FEUILLETON.
EEN ZOMERSPROOKJE.
Alleen zedelijke overwegingen kunnen den
doorslag geven, d, w. z. er kan sympathie of
antipathie geboren worden ten gevolge van de
verdere ontwikkeling van het conflict.
Op de bekende gronden is te verwachten,
dat het rapport der Maine-commissie ongunstig
is, en dat zal blijken dat kwaadwilligheid in
het spel was.
Wordt dat bevestigd, dan is de Unie alles
zins gerechtvaardigd een schitterende voldoening
en een groote schadeloosstelling te vorderen.
Dat is een vecht, hetwelk door niemand zal
worden ontkend.
Volgens de laatste berichten zou de regeering
der Unie bij het overleggen van het rapport
aan het congres zich op het standpunt plaatsen,
dat de Spaansche regeering niet medeplichtig
is. Maar wijl zij onmachtig bleek de vreemde
lingen te beschermen, zou Mac Kinley voor
stellen dat Spanje afstand doet van zijn souve-
reine rechten op Cuba maar daarvoor een
behoorlijke schadevergoeding ontving.
Zoo voorgesteld krijgt de zaak een ander
karakter. Spanje's formeele aanspraken op de
souvereiniteit over Cuba werden betwist noch
aangevallen. Zij worden opgevorderd als een
soort „vrijwillige" boete voor de misdaad van
eenigen harer onderdanen.
Of deze eisch gerechtvaardigd is, ziedaar een
vraag welke ieder naar zijn gevoel zal beant
woorden. Bijzondere nalatigheid wordt, zoover
men weet, Spanje xn deze niet ten laste gelegd.
Of de Amerikaansche regeering vrij uit gaat,
wat betreft het ondersteunen der opstandelin
gen door haar onderdanen?
Beknopte Mededeelingen.
Generaal Billot besloot, in overleg met
den ministerraad, den twee-jarigen diensttijd
te verwerpen.
Men heeft te Parijs een geheime anarchis
tische drukkerij ontdekt en vele brochures, aan
plakbiljetten enz. Ook zijn eenige personen
gevangen genomen. Uit het verhoor van
eenigen hunner bleek, dat Etievant, die onlangs
wérd gevangen genomen na een aanslag op twee
agenten, de man is, die hekend was als de
oude Pool.
Salisbury's toestand moet weer te wen-
schen laten. Zijn reis naar Frankrijk (waar hij
Hanotaux zou ontmoeten) te uitgesteld en men
Spreekt weer van zijn aftreden.
Men zegt dat mgr Kopp, de bisschop
van Breslau, naar Rome is vertrokken om uit
naam van keizer Wilhelm den Paus te verzoe
ken zijn invloed op het centrum aan te wenden
ten gunste van de marinevoorstellen. Terwijl
men overal kerkelijke inmenging afwijst, zou
keizer Wilhelm die inroepen voor een zaak
van binnenlandsch belang, 't Is bijna niet te
gelooven
De Oermmia spreekt het bericht stellig
tegen.
In Baden is een ernstig politiek conflict
ontstaan. De kamer heeft wegens de kiesrecht
kwestie een votum van wantrouwen in do re
geering. uitgebracht, waarna de groothertog
het kabinet zijn vertrouwen betuigde en ver
klaarde het niet te wijzigen.
Over Oost-Azië is het belangrijkste be
richt dat van de Daily Chronicle.
De regeerende Manchoe-dynastie is wan
hopend, en denkt er over naar Shanzi te ver
huizen. Men spreekt van een nieuwe dynastie,
welke zich in centraal China zou vestigen, met
Nanking als zetel. Als Engeland zijn bescher
ming weigerde, zouden anderen bereid zijn die
te verleenen.
Verder wordt geseind dat sir Claude Mac
Donald bij de Tsang-li-Yamen protesteerde
tegen het verpachten van Port-Athnr, waardoor
het évenwicht in het verre Oosten zou worden
verstoord. De Chineesche regeering zou zich
onmachtig hebben verklaard weerstand te
bieden aan Ruslan'ds eischen.
Nog meldt men dat de keizer, die nooit te
voren een vreemdeling ontving, zou weigeren
prins Heinrich te ontvangen, of den prins en
diéns gevolg andere beleefdheden te bewijzen.
Uit Indië wordt gemeld, dat thans alle
Afridistammen hebben voldaan aan de voor
waarden voor hun onderwerping.
