FEUILLETON. EEN ZOMERSPROOKJE. Alleen zedelijke overwegingen kunnen den doorslag geven, d, w. z. er kan sympathie of antipathie geboren worden ten gevolge van de verdere ontwikkeling van het conflict. Op de bekende gronden is te verwachten, dat het rapport der Maine-commissie ongunstig is, en dat zal blijken dat kwaadwilligheid in het spel was. Wordt dat bevestigd, dan is de Unie alles zins gerechtvaardigd een schitterende voldoening en een groote schadeloosstelling te vorderen. Dat is een vecht, hetwelk door niemand zal worden ontkend. Volgens de laatste berichten zou de regeering der Unie bij het overleggen van het rapport aan het congres zich op het standpunt plaatsen, dat de Spaansche regeering niet medeplichtig is. Maar wijl zij onmachtig bleek de vreemde lingen te beschermen, zou Mac Kinley voor stellen dat Spanje afstand doet van zijn souve- reine rechten op Cuba maar daarvoor een behoorlijke schadevergoeding ontving. Zoo voorgesteld krijgt de zaak een ander karakter. Spanje's formeele aanspraken op de souvereiniteit over Cuba werden betwist noch aangevallen. Zij worden opgevorderd als een soort „vrijwillige" boete voor de misdaad van eenigen harer onderdanen. Of deze eisch gerechtvaardigd is, ziedaar een vraag welke ieder naar zijn gevoel zal beant woorden. Bijzondere nalatigheid wordt, zoover men weet, Spanje xn deze niet ten laste gelegd. Of de Amerikaansche regeering vrij uit gaat, wat betreft het ondersteunen der opstandelin gen door haar onderdanen? Beknopte Mededeelingen. Generaal Billot besloot, in overleg met den ministerraad, den twee-jarigen diensttijd te verwerpen. Men heeft te Parijs een geheime anarchis tische drukkerij ontdekt en vele brochures, aan plakbiljetten enz. Ook zijn eenige personen gevangen genomen. Uit het verhoor van eenigen hunner bleek, dat Etievant, die onlangs wérd gevangen genomen na een aanslag op twee agenten, de man is, die hekend was als de oude Pool. Salisbury's toestand moet weer te wen- schen laten. Zijn reis naar Frankrijk (waar hij Hanotaux zou ontmoeten) te uitgesteld en men Spreekt weer van zijn aftreden. Men zegt dat mgr Kopp, de bisschop van Breslau, naar Rome is vertrokken om uit naam van keizer Wilhelm den Paus te verzoe ken zijn invloed op het centrum aan te wenden ten gunste van de marinevoorstellen. Terwijl men overal kerkelijke inmenging afwijst, zou keizer Wilhelm die inroepen voor een zaak van binnenlandsch belang, 't Is bijna niet te gelooven De Oermmia spreekt het bericht stellig tegen. In Baden is een ernstig politiek conflict ontstaan. De kamer heeft wegens de kiesrecht kwestie een votum van wantrouwen in do re geering. uitgebracht, waarna de groothertog het kabinet zijn vertrouwen betuigde en ver klaarde het niet te wijzigen. Over Oost-Azië is het belangrijkste be richt dat van de Daily Chronicle. De regeerende Manchoe-dynastie is wan hopend, en denkt er over naar Shanzi te ver huizen. Men spreekt van een nieuwe dynastie, welke zich in centraal China zou vestigen, met Nanking als zetel. Als Engeland zijn bescher ming weigerde, zouden anderen bereid zijn die te verleenen. Verder wordt geseind dat sir Claude Mac Donald bij de Tsang-li-Yamen protesteerde tegen het verpachten van Port-Athnr, waardoor het évenwicht in het verre Oosten zou worden verstoord. De Chineesche regeering zou zich onmachtig hebben verklaard weerstand te bieden aan Ruslan'ds eischen. Nog meldt men dat de keizer, die nooit te voren een vreemdeling ontving, zou weigeren prins Heinrich te ontvangen, of den prins en diéns gevolg andere beleefdheden te bewijzen. Uit Indië