BUITENLAND Te Ouderkerk a/d IJssel werd Vrijdag morgen een echtpaar bewusteloos te bed ge vonden, dat kortelings zijn nieuwe, nog niet geheel afgewerkte woning betrokken had. Direct werd geneeskundige hulp ingeroepen en ver leend, doch de toestand van beide personen is nog ernstig, vooral wat den man betreft. De oorzaak van het gebeurde ligt hierin dat het slaapvertrek is een klein, bedompt, van alle lucht afgesloten kamertje. Het meisje, dat Donderdag te Utrecht door een tramrijtuig werd overreden, is avonds in het ziekenhuis aan de gevolgen overleden. Omtrent de zware mishandeling, gepleegd te Boertange, verneemt de Prov. Gr. Ct. nader het volgendeTerwijl het gezin van den mis handelde zich reeds ter ruste bad begeven, werd er zwaar op de deur gebonst. De man begat zich naar buiten, en werd oogenblikkelijk aangegrepen en verwond. Te Maastricht braken twee dreumissen, 8 en 9 jaar oud, door middel van een ijzertje, een brievenbus open en wierpen de brieven, die de bus bevatte, in het kanaal, na eerst de postzegels ervan afgenomen te hebben, die zij verkochten om de opbrengst aan snoepgoed uit te geven. Beide knapen werden door de politie opgespoord en naar het bureau gebracht. Onder het signalement van een dezer dagen in Gelderland verdronken persoon, wiens lijk nog niet is gevonden, komt o. a. voor „Spraak Geldersch". Zoo meldt men ten minste. Het zal wel een ui zijn. In een der Amsterdamsehe bladen komt een advertentie voor van den volgenden inhoud Biedt zich aan een bejaard man als looper tot het mnexceren van geld of iets dergelijks. Voldoende bewijzen van eerlijkheid en trouw voorh. Kan borg storten, verlangt weinig salaris. De man zal natuurlijk incasseeren hebben bedoeld. Historie van Michiel Adriaanszoon. Een twaalfjarige Amsterdammer zou dezer dagen van school veranderen. Om te weten te komen „wat er inzat" werd hem op de nieuwe school o. a. opgegeven een opstel te maken over M. A. de Ruyter. Van die taak kweet hij zich als volgt „De Ruiter werd in het jaar 1607 te Vlis- singen geboren. In zijn jeugd was hij een ondeu gende jongen. Eens op een dag bijvoorbeelt Zat hij boven in een toren, heel vlissingen was in oproer. Toen klom hij weer naar beneden onder groot gejuich ging hij naar huis. Thuis gekomen wachte zijn vader hem met de pook. De menschen riepen maar aldoor niet slaan. Dit hoorde de Burgemeester het trad naar bin nen en zeide tot de vader wel slaan. Toen kreeg Michiel een pak slaag. De bevelhebber van de vloot die Michiels vader wel kende ging naar hem toe en zeide, Michiel moet naar zee. De vader stemde dit toe maar Michiels moeder niet. Maar de bevelhebber hield net zoolang tot dat het toegestaan werd. De vol gende dag zou Michiel naar zee gaan hij moest vroeg op, om op tijd op het schip te zijn. Op het schip was hij bootsmansjongen. Op zekeren dag had de bevelhebber in spreks een dub beltje onder de kast. Dit vond Michiel Hij zeide het tegen de bevelhebber deze nam het aan en Michiel ging weer door. Op zekeren dag had men een bevelhebber voor een koop vaardijschip noodig. Niemand had men op dit oogenblik die zoo eerlijk was als Michiel. Men vroeg of hij ook wel eens zin had om een koopvaardijschip op zich te nemen. De Ruiter die al eenige reizen had medegemaakt zeide Ja. De volgende dag ging de Ruiter op weg. Toen de Ruiter een eind op zee was kwam hij een spaansch roowschip tegen. Hij zag dit hij had nog een paar vaten boter staan dit liet hij overal op het schip smeeren, toen liet hij de zeilen zakken, het schip was echter onder de and dichter bij gekomen De matrozen spron gen op het dek maar gleeien het elkens door de gladheid er af en gingen omdat zij nog aan spokerij dachten maar weer gouw door." (Arnh. Crt Den 19n Maart zullen te Gent worden aan besteed