rechtszaken!
kerknieuws.
Verschillende Berichten.
dankbaarheid dergenen, die in het afgeloopen
jaar met haar in betrekking stonden.
Voor de verpleging bij minvermogenden
had het bestuur opnieuw steun in de goede
hulp van mej. Sch. L. en was het in de gele
genheid om aan de meeste aanvragen te kun
nen voldoen. Dankbaar erkent het bestuur
de ruime giften aan geld en kleedingatukken,
die ook in 1897 voornamelijk voor dit doel
werden afgestaan.
Reeds vroeger wees het bestuur op het nut
om bij langdurige ziekten van minvermogen
den, ten koste der inrichting vrouwen uit dien-
zelfclen stand te plaatsen, die behalve den
patient ook het gezin ten dienste staan. Het
is niet altijd even gemakkelijk hiervoor per
sonen te vinden, die deverlangde geschiktheid
bezitteneven moeilijk is het om ten allentijde
misbruik te voorkomen. Het zou het bestuur
om deze redenen aangenaam zijn op een vaBt
aantal vrouwen te kunnen rekenen, die tijd,
lust en begeerte hebben om zich voortdurend
voor dit doel beschikbaar te stellen en het
doet een beroep op allen, die het hieromtrent
kunnen voorlichten.
De verrichte werkzaamheden waren de vol
gende doorioopende weekdiensten 139, nacht
diensten 249, dagdiensten 204, tusschendiensten
437, etmalen 7, gratisdiensten 1016. Van deze
laatste werden er 220 door de pleegzusters der
inrichting vervuld en assisteerden zij 7 maal
bij operaties. Deze diensten werden waargeno
men, behalve in Middelburg, te Goes, Meliskerke,
Biggekerke, Vüssingen, Arnemuiden, Tholen,
Nieuw- en St. Joosland, Colijnsplaat, Zierikzee,
Domburg, Terneuzen, Oostkapelle, Hoedekens-
kerke, Koudekerke en Veere.
De hulp der pleegzusters werd ook herhaal
delijk aangevraagd door personen, die de pro
vincie hadden verlaten. Hoe vleiend ook deze
aanvrage was, meende het bestuur echter hier
aan geen gevolg te moeten geven.
De ontvangsten en uitgaven bedroegen, met
eon saldo van f 104,85, f 4497.38. Onder de
ontvangsten vinden wij f 800 aan giften, ƒ956
aan contributies, f 2606.50 aan verpleeggelden.
Onder de uitgaven is uitgetrokken voor de
verpleegsters f 2196.736.
Door wijlen mej. M. S. Tak is aan de inrich
ting eene som van f 500 gelegateerd.
Het bestuur besluit zijn verslag als volgt:
„Alhoewel 1897 oogenschijnlijk een zeer kalm
jaar voor onze inrichting is geweest, het einde
was niet geheel zonder emoties. Wie van den
beginne af onze jaaxlijksche verslagen heeft
doorgelezen, zal zich wellicht herinneren, dat
wij zoo gaarne onze pleegzusters in een eigen
huis wenschten gevestigd te zien. Dit plan ken
tot heden niet worden verwezenlijkt. In het
laatst van het jaar is door een sterfgeval een
huis opengekomeu, dat ons voor dit doel zeer
geschikt voorkomt. De tegenwoordige eigenares
is zoo welwillend ons dit tegen zeer billijke
voorwaarden over te laten, en de reden dat wij
vooral nu hiervan zoo gaarne gebruik wen-
sehen te maken is deze. De jaarverslagen toonen
aan dat het aantal diensten in den loop der
jaren klimmende was, wat waarschijnlijk
eene uitbreiding in het getal onzer zusters zal
tengevolge hebben. Het eerste jaar bedroeg het
aantal gedane diensten 161, in 1897 ruim 2000.
