MIDDELBURGSCHE COIRWT.
141° Jaargang.
Zaterdag
19 Februari.
N°. 42.
1898.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 18 Febr. 8 u. vm. 42 gr. 12 u. 50 gr.,
av. 47 u. 4 gr. F. Yerw. W. w.
Middelburg 18 Februari.
Het ministerie een duw geven I
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent peT regel. Geboorte- dood- en alle- andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeïj
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen: M. bb Jonge; te Rotterdam
Nijgh van Ditmas.
De talentvolle pers-overzicht-schrijver van
de Opr. Haarl. Crt. is nog altijd maar niet
uitgepraat over onze uitdrukking: „Liever geen
regeling tot invoering van den persoonlijken
dienstplicht dan zulk eene waarbij op nieuw
eene groote onrechtvaardigheid wordt gehand
haafd."
Na eerst daaraan allerlei qualificaties gege
ven te hebben, zooals „zonderling", uit deze
schrijver nu de meening, dat wij dit gezegd
zouden hebben in een onbewaakt oogenblik.
Daarom achten wij ons verplicht ons ge
voelen nader toe te lichten; en wij doen dit
vooral ook uit respect voor dien schrijver,
wiens onpartijdige en juiste overzichten wij,
zooals wij meermalen toonden, zeer op prijs
stellen; maar ook omdat anderen weer bezig
zijn uit die woorden politieke munt te slaan
op ergerlijke wijze.
Men kan tegenover het aanhangige ontwerp
tot afschaffing van de dienstvervanging ver
schillend standpunt innemen; en vooral ook
tegenover de kwestie der ontheffingen. Maar
zelden lazen wy zonderlinger redeneering dan
die van het Utr. Dbld., dat zich over de „uiterst
bijkomstige quaestie" van de ontheffing der
ordebroeders in het minst niet warm wil maken.
„Het is zegt deze courant het spel der
hoogere politiek, dat daarbij, helaas! alweer
aan den gang is. Lieve Hemel, welk kwaad
steekt er in om een paar arme ordebroeders
vrij te laten?"
Maar voegt het er bij „het is de reet,
waarin men het breekijzer zetten kan om de
wet om te laten duikelen en het ministerie een
duw te geven."
Het geredeneer over dat vrijlaten is zoo
zonderling, dat wij ons niet kunnen begrijpen
hoe iemand, die het ernstig meent met <de
kwestie, zoo iets schrijven kan.
Het Dbld. weet niet of schijnt het niet
te willen weten, dat hier een groot beginsel in
't spel isniet de uitbreiding der ontheffingen
tot enkele ordebroeders, maar de geheele hand
having, de uitbreiding der bestaande onthef
fingen vinden wij onrechtvaardig.
Het geldt, zooals de N. Arnh. Crt terecht
schreef, een anti-democratisch beginsel. Yoor
allen is dienen een last, weinigen doen het tot
hun genoegen; maar men moet het doen uit
plicht tegenover het vaderland. Dit punt hebben
wij trouwens al genoeg toegelicht. Maar wy
vragen nog eens uitdrukkelijkwaarom moeten
op dit punt eenigen een voorrecht hebben te
genover anderen, voor wie de dienstvervul
ling in hunne carrière en in hunne positie
veel meer materieele bezwaren oplevert
Wij hadden daarom liever gezien dat deze re
geering, nu zij de dienstvervanging wil af
schaffen, aan die ontheffingen een einde had
gemaakt of althans deze zoo veel mogelijk
had ingekrompen. Dat zou overeenkomen
met een rechtvaardige sociale politiek, die
als nommer een op haar program staat.
Maar daarom willen wij allerminst die enkele
bepalingen gebruiken als „breekijzers"
de wet „te laten duikelen" of als middel om
„bet ministerie een duw te geven"
Daarvoor hebben wij te veel sympathie voor
het kabinet in zijn geheel.
Zulk een boos opzet viel dan ook volstrekt
niet op te maken uit ons betoog.
