rechtszaken! kerknieuws. Verschillende Berichten. dankbaarheid dergenen, die in het afgeloopen jaar met haar in betrekking stonden. Voor de verpleging bij minvermogenden had het bestuur opnieuw steun in de goede hulp van mej. Sch. L. en was het in de gele genheid om aan de meeste aanvragen te kun nen voldoen. Dankbaar erkent het bestuur de ruime giften aan geld en kleedingatukken, die ook in 1897 voornamelijk voor dit doel werden afgestaan. Reeds vroeger wees het bestuur op het nut om bij langdurige ziekten van minvermogen den, ten koste der inrichting vrouwen uit dien- zelfclen stand te plaatsen, die behalve den patient ook het gezin ten dienste staan. Het is niet altijd even gemakkelijk hiervoor per sonen te vinden, die deverlangde geschiktheid bezitteneven moeilijk is het om ten allentijde misbruik te voorkomen. Het zou het bestuur om deze redenen aangenaam zijn op een vaBt aantal vrouwen te kunnen rekenen, die tijd, lust en begeerte hebben om zich voortdurend voor dit doel beschikbaar te stellen en het doet een beroep op allen, die het hieromtrent kunnen voorlichten. De verrichte werkzaamheden waren de vol gende doorioopende weekdiensten 139, nacht diensten 249, dagdiensten 204, tusschendiensten 437, etmalen 7, gratisdiensten 1016. Van deze laatste werden er 220 door de pleegzusters der inrichting vervuld en assisteerden zij 7 maal bij operaties. Deze diensten werden waargeno men, behalve in Middelburg, te Goes, Meliskerke, Biggekerke, Vüssingen, Arnemuiden, Tholen, Nieuw- en St. Joosland, Colijnsplaat, Zierikzee, Domburg, Terneuzen, Oostkapelle, Hoedekens- kerke, Koudekerke en Veere. De hulp der pleegzusters werd ook herhaal delijk aangevraagd door personen, die de pro vincie hadden verlaten. Hoe vleiend ook deze aanvrage was, meende het bestuur echter hier aan geen gevolg te moeten geven. De ontvangsten en uitgaven bedroegen, met eon saldo van f 104,85, f 4497.38. Onder de ontvangsten vinden wij f 800 aan giften, ƒ956 aan contributies, f 2606.50 aan verpleeggelden. Onder de uitgaven is uitgetrokken voor de verpleegsters f 2196.736. Door wijlen mej. M. S. Tak is aan de inrich ting eene som van f 500 gelegateerd. Het bestuur besluit zijn verslag als volgt: „Alhoewel 1897 oogenschijnlijk een zeer kalm jaar voor onze inrichting is geweest, het einde was niet geheel zonder emoties. Wie van den beginne af onze jaaxlijksche verslagen heeft doorgelezen, zal zich wellicht herinneren, dat wij zoo gaarne onze pleegzusters in een eigen huis wenschten gevestigd te zien. Dit plan ken tot heden niet worden verwezenlijkt. In het laatst van het jaar is door een sterfgeval een huis opengekomeu, dat ons voor dit doel zeer geschikt voorkomt. De tegenwoordige eigenares is zoo welwillend ons dit tegen zeer billijke voorwaarden over te laten, en de reden dat wij vooral nu hiervan zoo gaarne gebruik wen- sehen te maken is deze. De jaarverslagen toonen aan dat het aantal diensten in den loop der jaren klimmende was, wat waarschijnlijk eene uitbreiding in het getal onzer zusters zal tengevolge hebben. Het eerste jaar bedroeg het aantal gedane diensten 161, in 1897 ruim 2000. Welnu in het gasthus kan door plaatsgebrek geen gelegenheid tot uitbreiding worden ge geven en zou een eigen huis reeds om deze reden zeer verkieslijk zijn. Het is ons voorne men om, wanneer wij door den finantieelen steun van Zeelands ingezetenen in staat worden gesteld, het nieuwe gebouw tevens in te rich ten voor tijdelijk verblijf van eenige zieken, terwijl wij ook een kamer voor operaties ten dienste der heeren geneeskundigen beschikbaar zullen stellen. De wensch voor de oprichting van een ver pleeghuis is reeds uitgesproken in het laatste verslag van de voormalige commissie voor ziekenverpleging. Wij hopen met ijver aan het werk te gaan en steun te