De Fr. Z. verneemt uit New-York, dat
alle soldaten, behalve die uit het Indianen-
gebied, naar de kust worden gezonden. De
regeering werft soldaten en zeelieden aan.
Zaterdag avond heeft de Law Society te
Pretoria een vergadering gehouden, waaruit
ecu groote deputatie naar den voormaligen
hoofdrechter Kotze werd gezonden, om hem
moties te overhandigen, waarin uiting wordt
gegeven aan het vertrouwen, dat de vereeni-
ging in den heer Kotze stelt en waarin hem
haar steun wordt toegezegd. De heer Kotze
betuigde der deputatie zijn dank en verklaarde
dat hy vóór de zaak-Brown een onderhoud had
met president Kruger, waarbij deze hem ver
zocht het besluit van den Volksraad te eerbie
digen. „Ik weigerde, waarop de president
dreigde mij te zullen schorsen" zeide spreker
Do algemeene politiek in Frankrijk.
Bij zijn in ons overzicht vermelde interpel
latie ving Dron aan met te wijzen op het
clericaliBme der tegenwoordige regeering, die
het spel harer clericale bondgenooten speelt.
Dat een bepaald verdrag bestaat, zon hy
niet willen beweren, maar men werkt samen
om elkanders candidaten te doen zegevieren.
Hy herinnerde aan Gambetta's oorlogsver
klaring en vroeg welke maatregelen de regeering
dacht te nemen om te voorkomen, dat de Paus
andermaal zou ingrijpen en de priesters een
militante politiek gingen voeren.
Hij vroeg verder hoe het met de schoolwet
staat en of de regeering zal veroorloven dat
de onderwijzers door de priesters vervangen
worden, zooals in het Noorden, waar de priesters
de bevolking tegen de protestantsche onder-
wyzers opzetten.
De reactie eischt subsidies voor de scholen
der congregaties, en heeft zelfs in bet leger een
overwegenden invloed van kerkelijken aard
weten te verwerven. Dat geschiedt onder be
scherming van de generaalsvrouwen door haar
verwerven de soldaten allerlei gunsten. (Reeds
vroeger is dienaangaande een en ander door
ons vermeld).
Inzonderheid wees de spr. op het Dep. du
Nord. Daar was de prefect Yel-Durand door
den minister van binnenlandsche zaken terug
geroepen, ingevolge een belofte aan de „gerai
lleerde" senatoren. Ook wees hij op het incident-
Breton, hetgeen toejuichingen links uitlokte.
Uitvoerig besprak by de senaats-verkiezingen,
waarbij, naar hij trachtte aan te toonen, de
republikeinen verraden waren, en verder de
verplaatsing van vele onderwijzers, de pressie
van de zijde der machthebbenden. Hy eindigde
met den minister te herinneren aan het woord,
vroeger door hem gesprokenlaten wij ons
aaneensluiten tegen de rechterzijde en de ralliés.
„Zooals de minister toen dacht, denk ik nu nog."
Barthou, minister van binnenlandsche zaken,
protesteerde tegen het beweren, dat de regee
ring de republikeinsche partij verdeelde. Het
algemeen stemrecht zal daarop antwoorden.
Maar ik ontzeg iedereen het recht den naam
republikein te onthouden aan elk die niet radi
caal is. Dat willen wij niet.
Wel hebben wij reeds een beroep gedaan op
de eendracht der republikeinen, maar een ge
deelte hunner weigerde zijne medewerking, op
grond van de beschuldiging, dat wy de bescher
melingen en de bondgenooten der clericalen
zouden zyn. Daartegen protesteer ik. Wij zijn
geen bondgenooten van de clericalen, geen be
schermelingen van den paus. De premier, de
heer Méline, heeft over deze beschuldiging
recht gedaan met het gezag, dat hem, oud-
republiekein toekomt. Wij eeren de vrijheid van
geweten, wy biy ven trouw aan de tradities der
republikeinsohe party, aan het programma van
Jules Ferry. Ik heb niet behoord tot hen, die
Ferry tydens zyn leven door het slyk sleur
den, en ik herhaal dat de paus in onze bin
nenlandsche aangelegenheden niet tusschen-
beide heeft te komen. Alleen mogen wij voor
de republiek allen loyalen steun aanvaarden.