wordt gemeld, dat thans alle Afridistammen hebben voldaan aan de voor waarden voor hun onderwerping. De Fr. Z. verneemt uit New-York, dat alle soldaten, behalve die uit het Indianen- gebied, naar de kust worden gezonden. De regeering werft soldaten en zeelieden aan. Zaterdag avond heeft de Law Society te Pretoria een vergadering gehouden, waaruit ecu groote deputatie naar den voormaligen hoofdrechter Kotze werd gezonden, om hem moties te overhandigen, waarin uiting wordt gegeven aan het vertrouwen, dat de vereeni- ging in den heer Kotze stelt en waarin hem haar steun wordt toegezegd. De heer Kotze betuigde der deputatie zijn dank en verklaarde dat hy vóór de zaak-Brown een onderhoud had met president Kruger, waarbij deze hem ver zocht het besluit van den Volksraad te eerbie digen. „Ik weigerde, waarop de president dreigde mij te zullen schorsen" zeide spreker Do algemeene politiek in Frankrijk. Bij zijn in ons overzicht vermelde interpel latie ving Dron aan met te wijzen op het clericaliBme der tegenwoordige regeering, die het spel harer clericale bondgenooten speelt. Dat een bepaald verdrag bestaat, zon hy niet willen beweren, maar men werkt samen om elkanders candidaten te doen zegevieren. Hy herinnerde aan Gambetta's oorlogsver klaring en vroeg welke maatregelen de regeering dacht te nemen om te voorkomen, dat de Paus andermaal zou ingrijpen en de priesters een militante politiek gingen voeren. Hij vroeg verder hoe het met de schoolwet staat en of de regeering zal veroorloven dat de onderwijzers door de priesters vervangen worden, zooals in het Noorden, waar de priesters de bevolking tegen de protestantsche onder- wyzers opzetten. De reactie eischt subsidies voor de scholen der congregaties, en heeft zelfs in bet leger een overwegenden invloed van kerkelijken aard weten te verwerven. Dat geschiedt onder be scherming van de generaalsvrouwen door haar verwerven de soldaten allerlei gunsten. (Reeds vroeger is dienaangaande een en ander door ons vermeld). Inzonderheid wees de spr. op het Dep. du Nord. Daar was de prefect Yel-Durand door den minister van binnenlandsche zaken terug geroepen, ingevolge een belofte aan de „gerai lleerde" senatoren. Ook wees hij op het incident- Breton, hetgeen toejuichingen links uitlokte. Uitvoerig besprak by de senaats-verkiezingen, waarbij, naar hij trachtte aan te toonen, de republikeinen verraden waren, en verder de verplaatsing van vele onderwijzers, de pressie van de zijde der machthebbenden. Hy eindigde met den minister te herinneren aan het woord, vroeger door hem gesprokenlaten wij ons aaneensluiten tegen de rechterzijde en de ralliés. „Zooals de minister toen dacht, denk ik nu nog." Barthou, minister van binnenlandsche zaken, protesteerde tegen het beweren, dat de regee ring de republikeinsche partij verdeelde. Het algemeen stemrecht zal daarop antwoorden. Maar ik ontzeg iedereen het recht den naam republikein te onthouden aan elk die niet radi caal is. Dat willen wij niet. Wel hebben wij reeds een beroep gedaan op de eendracht der republikeinen, maar een ge deelte hunner weigerde zijne medewerking, op grond van de beschuldiging, dat wy de bescher melingen en de bondgenooten der clericalen zouden zyn. Daartegen protesteer ik. Wij zijn geen bondgenooten van de clericalen, geen be schermelingen van den paus. De premier, de heer Méline, heeft over deze beschuldiging recht gedaan met het gezag, dat hem, oud- republiekein toekomt. Wij eeren de vrijheid van geweten, wy biy ven trouw aan de tradities der republikeinsohe party, aan het programma van Jules Ferry. Ik heb