MIDDELBURGSGHE COURANT. N°. 71 141e Jaargang. 1898. Vrijdag 25 Maart. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 24 MaartS u. \m. 48 gr. 12 u45 gr., bv. 4 n. 39 gr. F. Verw. kr. N. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend naiaffiei moeten des middagB vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50-, elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent por regel, ÖToote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn grafcis aan het bureau te bekomen. Agenten. 3De Gebb. de La Mae Te 's GravenhageDe G^8®- Beltseakte te AmsterdamA. nj Middelburg 24 Maart. Een oude geschiedenis uit Lombok. Indertijd is beweerd, dafc na de ramp van Lombok generaal Vetter onmiddellijk naar Ba. tavia heeft getelegrafeerd, dat de reconstruc tie der expeditie onmogelijk was geworden, zelfs met versche troepen en hij zoo spoedig mogelijk weder terugkeerde. Een aantal Indische bladen hebben niet opgehouden generaal Vetter daar mee te vervolgen, terwijl mr Brooshooft in De Loc. hem steeds verdedigde. Thans, na 3 jaren aan de redactie van De Loc. teruggekeerd, pu bliceert hij, nu De Javabode weer over dat te legram begonnen was zonder bet te kennen, den woordelijken inhoud, voor de juistheid waarvan hij met zijn eerewoord instaat. Het telegram zou aldus geluid hebben „25 dezer elf uur 's avonds bivak Tjakra onverwacht aangevallen, beschieting duurde voort ook den volgenden dag. Baliërs vuurden o. m. door in den buitenmuur der poeri des nachts geboorde schietgaten. Poeri vlak tegenover open bivak gelegen. Verliezen waren ontzet tend en bedroegen in den loop van 26 dezer reeds 14 dooden en 85 gewonden. Water niet te bekomen, dagelij ksche fourageering vanMa- taram niet mogelijk, verliezen namen hand over hand toe. Besloten op Mataram terug te trekken om daar vereenigd met het zevende bataljon handelend op te treden. Om drie uur namiddags afgemarcheerd. Alle goederen moeten achtergelaten om gewonden en wapens te kun nen vervoeren. Langs den weg uit schietgaten kleimuuren hevig vuur, groote verliezen. „Te Mataram toestand aangetroffen zoo mo gelijk nog meer onhoudbaar, bivak-commandant had bivak met vivres, goederen en geld, waar onder een kwart mïllioen, dat des morgens van 25 dezer was afgedragen, moeten prijs geven en zijn troep gelegerd in een door een muur om geven plein op 600 meter afstand van bivak. Des avonds te acht uur arriveerde colonne Bij- levelt van Soekarara, had eveneens zware ver liezen geleden. „Troepen hadden dien dag niet gegeten, ston den opeengehoopt, vivres ontbraken, bivak was niet meer te bereiken dan ten koste van zware verliezen. Gemeenschap met Ampenan verbro ken. Onder deze omstandigheden en ingesloten tasscben Tjarka en Mataram was van offensief optreden geen sprake. Toestand was door de vele gewonden onhoudbaar. Besloten den vol genden morgen 27 dezer te trachten door een verre omtrekking Zuidwaarts Ampenan te be reiken. Om zes afgemarcheerd. Verliezen onder weg bedroegenofficieren, gesneuveld generaal- majoor Van Ham, eerste luitenant Abeleven, tweede luitenant Musquetier en jhr. Alting von Geusau; zwaar gewond: luitenant-kolonel Van Bylevelt, kapiteins Fuhrop en Manders, eerste luitenants Ten Bruggen Hugenbolz, Dooremans, Velds en Boerma, tweede luitenant Aussems, licht gewond: kapitein Graeuwen, eerste luite nants Hardie en Timmer, tweede luitenant Franssen. Vermist: majoor Hammerster, kapi tein Kamerman, eerste luitenant-adjudant Hot ting, eerste luitenant Musch, tweede luitenant Jansen, officier van gezondheid tweede klasse Jansenminderen gesneuvelddrie-en-zestig gewondhonderd drie-en-vijftigvermisthon derd acht-en-veer tig. „Voorts zijn de vier veldkanons te