Op de vraag of onze militaire en onze onder
wijswetten nog steedB tot het vaderlijk erfgoed
behooren, antwoord ik volmondig ja, zoowel
uit eigen naam als uit dien der regeering.
Wat de processies aangaat, doen wy de wet
eerbiedigen en de congregaties willen wij rege
len by de wet op de vereenigingen.
Wat de geldcandidaturen betreft, dienaan
gaande was de minister het eens met den in-
terpellantdie candidaturen zijn gevaarlijk.
Wat aangaat de palmes de V academie, door de
regeering verleend aan een reactionnair jour
nalist welnu deze man was voorgedragen
door het comité van de parlementaire journa
listen, uit goede republikeinen bestaande. Was
dat een dwaling, dan heeft men daarvan der
regeering geen verwijt te maken.
Verder bestreed hy de voorstelling van de
zaak van den prefect du Nord. De nieuwe
prefect heeft geconstateerd, dat het socialisme
daar voortwoekerde en heeft het zyn plicht
geacht dat tegen te gaan. Men moet het so
cialisme tegenhouden en moet het daarom be-
reeks artikelen uit het Weekblad v. h. Recht,
welke zeker de belangrijkste en degelijkste
studie vormen, aan deze zaak gewijd.
Een aanbeveling is overbodig. Wie zich een
juist denkbeeld wil vormen van den omvang
van het schandaal, dat Frankrijk tot de mid
deleeuwen doet terugkeeren, schafte zich het
werkje aan.
De groote plaats, welke de rubriek Buitenland
heden inneemt, waaronder toch al zoo veel
over deze zaak, weerhoudt onB reeds nu een
overzicht van deze studie te geven. Maar toch
wilden wij de aankondiging van dit werkje
heden niet achterwege laten.
Nu de zaak spoedig weer aan de orde komt,
wordt de waarde ervan te grooter voor allen
die een wetenschappelijk, maar allerminst
droog en geleerd overzicht begeeren.
De getuigen van Esterhazy, een luitenant
kolonel en een majoor hadden, gelijk men
weet, hij hun voorstel om een raad van eer te
benoemen, de mededeeling gevoegd, dat zij een
generaal hadden aangezocht als voorzitter op
te tredendat deze generaal de opdracht had
aanvaard, en dat de benoeming der juryleden
door partijen aan de goedkeuring van den gene
raal moest worden onderworpen. Deze, tegen
alle rede indruischende daad is nog door een
even zonderlinge gevolgd. De getuigen wezen
hun juryleden aan, nog voor Picquart een
scheidsgerecht had aanvaard. Deze afwy kingen
van den regel schijnen hun oorzaak daarin te
vinden, dat Picquart nu den generaal, de beide
getuigen en de drie juryleden zou beleedigen,
door een raad van eer af te wyzen.
Picquart heeft toch den moed gehad te wei-
jren. De getuigen schreven daarom een brief
ra „mon cher camarade" Esterhazy en deze
antwoordde met een brief, waarin hij zegt dat
Picquart alleen geleid wordt door vrees en
lafheid.
Nadat deze geheele correspondentie openbaar
gemaakt was, heeft de Temps Picquart doen
interviewen.
Hij antwoordde boven de beleedigingen en
bedreigingen van Esterhazy te staan. Wat die
waard zijn zal men kunnen beoordeelen op den
dag dat de volle waarheid bekend zal zijn, en
die dag is naderbij dan men denkt,
daarvoor sta ik u borg.
In enkele dagen is dit de derde uitlating in
dien geest. Er schijnt dus een groote onthul
ling in aantocht.
Onder alle voorbehoud maken wij melding
van de volgende mededeeling van de Brusselsche
Réforme. De Russische attaché militaire te
Brussel kwam in de week van de degradatie
van Dreyfuss in zijn gewone restauratie. Hij
riep den kellner F. B. ter zijde en vroeg een
kamer alleen. Aan dit verzoek werd voldaan,
maar de kolonel raakte aan niets en toonde
zich zeer zenuwachtig. Hij werd zeer opge
wonden en verlangde eindelyk een bed in de
kamer waar hy vertoefde. Men gaf hem dat
en daar bleef de kolonel een volle week, ten
prooi aan de grootste en steeds toenemende
ontroering. Van eendocter wilde hij niets
weten. Alleen de kellner mocht hem bedienen.