niet behoord tot hen, die Ferry tydens zyn leven door het slyk sleur den, en ik herhaal dat de paus in onze bin nenlandsche aangelegenheden niet tusschen- beide heeft te komen. Alleen mogen wij voor de republiek allen loyalen steun aanvaarden. Op de vraag of onze militaire en onze onder wijswetten nog steedB tot het vaderlijk erfgoed behooren, antwoord ik volmondig ja, zoowel uit eigen naam als uit dien der regeering. Wat de processies aangaat, doen wy de wet eerbiedigen en de congregaties willen wij rege len by de wet op de vereenigingen. Wat de geldcandidaturen betreft, dienaan gaande was de minister het eens met den in- terpellantdie candidaturen zijn gevaarlijk. Wat aangaat de palmes de V academie, door de regeering verleend aan een reactionnair jour nalist welnu deze man was voorgedragen door het comité van de parlementaire journa listen, uit goede republikeinen bestaande. Was dat een dwaling, dan heeft men daarvan der regeering geen verwijt te maken. Verder bestreed hy de voorstelling van de zaak van den prefect du Nord. De nieuwe prefect heeft geconstateerd, dat het socialisme daar voortwoekerde en heeft het zyn plicht geacht dat tegen te gaan. Men moet het so cialisme tegenhouden en moet het daarom be- reeks artikelen uit het Weekblad v. h. Recht, welke zeker de belangrijkste en degelijkste studie vormen, aan deze zaak gewijd. Een aanbeveling is overbodig. Wie zich een juist denkbeeld wil vormen van den omvang van het schandaal, dat Frankrijk tot de mid deleeuwen doet terugkeeren, schafte zich het werkje aan. De groote plaats, welke de rubriek Buitenland heden inneemt, waaronder toch al zoo veel over deze zaak, weerhoudt onB reeds nu een overzicht van deze studie te geven. Maar toch wilden wij de aankondiging van dit werkje heden niet achterwege laten. Nu de zaak spoedig weer aan de orde komt, wordt de waarde ervan te grooter voor allen die een wetenschappelijk, maar allerminst droog en geleerd overzicht begeeren. De getuigen van Esterhazy, een luitenant kolonel en een majoor hadden, gelijk men weet, hij hun voorstel om een raad van eer te benoemen, de mededeeling gevoegd, dat zij een generaal hadden aangezocht als voorzitter op te tredendat deze generaal de opdracht had aanvaard, en dat de benoeming der juryleden door partijen aan de goedkeuring van den gene raal moest worden onderworpen. Deze, tegen alle rede indruischende daad is nog door een even zonderlinge gevolgd. De getuigen wezen hun juryleden aan, nog voor Picquart een scheidsgerecht had aanvaard. Deze afwy kingen van den regel schijnen hun oorzaak daarin te vinden, dat Picquart nu den generaal, de beide getuigen en de drie juryleden zou beleedigen, door een raad van eer af te wyzen. Picquart heeft toch den moed gehad te wei- jren. De getuigen schreven daarom een brief ra „mon cher camarade" Esterhazy en deze antwoordde met een brief, waarin hij zegt dat Picquart alleen geleid wordt door vrees en lafheid. Nadat deze geheele correspondentie openbaar gemaakt was, heeft de Temps Picquart doen interviewen. Hij antwoordde boven de beleedigingen en bedreigingen van Esterhazy te staan. Wat die waard zijn zal men kunnen beoordeelen op den dag dat de volle waarheid bekend zal zijn, en die dag is naderbij dan men denkt, daarvoor sta ik u borg. In enkele dagen is dit de derde uitlating in dien geest. Er schijnt dus een groote onthul ling in aantocht. Onder alle voorbehoud maken wij melding van de volgende mededeeling van de Brusselsche Réforme. De Russische attaché militaire te Brussel kwam in de week van de degradatie van Dreyfuss in zijn gewone