vinden, by allen, die tot heden zoo krachtig medehielpen. Mogen de pogingen, die wij hiertoe zullen aanwenden, niet vruchte loos blijken te zijn, opdat wij in ons volgend jaarverslag kunnen wijzen op het feit, dat door een krachtig samenwerken, niet alleen onze pleegzusters een eigen tehuis hebben gevonden, maar dat dit tehuis tevens dienst deed voor hulpbehoevende kranken." Arro-ndissements-Rechtbmk te Middelburg. Heden (Vrijdag) zijn veroordeeld wegens: huisvredebreukJ. B., 20 j., slagersknecht, ïïeinkenszand, tot 14 d. gev. straf; diefstal met inklimming en braak: L. S., 21 j., landbouwersknecht, St. Jansteen, thans alhier in hechtenis, tot 9 m. gev. straf, met mindering der doorgebrachte hechtenis; en mishandelingJ. v. S., 22 j., en J. v. d. G., 19 j., arbeiders, Driewegen, beiden tot 3 in., J. C. B., 21 j., boerenknecht, Rilland, tot 1 m., en E. S., 21 j., boerenknecht, Ierseke, tot 14 d. gev. straf. Inzake P. L. E., 20 j., bakkersknecht te Kruiningen, op 10 December 11. ter zake van mis handeling bij herhaling bij verstek veroordeeld tot 6 weken gev. straf en daarvan in verzet gekomen, is bij vonnis van heden die opge legde straf bekrachtigd. VrijgesprokenC. M. B., 18 j., arbeider te 's-Heerenhoek, appellant van een vonnis van het kantongerecht te Goes, waarbij hij ter zake van overtreding der jachtwet werd ver oordeeld tot 2 x 10 b. s. 2 X 4 d. h., met vernietiging van het vonnis des eersten rechters. Naar de openbare zitting dier recht bank zijn verwezen F. G., 38 jaar, agent van de firma Peelaert te Antwerpen, ge boren te Temsche, beklaagd van diefsta van een waggonlading stroo; en I. T., 51 jaar, arbeider, geb. te Biervliet, en A. T., 43 jaar, arbeider, beiden wonende te Oostburg, be klaagd van diefstal van konijnen. Ter vervulling van nog drie vacaturen in het college van notabelen der Nederlandsche Hervormde gemeente te Middelburg, ont staan doordien de heeren A, Rademaker. G. Plankeel en C. de Broekert verkozen zijn tot kerkvoogd, zijn gekozen de heeren PA. F. de Wijs, L. W. Dockheer en P. J. de Broekert. De heer C. J- H. Verweijs, predikant bij de Herv. gemeente te Burgh (Schouwen), heeft toezegging van beroep ontvangen naar die te Colijnsplaat. Bij de Gerei kerk te Middelburg (B) is beroepen de heer L. Bouma, te Benlicheim (graafschap Bentheim). Blijkens het Nieuw Kerkelijk Handboek van M. W. L. van Alphen zijn er bij de ver schillende Protestantsche kerkgenootschappen open plaatsen bij de Ned. Herv. kerk 324, Waalsche kerken 3, Ev. Luth. 7, Doopsgez. gemeenten 15, Remonstr. Broed. 1, Oost-Indi sche kerken 5, Chr. Geref. 36 en Gerei, ker ken 216. LANDBOUW. Op de tentoonstelling van zaaigranen enz., Donderdag in het Huis van Nassau te Z i e- r i k z e e door de centrale tentooHstellings- vereeniging Landbouw belang gehouden, zijn de volgende bekroningen toegekend, voor K o r 11 o o f - E r w t e n le pr. D. Q. Muloek Houwer Jr., Zierikzee, 2e dezelfde, 2e Van den Bosch Co., Goes, en 4e Labrijn Pilaar, Goes. K r o o n - E r w t e n le pr. D. Q. Muloek Houwer Jr., en 2e Van den Bosch Co. Schokkers: 2e pr. Labrijn Pilaar. C h e v a 1 i e r-G e r s tle pr. D. Q. Muloek Houwer Jr., 2e S. J. de Rijke, SirjanBlaud en 3e H. P. Landegent, Burghsltxis. Z o m e r g e r s t2e pr. S. J. de Rijke, 3e Ch. Groeneveld de Kater, Noordgouwe. Probs t ei-Ha ver le pr. wed. W Srnal- legange, Haamstede, 2e dezelfde en 3e Van den Bosch Co. Wikken: le pr. D. Groeneveld de Kater, 2e S. J. de Rijke en 3e Van den Bosch Co. Bruine B o o n e n le pr. D. Q. Muloek Houwer Jr., 2e denzelfde en 3e Van den Bosch Co. Paardenboonen: 2e pr. Van den Bosch Go. en 3e Labrijn Pilaar. Platte Boonen: 2e pr, Labrijn Pilaar. W i e r d e b o o n e n 2e pr. D. J. de Vries, Finsterwolde. Duivonboonen: le pr. Maatschappij van Weldadigheid, Frederiksoord. Aardappelen: