MIDDELBIRGSCHE COURANT.
y
N°. 70.
141e Jaargang.
1898.
Donderdag
24 Maart.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelbnrg 23 Maart 8 u. vm. 39 gr. 12 u45 gr.,
av. 4 n.42 gr. F. Verw. N. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent pei
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
regel.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te '8 GravenhageDu Gebr. Bbunfante;
AmsterdamA. de La Mar Azn.
Middelburg 23 Maart.
Qntwerp'wet op den leerplicht.
ii.
(Slot.)
Dat de minister Goeman Borgesius door
de indiening van zijn ontwerp aan een door
velen lang gekoesterden wenscb voldeed
daardoor, om een geijkten term te bezigen,
in een sedert jaren bestaande behoefte voor
zag, is een algemeen erkend feit. Wij zijn
hem daarvoor dan ook zeer erkentelyk.
Ons rest nu echter nog een antwoord op de
vraag, of hij bij zijn pogen gelukkig is geweest.
En dan is het ons niet mogelijk daarop
een hartgrondig ja te zeggen.
Zijn ontwerp bevat zeer veel goeds, maar
levert ook voor ons eenige ernstige be
zwaren op.
Enkele daarvan willen wij hier even aan
stippen er zal vóór de behandeling van het
ontwerp wel gelegenheid zijn deze of
andere, die nader blijken te bestaan, nog tc
bespreken.
De wijze, waarop de minister b. v. tracht
te gemoet te komen aan de bezwaarden,
heeft meer dan eene bedenkelijke zijde.
Zoo o. s. wordt in art. 4 alinea 5 bepaald,
dat van de verplichting om hun kinderen
ter school te zenden vrijgesteld zyn ouders,
voogden en verzorgers die tegen het onder
wijs op alle, binnen den afstand van 45
minuten gaans van de woning gelegen, lagere
scholen, waar voor de kinderen plaats te
verkrijgen is, overwegend bezwaar hebbeD.
Dat bezwaar moet echter zoo overwegend
zijn, dat die personen liever hunne kinderen
of pupillen van onderwijs verstoken lateD,
dan hen aan een dier scholen toe te ver
trouwen.
Eene verklaring daaromtrent dient verder,
om geldig te zijn, ook de handteekening te dra
gen van den arrondissements-schoolopziener.
Wil hij die niet geven, dan is hooger beroep
mogelijk bij den districts-schoolopziener
terwijl de verklaring telkens na verloop van
twaalf maanden opnieuw moet worden
ingediend.
Hier staan wij, naar onze meening, voor
een hoogst bedenkelijk voorschrift, dat tot
allerlei moeilijkheden en misbruiken aanlei
ding geven kan. Hetzelfde zon men ook
kunnen zeggen van de bepaling, in art. 9
al. 3, waarbij als geldige reden voor tijdelijk
schoolverzuim wordt genoemd: „vervulling
van godsdienstplichten."
Welk eene ruime bron om allerlei ge
moedsbezwaren in het leven te roepen!
Wie kan beoordeelen of znlke bezwaren
gegrond zijn Hoeveel verschil van inzichten
zal er in deze bestaan? De eene school
opziener zal als geldig doen wegen wat de
ander ongemotiveerd acht. Welk eene ver
warring kan er zoodoende ontstaan
En wat godsdienstplichten betreftbehoo-
ren daaronder ook bet ter kerk gaan op
rust- of biddagen, die meer en meer in
aantal toenemenhet gaan ter catechisatie
het voorbereiden tot de communie, waarvoor
nu reeds kinderen weken lang de school
verzuimen Behoort dit alles tot wettige
redenen van verzuim, dan zet men de deui
open voor allerlei moeilijkheden.
In haar algemeenheid komt ons de bepa
ling juist zoo gevaarlijk voor; en een niet te
miskennen gevolg ervan zal zijn dat de gang
van het onderwijs er onder lijden zal. Want
nu zal deze om een daarbij opgegeven reden
wegblijven, dan gene om eene andere. Hier
staat de wetgever bloot aan de willekeur
van velen, die naar eigen believen eene
regeling zullen maken, of bezwaren zullen
opgeven, onmogelijk door schoolantoriteiten
te contröleeren.