Welnu in het gasthus kan door plaatsgebrek
geen gelegenheid tot uitbreiding worden ge
geven en zou een eigen huis reeds om deze
reden zeer verkieslijk zijn. Het is ons voorne
men om, wanneer wij door den finantieelen
steun van Zeelands ingezetenen in staat worden
gesteld, het nieuwe gebouw tevens in te rich
ten voor tijdelijk verblijf van eenige zieken,
terwijl wij ook een kamer voor operaties ten
dienste der heeren geneeskundigen beschikbaar
zullen stellen.
De wensch voor de oprichting van een ver
pleeghuis is reeds uitgesproken in het laatste
verslag van de voormalige commissie voor
ziekenverpleging.
Wij hopen met ijver aan het werk te gaan
en steun te vinden, by allen, die tot heden
zoo krachtig medehielpen. Mogen de pogingen,
die wij hiertoe zullen aanwenden, niet vruchte
loos blijken te zijn, opdat wij in ons volgend
jaarverslag kunnen wijzen op het feit, dat door
een krachtig samenwerken, niet alleen onze
pleegzusters een eigen tehuis hebben gevonden,
maar dat dit tehuis tevens dienst deed voor
hulpbehoevende kranken."
Arro-ndissements-Rechtbmk te Middelburg.
Heden (Vrijdag) zijn veroordeeld wegens:
huisvredebreukJ. B., 20 j., slagersknecht,
ïïeinkenszand, tot 14 d. gev. straf;
diefstal met inklimming en braak: L. S.,
21 j., landbouwersknecht, St. Jansteen, thans
alhier in hechtenis, tot 9 m. gev. straf, met
mindering der doorgebrachte hechtenis; en
mishandelingJ. v. S., 22 j., en J. v. d. G.,
19 j., arbeiders, Driewegen, beiden tot 3 in.,
J. C. B., 21 j., boerenknecht, Rilland, tot 1 m.,
en E. S., 21 j., boerenknecht, Ierseke, tot 14
d. gev. straf.
Inzake P. L. E., 20 j., bakkersknecht te
Kruiningen, op 10 December 11. ter zake van mis
handeling bij herhaling bij verstek veroordeeld
tot 6 weken gev. straf en daarvan in verzet
gekomen, is bij vonnis van heden die opge
legde straf bekrachtigd.
VrijgesprokenC. M. B., 18 j., arbeider te
's-Heerenhoek, appellant van een vonnis van
het kantongerecht te Goes, waarbij hij ter
zake van overtreding der jachtwet werd ver
oordeeld tot 2 x 10 b. s. 2 X 4 d. h., met
vernietiging van het vonnis des eersten rechters.
Naar de openbare zitting dier recht
bank zijn verwezen F. G., 38 jaar, agent
van de firma Peelaert te Antwerpen, ge
boren te Temsche, beklaagd van diefsta van
een waggonlading stroo; en I. T., 51 jaar,
arbeider, geb. te Biervliet, en A. T., 43 jaar,
arbeider, beiden wonende te Oostburg, be
klaagd van diefstal van konijnen.
Ter vervulling van nog drie vacaturen in
het college van notabelen der Nederlandsche
Hervormde gemeente te Middelburg, ont
staan doordien de heeren A, Rademaker. G.
Plankeel en C. de Broekert verkozen zijn tot
kerkvoogd, zijn gekozen de heeren PA. F.
de Wijs, L. W. Dockheer en P. J. de Broekert.
De heer C. J- H. Verweijs, predikant bij
de Herv. gemeente te Burgh (Schouwen), heeft
toezegging van beroep ontvangen naar die te
Colijnsplaat.
Bij de Gerei kerk te Middelburg (B) is
beroepen de heer L. Bouma, te Benlicheim
(graafschap Bentheim).
Blijkens het Nieuw Kerkelijk Handboek
van M. W. L. van Alphen zijn er bij de ver
schillende Protestantsche kerkgenootschappen
open plaatsen bij de Ned. Herv. kerk 324,
Waalsche kerken 3, Ev. Luth. 7, Doopsgez.
gemeenten 15, Remonstr. Broed. 1, Oost-Indi
sche kerken 5, Chr. Geref. 36 en Gerei, ker
ken 216.
LANDBOUW.