restauratie. Hij riep den kellner F. B. ter zijde en vroeg een kamer alleen. Aan dit verzoek werd voldaan, maar de kolonel raakte aan niets en toonde zich zeer zenuwachtig. Hij werd zeer opge wonden en verlangde eindelyk een bed in de kamer waar hy vertoefde. Men gaf hem dat en daar bleef de kolonel een volle week, ten prooi aan de grootste en steeds toenemende ontroering. Van eendocter wilde hij niets weten. Alleen de kellner mocht hem bedienen. Deze nu verklaart dat de kolonel telkens riep„arme kerel, ongelukkige, hij is onschul dig, arme Dreyfuss" enz, De kellner, die destijds nog niet veel van Dreyfuss had gehoord, lette daarop niet. Eerst later las hij van de zaak in het Petit Journal. Maar bij besloot om der wille van den kolonel te zwygen. Langzamerhand is dit hem gaan bezwaren, i zoo ging hy naar de Rêfortne om te ver tellen wat hij wist. - Volgens de Petit Parisien heeft men af gezien van het denkbeeld om Mathieu Drey fuss te vervolgen wegens de beweerde poging tot omkooping van kolonel Sandherr. De dames te Boedapest waren van plan Picquart een eeresabel aan te bieden. Maar de politie nam het wapen in beslag bij den man die het moest maken, en deze kreeg 2 dagen gevangenisstraf, wijl hij het wapen van Hongarije op het gevest had doen graveeren, weinig met politiek bemoeien, voor dié partij te waarschuwen, en vooral hare candidaten niet te steunen, zooals trouwens door u zelf aan het slot van'uw artikel in de courant van Vrijdag jï. reeds is gezegd. In de hoop, dat u dit nog kunt plaatsen, Uw dienstw. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. V 1 i s s i n g e n, 13 Maart 1898. Graanmarüten enz. Axbl, 12Maart. Ter graanmarkt van heden (Zaterdag) waren de prijzen als volgt: jarige tarwe a nieuwe tarwe 9.75 a 9.85; rogge ja nieuwe rogge 6.50 a 6.60; jarige wintergorst a nieuwe wintergerst 8.50 a 8.80 jarige zomergerst a nieuwe zomergerst 7.90 a 8.25haver f 6.a 6.25; paardenboonen 6.50 a 7.-t-; groene erwten 6.60 a 6.70; kool zaad a kanariezaad a vlas (per 44 a. 56 c.) a a Boter 1.10. Eieren ƒ3. Rotterdam, 14 Maart Ter gra an m a r Kt van heden waren de aanvoeren voldoende. Winter- gerst was 10 cent, puike zomer eveneens 10 cent en mindere 25 cent, alles lager; bruine boonen waren 25 cent en erwten 10 cent hoog er; overigens onveranderd. De prijzen waren als volgttarwe 6.60 a 8.40; rogge 4.25 a ƒ5.10; canada f a fwintergerst 3.60 a 4.70zomer gerst 4.— a 4,90chevaliergerst 5 a 6.20; ïaver 2.50 a f 3.30paardeboonen f 5.35 a f 5.70bruineboonen f 6.— a f 7.50witte- boonen f 6.50 a f 8.75; erwten ƒ6.a ƒ6.80. Amsterdam, 14 Maart. Lynolie f 163/4. Raapolie 29 a contant. Gent, 11 Maart. Vlas. De aanvoer op de markt van heden was bevredigend de vraag bleef levendig en de prijzen zijn eenigszins gestegen. In Russisch waB het stil, de meeste spinners hebben zich tot de lage prijzen tamelijk voorzien. De handel in G a r e n s van vlas is niet verbeterd en de prijzen zijn uiterst flauw. Voor snuitgarens was de markt beter, heewel de prijzen niet meer zoo vast zijn. Garens van katoen stil, de vraagpryzen waren eenigszins onregelmatig. Linnen met weinig vraag. INGEZONDEN STUKKEN. Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden. Mijnheer de Redaoteur Gaarne antwoord ik den heer Gewin moge het mijn laatste woord in deze z zyn dat naar mijne meening uitdrukkingen, als waarvan sprake is, der liberale partij tot schade zijn, omdat het meer en meer gewoonte wordt, om wat één lid dier party spreekt of schrijft, te stellen op rekening der geheele party en omdat de ervaring leert, dat derge lijke gezegden vooral bij verkiezingen dienst moeten doen, om hen, die zich in den regel HANDELSBERICHTEN. PRIJZEN VAN EFFECTEN. Staatsleeiiingen. Per telegraaf Koer» van Gisteren Heden 18 14 Maart Maart NEDERLAND. pUt. Bedrag Stukken Cert. N. W. Soh. 31/, 1000 871/g 871/g dito OblS 1000 998/jg 991/s dito Cert3 1000 9715/w »77/8 HONG. dito goudl. 