Mataram achtergelaten moeten worden, zoomede vele goederen, archieven enz. Officieren hebben ab soluut niets dan hetgeen zij aan het lijf heb ben. De colonne Van Lawick van Pabst, be staande uit twee compagnieën negende en een sectie bergartillerie, werd heden van Batoe- Klian terugverwacht. Poging haar van den toe stand kennis te geven en naar de Oostkust te doen marcheeren mislukt. Of een offensief op treden met de aanwezige troepenmacht en on der de gegeven omstandigheden, met het doel Mataram en Tjakra met geweld te veroveren, resultaat zoude hebben, betwijfel ik, ook al werd daaraan een vcrsch bataljon toegevoegd. De expeditie zal opnieuw georganiseerd en uit gerust en van veel artillerie voorzien moeten worden. Opperbevelhebber (w. get.) VETTER." Hierdoor is dan nu, zegt het JBbld., deze, door den heer Brooshooft genoemd „de stout moedige, voor zijne karaktervastheid bekende Atjeh-officier, de heldhaftige kapitein van Segli, de latere bekwame hoofd-officier, de kalme aan voerder, de krachtige legercommandant", zijnen lasteraars ten spijt, in de Indische publieke opinie volkomen gerehabiliteerd. Wij kunnen begrijpen, dafc hij zicbzelven boven den laster heeft verheven geacht, wel pvertui^d dat dé waarheid zich ten slotte zou baanbraken. Maar het moet ons van het hart. dat wij de passieve houding der regeerings- mannen in Indië niet kunnen goed keuren. Waarom maakten dezen niet reeds sinds lang het bewuste telegram openbaar? Al achtten zij dat onnoodig voor den generaal persoonlijk, zij hadden niet mogen vergeten dat de hand having van de krijgstucht in het leger, het vertrouwen van dit leger in zijnen bevelhebber schade Jijden kan door de telkens herhaalde lasterlijke aantijgingen en daaraan vastge knoopte beschouwingen. Een communiqué aan de dagbladen had, meer dan drie jaar lang, veel geschrijf en veel kwaad kunnen voorkomen maar men kan in Indië soms zoo onhandig geheimzinnig zijn Ons dunkt, dat de kwestie nog wat dieper zit dan het Hbld aangeeft. Immers het bier bedoelde telegram van gene raal Vetter is wel degelijk openbaar gemaakt den 28en Augustus in Indië en den 26en September in de Nederlandsche bladen, nadat reeds 29 Augustus een telegraphisch uittreksel in een buitengewoon nummer van de Nederl. Staatscourant was opgenomen. De fout schuilt hierin, dat men het telegram Batavia vóór de openbaarmaking heeft verminkt. Het laatste gedeelte, dafc waarin generaal Vetter zijn oordeel over den toestand mede deelt en waaruit blijkt dat de generaal zijn geestkracht niet had verloren, is weggelaten. Wij meenen hierop uitdrukkelijk te moeten wijzen om de volgende reden De Java-Bode, die te goeder trouw heeft medegedaan aan het verspreiden der onware beschuldiging en thans amende honorable maakt, schrijft „Wij werden misleidonze goede trouw is verschalkt op eene wijze die ons doet uitroepen wat moet er dan toch, in de allernaaste omge ving zelfs van den bevelhebber, een toomelooze persoonlijke vijandschap hebben gewoed." Zoo staat de zaak niet. De verminking van het telegram, welke oorzaak werd van de val- sche beschuldiging tegen generaal Vetter, was het werk van de gouverneur-generaal. En nu zal niemand, die den loop van zaken gevolgd heeft, jhr Van der Wijck beschuldigen een toomelooze vijandschap tegen generaal Vetter te hebben gevoed. De gouverneur-generaal heeft generaal Vet ter gehandhaafd in de dagen, toen alle betwe ters het Lomboksche beleid afkeurden toen de openbare meening in generaal Vetter een zoenoffer vroeg. Niet daarin dus schuilt de fout. Maar alleen, althans in hoofdzaak, in de lichtschuwheid te Batavia. Dezelfde geest, welke eerst bet telegram van kolonel Quispel deed geheimhouden, later