Op de tentoonstelling van zaaigranen enz.,
Donderdag in het Huis van Nassau te Z i e-
r i k z e e door de centrale tentooHstellings-
vereeniging Landbouw belang gehouden, zijn
de volgende bekroningen toegekend, voor
K o r 11 o o f - E r w t e n le pr. D. Q. Muloek
Houwer Jr., Zierikzee, 2e dezelfde, 2e Van den
Bosch Co., Goes, en 4e Labrijn Pilaar, Goes.
K r o o n - E r w t e n le pr. D. Q. Muloek
Houwer Jr., en 2e Van den Bosch Co.
Schokkers: 2e pr. Labrijn Pilaar.
C h e v a 1 i e r-G e r s tle pr. D. Q. Muloek
Houwer Jr., 2e S. J. de Rijke, SirjanBlaud en
3e H. P. Landegent, Burghsltxis.
Z o m e r g e r s t2e pr. S. J. de Rijke, 3e
Ch. Groeneveld de Kater, Noordgouwe.
Probs t ei-Ha ver le pr. wed. W Srnal-
legange, Haamstede, 2e dezelfde en 3e Van
den Bosch Co.
Wikken: le pr. D. Groeneveld de Kater,
2e S. J. de Rijke en 3e Van den Bosch Co.
Bruine B o o n e n le pr. D. Q. Muloek
Houwer Jr., 2e denzelfde en 3e Van den Bosch
Co.
Paardenboonen: 2e pr. Van den Bosch
Go. en 3e Labrijn Pilaar.
Platte Boonen: 2e pr, Labrijn Pilaar.
W i e r d e b o o n e n 2e pr. D. J. de Vries,
Finsterwolde.
Duivonboonen: le pr. Maatschappij
van Weldadigheid, Frederiksoord.
Aardappelen: le pr. S. J. de Rijke.
L ij n z a a dle pr. C. v. Bloois, Dreïschor.
De heer Jan C. de Vos is ernstig ziek;
hij lijdt aan nierziekte.
Te New-York is overleden de bekende
baszanger Conrad Behrens, die langen tijd oen
sieraad is geweest van de Duitsche opera te
Rotterdam.
Hij was 60 jaar oud. Te Brunswijk geboren,
studeerde hij o. a. bij Garcia en Faurein
1860 trad hij als zanger op, eerst te Stokholm,
later te Berlijn en Rotterdam.
Voor de Holland-Amerika-lijn zijn in aan
bouw twee nieuwe dubbelschroefstoomscliepen
de Statendam en de Rijndamde eerste met
10.400, de andere met 12.000 ton inhoud.
Het blijkt nu dat er nog veel meer
vrouwelijke typografen zijn dan men dacht.
Zoo vindt men er o. a. te Zntphen.
Wij herinneren ons dat er bij de firma Thieme
te Nijmegen indertijd letterzetsters zijn geweest,
maar de proef, daarmee genomen, mag vrij
wel als mislukt beschouwd worden.
Op den Amstel is Woensdag een tjalk,
beladen met lekzand, door de boot. varende
van Amsterdam op Arnhem en Nijmegen, aan
gevaren. De schipper en zijn vrouw werden
met moeite gered, maar hun kind verdronk
met het zinkende schip.
De Scheveningsche bom, die Woensdag
avond te IJmuiden met man en muis Is ver
gaan, had aan boord 7 personen, waarvan de
oudste 40 en de jongste 16 jaar oud was.
Blijkens mededeeling van de matrozen van 5
bomschuiten, die terzelfder tijd als het vergane
vaartuig te IJmuiden binnenliepen, was de bom
de achterste van de zes, toen haar het ongeluk
trof bij het zware weder door een stortzee te
worden opgenomen en op het zuiderhoofd te
worden geworpen.
Te Utrecht wordt sedert Maandagmorgen
een werkman vermist. Hij is dien morgen op
den gewonen tijd van huis gegaan, ten einde
zich naar zijn werk te begeven, waar hij ech
ter niet is geweest, terwijl men sedert niets
meer van hem heeft vernomen.