le pr. S. J. de Rijke. L ij n z a a dle pr. C. v. Bloois, Dreïschor. De heer Jan C. de Vos is ernstig ziek; hij lijdt aan nierziekte. Te New-York is overleden de bekende baszanger Conrad Behrens, die langen tijd oen sieraad is geweest van de Duitsche opera te Rotterdam. Hij was 60 jaar oud. Te Brunswijk geboren, studeerde hij o. a. bij Garcia en Faurein 1860 trad hij als zanger op, eerst te Stokholm, later te Berlijn en Rotterdam. Voor de Holland-Amerika-lijn zijn in aan bouw twee nieuwe dubbelschroefstoomscliepen de Statendam en de Rijndamde eerste met 10.400, de andere met 12.000 ton inhoud. Het blijkt nu dat er nog veel meer vrouwelijke typografen zijn dan men dacht. Zoo vindt men er o. a. te Zntphen. Wij herinneren ons dat er bij de firma Thieme te Nijmegen indertijd letterzetsters zijn geweest, maar de proef, daarmee genomen, mag vrij wel als mislukt beschouwd worden. Op den Amstel is Woensdag een tjalk, beladen met lekzand, door de boot. varende van Amsterdam op Arnhem en Nijmegen, aan gevaren. De schipper en zijn vrouw werden met moeite gered, maar hun kind verdronk met het zinkende schip. De Scheveningsche bom, die Woensdag avond te IJmuiden met man en muis Is ver gaan, had aan boord 7 personen, waarvan de oudste 40 en de jongste 16 jaar oud was. Blijkens mededeeling van de matrozen van 5 bomschuiten, die terzelfder tijd als het vergane vaartuig te IJmuiden binnenliepen, was de bom de achterste van de zes, toen haar het ongeluk trof bij het zware weder door een stortzee te worden opgenomen en op het zuiderhoofd te worden geworpen. Te Utrecht wordt sedert Maandagmorgen een werkman vermist. Hij is dien morgen op den gewonen tijd van huis gegaan, ten einde zich naar zijn werk te begeven, waar hij ech ter niet is geweest, terwijl men sedert niets meer van hem heeft vernomen. Te Amht-Delden viel een werkman van eene hoogte van ca. 3 meter in de diepe gracht voor het kasteel Twickel. De haastig toege schoten bedienden mochten er met moeite in slagen den drenkeling nog levend op het droge te brengen. Hij overleed evenwel na eenige uren. Onder Lippenhuizen is een arbeiderswo ning afgebrand; de beide hoogbejaarde bewo ners, de man is 81 en de vrouw 79 jaar oud, zijn in de vlammen omgekomen, Bij een hevig onweder, dat Donderdag te Beerta woedde, werd een watermolenaar dooi den bliksem getroffen, doch niet doodelijk. Te Beesel (Limburg) begaf zich een arbei dersvrouw naar het veld en liet hare 4 kin doren, waarvan het oudste 5 jaren, zonder toezicht in de woning achter. Het oudste kind had den pook in de kachel gloeiend gemaakt en was daarmede aan de kleertjes gekomen van het vierjarig kind, waardoor deze vuur vatten en geheel in brand geraakten. Daar niemand hulp kon verleenen, bekwam het kind zooveel brandwonden, dat het na korten tijd overleed. Wij ontvingen het verslag dor vijf en twintigste algemeene jaarlyksche vergadering van de Nederlandsche verewiging te Londen, die den 26 Januari jl. daar werd gehouden. Daaruit blijkt dat het ledental bedraagt 312, bet grootst dat tot heden toe is bereikt eu dat de financiën in goeden staat verkeeren. De ontvangsten en uitgaven bedroegen met een batig saldo van 1.18.1 p. st., 877.12.9 p. st. In het sierlijke boekje, dat ook een naam lijst der leden bevat, komen afbeeldingen voor van de leeskamer en de biljartzaal, waaruit blijkt dat deze er zeer comfortable uitzien en is af te leiden dat, waar het bestuur met inge nomenheid van de inrichting der club gewaagt, voor die ingenomenheid alleszins grond bestaat. Bij den Parijsehen gemeenteraad bestaat het plan den hoofdweg door het Bois de Boulogne electrisch te verlichten. Velen meenen dat dit een groote ontsiering zal zijn. Woensdag kwam ook de tweede kamer van het Parijsche hof van assises bijeen. Maar de zaal bleef leeg. De president droeg toen een com missaris op den wachtenden nieuwsgierigen bij de Eerste kamer mede te deelen, dat zij in de Tweede kamer welkom waren. Maar de com missaris had praten als Brugman, de president der Tweede kamer moest het zonder publiek doen. 