Men laat thans wel het volle licht vallen
op de door ons gebezigde, geïncrimineerde,
enkele woorden, die wij volstrekt niet neer
schreven „in een onbewaakt oogenblik", maar
men wil ze niet lezen in verband met betgeen
daaraan onmiddellijk voorafging en wat er op
volgde.
Vooraf schreven wij uitdrukkelijk: „wij ge
voelen wel dat politieke overwegingen in deze
een rol spelenen het ontwerp groot gevaar
zou loopen wanneer een dergelijke bepaling
daarin werd gemist."
Daaruit blijkt dus dat wij zeer goed gevoe
len de motieven, die geleid hebben tot het J
voorstel der regeering.
liever zouden wenschen hoe dikwijls ge
bruikt men znlk eene uitdrukking in het
dagelijksch leven wanneer men zegt dit liever
te verlangen dan dat! over het verwerpen
van het ontwerp omdat aan onze voorkeur
niet wordt voldaan, hebben wij geen woord
gerept.
Onze wensch is deze:
In de Tweede kamer trachle men zooveel
mogelijk aan onze bezwaren te gemoet te ko
men; al stellen wij ons van de resultaten van
zulk een pogen niet veel voor.
Bij amendement kan men beproeven die ont
heffingen te beperken of weg te nemen.
En wij hebben alle vertrouwen dat men in
die richting eene poging zal wagen.
Vrees voor vermeerdering der oppositie be
hoeft daarvan niet te weerhouden. De katho
lieken en hun bondgenooten zullen, met of
zonder die ontheffingen, het ontwerp toch
blijven bestrijden. Dat blijkt nu reeds uit
hunne organen.
Maar gelukt zulk eene wijziging van het
ontwerp niet, dan behoeft dit geen reden te zijn
om ertegen te stemmen. Er kleeft dan in
onze oogen wel een groot gebrek aan; maar
men aanvaarde het dan als een noodzakelijk
heid, als éen schrede op den goeden weg, in de,
helaasnaar ons gevoelen wel wat ijdele,
hoop dat wij niet te lang zullen behoeven te
wachten op een betere regeling, die meer aan
de eischen der rechtvaardigheid voldoet.
TOEPASSING DER DRANKWET.
Een logementhouder in eene Drentsche ge
meente, die sedert 1881 vergunning tot drank
verkoop had voor de benedenvertrekken zijner
woning, vroeg die eveneens voor eene nieuw
gebouwde bovenzaal. Het gemeentebestuur be
schikte afwijzend op dit verzoek, op grond dat
de gevraagde vergunning voor het bovenlokaal
behoorde beschouwd te worden als eene nieuwe,
geheel op zichzelf staande vergunning, terwyl
het maximum was overschreden.
Ged. Staten van Drenthe echter vernietigden
in hooger beroep bij besluit van 14 Jan. j.l.
de beschikking van burg. en weth., en gaven
aan den logementhouder te kennen, dat voor
den verkoop van sterken drank in anderever-
trekken van hetzelfde perceel, dan waarin op
1 Mei 1881 sterke drank verkocht werd, geen
nadere vergunning gevorderd wordt. Het col
lege overwoog:
dat naar het stelsel der wet de vergunning
niet wordt verleend voor de afzonderlijke
lokalen, maar voor den kleinhandel in sterken
drank, d. i. voor het bedrijfen dit bedrijf kan
worden uitgeoefend in een of meer lokalen,
welke lokalen met den omvang van het bedrijf
den grondslag van het te heffen recht vormen;
dat aan deze opvatting niet in den weg staat
de bepaling van art. 26, al1, der drankwet,
daar het woord„localiteit," dat zoowel in
het spraakgebruik als in de bepalingen der
drankwet bij afwisseling de beteekenis beeft
van perceelhuis of gebouw, d. i. in die betee
kenis die met het stelsel der wet, naar hetwelk
voor een perceel slechts éene vergunning kan
worden verleend, geheel in overeenstemming
is; dat de bepaling van art. 8, al. 1 der drank
wet alleen als gevolg medebrengt dat bij ver
plaatsing van het bedrijf naar of de uitbreiding
tot andere vertrekken van dezelfde localiteit,
waarin de kleinhandel in sterken drank krach
tens vergunning wordt uitgeoefend, het besluit,
waarbij die vergunning door B. en W. werd
verleend, na bekomen kennisgeving van den
belanghebbenden houder der vergunning moet
worden gewijzigd, zoomede naar art. 6 der wet
eene nieuwe schatting en eene nieuwe berekening
van het vergunningsrecht behoort plaats te
hebben
dat alzoo in het onderwerpelijke geval het
besluit van burg. en weth. tot weigering der
gevraagde vergunning in strijd is met de wet.