de werken noodig voor de verbete ring van het kanaal GentTerneuzen tot aan de Nederlandsche grens. De raming bedraagt 1.089.000 franken. Men wil te Antwerpen een gedenkteeken oprichten ter herinnering aan de opening van den Congo-spoorweg. De plannen van de luchtbrug, welke de Zoo, en geef mij nu eens een hand: ziet gij, het was toch heel aardig van mevrouw Hoss- berg, dat zij ons op haar verjaarfeest gevraagd heeft, nu kan ik misschien nog een zeer goede zending op mij nemen. Vertel mij eens kind, wat doet die iemand daar en wat is hij „Hij is de broeder van een mijner vrien dinnen en wat hij doet? Hij verzamelt hooi ter wille van de wetenschap." „Dus, werkelijk een botanicus „Werkelijkmaar gij moet niet denken, dat hij knap of betooverend, of geestig of verder iets bijzonders is „Hoe zou, ik zoo iets kunnen denken „Dat is hij volstrekt niet, maar degelijk en fatsoenlijk; ik meen iemand met karakter, en een goed hart en leelijk ook niet." Mevrouw Wigand lachte. Die openhartig heid stond haar evenzeer aan, als de vroolijk- heid van het jonge meisje. „In alle geval heeft hij éen goede eigenschaphij heeft u lief." „Als ik dat maar zeker wist! In alle geval heb ik een bepaalde eigenschap, mevrouw." „En die is?" „Dat ik heel dom ben." „Moet ik dat ernstig opvatten?" „Het is mijn volle ernst. Het is heel mooi, en wij maken een heel mooi figuur, als wij altijd verstandig zijn, maar wij maken een nog veel grooter figuur en zijn nog veel knap per, wanneer wij af en toe niet verstandig knnnen zijndat heeft hij de laatste maal Brusselsche boven- en benedenstad zou verbin den, zijn afgestuit op den tegenstand in de kamer. Te Atrecht heeft een ontploffing plaats gehad in het kruithuis van de citadel. Een officier is zwaar verminkt. Te Parijs hadden twee dieven in den nacht van Donderdag op Vrijdag in een perceel in de Fonteinstraat op hun gemak in een paar vertrekken alles geroofd wat er van hun gading was, toen zij, eene deur openende, op eens eene witte gedaante met uitgestrekten arm op hen toe zagen komen. Doodelijk verschrikt lieten zij alles vallen en vluchtten in allerijl het huis uit en de straat op, niet zonder dat een hunner zich aan een meubel zoo deerlijk kwetste, dat men den volgenden dag over eenigen afstand zijn bloedspoor volgen kon. Intusschen was „het spook" niet minder geschrikt. Dit was de bewoonster der kamers, die, uit haar slaap gewekt, wilde gaan zien wat het gerucht in hare kamers beteekende. De dame is van de ontsteltenis zoo ziek geworden, dat zij het bed moet houden. Te Barcelona is een petroleumwinkel ver brand. Op de bovenverdieping vond men 4 lijken, die van een vrouw van 45, een man van 17, een meisje van 13 en een kind van een jaar. Te Compiègne is een brigadier vaa een regiment dragonders, wegens het op ergerlijke wijze mishandelen van twee manschappen in de politiezaal, door den krijgsraad tot twee jaar gevangenis veroordeeld. Men kent, hetzij bij naam hetzij door het bijwonen van de opvoering van de Mikado, het gezelschap van het Londensche Savoye-theater, van d'Oyly Carte en sir Arthur Sullivan. Deze tooneeldirecteur en componist werken ook nog samen als medebestuurders van bet. Savoy hotel. De laatsten tijd was het opgevallen, dat de restauratie-rekening niet zulke winsten op leverde als vroeger. Een onderzoek werd in gesteld, met het gevolg dat een nauwkeurig toezicht op de keuken werd ingesteld. Dit was den witten heeren niet naar den zin, en er ontstond een formeel koksoproer, dat zoo ernstig was, dat men de politie moest roepen om de orde te herstellen. Als Sullivan er door geïnspireerd wordt voor een nieuwe operette, kan deze zaak nog voor iets goed zijn. De reis van keizer Wilhelm naar Jeruzalem, die thans op het najaar is bepaald, zal slechts