Het Ned. Dagblad merkte dezer dagen
nog op: „De Roomscben in het algemeen
hebben gemoedsbezwaren tegen het gehoor
zamen aan alle wetten, die hunne kerk niet
aanstaan, en voor al die bezwaren kan de
Staat niet uit den weg gaan, wil hij zijne
taak behoorlijk vervullen. Tal van zoo.
genaamde gemoedsbezwaren bovendien sprui
ten eerder voort uit een beperkt verstand
flan nit een nauwgezet geweten; andere
verdwijnen, als het eenmaal is gebleken
dat de S:aat er z;ch niet aan stoort, en
weer andere zijn de vrucht eener ongezonde
vermenging van godsdienst en politiek."
Aldus schreef, zeer terepht, het Christelijk-
historisch blad. Nn zou men zeggen dat
dit tot de conclusie zou komen, dat het voor
den Staat onmogelijk is om met al die
bezwaren rekening te houden. Neen, zijne
redactie liet op deze gegronde opmerking
volgen: „maar uit dat alles volgt niet, dat
de Staat, zonder bepaalde noodzakelijkheid,
de zelfs overdreven schijnende gemoeds
bezwaren op zij mag schuiven."
Wij willen in deze zooveel mogelijk ook
aan gegronde bezwaren tegemoet komen,
erkennende dat aan iemand's consciëntie
vooral op dit punt geen geweld mag worden
aangedaan; maar laat de wetgever, waar
hij in het algemeen belang een nuttigen
maatregel neemt, ook aan den anderen kant
tkzaam ziju dat er, onder het masker
van vroomheid, geen pogingen worden ge
daan, om zich aan wettelijke bepalingen te
onttrekken, die ten nadeele van de jeugd
kunnen zijn.
Wij zouden doch geven het idee voor
beter liever bepaald zien, dat, waar een
openbare, een byzondere, christelijke school,
van welke kleur ook,en eene andere, by de wet
bepaalde gelegenheid om te leeren, binnen
een bepaalden afstand zijn te vinden, er geen
wettige reden is aan te voeren om zich aan
het doen onderrichten van kinderen of pu
pillen te onttrekken En dan zouden wij,
ten opzichte van godsdienstplichten, willen
gestipuleerd zien dat deze kunnen vervuld
worden op erkende Christelijke en Israëli
tische feestdagen, Roomsch-katholieke heilige
dagen, maar dat het bijwonen van catechi
saties daaronder niet valt. En dit laatste
te eerder, omdat art. 22 der wet op het
lager ouderwijs op dit punt reeds voorziet.
Of is dit eene stilzwijgende conditie
Men is dan in elk geval eenigszins be
grensd in zijne opvattingen omtrent deze
vrijstellingen; en gewapend tegen de ver
schillende meeniDgen, o. a. van dezen of genen
eontrarieereudea voorganger of geestelijke.
Een nadere omschrijving der bewuste
bepalingen komt ons dus zeer noodzakelijk
Of de schoolopzieners, districts- en arron-
di8sements-, bij hunne overige bezigheden»
de werkzaamheden, die hun by het ontwerp
worden opgelegd, het doen van onderzoek,
het opmaken van lijsten, behoorlijk zullen
kannen vervullenof van de hoofden van
scholen, die toch al genoeg te doen hebben
buiten hun dagelijkschen schoolarbeid, ge
vergd mag worden wat nu weer van hen
wordt verlangd, dat is ook voor ons eene
groote vraag.
Wij honden het er voor, dat spoedig blyken
zal hoe controleurs in deze dringend noodig
zijn, want dat anders óf de wet niet be
hoorlijk zal worden toegepast, óf het werkelijk
deel van het onderwijs er onder zal lijden.