de verzending van het telegram van generaal Vetter naar het moederland vertraagde, deed tot de verminking besluiten. Hoe ernstige gevolgen deze struisvogel politiek kan hebben, is ook nn weer gebleken. En met het Hbld. achten wij het te betreuren, dat de vegeering zelve niet het initiatief nam, om generaal Vetter buiten verdenking te stel len, door openbaarmaking van de zinsneden welke in zijn telegram waren doorgehaald. ZAAK-HOCERHU1S. Mr P. J. Troelstra besprak dezer dagen opnieuw deze zaak in de vroegere woonplaats van de Gebr. Hogerhuis, nl. in Beetgum, nabij Britsum. Hij deelde daar mede, dat hij zoo juist een brief had ontvangen uit Amerika van zekeren S. Sinnema, die een gesprek, gevoerd tusschen T. Stienstra en P. van Dijk, had bijgewoond. De voorlezing van dezen brief, die onder doodsche stilte plaats had, bevestigde nog eens wat reeds als zeker werd geacht, dat P. van Dijk een der daders is. Er kwam iu dezen brief o. a. voor dat T. Stienstra aan de drie daders aanraadt naar Canada te trekken (deze Staat levert niet uit) en dan de justitie hun beken tenis te doen toekomen, waarop P. van Dijk antwoordde: wie hangt er nn een bord voor zijn kop waarop geschreven staat watje gedaan hebt. Na afloop der rede bleven vele personen in de zaal om met mr Troelstra de zaak nog eens te bespreken. Den volgenden morgen vertoefde mr Troelstra nog te Beetgum en had met vele personen een onderhoud om nog meer gegevens te verzamelen. BEAOEMIXGEA ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot leeraar aan de rijkslandbouw school te Wageningen G.Wolda, te Den Helder; is iu zijueu rang overgeplaatst, bij het wapen der infanterie van het leger in N.-I. de eerste- luit. G. Buys, van het Instructie-bataljon, en in rang en ouderdom van rang overgeplaatst, bij bet wapen der infanterie van het leger hier te lande, de eerste luit. der inf. J. van der Scheer, van het leger in N.-I., thans hier te lande is benoemd tot directeur vau het post- en telegraafkantoor te Zetten J. Winters, thans commies der posterijen 2de kl.; en tot directeur van het post- en telegraaf kantoor teRavestein J. Brouwer, thans commies 3de kl.; is benoemd tot directeur van het post- cn telegraafkantoor te Blokzijl H. J. H. Hulsman, thans iu gelijke betrekking te Waddinxveeu; is aan C. Wielings, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als bureelambtenaar van den rijkswaterstaat. UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit is benoemd tot lid van het bestuur der waterkeering van den calamx- teusen polder Anna Friso W. de LooffThz. en tot plaatsvervangend dijkgraaf voor den van ■fföa/ïettpolder M. P. Rijstenbil. SCHORSING NOTARIEEL EXAMEN. In verband met het bekende, en ook door onzen Haagschen briefschrijver, in zijn jongste epistel, besproken bericht., dat de regeeriBg van plan zon zijn het notarieel examen gedu rende een tiental jaren te schorsen, meldt de heer A. Cals rechtstreeks van het ministerie komende, aan de Bossche Crt. het volgende: De minister van justitie heeft het ernstig plan een wetsvoorstel aan de kamer te doen tot wijziging van art. 11 der notariaat-wet. waarbij zal bepaald worden dat de notariaat examens na 4 of 5 jaren gedurende 10 jaren zullen geschorst worden, terwijl na die 4 of 5 jaren, dus gedurende den schorsingstermijn, alléén nog aan hen, die éen of meer gedeelten van gemeld examen hebben afgelegd, gelegen heid zal worden gegeven de verdere gedeelten nog af te leggen, wijl zij daartoe hebben een verkregen recht. De kans, dat dit voorstel door de kamer zal worden aangenomen, schijnt volgens het Wbl. v. Bric. R. enz. niet groot; eerstens omdat men niet licht komt tot wetswijziging, en twee- dens