drie weken duren. De keizer blijft drie dagen te Jeruzalem. Prinses Stefanie gaat vooruit. Haar dochtertje is van de spanning ziek geworden. Een juweliersfirma te Moskou heeft in opdracht van de officieren van Orel een reus achtige verguld zilveren, met email versierde vaas vervaardigd, welke in oud-Russisehen stijl is uitgevoerd en aan Zola zal worden gezonden. Ook meerdere groot-grondeigenaren hebben daarvoor hun bijdragen gezonden. De vaas draagt tot opschrift„Leve ZolaLeve het recht en de waarheid Zij zal vergezeld gaan van een adres van sympathie. Rusland geeft dus een beschamend voorbeeld aan Frankrijk Jammer dat de pers wel zorgt, dat het Fransche volk er niets van verneemt. Het vraagstuk van den arbeid in de ge vangenissen is in Egypte opgelost. Volgens de Revue Scientifique worden de gevangenen daar te lande bezig gehouden met de vervaar diging van Egyptische oudheden, die door de reizigers, vooral Engelschen, gretig worden gekocht. Prins Albert van België bracht Vrijdag middag een bezoek aan president Mac Kinley, die daarop met den prins een rijtoertje maakte. Op het Duivelseiland. Een Italiaan, generaal Pado Pibaldi van Pia- cenza, die ook tien jaar op het Duivelseiland, de verbanningsplaats van Dreyfuss, beeft door gebracht, vertelde daarvan onlangs aan een journalist de volgende bijzonderheden Toen ik er aan land kwam, was het eiland niets dan een naakte rots, zonder één boom, zonder gras, zonder eenigen plantengroei. Ge lukkig waren alle ballingen, die zich reeds op het eiland bevonden? evenals ik, om politieke redenen veroordeeld. Zij begroetten mij met levendige sympathiebetuigingen en één hunner verschafte mij een onderkomen in zijn hut, tot dat ik er zelf een gebouwd had, die 28 voet lang en 8 voet breed was. Het meubilair be- nog tegen mij gezegd. En nu ben ik ozoo dom geweest uit louter overgroote wijsheid En daar kwam alles te voorschijn, van de geheim gehouden erfenis en haar rijkdom en zoo voort Mevrouw Wigand vond het heel grappig en voelde zich overtuigd, dat zij geroepen was om de deus ex machina in deze comedie van ver warringen te spelenen dat zou een zeer dank bare en gemakkelijke rol zijn. „Ik zal u zeker nog te Brunnenberg zien", zei zij ten slotte, „en dat zal een heerlijke dag zijnmaar nu moeten wij weer naar het gezelschap gaan, anders worden die goede lieden boos". In het salon teruggekeerd, verdiepte de profes sorsvrouw zich in een gesprek met de oude mevrouw Hossberg over de beste middelen om de motten te verdrijven, en Keetje luisterde naar den leeraar, die haar uiteen zette hoeveel thema's hij per week te corrigeeren had. Een ander maakte van de gelegenheid gebruik om den professor over zijn maag te raadplegen, terwijl de gastvrouw aan juffrouw Wigand meedeelde, wat zij aan het eerste ontbijt gebruik te en wat aan het tweede, en wat bij het mid dagmaal, waaruit bleek dat haar maag uitste kend en eten haar lievelingsbezigheid was. XI Voor de deur van Bergmüble stonden twee stond uit een veldbed zonder matras, een handvol stroo als peluw en twee groote steenen als stoel en schrijflessenaar. Ik bracht mijn tijd door met elf lotgenooten, die ieder hun deelhad den in den zwaren arbeid om de gedeelten van het eiland, welke het minst onvruchtbaar sche ueu, te bebouwen. Wij vingen vogels zonder vuurwapens en vischten langs de kust. De provisie, door het Gouvernement verstrekt, die dagelijks van het naburige Koningseiland werd gezonden, bestond uit anderhalf pond slecht brood voor iederen gevangene, een stuk oud bakken vleesch of gezouten vet, boonen of rijst, een weinig olie en zes centiliter tafia, een soort brandewijn. Om de beurt deden wij dienst als kok en spoedig had ik een zekere reputatie verworven door de bereiding van Italiaansche gerechten, een