't Verhaal staat onder de rechtszaken in de Temps en is dus geen dwaasheid. In het Donderdag verschenen ochtendblad der Frankfurter Zeitmg lezen wij dat de hoog leeraar Rernst te Göttingen een nieuw electrisch gloeilicht heeft uitgevonden, en wel een draad, die in de vrije lucht hangt, zoodat de bekende luchtledige bolletjes niet noodig zijn en een belangrijke besparing verkregen wordt. Het stoomverbruik en de kosten zijn tot een 1/4 teruggebracht. Er is patent aangevraagd, dat, naar men zegt, door Siemons en Halske zal worden gekocht. Men noemt 5 miljoen mark als koopsommaar de Fr. Z. zegt dat de onder handelingen nog niet zijn afgeloopen. Te Ottweiler is een 25-jarige daglooner het slachtoffer geworden van zijne te groote krachtsinspanning. Een paar dagen geleden pochte hij in een herberg op zijn lichaams kracht en ging een weddingschap aan om een gevuld biervat van gemiddelde grootte over het hoofd te zwaaien en vast te houden. Toen hij het vat boven zijn hoofd gezwaaid had, ontglipte het aan zijn handen en viel met het volle gewicht op gelaat en borst van den jon gen man. Zijn neus werd verbrijzeld en boven dien kreeg hij zware inwendige kwetsuren, waaraan hij is overleden. De zaak van het Hongaarsche oud-kamer lid, dat een actrice, die te Boedapest optrad, een vroegere odaliske van den Sultan noemde, baart ongemeen opzien. Reeds hebben twee personen den „lasteraar" uitgedaagd, terwijl de president van den betrokken schouwburg graaf Kiglevich den Italiaanschen consul gene raal zijne leedwezen over de beleediging zijner landgenoote betuigde. Ook hebben vele kamerleden en schrijvers den kunstenares hun hulde geboden. Haar optreden, dat éen dag gestaakt werd, wordt nu een schitterende betooging. Aan een clubje druk-pratende concert bezoekers op een concert te Bern, terwijl een bekende zangeres een lied voordroeg, is een flinke terechtwijzing ten deel gevallen, eerst van de zijde der zangeres zelve, die verklaarde zóo niet verder te kunnen gaan, en daarna van den dirigent in een korte sarcastische toespraak. Bij de mis, die de paus 13 Feb. celebreerde, waren ook eenige elericale studenten in de Pieterskerk en begroetten den paus met het geroep„Leve de paus-koning Liberale studenten, die het gehoord hadden, hielden Woensdag te Rome een betooging tegen dat landsverraderlyk geroep. Vijfhonderd in ge tal marcheerden zij met twee vlaggen van de universiteit naar den Campofiori, legden kran sen neer op het standbeeld van Giordano Bruno, hoorden een paar redevoeringen aan en trok ken daarop verder, onder anti-clericale uit roepen en „Leve Zola 1" 's Zola kreeg uit de Italiaansckc stad Bologna een adres met 6000 handteekeningenalles op genomen in een fraai omslag van blauw leder. Door de eleetrische sectie van de inter nationale tentoonstelling te Turijn zal een prijs, ter waarde van 15,000 lire, worden toegekend voor de uitvinding, die een belangrijke verbe tering aanbiedt voor het gebruiken van elec- triciteit voor industrieele doeleinden. De mede dinging is internationaal, terwijl eveneens een internationale commissie zal samengesteld wor den om over den toe te kennen prijs te be slissen. Te Jaroszlaw, Rusland, heeft een regis seur een tooneelspeler tydens de voorstelling achter de coulissen met een dolk een doodelijke wond toegebracht. De oorzaak van de daad is vermoedelijk ijverzucht. Het proces-Zou. DE ZAAK-DREYFUSS VOOR DE JURY. Het laatste spoor van een dwaze fictie is verdwenen. Alle spitsvondigheid van generaal Billot en van Meline heeft niet