omdat vele kamerleden, om versciiillende persoonlijk tegen de Bchorsing zijn. vertrekken tot bijwoning der feesten, op 17 Mei aanvangende. De in ons vorig nommer gemelde vertra ging van den Duitscben expressetrein van Berlijn naar Londen over Vlissingen was een gevolg van het feit dat tusschen Berlijn en Hannover de machine den dienst weigerde. Eerst nadat een andere machine ontboden was, kon de reis vervolgd worden. Te Goes bedraagt dit jaar het aantal kiezers voor de Tweede kamer 86-1, de Prov. staten 859 en den Gemeenteraad 848. In 1897 bedroegen die cijfers resp. 912, 911 en 890. Door de aanneming ven het beroep naar Haaften door den heer Snoep, predikant te Wissekerke, zal, wordt niet spoedig in eene der drie reeds bestaande vacatures voorzien, eerlang Noord-Beveland geen enkelen predikant van de Ned. Herv. gem. meer hebben. Fabrieks- en Handwerksnijverheid. Naar men ons verzoekt te melden, gaat de in ons vorig nommer geannonceerde voor drachten-avond, Zaterdag door den heer Van der Grijp uit 's Hage te Middelburg te houden, niet door. De heer Pol vliet alhier won op de groote internationale tentoonstelling van pluim gedierte te Amsterdam, behalve den eereprijs, de zilveren medaille van H. M. de Koningin, elf andere eereprijzen, nog 30 eerste, 14 tweede en 6 derde prijzen met zijne inzending van 50 duiven. Door de onderlinge brandwaarborgmaat schappij alhier is, ter zake van de blusscbing van den brand op de Varken smarkt, aan de brandweer een premie van 20 aangeboden- Met een geheimzinnigheid, als gold het een zitting van een veemgericht, heeft Zaterdag alhier voor het Ned. Rundree-Stamboek eene stierenkeuring plaats gehad. Er waren, zooals wij heden vernamen, 10 stieren voorgebracht. Te Oostkapelle werden den zelfden dag 18 dieren ter keuring aangeboden. Eenigen tijd geleden werd, zooals inder tijd door ons is gemeld, alhier opgericht, een vereeniging, genaamd De Reëele Handel, welke dezer dagen, naar men ons heden ver zoekt te melden, zich definitief heeft geconsti tueerd. Zij heeft zich verdoopt en noemt zich nu Handelsbelang. Het bestuur is samengesteld uit de heeren P. Boon, voorzitter, Ant. Mes, vice-voorzitter, Jos. Fonteijn, le-secretaris, G. J. van der Weel, 2e-secretaris en A. van der Weele, penningmeester. Naast het doel, bevordering van den reëelen handel, heeft de vereeniging besloten ten dienste van de leden, een register aan te leggen, waarin de wanbetalers, die als zoodanig bij de leden bekend staan, zullen worden gesignaleerd. Leden der vereeniging kunnen worden hoof den of waarnemende hoofden van handelszaken, minstens zes maanden te Middelburg gevestigd Volgens bericht uit Vlissingen is de stalen tros uit de Bchroef van^de Friesland verwijderd. Het schip, dat onder bevel staat van den kapt. ter zee L. A. H. Lam ie, zou heden de haven verlaten en zee kiezen om een z. g. proeftocht te ondernemen en in het J laatst van de volgende maand naar Lissabon te Omtrent de bespreking in den gemeente raad van Zaamslag van het verzoek van den burgemeester aan Ged. Staten dt. 15 Febr. 11., om hem, ingevolge al. 2 van art. 74 der Ge meentewet, met 1 Maart wederom verlof te geven voor een jaar tot het wonen buiten de gemeente, meldde men ons nog de volgende bijzonderheden Vóór de behandeling werd nog voorlezing gedaan van een adres van den burgemeester, dt. 22 Maart, waarin hij den raad in overwe ging geeft voor hem de bovenverdieping van het gemeentehuis te verbouwen. Dit zou, vol gens opgave van den architect Wisse, kosten f 2500. De burgemeester wilde dan f 150 's jaars huur verwonen. Terwijl dit punt besproken werd, had de burgemeester de raadzaal verlaten en nam de oudste wethouder, de lieer