kunst, die ik ge leerd had, toen ik in 1.848 als vrijwilliger deel nam aan den Italiaanschen oorlog tegen Oostenrijk. Het lijkt mij onmogelijk, het leed te beschrij ven dat onze wreede bewakers ons berokken den. Wij waren overgeleverd aan hun wille keur en werden, wanneer het hun inviel, ge ketend en maandenlang op brood en water gezet, of bijna doodgeranseld met touwen, zoo dat we wekenlang met vreeselijke pijn te bed moesten blijven. Ledru-Rollin, Mazzini en Cam- panella, de philosoof, waren, hoewel zij zich niet in Frankrijk bevonden, tot levenslange deportatie veroordeeld op de aanklacht een samenzwering tegen het leven van Napoleon III op touw te hebben gezet. In 1857 gaf Ledru-Rollin aan generaal Nino Bixio de som van f 12000 om een expeditie te organiseeren met het doel, mij te bevrijden. Verscheidene pogingen werden gewaagd, doch zij hadden geen ander resultaat, dan dat het leven op het eiland mij ondragelijker werd gemaakt. Tijdens deze pogingen tot bevrijding evenwel eischten de pers en de publieke opinie in Frankrijk mijn invrijheidstelling, die ik ten slotte verkreeg en wel tijdig genoeg om nog voor de Fransche republiek te kunnen strijden en om het min der aangename voorrecht te hebben met Trochu de overgave van Parijs aan de Duitschers te teekenen. Algemeen Overzicht. 'tls ons moeilijk ons een nationale beweging in de Vereenigde Staten voor te stellen. Want als men van tijd tot tijd eens een bevolkings statistiek voor oogen krijgt, dan vraagt men zich af, wie nu eigenlijk de Amerikaansche natie zouden vormen in een land, dat vooreen zoo groot deel bevolkt is met vreemdelingen of met uit vreemdelingen geboren kinderen. Daardoor ontbreekt aan de agitatie dezer dagen dat eigenaardige, dat een verheffend iets kan geven aan een nationale beweging in Eu- ropeesche Staten. Maar toch moet getuigd worden, dat zij, die zich ia Amerika doen hooren, eensgezind zijn. De beide kamers hebben met algemeone stemmen der regeering de noodige credieten toegestaan, om het land zoo sterk te maken als mogelijk is en noodig om een oorlog te voorkomen. En die beslissing heeft de regeering versterkt, en het haar zelve gemakkelijker gemaakt een kalm hoofd te bewaren. Dat Engeland zijn afvallige kolonie steun heeft aangeboden 'is niet bevestigd, maar het bericht wordt niet zonder reden betwijfeld. Hetzelfde geldt van het in ons vorig nommer vermelde bericht van de Londensche Standard. Dat de Amerikaansche regeering de groote Mogendheden zou hebben gepolst over hun houding, in geval van oorlog, wil er bij velen niet in. Men meent, en wij gevoelen veel voor die opvatting, dat de Mogendheden, die in het algemeen voor het behoud van den vrede zijn, in een vraag van Amerika alle aanleiding zouden vinden, om de meest mogelijke pressie op de regeering der Unie uit te oefenen, ten einde een oorlog te vermijden. Bovendien is het de vraag, welke beteekenis een stap als die van Amerika zou hebben. Zou men te Washington meenen, dat een der mo gendheden zoo vechtlustig was, dat zij een oorlog zou beginnen om Spanje bij te staan, groote rijtuigen, waarop de koffers, manden, bedden en andere bagage van den teekenmeester en den boekhouder geladen werden. De kin deren liepen af en aan, gilden en schreeuwden, de honden keften, de vrouwen namen uitvoerig afscheid, de mannen deden het heel deftigde kastelein sprak van terugkomen, de koetsiers klapten met de zweepen; wat vergeten was werd nog gauw gehaald; nog een paar maal afscheid nemen, eindelijk zitten alle reizigers tusschen koffers en tasschen en de karavaan zet zich in beweging. De dokter herademde. Dat drukke gezel schap was hem een gruwel geweest; de post beambte met zijn gezin, die over een paar dagen zou vertrekken, vonden bij hem geen weerklank