kunnen be letten, dat de zaak-Esterhazy en dezaak-Drey- fuBS één was. En de president van het Hof heeft evenmin kunnen tegengaan, dat het ge- heele proees-Zola over de zaak-Dreyfuss loopt. Woensdagavond werd altijd nog een beetje rekening gehouden met de fictie, dat er twee of liever drie zaken bestonden. Maar daarvan 18 nu geen sprake meer. Donderdag is men geheel buiten de lijn ge vallen. In het eorste deel der zitting werd het ver hoor der deskundigen voortgezet, daarna kwam kolonel Picquart voor de balie om uit een te zet ten, dat de in het bordereau genoemde stukken niet van groot belang waren en dat Esterhazy die in zijn bezit kon hebben gehad. Dit ons niet zeer duidelijke kruisverhoor liep voor do verdediging zoo gunstig af, dat Labori getuigde dat Pellieux de beste hulp voor de verdediging was. De staf had dus een belangrijken slag ver loren; zoo belangrijk, dat Pellieux tot een stouten coup overging. Hij besloot de jury en de volksmenigte te verblinden door het loslaten van een kleine portie staats- en ambtsgeheim. Hij kwam voor den dag met een verhaal over nieuwe bewijzen voor de schuld van Oreyfuss. Men wil licht zoo sprak de generaal welnu, ik zal het geven. Op het oogenblik dat de interpellatie-Cas- telin aan de orde zou komen (4 December 1896) had men op het departement van oorlog een nieuw absoluut bewijs voor de schuld van Dreyfuss. Ik heb dat bewijsstuk gezien. Na op deze wijze zijn gehoor in spanning te hebben gebracht en belangstelling bij de jury te hebben gewekt, bepaalde bij er zich toe eenige vage aanduidingen te geven. Het nieuwe bewijs is een stuk papier, welks herkomst onbetwistbaar is. Het is een nota, waarop deze woordenSpreek nooit van onze relatie met. dien Jood. Bij dat stuk was een visite kaartje gevoegd, met het voorstel tot een samenkomst met iemand, die door een schuil naam werd aangeduid, dezelfde welke aan den voet der nota staat. Ik verzeker u dat dit waar is; ik heb het stuk zelf gezien. Generaal Boisdeffre kan het bevestigen. Generaal Pellieux verzocht na doze mede deeling, welker invloed slechts door haar ge heimzinnigheid wordt, overtroffen, generaal Boisdeffre andermaal te hooren. Labori stond zeer bewogen opOp een verzekering geeft men geen antwoord. Een feit van bijzonder gewicht heeft zich voorge daan. Het is onmogelijk, nadat zulke woorden gesproken zjjn, het debat verder te beperken. Het door den generaal bedoelde stuk heeft geen waarde, zoolang het niet aan eenjtweezijdig onderzoek is onderworpen. De zaak, welke wij nu voor ons hebben, krijgt het gewicht van een staatszaak. Het is dus wel een geheim dossier, dat over de ver oordeeling van DreyfusB besliste. Er bestaat dus een geheim dossier. Wij hebben alle stukken noodig, of deze bestaan niet. Ik heb slechts éen doel, en wel dit dat de spanning ophoude. Er mag geen dubbelzin nigheid bestaan. Er is geen sprake van Drey fuss of Esterhazy, maar slechts van het land. De revisie van het proces-Dreyfuss dringt zich op: is onvermijdelijk geworden. (Gemor.) Als de menigte mort dan is dat, omdat zij niet gevoelt, dat het hier een kwestie van menschelijkheid betreft. Men heeft ons met een oorlog gedreigd. Niemand in ons land die oorlog ducht, en met bedreigingen van dien aard bereikt men de jury niet. Generaal Gonse: Ik bevestig alles wat ge neraal Pellieux heeft gezegd. Men moet echter voorzichtig zijn. Ik geloof niet dat men een zoo „délicaat" stuk als het bedoelde hier kan brengen. PellieuxMen spreekt altijd van revisie, en heeft nog geen enkel bewijs bijgebracht, dat buiten de verdediging om een geheim stuk aan den krijgsraad is overhandigd. Ik vraag daarom, dat generaal Boisdeffre, de chef van den staf, worde gehoord. Ik ben tot dit incident overgegaan, omdat ik daartoe gedwongen was. Ik heb hooren vertellen, zelfs