Te Amht-Delden viel een werkman van
eene hoogte van ca. 3 meter in de diepe gracht
voor het kasteel Twickel. De haastig toege
schoten bedienden mochten er met moeite in
slagen den drenkeling nog levend op het droge
te brengen. Hij overleed evenwel na eenige
uren.
Onder Lippenhuizen is een arbeiderswo
ning afgebrand; de beide hoogbejaarde bewo
ners, de man is 81 en de vrouw 79 jaar oud,
zijn in de vlammen omgekomen,
Bij een hevig onweder, dat Donderdag te
Beerta woedde, werd een watermolenaar dooi
den bliksem getroffen, doch niet doodelijk.
Te Beesel (Limburg) begaf zich een arbei
dersvrouw naar het veld en liet hare 4 kin
doren, waarvan het oudste 5 jaren, zonder
toezicht in de woning achter. Het oudste kind
had den pook in de kachel gloeiend gemaakt
en was daarmede aan de kleertjes gekomen
van het vierjarig kind, waardoor deze vuur
vatten en geheel in brand geraakten. Daar
niemand hulp kon verleenen, bekwam het kind
zooveel brandwonden, dat het na korten tijd
overleed.
Wij ontvingen het verslag dor vijf en
twintigste algemeene jaarlyksche vergadering
van de Nederlandsche verewiging te Londen,
die den 26 Januari jl. daar werd gehouden.
Daaruit blijkt dat het ledental bedraagt 312,
bet grootst dat tot heden toe is bereikt eu dat
de financiën in goeden staat verkeeren.
De ontvangsten en uitgaven bedroegen met
een batig saldo van 1.18.1 p. st., 877.12.9 p. st.
In het sierlijke boekje, dat ook een naam
lijst der leden bevat, komen afbeeldingen voor
van de leeskamer en de biljartzaal, waaruit
blijkt dat deze er zeer comfortable uitzien en
is af te leiden dat, waar het bestuur met inge
nomenheid van de inrichting der club gewaagt,
voor die ingenomenheid alleszins grond bestaat.
Bij den Parijsehen gemeenteraad bestaat het
plan den hoofdweg door het Bois de Boulogne
electrisch te verlichten. Velen meenen dat dit
een groote ontsiering zal zijn.
Woensdag kwam ook de tweede kamer van
het Parijsche hof van assises bijeen. Maar de
zaal bleef leeg. De president droeg toen een com
missaris op den wachtenden nieuwsgierigen bij
de Eerste kamer mede te deelen, dat zij in de
Tweede kamer welkom waren. Maar de com
missaris had praten als Brugman, de president
der Tweede kamer moest het zonder publiek doen.
't Verhaal staat onder de rechtszaken in de
Temps en is dus geen dwaasheid.
In het Donderdag verschenen ochtendblad
der Frankfurter Zeitmg lezen wij dat de hoog
leeraar Rernst te Göttingen een nieuw electrisch
gloeilicht heeft uitgevonden, en wel een draad,
die in de vrije lucht hangt, zoodat de bekende
luchtledige bolletjes niet noodig zijn en een
belangrijke besparing verkregen wordt. Het
stoomverbruik en de kosten zijn tot een 1/4
teruggebracht. Er is patent aangevraagd, dat,
naar men zegt, door Siemons en Halske zal
worden gekocht. Men noemt 5 miljoen mark
als koopsommaar de Fr. Z. zegt dat de onder
handelingen nog niet zijn afgeloopen.
Te Ottweiler is een 25-jarige daglooner
het slachtoffer geworden van zijne te groote
krachtsinspanning. Een paar dagen geleden
pochte hij in een herberg op zijn lichaams
kracht en ging een weddingschap aan om een
gevuld biervat van gemiddelde grootte over
het hoofd te zwaaien en vast te houden. Toen
hij het vat boven zijn hoofd gezwaaid had,
ontglipte het aan zijn handen en viel met het
volle gewicht op gelaat en borst van den jon
gen man. Zijn neus werd verbrijzeld en boven
dien kreeg hij zware inwendige kwetsuren,
waaraan hij is overleden.