Deze nu verklaart dat de kolonel telkens
riep„arme kerel, ongelukkige, hij is onschul
dig, arme Dreyfuss" enz,
De kellner, die destijds nog niet veel van
Dreyfuss had gehoord, lette daarop niet. Eerst
later las hij van de zaak in het Petit Journal.
Maar bij besloot om der wille van den kolonel
te zwygen.
Langzamerhand is dit hem gaan bezwaren,
i zoo ging hy naar de Rêfortne om te ver
tellen wat hij wist.
- Volgens de Petit Parisien heeft men af
gezien van het denkbeeld om Mathieu Drey
fuss te vervolgen wegens de beweerde poging
tot omkooping van kolonel Sandherr.
De dames te Boedapest waren van plan
Picquart een eeresabel aan te bieden. Maar
de politie nam het wapen in beslag bij den
man die het moest maken, en deze kreeg 2
dagen gevangenisstraf, wijl hij het wapen van
Hongarije op het gevest had doen graveeren,
weinig met politiek bemoeien, voor dié partij
te waarschuwen, en vooral hare candidaten
niet te steunen, zooals trouwens door u zelf
aan het slot van'uw artikel in de courant van
Vrijdag jï. reeds is gezegd.
In de hoop, dat u dit nog kunt plaatsen,
Uw dienstw.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
V 1 i s s i n g e n, 13 Maart 1898.
Graanmarüten enz.
Axbl, 12Maart. Ter graanmarkt van
heden (Zaterdag) waren de prijzen als volgt:
jarige tarwe a nieuwe tarwe
9.75 a 9.85; rogge ja nieuwe
rogge 6.50 a 6.60; jarige wintergorst
a nieuwe wintergerst 8.50
a 8.80 jarige zomergerst a
nieuwe zomergerst 7.90 a 8.25haver
f 6.a 6.25; paardenboonen 6.50 a
7.-t-; groene erwten 6.60 a 6.70; kool
zaad a kanariezaad
a vlas (per 44 a. 56 c.) a
a Boter 1.10. Eieren ƒ3.
Rotterdam, 14 Maart Ter gra an m a r Kt van
heden waren de aanvoeren voldoende. Winter-
gerst was 10 cent, puike zomer eveneens 10
cent en mindere 25 cent, alles lager; bruine
boonen waren 25 cent en erwten 10 cent
hoog er; overigens onveranderd.
De prijzen waren als volgttarwe 6.60
a 8.40; rogge 4.25 a ƒ5.10; canada f
a fwintergerst 3.60 a 4.70zomer
gerst 4.— a 4,90chevaliergerst 5 a 6.20;
ïaver 2.50 a f 3.30paardeboonen f 5.35 a
f 5.70bruineboonen f 6.— a f 7.50witte-
boonen f 6.50 a f 8.75; erwten ƒ6.a ƒ6.80.
Amsterdam, 14 Maart. Lynolie f 163/4. Raapolie
29 a contant.
Gent, 11 Maart. Vlas. De aanvoer
op de markt van heden was bevredigend
de vraag bleef levendig en de prijzen zijn
eenigszins gestegen. In Russisch waB het stil,
de meeste spinners hebben zich tot de lage
prijzen tamelijk voorzien. De handel in G a r e n s
van vlas is niet verbeterd en de prijzen zijn
uiterst flauw. Voor snuitgarens was de markt
beter, heewel de prijzen niet meer zoo vast
zijn. Garens van katoen stil, de vraagpryzen
waren eenigszins onregelmatig. Linnen met
weinig vraag.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden.
Mijnheer de Redaoteur
Gaarne antwoord ik den heer Gewin
moge het mijn laatste woord in deze z
zyn dat naar mijne meening uitdrukkingen,
als waarvan sprake is, der liberale partij tot
schade zijn, omdat het meer en meer gewoonte
wordt, om wat één lid dier party spreekt of
schrijft, te stellen op rekening der geheele
party en omdat de ervaring leert, dat derge
lijke gezegden vooral bij verkiezingen dienst
moeten doen, om hen, die zich in den regel
HANDELSBERICHTEN.
PRIJZEN VAN EFFECTEN.
Staatsleeiiingen.
Per telegraaf
Koer» van
Gisteren Heden
18 14
Maart Maart
NEDERLAND. pUt. Bedrag Stukken
Cert. N. W. Soh. 31/, 1000 871/g 871/g
dito OblS 1000 998/jg 991/s
dito Cert3 1000 9715/w »77/8
HONG. dito goudl. 5 100 -
ITALIË. Ins. 68/81 6 Lir. 100-100000 87M
OOSTENRIJK. Obl.