de vermelding van bovenstaande feiten
teekent de redactie van De Gemeentestem in
het nummer van 7 Februari het volgende aan
De opvatting van G. S. is niet de onze
Reeds uit art. 1, al. 3 der drankwet blijkt, dat,
ook naar de terminologie van die wet, de be
grippen kuis en localiteit niet identiek zijn.
Wijziging of aanvulling eener reeds verleende
vergunning, gelijk G. S. willen doen geschie
den, kent de wet niet, en waar zooals zij
zelve erkennen de voor bepaalde vertrekken
verleende vergunning den drankverkoop in
andere vertrekken van hetzelfde perceel niet
kan dekken, moet dus daarvoor eene nieuwe
vergunning gegeven worden, die wegens over
schrijding van het maximum, door burg. en
weth. o. i. terecht geweigerd werd.
Een onzer lezers in Drenthe, die het boven
lijk termen zal kunnen vinden om in deze
tussehen beiden te treden, zal dus voortaan
aan de vergunninghouders in Drente eene
uitbreiding van hun bedrijf worden toegestaan,
die voor zoover ons bekend is in andere
provinciën geweigerd wordt. Over het beden
kelijke van bovenstaande wetsuitlegging zal,
verband met de, bestrijding van misbruik
en gebruik van sterken drank, zeker niet na
der behoeven te worden uitgeweid." Hbld
Wet op de Coöperatie.
Het bestuur van den Nederlandschen Bond
Maatschappelijk Belang heeft zich tot de
Tweede kamer der Staten-Geueraal gewend, ter
bestrijding van het adres van den Raad van
den Ned. Coöperatieven Bond.
Aangezien in dat adres gesproken wordt van
een privilegie scheppen voor de tusscben-
handelaren, enz., doet Maatschappelijk Belang
vraag: of het dan wel op den weg van de
wetgevende macht ligt om een privilegie te
scheppen voor de ambtenaren, die niet alleen
als leden, maar als bestuurders van verbruiks-
vereenigingen optreden, wijzende adressant op
voorbeelden, waarin de belangen van de ban
delaren in botsing kunnen komen met de
ambtenaren, wanneer die als handelaar of als
winkelier, hetzij direct of indirect, optreden.
Yerder wordt volgehouden, dat de verkoop
aan derden niet-leden te groot is om
dit op den duur te kunnen goedkeuren.
Voorts vraagt het adres, dat, aangezien de
coöperatieve vereenigingen den tusschenhandel
geheel wenschen te verdringen, de wetgevende
macht aan dit gevaarlijk streven hare aandacht
wijde.
De adressant meent, dat het zelfs aan rede
lijken twijfel onderhevig is of de vereeniging
Eigen Hulp, wat hare winkels betreft, wel ge
rangschikt mag worden onder de coöperatieve
vereenigingen, zooals de wet die bedoelt. De
herziening van de coöperatiewet van 1876 zou
op dat stuk beter en duidelijker voorschriften
moeten geven. Thans wordt misbruik van die
wet gemaakt, en daarom .;cht de BoDd hare
herziening dringend noodig, als zijnde het
bestaan van duizenden en duizenden er mede
gemoeid. De adressant gelooft, dat de wetgever
wel degelijk de bevoegdheid heeft te bepalen
wie al dan niet het recht hebben, hunne stoffe
lijke belangen door coöperatie te bevorderen.
Vooral ten opzichte van staats-, provincie- of
gemeente-ambtenaren. Het kan hun niet ge
oorloofd worden direct of indirect handel te
drijven en in concurrentie te treden met men-
schen, die daarvan hun vak maken en daarin
hunne broodwinning zoeken.