door d'Orméschéville, dat de ac te van beschuldiging, gelijk deze is openbaar gemaakt, een verminkt stuk is. Laat hy hier komen. Labori: Men behoort niet van geheime stukken te spreken, zonder ze te toonen. Op een nadere vraag van Clemencean ant woordde generaal Pellieux, dat het niet zijn doel was geweest met oorlog te dreigen. Men speelt met woorden. Het is generaal Billot die in de Kamer heeft gezegd, dat Dreyfuss rechtvaardig en wettig was veroordeeld. Labori: Wettig? Ik protesteer. Pellieux: Bewijs dan het tegendeel. Labori: Dat is bewezen door Demange, door Salles en door de spitsvondigheden van gene raal Mercier, toen hij hier sprak. Men wilde het incident sluiten, reeds kwam Esterhazy naar voren om te getuigen, toen Labori riep: Men moet wachten, tot eiken prijs. Generaal Boisdeffre moet worden ge hoord vóór Esterhazy spreekt. De president protesteerde levendig: Men kan de zaak voortzetten, terwijl generaal Boisdeffre wordt opgezocht. Deze zal dadelijk komen. LaboriIk kan de voortzetting der debatten niet toelaten vóór het incident is opgelost, en wij generaal Boisdeffre hebben gehoord. PresidentHet zij zoo. Hoeveel tijd hebt gij noodig om uwe conclusies te stellen Labori: Tien minuten. De zitting wordt geschorst onder groote opwinding. Toen het hof weer binnentrad deelde de president mede, dat generaal Boisdeffre afwezig was. De zitting werd daarop tot heden verdaagd. De beteekenis van het incident ligt natuurlijk alleen in dat wat generaal Pellieux verzweeg: de vraag wie de schrijver en wie de geadresseerde van het briefje was, of de authenticiteit vaststaat, zoodat men waarborgen heeft dat het geen wraakwerk van Du Paty de Clam is, en dat met „dien Jood" Dreyfuss was bedoeld. Vertrouwen hebben wy natuurlijk niet in deze zaak ook niet in generaal Pellieux. Want het is onwaardig om juist zooveel van den sluier op te lichten, dat er stemming tegen Dreyfuss wordt gewekt, en juist zooveel te verzwijgen als noodig is, om te oordeelen over de waarde van het stukje, dat onthuld werd. Dubbel jammer daarom dat Labori zoo onder den indruk raakte dat hy zijne gewone slag vaardigheid verloor. Zijn betoog waa slechts voor een deel ter zake dienend. Immers, nieuwe bewijzen voor de schuld van iemand kunnen nooit een revisie rechtvaardigen wel bewijzen voor de onschuld. Een brietje, dat in 1896 werd geschreven, kan toch geen invloed hebben gehad op een 2 jaar vroeger gevallen beslissing. Alleen daar was Labori sterk,"waar hij er wees, dat een dergelijk stuk eerst waarde heeft nadat het in een contradictoir debat geweest is. Bovendien bewijst de uitdrukking „Jood" niets. Dit woord toch wordt maar al te dikwerf gebezigd voor iemand, die uit een zaak haalt wat er uit te halen valt. Het kan dus best zijn, dat het op Esterhazy betrekking heeft. Of wordt bv. in de gemeenzame spreektaal het woord Jezuïet niet gebruikt tot aanduiding van een zekeren karaktertrek, soms bij iemand die zelfs niet katholiek is? Keeren wij thans terug naar den aanvang der zitting, en wel naar de experts. Morian, een schrift-expert, verklaarde, dat het bordereau het handschrift van Esterhazy verried. Als het origineel gecalqueerd is, dan is het een calque van Esterhazy1's handschrift. Ook den Uhlanenbrief schreef hij aan Ester hazy toe. Maar hij voegde er bij, dat deze niet ten tweeden male zoo zou kunnen schrijven. Het handschrift verried een aan krankzinnig heid grenzende opwinding. Labori constateerde daarop dat men voor een belangrijk punt staat. Het moet blijken of de brief echt is. Esterhazy en de staf hebben er beide belang bijdat worde aangetoond dat de brief valsch is. Pellieux werd teruggeroepen en antwoordde bevestigend op de vraag van Clemenceau of hij niet meent, dat het de eer van het leger raakt te weten of de Uhlanenbrief van Ester