Yan het standpunt der onderwijzers zullen,
vermoeden wij, wel ernstige bedenkingen
worden geopperd tegen het voorstel van den
minister om te bepalen dat aan alle lagere
scholen jaarlijks ten minste twee tijdstippen
moeten bestaan voor toelating van leerlingen,
met tusschenruimte van ten hoogste acht
en ten minste vier maanden.
Wie eenigszins bekend is met den gang
van het onderwijs, weet welke stoornis het
tweemaal toelaten van leerlingen heeft
teweeggebracht, en hoeveel moeite er is
gedaan om dit tot eenmaal per jaar te
reduceeren. Nn kan het noodig zyn om,
ter voldoening aan de verplichting, die de
wet op den leerplicht hun oplegt, den ouders
voogden tweemaal per jaar gelegenli
te geven fot opgaven, maar dit aantal Dog
uit te breiden, dit is, dunkt ons, niet in
het belang van het onderwijs. Wij zien
met belangstelling over deze bepaling het
oordeel der schoolautoriteiten tegemoet.
Bij art. 31 wordt gezegd, dat de wet in
werking treedt op „een nader door ons vast
te stellen tijdstip."
Zou het niet beter zyn nu reeds een
vasten tijd te bepalen
Wie herinnert zich niet wat gebeurd is met
de wet-Kappeyne, waarin destijds dezelfde
bepaling voorkwam
Eq men zij overtuigd, dat ook tegen de
wet op den leerplicht cu hare invoering
heel wat agitatie zal in het leven wordeD
geroepen.
Wij leven toch tegenwoordig niet in een
gezonde politieke atmosfeerterwijl na een
paar jaar, bij de nieuwe verkiezingen, mis
schien eene geheeie verandering voor de deur
staat.
Met het oog op dit alles, is het vaste
stekken-steken in deze plichtanders zou
het kannen gebeuren, dat al het werk te
vergeef* ia geschieden wij mot leerplicht
nog niet het nu beloofde land betroden.
Ons gevoelen samenvattende, komen wij
ten opzichte van het ingediende wetsont
werp tot deze slotsom
Een zeer goed werk deed de minister
van binnenlandsche zaken met het vervullen
van de taak, die op hem rustte.
In menig opzicht is hij bij do regeling
van het neteiig vraagstuk zeer gelukkig ge
weest.
Maar zijn streven om conciliant te z'yn,
heeft hem in andere opzichten te ver gevoerd.
Wy willen hopen, dat de vooruitstrevende
leden der Tweede kamer middelen zullen
vinden om aan de door ons geopperde be
zwaren te gemoet te komen, en de minister
eigd zal zijn met ben in die richting
samen te werken.
Wij weten er dient in deze met beleid
te worden gehandeld. Wij staan hier toch,
zooals wij reeds opmerkten, voor de rege
ling van een geheel nieuwe kwestie.
Nederland is in deze ton achter bij zeer
vele, zelfs katholieke landen, waar leerplicht
reeds is ingevoerd. Wil men dien hier
burgerrecht doen verkrijgen, dan zal er
met omzichtigheid gehandeld moeten wor
den by het zetten der eerste schrede op
dat gebied.
Dat begrijpen wij ten volle.
Alles in eens te krijgen wat wij verlan
gen, zal wel niet mogelijk wezen. En al
weten wij wel, dat het jaren lang kan dureu
eer in een wet verandering wordt gebracht,
in deze meenen wij toch, dat een regelinz
als nn wordt voorgesteld ten opzichte van
vrijstellingen, zooveel bezwaren en onbil
lijkheden aan het licht zal brengen, dat
men wel spoedig tot eene herziening zal
moeten overgaan.
Laat men dus trachten het ontwerp zoo
veel mogelijk te verbeteren.
Gelakt dit niet, en is bet, als gevolg der
partijverhoudingen in de Kamer, niet mo
gelijk eenige, onzes inziens noodzakelyke
aanvullingen of verbeteringen in het ontwerp
te brengen, welnu, dat men toch meewerke
de tot staudkoming van het ontwerp?
zooals het daar ligt.