Mei-November... 5 11. 1000 848/4 85
dito Jan.-Juli... 5 1000 853/8 85
dito dito Goud.. 4 800-1000 1088/,
POLEN. Obl. S. 44 4 ÏJt. 500
PORT. O. B. BS/3
met ticket3 187/g lSïl/ia
dito dito 1888/89
met ticket41/, fr. 500 381/4 28
RUSLAND. Cert.
Ins. 5e 8. 1854 5 ZJl. 500
dito 80 gec. dito 4 185-885 »87/l«
dito 1889 dito 4 R. 186 991/|
aito 98 5e Em. 4 G.R. 185 100>*
dito 94 6e Em, 4 R. 185 1011L 101
Obl. L. 1867/69 4 4 80-100 1091/»
Cert. B. Align. 6 Pit 1000
dito 1884 goud 5 G.R. 185-1000 10B7/a
SPANJE. O. B.Per.4 Pes. 1000-84000 548/. 62X
dito bin. Perpet. 4 Pr. 500-86000
TURKIJE, Gepriv. 4 fr. 500-8500 886/,. 87H
Ceoonr.* serie D. 4 80-8000 918/4
dito dito O. 80-100 -=
EGYPTE. O. L. 76 4 80-100 lOÖVi
dito sp, dito 1876 81/, 80-100
BRAZILIË. Obl.
Londen 1883.... 4 s 1000 57SL
dito Obl. 1889 4 5&J4
VENEZUELA 1881 4 100-500 S 6%
Industrieele en Financleele
ondernemingen.
NEDERLAND. pCt.
N.W. en Pao. Pbr. 5 500-1000 691/, 587/»
Ned. Hand, Msoli.
A. reïicontr..„„. 5 1000 1898/» 1893/»
N.-I. Hand. A. e '160 88
Zeeland Aand... 600
dito dito Pr. dito a 500
dito Obl. 1886.. 8 1000
DÜITÖCHLAND
Cert. Rijksbank
Aand. Amsterdam R.M. 8000
OOSTENRIJK. A,
O. H. B.fl. 600 1893/4
Spoorwegleeningen.
NEDERLAND. pC
HolL Spoo?na
&Sjj tot Expl. van
St. Spw. Aand.. 850 1127/»
Ned. Ctr. Spw. A. o 350
dito Obligatie.-. 1000 9Sl/«
N.-ï. Spw. Aand, i» 850-1000
N.-B. Boxt. ObL
ges temp. 1875/80 IGO
18. Novelleuit het Duitsch.
van
BIANCA BOBERTAG.
XL
Juist op denzelfden dag, op hetzelfde uur,
toen Keetje Wolpersdorf aan hare nieuwe vrien
din hare liefde biechtte, die zy volstrekt niet
voor hopeloos hield, had juffrouw Wagner
Koenraad Ebert verrast, toen hij haar nichtje
kuste en, geprikkeld door den toorn der tante
en de verlegenheid van het meisje, had hy
ronduit verklaard, dat hij haar tot zijn vrouw
wilde maken. Sedert waB de spanning minder
geworden. Eerst had hij niets gevoeld dan
bodschap en geluk, dat nog verhoogd werd
door het bowustzyn, dat hij een flink, mannelijk
besluit genomen had. Daarom was hij zoo
biy dat al de huiagenooten vertrokken
want de postbeambte zou ook spoedig volgen
nu kon hij zich aan zijn idylle wijden en
zijn toekomstplannen op de lange baan schui
ven; alleen voor het oogenblik genieten en
voelen hoe heerlijk het leven wasen
daar werd nu eensklaps alles gestoord door
een Berlljnschen professor met twee dames!
Er was niets aan te doen. Op dezelfde plaats,
waar de volgepakte rijtuigen der klein stede
lingen gestaan hadden, stond op zekeren mid
dag een ander rijtuig, waaruit de gevreesde,
beschaafde lieden stapten.
Wanneer hem, Koenraad Ebert, thans een
professoraat in de botanie te Berlijn ware
aangeboden, zou hij dat met beide handen
aangegrepen hebben, maar dat was geen reden
om met een man van de wetenschap en zijn
familie zyu zomerverbiyf te willen deelen. Er
was natuurlijk geen sprake van, dat hij hun
uit den weg kon gaan, zooals die andere logé's.