De zaak van het Hongaarsche oud-kamer
lid, dat een actrice, die te Boedapest optrad,
een vroegere odaliske van den Sultan noemde,
baart ongemeen opzien. Reeds hebben twee
personen den „lasteraar" uitgedaagd, terwijl de
president van den betrokken schouwburg
graaf Kiglevich den Italiaanschen consul gene
raal zijne leedwezen over de beleediging
zijner landgenoote betuigde. Ook hebben vele
kamerleden en schrijvers den kunstenares hun
hulde geboden.
Haar optreden, dat éen dag gestaakt werd,
wordt nu een schitterende betooging.
Aan een clubje druk-pratende concert
bezoekers op een concert te Bern, terwijl een
bekende zangeres een lied voordroeg, is een
flinke terechtwijzing ten deel gevallen, eerst
van de zijde der zangeres zelve, die verklaarde
zóo niet verder te kunnen gaan, en daarna van
den dirigent in een korte sarcastische toespraak.
Bij de mis, die de paus 13 Feb. celebreerde,
waren ook eenige elericale studenten in de
Pieterskerk en begroetten den paus met het
geroep„Leve de paus-koning
Liberale studenten, die het gehoord hadden,
hielden Woensdag te Rome een betooging tegen
dat landsverraderlyk geroep. Vijfhonderd in ge
tal marcheerden zij met twee vlaggen van de
universiteit naar den Campofiori, legden kran
sen neer op het standbeeld van Giordano Bruno,
hoorden een paar redevoeringen aan en trok
ken daarop verder, onder anti-clericale uit
roepen en „Leve Zola 1" 's
Zola kreeg uit de Italiaansckc stad Bologna
een adres met 6000 handteekeningenalles op
genomen in een fraai omslag van blauw leder.
Door de eleetrische sectie van de inter
nationale tentoonstelling te Turijn zal een prijs,
ter waarde van 15,000 lire, worden toegekend
voor de uitvinding, die een belangrijke verbe
tering aanbiedt voor het gebruiken van elec-
triciteit voor industrieele doeleinden. De mede
dinging is internationaal, terwijl eveneens een
internationale commissie zal samengesteld wor
den om over den toe te kennen prijs te be
slissen.
Te Jaroszlaw, Rusland, heeft een regis
seur een tooneelspeler tydens de voorstelling
achter de coulissen met een dolk een doodelijke
wond toegebracht. De oorzaak van de daad is
vermoedelijk ijverzucht.
Het proces-Zou.
DE ZAAK-DREYFUSS VOOR DE JURY.
Het laatste spoor van een dwaze fictie is
verdwenen. Alle spitsvondigheid van generaal
Billot en van Meline heeft niet kunnen be
letten, dat de zaak-Esterhazy en dezaak-Drey-
fuBS één was. En de president van het Hof
heeft evenmin kunnen tegengaan, dat het ge-
heele proees-Zola over de zaak-Dreyfuss loopt.
Woensdagavond werd altijd nog een beetje
rekening gehouden met de fictie, dat er twee
of liever drie zaken bestonden. Maar daarvan
18 nu geen sprake meer.
Donderdag is men geheel buiten de lijn ge
vallen.
In het eorste deel der zitting werd het ver
hoor der deskundigen voortgezet, daarna kwam
kolonel Picquart voor de balie om uit een te zet
ten, dat de in het bordereau genoemde stukken
niet van groot belang waren en dat Esterhazy
die in zijn bezit kon hebben gehad.
Dit ons niet zeer duidelijke kruisverhoor liep
voor do verdediging zoo gunstig af, dat Labori
getuigde dat Pellieux de beste hulp voor de
verdediging was.
De staf had dus een belangrijken slag ver
loren; zoo belangrijk, dat Pellieux tot een
stouten coup overging. Hij besloot de jury en
de volksmenigte te verblinden door het loslaten
van een kleine portie staats- en ambtsgeheim.
Hij kwam voor den dag met een verhaal over
nieuwe bewijzen voor de schuld van
Oreyfuss.
Men wil licht zoo sprak de generaal
welnu, ik zal het geven.