Al is men ook, zooals wij, zeer dankbaar
maar niet geheel voldaan, men legge zich,
door de noodzakelijkheid gedwongen, bij
deze wet neer, en neme wat men kan krijgen.
De ervaring zal van zelf uitspraak doen,
spoedig genoeg de bezwaren aan bet
licht brengen, waarop wy nu hebben ge
wezen.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit:
is aan P. H. den Ouden, op verzoek, tegen
16 Juni, eervol ontslag verleend als notaris te
Waardenburg
zijn benoemd:
bij den plaatselijken staf, tot eerate-luitenant,
de tweede-luitenants J. Doorman en J. W. P.
Hopmans, plaatselyke-adjudanten, respectieve
lijk te Deventer en te Amsterdam
bij het wapen der infanterie, tot eerste-
Iuitenant, de tweede-luitenant B. J. Ephraim,
van het wapen, gedetacheerd bij de landmacht
in West-Indië;
bij het reg. grenadiers en jageis, tot luite
nant-kolonel, de majoor K. F. A. van de Wall,
van het korps; bij het le reg., tot kapitein,
de eerste-luitenant E. J. van de Pol, van het.
reg. grenadiers en jagersby het 3e reg., tot
majoor, de kapitein T. Baak, adjudant van het
8e reg.; by het 4e reg., tot eerste-luitenant, de
tweede-luitenant P. J. Munnekrede, van het
korps: bij het 5e reg., tot majoor,de kapitein
H. A. Le Bron de Vexela, van het reg. grena
diers en jagers; tot kapitein, de eerste-luite
nant F. H. Boissevain, van het 7e reg.; bij het
7e reg., tot eerste-luitenant, de tweede-luite
nant A. A. van der Poll, van het korpsbij
het 8e reg., tot luitenant-kolonel, de majoor
H. Verploegh, van bet korps;
is F. W. G. Kemmann, laatstelijk predikant
bij de Evangelische gemeente te Batavia, thans
met verlof hier te lande, op verzoek, wegens
physieke ongeschiktheid, eervol uit 's lands
dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.
Volgens kennisgeving van den minister van
marine kunnen dit jaar bij de opleiding van
leerlingen-machinist te Hellevoetsluis, na ver
gelijkend examen, twintig jongelingen worden
geplaatst als leerling-machinist.
Tot bedoeld examen kunnen alleen worden
toegelaten jongelingen, die geboren zijn tusschen
1 Juli 1881 en 1 Juli 1884.
Nadere bijzonderheden vindt men in de
Staatscourant van Woensdag 23 Maart.
Het verbod van geheim schrift in het tele-
graphisch verkeer met Griekenland is inge
trokken.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij kon. besluit is aan P. Pol vliet, thans
te Middelburg, op verzoek eervol ontslag
verleend als majoor-commandant der dd. schut
terij te Den Helder, met vergunning om de
uniform der schutterij, met de onderscheidings
teekenen, aan zijn rang verbonden, te blijven
dragen.
Verder is benoemd bij het 5e bataljon rus
tende schutterij in Zeeland tot 2e-luitenant
L. F. Fassaert, thans schutter.
Mogen wij belangstellenden eens herinneren
aan de voordracht, morgen (Donderdag) avond
in het Schuttershof alhier te houden door
den heer J. H. Rovers uit Amsterdam.
Het aetueele onderwerp: „De verdedigbaar
heid van ons vaderland en de persoonlijke
dienstplicht" is reeds een drukke opkomst
waard, hoeveel te meer nog waar de heer
Rovers als een welsprekend redenaar wordt
De heer N. P. Littooy Az.,cand. te Mid
delburg, is beroepen tot predikant bij de
Geref. gemeente te Krimpen aan de Lek.
Voor de Provinciale Staten bedraagt te
iddelburg het aantal kiezers 1990 en
voor den raad 1920. In 1897 bedroegen die
cijfers resp. 2146 en 2102.
Te V 1 i 8 s i n g eji bedraagt dit jaar, volgens
de voorloopig vastgestelde kiezerslijst, h. t aan
tal kiezers voor de Tweede Kamer, de Provin
ciale Staten en den gemeenteraad respectievelijk
1804, 1796 en 1730.