5 100 - ITALIË. Ins. 68/81 6 Lir. 100-100000 87M OOSTENRIJK. Obl. Mei-November... 5 11. 1000 848/4 85 dito Jan.-Juli... 5 1000 853/8 85 dito dito Goud.. 4 800-1000 1088/, POLEN. Obl. S. 44 4 ÏJt. 500 PORT. O. B. BS/3 met ticket3 187/g lSïl/ia dito dito 1888/89 met ticket41/, fr. 500 381/4 28 RUSLAND. Cert. Ins. 5e 8. 1854 5 ZJl. 500 dito 80 gec. dito 4 185-885 »87/l« dito 1889 dito 4 R. 186 991/| aito 98 5e Em. 4 G.R. 185 100>* dito 94 6e Em, 4 R. 185 1011L 101 Obl. L. 1867/69 4 4 80-100 1091/» Cert. B. Align. 6 Pit 1000 dito 1884 goud 5 G.R. 185-1000 10B7/a SPANJE. O. B.Per.4 Pes. 1000-84000 548/. 62X dito bin. Perpet. 4 Pr. 500-86000 TURKIJE, Gepriv. 4 fr. 500-8500 886/,. 87H Ceoonr.* serie D. 4 80-8000 918/4 dito dito O. 80-100 -= EGYPTE. O. L. 76 4 80-100 lOÖVi dito sp, dito 1876 81/, 80-100 BRAZILIË. Obl. Londen 1883.... 4 s 1000 57SL dito Obl. 1889 4 5&J4 VENEZUELA 1881 4 100-500 S 6% Industrieele en Financleele ondernemingen. NEDERLAND. pCt. N.W. en Pao. Pbr. 5 500-1000 691/, 587/» Ned. Hand, Msoli. A. reïicontr..„„. 5 1000 1898/» 1893/» N.-I. Hand. A. e '160 88 Zeeland Aand... 600 dito dito Pr. dito a 500 dito Obl. 1886.. 8 1000 DÜITÖCHLAND Cert. Rijksbank Aand. Amsterdam R.M. 8000 OOSTENRIJK. A, O. H. B.fl. 600 1893/4 Spoorwegleeningen. NEDERLAND. pC HolL Spoo?na &Sjj tot Expl. van St. Spw. Aand.. 850 1127/» Ned. Ctr. Spw. A. o 350 dito Obligatie.-. 1000 9Sl/« N.-ï. Spw. Aand, i» 850-1000 N.-B. Boxt. ObL ges temp. 1875/80 IGO 18. Novelleuit het Duitsch. van BIANCA BOBERTAG. XL Juist op denzelfden dag, op hetzelfde uur, toen Keetje Wolpersdorf aan hare nieuwe vrien din hare liefde biechtte, die zy volstrekt niet voor hopeloos hield, had juffrouw Wagner Koenraad Ebert verrast, toen hij haar nichtje kuste en, geprikkeld door den toorn der tante en de verlegenheid van het meisje, had hy ronduit verklaard, dat hij haar tot zijn vrouw wilde maken. Sedert waB de spanning minder geworden. Eerst had hij niets gevoeld dan bodschap en geluk, dat nog verhoogd werd door het bowustzyn, dat hij een flink, mannelijk besluit genomen had. Daarom was hij zoo biy dat al de huiagenooten vertrokken want de postbeambte zou ook spoedig volgen nu kon hij zich aan zijn idylle wijden en zijn toekomstplannen op de lange baan schui ven; alleen voor het oogenblik genieten en voelen hoe heerlijk het leven wasen daar werd nu eensklaps alles gestoord door een Berlljnschen professor met twee dames! Er was niets aan te doen. Op dezelfde plaats, waar de volgepakte rijtuigen der klein stede lingen gestaan hadden, stond op zekeren mid dag een ander rijtuig, waaruit de gevreesde, beschaafde lieden stapten. Wanneer hem, Koenraad Ebert, thans een professoraat in de botanie te Berlijn ware aangeboden, zou hij dat met beide handen aangegrepen hebben, maar dat was geen reden om met een man van de wetenschap en zijn familie zyu zomerverbiyf te willen deelen. Er was natuurlijk geen sprake van, dat hij hun uit den weg kon gaan, zooals die andere logé's. De gasten werden met groote hartelijkheid ontvangen door den kastelein en zijn vrouw en Ernestine scheen zich bijzonder op hen te verheugen, misschien, alleen om met haar geluk tegenover hen te pronken, want al had men de zaak tot nog toe geheim gehouden