Iiiemens, den voor zitter sze tel in. De heer Van de Ree vond de brieven van den burgemeester wonderlijk tweeslachtigaan H. M. de Koningin verzoekt de burgemeester verlof tot uitwoning en aan den raad vroeg hij voor hem een verdieping op het gemeente huis te zetten. Had de burgemeester nu als reden opgegeven, dat er geen woningen waren, dan ware er eenig verband geweestwoningen zijn er evenwel thans te Zaamslag genoog ver krijgbaar. De burgemeester geeft echter alB reden voor de uitwoning op, dat het in het belang der gemeente is, dat bij niet in de ge- meento woont. Nu, spreker zou niet zeggen, dat dit niet waar is. Hij stelde echter voor het onderstaande besluit te nemen ,De gemeenteraad besluit aan Gedeputeerde Staten te antwoorden dat in vorige adressen met het verzoek om uitwoning de beer J. Baren- dregt Az. steeds als reden opgaf dat te Zaam slag voor hem geen geschikte woning te ver krijgen was; thans geeft de heer Barendregt deze reden niet op en erkent daardoor dus stil zwijgend, wat de raad steeds aangaf, namelijk dat geschikte woningen voor den burgemeester verkrijgbaar waren, en dat deze thans ook weder te huur zijn. De eenige reden, die de heer Barendregt thans opgeeft, is, volgens zijn adres aan H M. de Koningin, te vinden in alinea 2 van art. 74 der gemeentewet, dus dat het niet in de ge meente Zaamslag wonen van den heer Baren dregt zon zijn in het belang dier gemeente, dat wil zeggen dat het in de gemeen te Zaamslag to onen van den heer Barendregt zou zijn sohadelijk voor de belangen dier gemeente. Waar de heer Barendregt in zijn adres aan H. M. de Koningin zelf erkent, dat door zijn aanwezigheid in de gemeente de belangen der gemeente geschaad worden, met andere woorden waar de heer Barendregt zelf per adres aan H. M. de Koningin meldt, dat zijn burgemeester schap der gemeente Zaamslag strijdt met de belangen dier gemeente, onderschrijft de raad dier gemeente dit gevoelen volkomen. Anders ia het echter waar de heer Baren dregt meent, dat het daarom wenschelijk is dat hij buiten de gemeente woont. Hoewel het schadelijk is voor de gemeente Zaamslag dat de heer Barendregt burgemeester dier gemeente is, is het toch in het belang dier geme'-nte in het algemeen en in dat der gemeentenaren in het bijzonder dringend noodig, dat het hoofd van het gemeentebestuur in de gemeente woont. Meerdere malen is toch reeds gebleken, dat de gemeente en de ingezetenen schade leden door het niet in de gemeente wonen van den burgemeester. Om deze redenen verzoekt de raad uw col lege niet te willen medewerken tot het toe staan van het verzoek van den burgemeester, vervat in zijn schrijven d.d. 15 Februari aan H. M. de Koningin." Zonder eenige discussie nam, zooals gemeld is, de gemeenteraad met algemeene stemmen het voorstel van den heer Van de Ree aan, Een negental leden en éen gast vormden Woensdagavond de vergadering van de afdee ling Middelburg der Ve>-eeriging tot beoor dering van fabrieks- en handtverksnijverheid in Nederland. De voorzitter, de heer ÏÏerm. J. Snijders, dfeed mededeeling van eenige ingekomen stukken, waaronder de puuten voor de algemeene verga dering, en gaf verder het woord aan den heer G. Eoudewijose tot het uitbrengen van verslag over de in 1897 te Tiel gehouden algemeene vergadering. Bij de hierop volgende bestuursverkiezing werd, in plaats van den aftredenden maar niet herkiesbaren heer C. A. Goethals, gekozen de heer C. Boude wij nse met 7 van de 9 stemmen. Daarna leidde de heer C. Boudewijose de bespreking in van de vraag: „Zullen de finan- tieele zorgen onzer gemeente alsmede de armen zorg door bet bestaan van fabrieken in deze stad toenemen?" De beer Boudewijnse deelde mede, dat hij