De gasten werden met groote hartelijkheid
ontvangen door den kastelein en zijn vrouw
en Ernestine scheen zich bijzonder op hen te
verheugen, misschien, alleen om met haar geluk
tegenover hen te pronken, want al had men
de zaak tot nog toe geheim gehouden juffrouw
Wagner had uitdrukkelijk gezegd, dat zy er
strijden. Hij keurde de houding van den
nieuwen prefect goed en verwierp de beschul
diging van voorkomendheid jegens de reactie.
Hij eindigde met te verklaren, dat hij niet
van meening was veranderd.
Ik ben trouw gebleven aau mijn denkbeel
den, wat betreit de eenheid der republikeinen.
Men wil grondwetsherziening en een inkom
stenbelasting Ik heb my tegen het een en
tegen het ander uitgesproken en ben trouw ge
bleven aan de staatkunde der republikeinen.
Maar ik ben niet bereid daarvan afstand te
doen. Ik spreek hier uit naam van de regee
ring.
Millerand stond daarna op. Hy constateerde
dat Barthou duidelijk had aangegeven, dat hij
het socialisme wil bestrijden. Welaan, het so
cialisme zal slag leveren, en zal daarby niet
vergeten, dat het aan de reactie den weg heeft
te versperren.
De clericalen ondersteunen u, om den weg
te bereiden voor hen, die in de kamer de af
schaffing der militaire en onderwijswetten ver
langen. De hertog van Orleans keurt het goed
dat zijn vrienden voor u stemmen, wijl gij hun
zaken doet.
Eindelijk haalde Millerand vele gevallen van
pressie van de zijde van het staatsbestuur aan,
vooral ten aanzien van den onderwijzer. Hij
eindigde met te zeggen, dat de regeering door
de geheele natie wordt ondersteund, dat zij
een kabinet der rechterzijde is en de republi
keinsche gedachte vernietigt.
Méline kwam daarop in het debat. Hy ver
klaarde dat men geen officieele candidaturen had
te verwachtendat was alleen reeds door het
belang der regeering voorgeschreven. Wij willen
het algemeen stemrecht niet doen bukken voor
de ambtenaren. Hy verweet den socialisten de
onderwijzers door hun propaganda in te palmen
en zeideGij valt ons aan, omdat wij geen offi
cieele candidaten van uwe richting willen.
Ook Méline wierp het verwijt van clericalisme
weg; hij herinnerde aan de verzekeringen van
kardinaal Rampolla, dat de Paus niemand had
gemachtigd in zijn naam tusBchenbeide te ko
men. Als de rechterzyde ons steunt, dan ia
het omdat zy dit in het belang des lands acht.
De rechterzijde steunt ons belangloos tegen
over het collectivisme. Zy maakt van haar
recht gebruik, gelijk zij er eens gebruik van
maakte aan uwe zijde.
Het mishaagt ons niet, dat de'socialisten als
de bondgenooten van de radicalen voor het
algemeen stemrecht verschynen. Het land zal
oordeelen. Wat ons betreft, wy verwerpen den
lof der clericale bladen, gelyk wij den secta-
risehen geest verwerpen. Wij willen een po
litiek van vrede, gij wilt den strijd. Meline
eindigde met een beroep op de meerderheid
om aan de zaken des lands te arbeiden. Onze
politiek is die van de oude republikeinsche
partij.
Laatste spreker was Bourgeois. Op staat
kundig terrein is strijd onvermydelijk zoo zeide
hy. Daarom moet men weten inet welke par
tyen men kan samengaan. Hy wil geen unie
met hen, die tot de republiek toetraden om
haar te vernienielen, en constateert dat men
in de departementen spreekt van regeerings-
candidaten en van door de regeering bestre
den candidaten.
Verder deed hy eenige mededeelingen over het
drijven der prefecten, die de officieele candi
daturen herstellen.
De gouvernementeele actie is gericht op een
politiek, die niet door de republikeinsche
entente wordt gesteund.
Wat gij beweert zoo riep hij Méline toe
is ook door De Broglie en Fourtou gezegd
op 16 Mei. Het besté middel tot bestryding
van het collectivisme zijn de hervormingen.