Ten vorigen jare waren deze cyfers 1852,
1840 en 1694.
Onder de 1804 kiezers voor de Tweede
Kamer komen voor 1715 belastingkiezers, 11
huurkiezers, 62 loonkiezers, 3 pensioenkiezers,
5 spaarbankkiezers en 8 examenkiezers.
Van deze kiezers behooren 909 tot het eerste
en 895 tot het tweede stemdistrict.
Van de 1730 kiezers van leden van den ge
meenteraad behooren 581 tot het le, 587 tot
het 2e en 562 tot het derde kiesdistrict.
Dinsdagavond hield het Nwtsdepartement
vli bs in gen in dit seizoen zijn laatste, de
vierde, byeenkomst met dames.
Als spreker trad op de heer W. C. Goteling
Vinnis te 's Gravenhage, die vóór de pauze
een overzicht gaf van het treurspel Uriel Aco-
sta, waarvan de hoofdpersoon de leermeester
van Baruch Spinoza was, terwijl hij na de pauze
ten gehoore bracht het verhaal van de Sainte
Vierge uit de ideeën van Multatuli.
Als altijd wist de spreker zijn gehoor, dat
weder in fiinken getale was opgekomen, tot
het einde toe te boeien, en gaarne vereenigde
men zich met de hulde, door den voorzitter
van het departement, den heer Th. van Uije
Pieterse, aan den spreker gebracht, waarbij hij
hem een hartelijk gemeend tot weerziens toeriep.
Zeker niet tot spijt van velen, o. a. de
vrouwen, die precies weten wanneer aan boord
van een oorlogsbodem het overschietende eten
wordt opgeruimd, heeft de Friesland jl. Maan
dag bij het komen in de binnenhaven te VI i 8-
singen een stalen tros in de schroef gekregen.
Ter verwijdering daarvan is met den heer
P. v. d. Hooft, aannemer aldaar, een overeen
komst gesloten.
Door te late aankomst van den sneltrein
vertrok de dagboot Nederland heden morgen
eerst te half twaalf uur.
Dinsdagmiddag had te Stavenisse
de begrafenis plaats van den heer A. F. Hans-
sens. Een groote rij van familieleden, leden
van den gemeenteraad, van polder- en armbe
sturen, benevens gemeente-ambtenaren en par
ticulieren bewezen den overledene de laatste
eer. Aan de geopende groeve sprak de beer
Buijze eenige woorden, waarbij hij den over
ledene herdacht als echtgenoot, als vader, als
ambtenaar en als vriend, waarna de oudste
zoon van den overledene allen bedankte.
Omtrent de bekende poging tot oprich
ting van een coöperatieve beetwortelsuiker
fabriek in Zeenwech Vlaanderen 0, D.
meldt men ons dat voor ruim */s der aandee-
len voor het benoodigde kapitaal is geteekend
en de fabriek over ongeveer 400 H.A. beet
wortelen kan beschikken. In deze week heb
ben vergaderingen plaats te Zaamslag en West-
dorpe, in de volgende te Hulst, Hontenisse,
Kijkuit, Hoek enz.
Als verdacht va* het opzettelijk onttrekken
van eene minderjarige (een meisjo van een
jaar of zestien) aan het wettig over haar ge
steld gezag, is jl. Maandag door de marechaussées
uit Hulst gevankelijk naar Middelburg over
gebracht zekere F. V. van Sint-Jansteen,
een gehuwd persoon en vader van kinderen.
In de Dinsdag te Zaamslag gehouden
raadszitting kwam ter tafel een missive van
Ged. staten, waarin het gevoelen van den raad
werd gevraagd op een verzoek van den bur
gemeester, om hem met 1 Maart weer voor een
jaar verlof te geven om buiten de gemeente
te wonen.
Natuuriyk gaf dit weêr aanleiding tot dis
cussion, waarin de bekende grieven werden
blootgelegd.