De adressant verzoekt in de wet op de
coöperatieve vereeniging van 17 November
1870 (Stbl. no 226) zoodanige wijzigingen te
brengen, dat de handelaar en vooral de tus-
schenhandelaar in zijne positie gehandhaafd
kan blijven.
Liefdadigheids-gids voor Nederland.
I staande onzer onze aandacht brengt, voegt
JE» al uchreven wij toen over hetgeen wijdaar nog aan toe: „Tenzij de regeering moge-
Tot de zaken, welke wegens plaatsgebrek een
paar dagen werden uitgesteld, behoort ook een
circulaire van de heeren J. F. L. Blankenberg,
Vondelstraat 108, Amsterdamjhr mr H. Smis-
saert, Vijzelstraat 78, Amsterdamdr H. J. de
Dompierre de Chaufepié, Javastraat 70c, Den
aag.
Dezen wenschen een algemeene gids voor de
Liefdadigheid in Nederland- saam te stellen, en
daardoor te voldoen aan de bestaande behoefte
van een vraagbaak, voor hen die zich op het
terrein der liefdadigheid bewegen.
Reeds voor eenige maanden is door genoemde
heeren een vragenlijst gezonden aan de bestu
ren van liefdadige instellingen in Nederland.
Maar een tweede circulaire was voor velen
noodig om de terugzending der ingezonde
vragenlijst te verzoeken.
Gaarne onderschrijven wij den wensch, dat
van de velen, die alsnog in gebreke bleven,
allen zich haasten aan de gestelde vraag te
voldoen. Financieele bijzonderheden worden
niet verlangd, geen enkel cijfer behoeft opge
geven te worden. Aard en wijze van werk
zaamheid, daarom is het te doen. En het is
in aller belang, dat van allen bekend zij
waar hun plaats is in de Nederlandsche wel
dadigheid. Niet enkel besturen van weldadige
instellingen, ook particuliere personen kunnen
tot de volledigheid van den Gids meewerken
door aan een der samenstellers op te geven
wat hun van de armenzorg op eenig gebied
bekend is. Wij herinneren daarom dat de ver
werking van het aanwezig materiaal moet
voortgaan en men niet eindeloos wachten kan.
Tot ultimo Februari staat de gelegenheid voor
het inzenden van inlichtingen open.
Daar een dergelijke gids alleen waarde beeft
als die zoo volledig mogelijk is, mag een her
innering aan dezen termijn voldoende aanspo
ring zijn voor hen die het aangaat.
't Geldt hier geen werk dat door een parti
culier op speeulatie wordt uitgegeven, maar
een nuttige arbeid van mannen, die op het ge
bied van armenzorg hun sporen verdienden.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit
is aan C. G. 't Hooft, op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend als onderdirecteur bij
's rijks Museum van schilderijen te Amsterdam
is de eerste-luit. der inf. C. A. J. Struiken,
thans gedetacheerd bij de landmacht in West-
Indië, op zijne aanvrage, op nonactiviteit ge
steld voor den tijd van één jaar en zonder be
zwaar der schatkist
is aan den onderdirecteur der telegraphie C.
B. Loose te Utrecht, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend uit 's lands dienst
is benoemd tot directeur van het telegraaf
kantoor te Utrecht C. P. Treffers, thans on
derdirecteur der telegraphieen tot directeur
van het post- en telegraafkantoor te Sneelc J.
L. Verment, thans in gelijke betrekking te
Harlingen
zijn de heeren M. J. Bronders, predikant bij
de Hervormde gemeente te Sluipwijk, en J. L.
R. Idsinga, candidaat te Elburg, benoemd tot
predikant bij de Protestantsche gemeente in
N.-I.
De minister van oorlog brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat er voor zes burger
geneeskundigen (artsen), die voor den militairen
geneeskundigen dienst physiek geschikt zijn,
gelegenheid bestaat om te worden benoemd tot
officier van gezondheid 2de kl. bij het pers.
van den geneesk. dienst der landmacht, onder
het genot eener premie voor eens van f 2500.