Op het oogenblik dat de interpellatie-Cas-
telin aan de orde zou komen (4 December 1896)
had men op het departement van oorlog een
nieuw absoluut bewijs voor de schuld van
Dreyfuss. Ik heb dat bewijsstuk gezien.
Na op deze wijze zijn gehoor in spanning te
hebben gebracht en belangstelling bij de jury
te hebben gewekt, bepaalde bij er zich toe
eenige vage aanduidingen te geven. Het nieuwe
bewijs is een stuk papier, welks herkomst
onbetwistbaar is. Het is een nota, waarop
deze woordenSpreek nooit van onze relatie
met. dien Jood. Bij dat stuk was een visite
kaartje gevoegd, met het voorstel tot een
samenkomst met iemand, die door een schuil
naam werd aangeduid, dezelfde welke aan den
voet der nota staat.
Ik verzeker u dat dit waar is; ik heb het
stuk zelf gezien. Generaal Boisdeffre kan het
bevestigen.
Generaal Pellieux verzocht na doze mede
deeling, welker invloed slechts door haar ge
heimzinnigheid wordt, overtroffen, generaal
Boisdeffre andermaal te hooren.
Labori stond zeer bewogen opOp een
verzekering geeft men geen antwoord. Een
feit van bijzonder gewicht heeft zich voorge
daan. Het is onmogelijk, nadat zulke woorden
gesproken zjjn, het debat verder te beperken.
Het door den generaal bedoelde stuk heeft
geen waarde, zoolang het niet aan eenjtweezijdig
onderzoek is onderworpen.
De zaak, welke wij nu voor ons hebben,
krijgt het gewicht van een staatszaak. Het is
dus wel een geheim dossier, dat over de ver
oordeeling van DreyfusB besliste.
Er bestaat dus een geheim dossier. Wij
hebben alle stukken noodig, of deze bestaan
niet.
Ik heb slechts éen doel, en wel dit dat de
spanning ophoude. Er mag geen dubbelzin
nigheid bestaan. Er is geen sprake van Drey
fuss of Esterhazy, maar slechts van het land.
De revisie van het proces-Dreyfuss dringt zich
op: is onvermijdelijk geworden. (Gemor.)
Als de menigte mort dan is dat, omdat zij
niet gevoelt, dat het hier een kwestie van
menschelijkheid betreft.
Men heeft ons met een oorlog gedreigd.
Niemand in ons land die oorlog ducht, en met
bedreigingen van dien aard bereikt men de
jury niet.
Generaal Gonse: Ik bevestig alles wat ge
neraal Pellieux heeft gezegd. Men moet echter
voorzichtig zijn. Ik geloof niet dat men een
zoo „délicaat" stuk als het bedoelde hier kan
brengen.
PellieuxMen spreekt altijd van revisie, en
heeft nog geen enkel bewijs bijgebracht, dat
buiten de verdediging om een geheim stuk
aan den krijgsraad is overhandigd. Ik vraag
daarom, dat generaal Boisdeffre, de chef van
den staf, worde gehoord.
Ik ben tot dit incident overgegaan, omdat
ik daartoe gedwongen was.
Ik heb hooren vertellen, zelfs
door d'Orméschéville, dat de ac
te van beschuldiging, gelijk deze
is openbaar gemaakt, een verminkt
stuk is. Laat hy hier komen.
Labori: Men behoort niet van geheime
stukken te spreken, zonder ze te toonen.
Op een nadere vraag van Clemencean ant
woordde generaal Pellieux, dat het niet zijn
doel was geweest met oorlog te dreigen. Men
speelt met woorden. Het is generaal Billot
die in de Kamer heeft gezegd, dat Dreyfuss
rechtvaardig en wettig was veroordeeld.
Labori: Wettig? Ik protesteer.
Pellieux: Bewijs dan het tegendeel.
Labori: Dat is bewezen door Demange, door
Salles en door de spitsvondigheden van gene
raal Mercier, toen hij hier sprak.