tot de behandeling dezer vraag was gekomen door een gesprek met een raads lid, die de gestelde vraag bevestigend had be antwoord. Hij daarentegen meende dat het bestaan van fabrieken een voordeel was te noemen, daar een groot deel van de opbrengst der naar elders verkochte Middelburgsche fabri katen hier als werkloon wordt verdiendeen bedrag dat hij wel op f 120.000 per jaar stelde. Hij gat toe dat de fabriekarbeiders wel kosten mede brachten voor de gemeente, maar die kosten zouden niet lager zijn als zij een ander beroep uitoefenden of werkloos waren. In den regel is het loon der fabrieksarbeiders hoog genoeg, om hen eenigen hoofdelijken om slag te doen betalen, maar ook zonder dat komen zij niet ten laste van de gemeente. Voor toe loop van het platteland vreesde spreker niet, daar evenzeer verloop naar nog grootere steden plaats heelt. In de tweede plaats behandelde hij de vraag ten aanzien van de armenzorg. Dat fabrieken de armenzorg doen toenemen, ontkende hijde fabriek voorkomt armoede, en dat op een vrij wat betere wijze dan opzet telijke werkverschaffing. Wel kan men wijzen op de fabrieksarbeiders die armlastig worden, maar ongelukken zijn lang niet altijd de schuld van den eigenlijken fa brieksarbeid, hetgeen spreker later met statistie ken aantoonde. Maar daar tegenover staat dat de laatste jaren veel gedaan wordt, om door verzekering te voorkomen, dat fabrieksarbeiders armlastig worden. Edoch daarvoor kan de fabriek niet altijd zorgen. Eerste plicht van den industrieel is bet bestaan van zijn zaak mogelijk te maken, door '3ze op goeden grondslag te vestigen. Later als de levensvatbaarheid van de fabriek verzekerd is, kan men verder gaan. Wel verre van broeinesten van armoede te zijn, tabrieken er toe mede, toekomstige te voorkomen en bestaande armoede lenigen. De meergegoeden hebben de nij verheid daarom in staat te stellen haar plicht in deze te vervullen. Mr K. W. Brevet, wiens uitlating in een particulier gesprek met den heer Boudewjjnse tot de bespreking der vraag had geleid, erlangde daarop het woord. Hg wilde kort zijn en bepaalde er zich toe te vragen of de heer Boudewijnse wel had overwogen: lo. of niet iedere gelegenheid om te arbeiden leidt tot een grooteren toevloed van arbeidskrachten; 2o. of niet het verrichten van tamelijk goed betaalden arbeid leidt tot te vroege huwelijken3o. of niet deze beide oorzaken in dubbele mate een opoenhooping van ongebruikte arbeidskrachten tengevolge hebben. Daarbij stelde hij in het licht, dat elk aantal arbeiders een complex van behoeften vormt, en dat, zoolang in die behoeften niet geheel kan worden voorzien uit het betaalde loon, het ontbrekende ten laste van de gemeenschap komt. De industrie laadt dus een groote verant woordelijkheid op zich. Bovendien zorgt zij er niet altijd voor haar arbeiders zoo lang mogelijk in dienst te honden. Wel bestaat er verzekering, maar to^h worden er dikwerf arbeiders ontslagen, zonder dat hun toekomst door verzekering ifl gedekt. Het zal daarom in het belang der gemeenschap zijn, dat de nijverheid de arbei ders zoo lang mogelgk in dienst houdt. De heer Ph. Boudewijnse wees erop dat te Vlissingen, waar men groote industrie heeft, de armenzorg niet drukkender is dan hier. En al neemt men aan, dat de armenzorg door het bestaan van fabrieken wat toeneemt, dan nog staat tegenover dit debet een credit. Nadat nog eenige andere heeren het woord hadden gevoerd, verklaarde de inleider reeds bij den aanvang te hebben gezegd geen stel" lingen en beginselen te zullen bespreken, wel den uitsluitend practischen kant der zaak. Daarom liet hij de eerBte vragen van mr Brevet ter

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1