juffrouw Wagner had uitdrukkelijk gezegd, dat zy er strijden. Hij keurde de houding van den nieuwen prefect goed en verwierp de beschul diging van voorkomendheid jegens de reactie. Hij eindigde met te verklaren, dat hij niet van meening was veranderd. Ik ben trouw gebleven aau mijn denkbeel den, wat betreit de eenheid der republikeinen. Men wil grondwetsherziening en een inkom stenbelasting Ik heb my tegen het een en tegen het ander uitgesproken en ben trouw ge bleven aan de staatkunde der republikeinen. Maar ik ben niet bereid daarvan afstand te doen. Ik spreek hier uit naam van de regee ring. Millerand stond daarna op. Hy constateerde dat Barthou duidelijk had aangegeven, dat hij het socialisme wil bestrijden. Welaan, het so cialisme zal slag leveren, en zal daarby niet vergeten, dat het aan de reactie den weg heeft te versperren. De clericalen ondersteunen u, om den weg te bereiden voor hen, die in de kamer de af schaffing der militaire en onderwijswetten ver langen. De hertog van Orleans keurt het goed dat zijn vrienden voor u stemmen, wijl gij hun zaken doet. Eindelijk haalde Millerand vele gevallen van pressie van de zijde van het staatsbestuur aan, vooral ten aanzien van den onderwijzer. Hij eindigde met te zeggen, dat de regeering door de geheele natie wordt ondersteund, dat zij een kabinet der rechterzijde is en de republi keinsche gedachte vernietigt. Méline kwam daarop in het debat. Hy ver klaarde dat men geen officieele candidaturen had te verwachtendat was alleen reeds door het belang der regeering voorgeschreven. Wij willen het algemeen stemrecht niet doen bukken voor de ambtenaren. Hy verweet den socialisten de onderwijzers door hun propaganda in te palmen en zeideGij valt ons aan, omdat wij geen offi cieele candidaten van uwe richting willen. Ook Méline wierp het verwijt van clericalisme weg; hij herinnerde aan de verzekeringen van kardinaal Rampolla, dat de Paus niemand had gemachtigd in zijn naam tusBchenbeide te ko men. Als de rechterzyde ons steunt, dan ia het omdat zy dit in het belang des lands acht. De rechterzijde steunt ons belangloos tegen over het collectivisme. Zy maakt van haar recht gebruik, gelijk zij er eens gebruik van maakte aan uwe zijde. Het mishaagt ons niet, dat de'socialisten als de bondgenooten van de radicalen voor het algemeen stemrecht verschynen. Het land zal oordeelen. Wat ons betreft, wy verwerpen den lof der clericale bladen, gelyk wij den secta- risehen geest verwerpen. Wij willen een po litiek van vrede, gij wilt den strijd. Meline eindigde met een beroep op de meerderheid om aan de zaken des lands te arbeiden. Onze politiek is die van de oude republikeinsche partij. Laatste spreker was Bourgeois. Op staat kundig terrein is strijd onvermydelijk zoo zeide hy. Daarom moet men weten inet welke par tyen men kan samengaan. Hy wil geen unie met hen, die tot de republiek toetraden om haar te vernienielen, en constateert dat men in de departementen spreekt van regeerings- candidaten en van door de regeering bestre den candidaten. Verder deed hy eenige mededeelingen over het drijven der prefecten, die de officieele candi daturen herstellen. De gouvernementeele actie is gericht op een politiek, die niet door de republikeinsche entente wordt gesteund. Wat gij beweert zoo riep hij Méline toe is ook door De Broglie en Fourtou gezegd op 16 Mei. Het besté middel tot bestryding van het collectivisme zijn de hervormingen. De regeering zegt dat de grondwetsherzie ning en de inkomstenbelastings ons van haar scheiden. Maar is zij door niet veel ernstiger vraagstukken van de rechterzijde gescheiden Gy zijt de regeering der ralliés, die aan u de voorkeur geven boven de monarchie. Nog wees hij op de tegenspraak in de verklaringen betreffende de onderwijswet, door Barthou en Meline afgelegd. Daarna werd het debat gesloten en de motie van vertrouwen met 319 tegen 231 stemmen aangenomen. DE ZAAK-DREYFUSS. 