Ten slotte nam de raad met algemeene stem
men een voorstel aan van den heer Van de
Ree, om Ged. staten te verzoeken aan het ver
langen van den burgemeester niet te voldoen.
In dezelfde raadsvergadering werd de eenige
sollicitante, mej. Corn. Job. van Mensch te
Dinteloord, tegen April met algemeene stem
men benoemd tot onderwijzeres aan de open
bare school in de kom van het dorp.
De havenmeester, wiens salaris percentsge
wijze afhangt van de opbrengst der havengel
den, en die het vorig jaar by een opbrengst
van f 1800 f 159 genoot, vroeg verandering
dezer percenten zoodanig dat bij een opbrengst
van f 1800 zijn belooning zou zijn f 239.
B. en W. stelden voor dit verzoek toe te
staan. Op verzoek van den heer Van de Ree
werd de beslissing hieromtrent uitgesteld tot
de volgende vergadering.
Van de commissie tot aanleg van een keiweg
naar de haven was een adres ingekomen om
niet over te gaan tot het leggen van dien weg
(thans is het een grindweg) omdat de suiker
bietencultuur zoo wankelbaar staat en omdat
de prijs der grint belangrijk is gedaald, en de
prijs der keien zeer is gestegen.
De rekening van het burg. armbestuur over
1897 werd vastgesteld in ontvangst op f 1760.91',
in uitgaaf op f 1580.63, dus met een goed slot
van f 180.28s en de hoofdelyke omslag over
1898 op een bedrag van f 6600, zijnde het
maximum dat volgens de verordening mag
worden geheven.
Ter aanvulling van het in ons nommer
van Dinsdag vermelde telegraphisch bericht
omtrent de Maandag te Terneuzen gehouden
raadszitting, wordt ons nog het volgende mede
gedeeld
Naar aanleiding eener opmerking dat zijne
afwezigheid den doorslag had gegeven bij de
benoeming van den bouwmeester, verklaarde
heer Van der Moer, dat zyn aanwezigheid
den uitslag niet zou hebben veranderd, daar
hy in blanco, zou gestemd hebben omdat hy zich
onbevoegd achtte om uit een 40tal sollicitanten
te benoemen. Daar geene aanbeveling is op
gemaakt, is niet die notitie van alle stukken
genomen, als waarop de sollicitanten aanspraak -
mogen maken. Wil men op dezen reeds meer
bewandelden weg doorgaan, dan moet men in
't vervolg maar geea oproepingen meer doen.
Zich vereenigende met het laatste, protes
teerde de heer Van den Hoek tegen het eerste,
daar die opmerking naar zijn weten niet in
den raad is gemaakt; hy meende dat de heer
Van der Moer niet 't recht had aldus te spreken.
>eze verklaarde niet den raad te noemen.
Er was hem bekend dat de opmerking gemaakt
is, en hij meende de verklaring tegenover de
kiezers schuldig te zijn.
Bij de behandeling der wijzigiftg van de be
grooting voor 1898 kwam ook ter sprake de
kwestie, ontstaan tusschen het dag. bestuur en
den raad over de vaststelling van de jaarwedde
voor een ambtenaar ter secretarie en het toe
zeggen van verhooging aan een hunner, waarover
door twee raadsleden een klacht bij Ged. Staten
was ingediend.
Desgevraagd hadden burg. en weth., onder
overlegging van verschillende notulen, aan Ged.
Staten te kennen gegeven wat het eerste ge
val betreft te hebben gehandeld in de meening
dat dit door den raad zoo was gewild en wat
de verhooging betreft, deze zeer billijk en noo
dig te achten, omdat het een geschikt en ijve
rig ambtenaar betrof, die er op gerekend had
den hoogen rang van len ambtenaar te zullen
krijgen, wat niet is geschieddie verhooging
was echter toegezegd, onder opmerking dat zij
slechts n:l wijziging der begrooting definitief
kon worden gegeven.
Ged. Staten hebben hierop geantwoord, dat
de vaststelling door burg. en weth, in otr^d