voor hunne behoefte aan een praatje in huis zou het nu rustiger worden; hij hoopte veel te werken, en dus was het hem zeer onaangenaam te hooren, dat de verlaten kamers terstond weer schoon gemaakt moesten worden om een professorsfamilie uit Berlijn te bergen? Hij verwachtte daarvan het ergste. Het liefst ware hij heel alleen onder deze eenvoudige lieden gebleven; hij voelde zich hier zoo thuis met de natuur en met zijn wetenschap. Die Berlijners kwamen hem voor als indringers in dit heerlijke, frissche leven, en in zijn omgang met dat meisje, dat hem liefhad Eens zat hij gebogen over de kaart van Soedan, om de wegen na te gaan, die vroegere expedities daar gevolgd hadden, toen en de souvereiniteit van dat land over Cuba te bewaren? Eindelijk dient vermeld, dat in ons telegram een kleine leemte was. Volgens het bericht van de Standard hadden niet alleen Duitsch- land en Oostenrijk zich onthouden van een verklaring. Maar Frankrijk zou eenigszins on vriendelijk hebben geantwoord, iets dat, naar wij gelooven, van een goeden buurman kan worden verwacht. Feitelijk belanghebbende is alleen En geland, en dan nog maar enkel wegens Oost- Azië, waar het den steun van Amerika best kan gebruiken. Maar dat het eigen belang boven drijft, blijkt wel daaruit dat de Engelsche regeering den scheepsbouwers zou hebben verboden de op hun werven in aanbouw zijnde schepen aan een vreemde mogendheid te ver- koopen. Voor het overige is er ook heden niet veel nieuws. De Amerikaansche regeering ontkent dat generaal Woodford de regeering te Madrid in kennis stelde met het voornemen van Mac Kinley om aan het congres mede te deelen, dat de Vereenigde Staten de onafhankelijkheid van Cuba erkent. Alweer zoo'n draaierig bericht. Immers in den vorm, waarin het bericht wordt overgeseind, bevat het geen ontkenning dat Mac Kinley een dusdanig voornemen koestert. Maar daar tegenover staat, dat niets wijst op een verandering in de vredelievende stem ming van Amerika. Alleen blijkt het een vreemd iets, dat het rapport der Maine-com missie uitblijft. Hoe langer dat duurt, hoe meer reden om te gelooven, dat de zaak niet in orde is. Er is dus nog een groote opschudding te wachten, welke slechts door een zeer krachtige regeering zal kunnen worden gedempt. Met betrekking tot den toestand in het Verre Oosten bepalen de berichten zich heden tot Korea. De regeering te Seoul, die Rusland uitstel vroeg, schijnt niet geneigd zich aan den machtigen nabuur te onderwerpen. De ministerraad wil én den Russischen fi- nancieelen adviseur èn den Russischen leger- driller ontslaan. Alleen de Russisch gezinde minister van buitenlandsche zaken was er tegen en schijnt nu heusch te zijn afgetreden, wijl hij, in tegenstelling met zijn collega's, meent dat de onafhankelijkheid des lands alleen is te verdedigen met Ruslands hulp. Onderwijl wordt voor de tweede maal in enkele dagen uit Shangai geseind, dat er reeds 15000 Russen in Mandsjoerije zijn gevallen, en dat de autoriteiten aldaar dringende aanvragen van troepen en krijgsvoorraad naar Peking hebben gezonden. Over de eischen van Rusland, in den vorm waarin deze door Curzon aan het Lagerhuis zijn meegedeeld, wordt veel geschreven en verschillend geoordeeld. Geen wonder, want men kan er alles uithalen, zoowel een ernstige bedrei ging van Engelands belangen, als een bewijs dat Rusland den Europeesclien handel niet zal achterstellen. Wel nieuws is er over Zuid-Afrika. De laatste dagen hebben eenige invloedrijke mannen, o. a. de Kaapsche gouverneur Milner en Siveright, zich op meesterachtige en onaan gename wijze over de Transvaal uitgelaten. De Transvaalsche pers is daar tegenop geko men. Maar nu heeft ook Kruger een ernstig woord gesproken. Bij de verdediging van een voorstel betreffende het