De regeering zegt dat de grondwetsherzie
ning en de inkomstenbelastings ons van haar
scheiden. Maar is zij door niet veel ernstiger
vraagstukken van de rechterzijde gescheiden
Gy zijt de regeering der ralliés, die aan u
de voorkeur geven boven de monarchie. Nog
wees hij op de tegenspraak in de verklaringen
betreffende de onderwijswet, door Barthou en
Meline afgelegd.
Daarna werd het debat gesloten en de motie
van vertrouwen met 319 tegen 231 stemmen
aangenomen.
DE ZAAK-DREYFUSS.
't Gebeurt niet dikwijls dat een journalist
een boekje krygt aan te kondigen, op welks
verschijnen hij zelf heeft aangedrongen.
Maar Gebr. Belinfante te 's-Gravenhage zonden
ons een brochure Het proces Dreyfussgetoetst
aan wet en recht, door mr A. A. de Pinto, lid'
van den Hoogen Raad en van de Academie
van Wetenschappen. Het werkje bevat de
met mevrouw Wigand over zou spreken, ten
einde het gevoelen eener zoo verstandige dame
te vernemen.
Ook de man met de zijden pet en de vrouwi
die zoo goed kalfsvleesch kon braden, kwamen
de nieuwe gasten begroeten en werden als
oude kennissen bejegend, daar zij elkaar het
vorige jaar ook reeds hier ontmoet hadden.
„O! het is toch heerlyk, om weer opeen
bekende plaats te komen", jzel mevrouw Wi
gand, „en de lucht hier in Brunenberg is eeuwig
weldadig. Wanneer zijn de beide families
vertrokken, wier kamers wy zullen bewonen
„Eergisteren pas. Gisteren is alles schoon
gemaakt."
De dame zette een eigenaardig gezicht toen
zij vroeg„En wie hebt gy verder nog in
huis?" Want zij was zeer nieuwsgierig naar
den dokter, en had veel schik in de zending
die zij op zich genomen had.
„Voor het uitpakken zal' Hedwig wel
zorgen", vervolgde zij opgewekt, „en mijn
man gaat zeker terstond met den heer Wagner
naar de stallen gy weet dat het vee hem
altyd veel belang inboezemt laten wij dus
een poosje hier gaan zitten, en vertel mij eens
hoe het u in al dien tijd gegaan is. Waar zit
uw oudste jongen nu, hoe gaat het met de
andere kinderen en waar is Ernestine Toch
immers nog bij u En wie hebt gij verder
nog in huis?"
Al pratende nam zij plaats onder deu note-
boom, bekeek het landschap door haar lorgnet
en riep uit: „Nog even mooi als vroeger!"
„Nu, mevrouw", sprak juffrouw Wagner,
„wy kunnen Goddank tevreden zyn. Karei
is bij mijn broeder, den bierbrouwer, in de leer.
Gustaf is aangenomen en leert nu het linnen
naaien, en met de anderen gaat het ook goed
gezond zijn we gelukkig allemaal."
„Wel dat is heerlijkGij hebt het huis altijd
vol gasten. De molen kan niet hard genoeg
malen en dus hebt gij aan alle kanten voor
spoed."
„Maar zorgen hebben wij ookl Van den
winter is er een van onze paarden gevallen-
zoodat het afgemaakt moest worden. De bak
ker, voor wien mijn man altyd maalde, is ban
kroet gegaan, daar hebben wij een paar hon
derd by laten zitten. Een ander, voor wien
mijn man borg gebleven was, is met tachtig
gulden op den loop gegaan, en nu hebben wy
weer zoo'n spul met die drommelsehe meid,
met Ernestine."
„Met Ernestine
„Ja, daar is niets mee te beginnen."
ijZlj was toch altyd zoo'n lief, zacht meisje
„Ja, ziet u, mevrouw, dat vinden anderen
ook. Bijvoorbeeld Kapelier, uit Weisbach,
een juweel van een man, die wat in de melk
te brokken heeft, die vond het ook en wilde
haar gaarne hebben. Maar neenZij wil niet
van hem weten. En tot overmaat van smart
komt er nu zoo'n jonge dokter uit de stad,
en die brengt haar het hoofd heelemaal op hol.".
'„Och kom!"
„'t Is heusch waar, mevrouw 1"
„Hoe heet die gevaarlijke meneer?"
„Dr Ebert, heet hy het is er een die
zich met planten bezig houdt."
„Hm dan zou ik het meisje wegzenden,
zoolang die dokter hier is."
„Als dat maar hielpDan reist hjj haar
achterna."
(Wordt vervolgd.)