't Gebeurt niet dikwijls dat een journalist een boekje krygt aan te kondigen, op welks verschijnen hij zelf heeft aangedrongen. Maar Gebr. Belinfante te 's-Gravenhage zonden ons een brochure Het proces Dreyfussgetoetst aan wet en recht, door mr A. A. de Pinto, lid' van den Hoogen Raad en van de Academie van Wetenschappen. Het werkje bevat de met mevrouw Wigand over zou spreken, ten einde het gevoelen eener zoo verstandige dame te vernemen. Ook de man met de zijden pet en de vrouwi die zoo goed kalfsvleesch kon braden, kwamen de nieuwe gasten begroeten en werden als oude kennissen bejegend, daar zij elkaar het vorige jaar ook reeds hier ontmoet hadden. „O! het is toch heerlyk, om weer opeen bekende plaats te komen", jzel mevrouw Wi gand, „en de lucht hier in Brunenberg is eeuwig weldadig. Wanneer zijn de beide families vertrokken, wier kamers wy zullen bewonen „Eergisteren pas. Gisteren is alles schoon gemaakt." De dame zette een eigenaardig gezicht toen zij vroeg„En wie hebt gy verder nog in huis?" Want zij was zeer nieuwsgierig naar den dokter, en had veel schik in de zending die zij op zich genomen had. „Voor het uitpakken zal' Hedwig wel zorgen", vervolgde zij opgewekt, „en mijn man gaat zeker terstond met den heer Wagner naar de stallen gy weet dat het vee hem altyd veel belang inboezemt laten wij dus een poosje hier gaan zitten, en vertel mij eens hoe het u in al dien tijd gegaan is. Waar zit uw oudste jongen nu, hoe gaat het met de andere kinderen en waar is Ernestine Toch immers nog bij u En wie hebt gij verder nog in huis?" Al pratende nam zij plaats onder deu note- boom, bekeek het landschap door haar lorgnet en riep uit: „Nog even mooi als vroeger!" „Nu, mevrouw", sprak juffrouw Wagner, „wy kunnen Goddank tevreden zyn. Karei is bij mijn broeder, den bierbrouwer, in de leer. Gustaf is aangenomen en leert nu het linnen naaien, en met de anderen gaat het ook goed gezond zijn we gelukkig allemaal." „Wel dat is heerlijkGij hebt het huis altijd vol gasten. De molen kan niet hard genoeg malen en dus hebt gij aan alle kanten voor spoed." „Maar zorgen hebben wij ookl Van den winter is er een van onze paarden gevallen- zoodat het afgemaakt moest worden. De bak ker, voor wien mijn man altyd maalde, is ban kroet gegaan, daar hebben wij een paar hon derd by laten zitten. Een ander, voor wien mijn man borg gebleven was, is met tachtig gulden op den loop gegaan, en nu hebben wy weer zoo'n spul met die drommelsehe meid, met Ernestine." „Met Ernestine „Ja, daar is niets mee te beginnen." ijZlj was toch altyd zoo'n lief, zacht meisje „Ja, ziet u, mevrouw, dat vinden anderen ook. Bijvoorbeeld Kapelier, uit Weisbach, een juweel van een man, die wat in de melk te brokken heeft, die vond het ook en wilde haar gaarne hebben. Maar neenZij wil niet van hem weten. En tot overmaat van smart komt er nu zoo'n jonge dokter uit de stad, en die brengt haar het hoofd heelemaal op hol.". '„Och kom!" „'t Is heusch waar, mevrouw 1" „Hoe heet die gevaarlijke meneer?" „Dr Ebert, heet hy het is er een die zich met planten bezig houdt." „Hm dan zou ik het meisje wegzenden, zoolang die dokter hier is." „Als dat maar hielpDan reist hjj haar achterna." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 3