oprichten van koel- kamers zeide hij, dat moeilijke tijden te wach ten staanbij wees daarbij op het feit, dat de Transvaal voor de approviandeering van het land afhankelijk is van vreemde staten. Tot dusver bleek echter niet, welke aanlei ding of voorwendsel Engeland wel zou vinden, om een inmenging te rechtvaardigen. Maar Kotzé, de ontslagen hoofdreehter, is aan het werk. Chamberlain heeft in het Lagerhuis verklaard dat Kotzé zich tot de Engelsche regeering had gewend. Zijn mededeeling zou aan de rechtsgeleerden der kroon worden toe gezonden, en in afwachting van het oordeel dezer heeren, wilde Chamberlain niets meer zeggen. Hoe men nu de Londensche conventie wel zal verdraaien, om daaruit af te leiden, dat de Transvaal zijn hoofdreehter niet mag ontslaan De Spaansche Koningin-Regentes. Over deze, in het buitenland zoo weinig be kende vrouw, die een taak heeft te vervullen Ernestine bij hem kwam en vroeg wat hij deed. Toen was het gebleken dat hij zijn leven en zijn gezondheid wilde gaan wagen, om deze streken te onderzoeken en eensklaps was zij verbleekt en had zijn arm gegrepen. Dat mocht hij niet doenZij had er echter heel schuchter bijgevoegd „Het was voor haar echter hetzelfde, als hij eenmaal hier van daan ging, zou zij hem toch wel nooit terug zien, en of hij daar bij die zwarten of ergens anders stierf, deed er voor haar ook niet toe, hij moest maar doen wat hij wilde." Of zij hem dan zoo lief had had hij gevraagd, niet maar zoo'n beetje om hem een paar kussen te geven, maar zoo dat ze later nog wel eens aan hem denken zou. Toen was zij begonnen te schreien. Zij had hem boven alles liefmaar wist dat zij zijn vrouw nooit kon worden zy wist echter niet hoe zij verder moest leven, als hij weg was dan zou zij nergens lust meer in hebben, noch in het huishouden, noch in het zingen, in niets. Zulke woorden waren voor hem als een be dwelmende drank, die zijne ziel en zijne zinnen verwarden, zoodat de vurigste wenschen bij hem werden opgewekt, waarvan hij zich het grootste geluk voorspiegelde. Er heerschte drukkende hitte, die hem in een loome stemming bracht en zijn gedachten altijd op dit eene punt concentreerde. Som tijds rukte hij zich los, ontvluchtte het plekje onder den notenboom, waar hij zulke wond er- zoo oneindig veel zwaarder dan die onzer Konin gin-Regentes, lazen wij dezer dagen in een Ma- dridsche correspondentie van de Opr. Haarl. Crt. het volgende: „Ik heb voor eze koninklijke vrouw een, overigens zeer verklaarbare sympathie, en haar verschijning bevestigde den indruk, dien ik van te voren van haar ontvangen hadeen niet meer jonge vrouw, niet mooi, maar m^t een"' zeer-verstandig gezicht, doorgraven van zware lijnen door de vele smarten, vele dwin- gend-ernstige vragen, wier oplossing van haar geëischt wordt, en die zij niet, of slechts ten koste van zichzelf kan geven, het aanstaren van een toekomst vol dreiging, vol twijfel, vol zorg voor haar zoon, dien zij liefheeft, zeker niet meer en beter dan iedere goede moeder haar kind liefheeft, maar die eenmaal zoon, hij, van de roemrijkste en de machtigste tradi- tiën een verantwoordelijkheid zal moeten dragen, te zwaar bijna voor een menschoen verantwoordelijkheid, die zij als Koningin voor hem hoopt, maar als moeder voor hem niet wenschen kan. En in dat ernstige, pijnlijk- ernstige gezicht van een veel geplaagde Konin gin, van een vrouw die veel geschreid heeft, kan men zien een vrouw die haar brood van tranen doorweekt heeft gegeten, die vele slape- looze nachten heeft gekend, en, misschien niet enkel daarom en daardóór, zich vasthoudt aan den godsdienst, vastklemt aan God en zijn vrede, in dat bleeke gezicht een hartenwin- nende uitdrukking van niet-te-zeggen zachtheid en goedheid. „Hij zat tegenover haar in het