Men wilde het incident sluiten, reeds kwam
Esterhazy naar voren om te getuigen, toen
Labori riep: Men moet wachten, tot eiken
prijs. Generaal Boisdeffre moet worden ge
hoord vóór Esterhazy spreekt.
De president protesteerde levendig: Men kan
de zaak voortzetten, terwijl generaal Boisdeffre
wordt opgezocht. Deze zal dadelijk komen.
LaboriIk kan de voortzetting der debatten
niet toelaten vóór het incident is opgelost, en
wij generaal Boisdeffre hebben gehoord.
PresidentHet zij zoo. Hoeveel tijd hebt
gij noodig om uwe conclusies te stellen
Labori: Tien minuten.
De zitting wordt geschorst onder groote
opwinding.
Toen het hof weer binnentrad deelde de
president mede, dat generaal Boisdeffre afwezig
was. De zitting werd daarop tot heden
verdaagd.
De beteekenis van het incident
ligt natuurlijk alleen in dat wat generaal
Pellieux verzweeg: de vraag wie de schrijver
en wie de geadresseerde van het briefje was,
of de authenticiteit vaststaat, zoodat men
waarborgen heeft dat het geen wraakwerk van
Du Paty de Clam is, en dat met „dien Jood"
Dreyfuss was bedoeld.
Vertrouwen hebben wy natuurlijk niet in
deze zaak ook niet in generaal Pellieux.
Want het is onwaardig om juist zooveel van den
sluier op te lichten, dat er stemming tegen
Dreyfuss wordt gewekt, en juist zooveel te
verzwijgen als noodig is, om te oordeelen over
de waarde van het stukje, dat onthuld werd.
Dubbel jammer daarom dat Labori zoo onder
den indruk raakte dat hy zijne gewone slag
vaardigheid verloor. Zijn betoog waa slechts
voor een deel ter zake dienend. Immers,
nieuwe bewijzen voor de schuld van iemand
kunnen nooit een revisie rechtvaardigen wel
bewijzen voor de onschuld.
Een brietje, dat in 1896 werd geschreven,
kan toch geen invloed hebben gehad op een
2 jaar vroeger gevallen beslissing.
Alleen daar was Labori sterk,"waar hij er
wees, dat een dergelijk stuk eerst waarde heeft
nadat het in een contradictoir debat geweest is.
Bovendien bewijst de uitdrukking „Jood"
niets. Dit woord toch wordt maar al te dikwerf
gebezigd voor iemand, die uit een zaak haalt
wat er uit te halen valt.
Het kan dus best zijn, dat het op Esterhazy
betrekking heeft.
Of wordt bv. in de gemeenzame spreektaal
het woord Jezuïet niet gebruikt tot aanduiding
van een zekeren karaktertrek, soms bij iemand
die zelfs niet katholiek is?
Keeren wij thans terug naar den aanvang
der zitting, en wel naar de
experts.
Morian, een schrift-expert, verklaarde, dat
het bordereau het handschrift van Esterhazy
verried. Als het origineel gecalqueerd is, dan
is het een calque van Esterhazy1's handschrift.
Ook den Uhlanenbrief schreef hij aan Ester
hazy toe. Maar hij voegde er bij, dat deze niet
ten tweeden male zoo zou kunnen schrijven.
Het handschrift verried een aan krankzinnig
heid grenzende opwinding.
Labori constateerde daarop dat men voor
een belangrijk punt staat. Het moet blijken of
de brief echt is. Esterhazy en de staf hebben
er beide belang bijdat worde aangetoond dat
de brief valsch is.
Pellieux werd teruggeroepen en antwoordde
bevestigend op de vraag van Clemenceau of
hij niet meent, dat het de eer van het leger
raakt te weten of de Uhlanenbrief van Ester
hazy is. Pellieux was het daarmede volkomen
eens. Geen officier zal anders denken. Alleen
ontkende hij het verband met de zaak-Dreyfuss.
Clemenceau 't Is een moreel bewijs.
De president stemde er hierna in toe den
brief te doen opvragen.