hazy is. Pellieux was het daarmede volkomen eens. Geen officier zal anders denken. Alleen ontkende hij het verband met de zaak-Dreyfuss. Clemenceau 't Is een moreel bewijs. De president stemde er hierna in toe den brief te doen opvragen. Verder werd gehoord Giry, hoogleeraar aan de Ecole des chartes. Deze had, toen hem een expertise werd gevraagd, deze taak op zich genomen onder uitdrukkelijke voorwaarde dat zijn conclusie, hoe zij ook luidde, voor het hof zou komen. Deze voorwaarde was door de verdediging aanvaard. Giry betoogde daarop breedvoerig dat het bordereau een loopende baud verraadt, niet verdraaid en evenmin met gedeelten van ander schrift vermengd is. Het bordereau is van Esterhazy. Alleen een ver schilpunt met het origineel kan een dwaling veroorzaken. In denzelfden geest verklaarde de physioloog dr d'Héricourt Hij noemde het kinderachtig te beweren, dat het bordereau gecalqueerd zou zijn. Het is hier de plaats voor een kleine aan vulling. Wij konden dezer dagen slechts met enkele woorden melding maken van de verklaringen van Professor Havet, hoogleeraar aan het Collége de Francelid van het Institut. Aan hetgeen de particuliere correspondent van het Hbld. daarover mededeelt, ontleenen wij het volgende. Na kort de graphologisohe gronden uiteen te hebben gezet, die hem tot de indentiteit der handschriften deed besluiten, komt hij op een ander terrein. Er zijn tijdens dat Dreyfuss nog school ging en Esterhazy reeds ergens aan het vechten was, eenige veranderingen in de Fransche schrijfwijze ingevoerd, bepaaldelijk wat betreft het verbindingsteeken, le trait d'union. Esterhazy volgt in zijne brieven op dit punt nog het oude gebruik, Dreyfuss het nieuwe, en in het document is de oude schrijf wijze gevonden. Het mooiste is evenwel het opsporen van stijlfouten. Esterhazy is geen Franschman, althans niet geheel. Blijkbaar beeft hij zijne jeugd in Duitsche omgeving doorgebracht. Hij maakt nu in zijne brieven stijlfouten die een Franschman, welke hier het lager onderwijs genoten heeft en verder altijd in Fransche sfeer leefde, niet maakt. Prof. Havet haalde verschillende citaten uit Dreyfuss' brieven aan, er op wijzende welk mooi zuiver Fransch daarin gebruikt werd, en van Esterhazy haalde hij uit de brieven aan verschillende geheel on-Fransche zinwendingen. Zoo spreekt Esterhazy van la belle armée de Franceterwijl een echt Franschman zal zeggen la belle armée frangaise of la belle armée de la France. Er zijn nog meer van die voorbeelden te vinden. Bij Dreyfuss geen enkele, bij Esterhazy zeer vele. En wat lezen wij nu in het document Reeds de beginwoorden zijn niet Fransch. Sans nou velle mHndiquant que vous désirez me voiris een volkomen on-Fransche zinswending, en het woord nouvelle is wel het Duitsche Nachricht maar een Franschman gebruikt daar het woord avis. Zoo ik kmc note sur le frein hydrauliquc du 120 et la manière dont s'esf conduite cctte pièce. Dit is geen Fransch. Een Franschman schrijftune note sur le frein hydraulique du 120 et son fonctiotmcnient. Zoo staat het woord fixe waar de Franschman zegt déterminé. In het kort, al dergelijke aanwijzingen van on zuiver Fransch vindt men bij Esterhazy, mist men bij Dreyfuss en vindt men in het document. Zij zijn vergrijpen tegen den geest der taal, tegen de fijne eigenaardigheden welke elke taal heeftom het plat uit te drukkenhij die schrijft zooals Esterhazy, schrijft het Fransch met een vreemd accent. Welnu, zegt prof. Havet, dit komt doordien men niet zuiver Fransch denkten als men iemand'a schrift ook nateekenen kan, zijn stijl neemt men daarbij niet over. De stijl, de schrijfwijze en het schrift van het document toonen aan, dat het door Esterhazy en niet door Dreyfuss geschreven en gedacht is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 2