rijtuig, die zoon, in zijn eenvoudig uniform van cadet, versierd toch met de gouden keten van het Gulden Vlies: een bleeke knaap, met een fijn gezicht, zacht en toch ietwat zelfbewust van uitdrukking, en nu reeds, o, nu reeds iets van dat levensvermoeide in zijne oogen, om zijn mond: die kenmerkende trek van koningskin deren, die mij in bijna alle jonge vorsten en prinsen tot medelijden heeft, gestemd; dien ik heb gezien van bijna alle kinderen, van de wieg af gevangen in een dynastie, bedreigd door een koningschap, gedrukt door de tradi- tiën van een kroon. Hier en daar op zijn weg riep men que vim el reyen dan sloeg hij even aan, en over zijn fijn blozend gezichtje scheen iets van een glimlach, even maar, dadelijk verdwenen, zooals even een zonnestraaltje kan schijnen door een triestige regenlucht. Weet ge, te midden van dat goedhartige, drukke, trot- sche maar onberekenbare volk van Iberië, dat met zijn grappen en met zijn gelach, met zijn politiek gepraat er niet aan denkt welk een gewetenslast door sommige menschen moet gedragen worden, was deze moeder-koningin, was dit kind-koning om er tranen van in de oogen te krijgen." Zonder op de waarde van deze beschouwing af te dingen, gelooven wij toch de onderstelling te mogen wagen, dat onze koningin gelukkig een uitzondering is op de kinderen van de wieg af, gevangen in een dynastie." VergadleiriMgeu, {Joucerteu enz. Middelburg. Zondag 13 en Maandag 14 Mrt. Voorstelling Tooverij en Electr. Schuttershof 8 u. Maandag ook 4Va u. Maandag 14 Mrt. Vergad. Tram-Mij Bres- kensMaldeghem. Nieuwe Doelen 1 u. Maandag 14 Mrt. Repetitie Zangv. Tot Oef. en üitsp Coticert- en ge hoorzaal. 71/._. u. Maandag 14 Mrt. Voordracht Natuurkundig gezelschap dr H. Japikse. Gebou w R.H.B. School 8 u. W o e n s d. 16 Mrt Concert Bell-Ringers. Con cert- en gehoorzaal 8 u. Dinsdag 29 Mrt. Voorstelling Kon. Veree- niging Het Ned. Tooneel. ScJiouuburg 7l/a u. Woensdag 6 Apr. Liederen-avond Orelio- Mann. Concert- en gehoor zaal 8 u. po'litie. Aan het bureau van politie te M i d d e 1 b u r g zijn als gevonden gedeponeerd: een portemon- naie, een paar sleutels, een ijzeren hoepel, een bruine dames glacé handschoen, een bruin kinderschoentje, twee aardrijkskundige boekjes, een zoo goed als nieuw bijbeltje, een boerin- nenschort, een hond, een zwart bontje, een zak, gemerkt Rotterdam, een brilledoos met bril, drie manchetten, een boerenjuk, een zijden das en een bewijs van lidmaatschap van de Ver- eeniging tot bevordering van beeldende kunsten ten name van J. Barendregt. baarlijke droomen had, en begaf zich naar zijn kamer. Maar dat baatte niet dat was haar kamer, waar alles van haar sprak. Hij zette zich neder om te werken, maar als hij zich moede geschreven had, keerde de stem ming terug en vervulde hem met een raadsel achtig verlangen, dat sterker werd, naarmate hij zijne zenuwen overspande. Dan liep hij naar buiten. Maar in die donkere, ruischende bosschen, in die vruchtbare boomgaarden, in die welige, bloeiende natuur was niets wat hom kalmeerde; en wanneer de avond viel en de dauw aangename koelte verspreidde voelde hij geen verkwikking, het was veeleer alsof de wind hem koorts aanbracht; in het geruisch hoorde hij lachen en lokken in de stilte den adem van het verlangen. (Wordt vervolgd.) H E R IJ K. Deze herijk is bepaald als volgt, voor Oost- en West-Souburg, ook voor Ritthem, 14 Maart. Vlissingen, 15, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23,24, 25 en 26 Maart. Arnemuiden, ook voor Nieuw- en St. Joos- land, 28 Maart. Veere, ook voor Vrouwepolder, 29 Maart. Serooskerke (Walcheren), 30 Maart des voorm. Oostkapelle, ook voor Grijpskerke, 30 Maart des nam. Stoomdrukkerij - D. G. KröberJr. - Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 6