Verder werd gehoord Giry, hoogleeraar aan
de Ecole des chartes. Deze had, toen hem een
expertise werd gevraagd, deze taak op zich
genomen onder uitdrukkelijke voorwaarde dat
zijn conclusie, hoe zij ook luidde, voor het hof
zou komen. Deze voorwaarde was door de
verdediging aanvaard. Giry betoogde daarop
breedvoerig dat het bordereau een loopende
baud verraadt, niet verdraaid en evenmin met
gedeelten van ander schrift vermengd is. Het
bordereau is van Esterhazy. Alleen een ver
schilpunt met het origineel kan een dwaling
veroorzaken. In denzelfden geest verklaarde de
physioloog dr d'Héricourt Hij noemde het
kinderachtig te beweren, dat het bordereau
gecalqueerd zou zijn.
Het is hier de plaats voor een kleine aan
vulling.
Wij konden dezer dagen slechts met enkele
woorden melding maken van de verklaringen
van Professor Havet, hoogleeraar aan het
Collége de Francelid van het Institut. Aan
hetgeen de particuliere correspondent van het
Hbld. daarover mededeelt, ontleenen wij het
volgende.
Na kort de graphologisohe gronden uiteen
te hebben gezet, die hem tot de indentiteit
der handschriften deed besluiten, komt hij op
een ander terrein. Er zijn tijdens dat Dreyfuss
nog school ging en Esterhazy reeds ergens
aan het vechten was, eenige veranderingen in
de Fransche schrijfwijze ingevoerd, bepaaldelijk
wat betreft het verbindingsteeken, le trait
d'union. Esterhazy volgt in zijne brieven op
dit punt nog het oude gebruik, Dreyfuss het
nieuwe, en in het document is de oude schrijf
wijze gevonden.
Het mooiste is evenwel het opsporen van
stijlfouten. Esterhazy is geen Franschman,
althans niet geheel. Blijkbaar beeft hij zijne
jeugd in Duitsche omgeving doorgebracht. Hij
maakt nu in zijne brieven stijlfouten die een
Franschman, welke hier het lager onderwijs
genoten heeft en verder altijd in Fransche
sfeer leefde, niet maakt. Prof. Havet haalde
verschillende citaten uit Dreyfuss' brieven aan,
er op wijzende welk mooi zuiver Fransch
daarin gebruikt werd, en van Esterhazy haalde
hij uit de brieven aan verschillende geheel
on-Fransche zinwendingen. Zoo spreekt Esterhazy
van la belle armée de Franceterwijl een echt
Franschman zal zeggen la belle armée frangaise
of la belle armée de la France. Er zijn nog
meer van die voorbeelden te vinden. Bij
Dreyfuss geen enkele, bij Esterhazy zeer vele.
En wat lezen wij nu in het document Reeds
de beginwoorden zijn niet Fransch. Sans nou
velle mHndiquant que vous désirez me voiris
een volkomen on-Fransche zinswending, en het
woord nouvelle is wel het Duitsche Nachricht
maar een Franschman gebruikt daar het woord
avis. Zoo ik kmc note sur le frein hydrauliquc
du 120 et la manière dont s'esf conduite cctte
pièce. Dit is geen Fransch. Een Franschman
schrijftune note sur le frein hydraulique du
120 et son fonctiotmcnient. Zoo staat het woord
fixe waar de Franschman zegt déterminé. In
het kort, al dergelijke aanwijzingen van on
zuiver Fransch vindt men bij Esterhazy, mist
men bij Dreyfuss en vindt men in het document.
Zij zijn vergrijpen tegen den geest der taal,
tegen de fijne eigenaardigheden welke elke taal
heeftom het plat uit te drukkenhij die
schrijft zooals Esterhazy, schrijft het Fransch
met een vreemd accent. Welnu, zegt prof.
Havet, dit komt doordien men niet zuiver
Fransch denkten als men iemand'a schrift ook
nateekenen kan, zijn stijl neemt men daarbij
niet over. De stijl, de schrijfwijze en het schrift
van het document toonen aan, dat het door
Esterhazy en niet door Dreyfuss geschreven
en gedacht is.