worden, maar ongelukken zijn
lang niet altijd de schuld van den eigenlijken fa
brieksarbeid, hetgeen spreker later met statistie
ken aantoonde.
Maar daar tegenover staat dat de laatste
jaren veel gedaan wordt, om door verzekering
te voorkomen, dat fabrieksarbeiders armlastig
worden.
Edoch daarvoor kan de fabriek niet altijd
zorgen. Eerste plicht van den industrieel is bet
bestaan van zijn zaak mogelijk te maken, door
'3ze op goeden grondslag te vestigen.
Later als de levensvatbaarheid van de
fabriek verzekerd is, kan men verder gaan.
Wel verre van broeinesten van armoede te zijn,
tabrieken er toe mede, toekomstige
te voorkomen en bestaande armoede
lenigen. De meergegoeden hebben de
nij verheid daarom in staat te stellen haar plicht
in deze te vervullen.
Mr K. W. Brevet, wiens uitlating in een
particulier gesprek met den heer Boudewjjnse
tot de bespreking der vraag had geleid, erlangde
daarop het woord. Hg wilde kort zijn en
bepaalde er zich toe te vragen of de heer
Boudewijnse wel had overwogen: lo. of niet
iedere gelegenheid om te arbeiden leidt tot een
grooteren toevloed van arbeidskrachten; 2o. of
niet het verrichten van tamelijk goed betaalden
arbeid leidt tot te vroege huwelijken3o. of
niet deze beide oorzaken in dubbele mate een
opoenhooping van ongebruikte arbeidskrachten
tengevolge hebben.
Daarbij stelde hij in het licht, dat elk aantal
arbeiders een complex van behoeften vormt, en
dat, zoolang in die behoeften niet geheel kan
worden voorzien uit het betaalde loon, het
ontbrekende ten laste van de gemeenschap komt.
De industrie laadt dus een groote verant
woordelijkheid op zich.
Bovendien zorgt zij er niet altijd voor
haar arbeiders zoo lang mogelijk in dienst
te honden. Wel bestaat er verzekering, maar
to^h worden er dikwerf arbeiders ontslagen,
zonder dat hun toekomst door verzekering ifl
gedekt. Het zal daarom in het belang der
gemeenschap zijn, dat de nijverheid de arbei
ders zoo lang mogelgk in dienst houdt.
De heer Ph. Boudewijnse wees erop dat te
Vlissingen, waar men groote industrie heeft,
de armenzorg niet drukkender is dan hier.
En al neemt men aan, dat de armenzorg door
het bestaan van fabrieken wat toeneemt, dan
nog staat tegenover dit debet een credit.
Nadat nog eenige andere heeren het woord
hadden gevoerd, verklaarde de inleider reeds
bij den aanvang te hebben gezegd geen stel"
lingen en beginselen te zullen bespreken, wel
den uitsluitend practischen kant der zaak. Daarom
liet hij de eerBte vragen van mr Brevet ter