Voor nadere inlichtingen verwijzen wij naar
de St. Ct. van heden.
KOFFIEVEILINGEN.
Van de Indische regeering is demededeeling
ontvangen, dat de in het jaar 1898 te Padang
te houden koffieveilingen zullen plaats hebben
op 31 Maart, 30 Juni, 30 September en 30
December en dat de op deze veilingen te ver-
koopen hoeveelheden worden geraamd respec
tievelijk op 6000, 12,000, 13,000 en 6000 pikols.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Naar wij vernemen, zal Zaterdagavond te
acht uren, bij gunstig weder, een proef geno
men worden met het illumineeren van enkele
ramen van het stadhuis te Middelburg op
eene, naar men zegt, hier onbekende wijze.
Daartoe worden gebezigd gekleurde kelken,
guirlandes enz.
Een en ander staat natuurlijk in verband
met de inhuldigingsfeesten.
- Heden (Vrijdag) te half twee werd het
alhier in garnizoen liggende bataljon infanterie
onverwachts gealarmeerd.
In zeer korten tijd stonden de militairen in
marsehtenue op het Molenwater opgesteld ge
reed tot den afmarscb.
Na eene gehouden inspectie door den luite
nant-kolonel J. F. Meijer, werd aan deze oefe
ning verbonden het iuladen van troepen in
spoorwegrijtuigen aan het station.
Heden is per brancard een gansch gezin,
bestaande uit man, vrouw en vijf kinderen,
uit de Kuiperspoort al hier, als lijdende aan
eene besmettelijke ziekte, naar het gasthuis
overgebracht. Twee der patiënten verkeeren
in zeer zorgelijken toestand.
- In de Zondag te Utrecht gehouden ver
gadering van de Vereeniging tot stichting van
volkssanatoria voor borstlijdcrs is o. a. tot lid
van het hoofdbestuur gekozen de heer jhr mr
E. A. O. de Casembroot te Middelburg.
Wisse, arbeider te Baarland, is be
noemd tot agent van politie te Bergen op
Zoom.
In de Donderdag gehouden vergadering van
den gemeenteraad van Terneuzen werd,
naar aanleiding eener opmerking van Ged. Staten
over de onlangs vastgestelde wijziging van de
verordening op het herhalingsonderwijs, op
voorstel van den heer van der Moer, een over
eenkomstig hun verlangen gewyzigd artikel
aangenomende overige wijzigingen, tot wel
ker goedkeuring de distictsschoolopziener aan
Ged. Staten niet kon adviseeren, werden ge-
gehandhaafd.
Tevens werd een motie aangenomen, waarbij
de raad zijn leedwezen te kennen geeft over
een in het advies van den schoolopziener aan
Ged. Staten voorkomende insinuatie ten op
zichte van het hoofd van school C, over wien
bij den raad nog geen enkele klacht is inge
komen, wat van het hoofd van school A. (het
hoofd der herhalingsklasse) niet kan gezegd
worden. De raad meende daartegen een krach
tig protest te moeten doen hooren.
Van Gedeputeerde Staten was ingekomen een
nota van bemerkingen op de begrooting voor
1898. De voornaamste bemerking is dat het
I College verlangt dat de hoofd, omslag van
f 16.700 wordt verhoogd tot f 18.000, op grond
dat de opbrengst der opcenten op het personeel
ongeveer f 2000 minder zou zyn. Met verder
aangegeven wijzigingen zou dan het gevraagde
subsidie voor het onderwijs kunnen worden
teruggebracht van f 6000 tot f 2150. De raad
meende niet aan het verlangen van Ged. Staten
te kunnen voldoen, daar verhooging van den
hoofd, omslag den reeds zwaar getroffen mid
denstand nog meer zal drukken en de ver
mindering van het personeel voornamelijk zijn
grond vindt in vrijstelling of ontlasting van
personen die niet in de gemeentebelasting
betalen.
Men achtte het daarom zeer onbillijk om tot
de verhooging over te gaan. Alvorens verder
op de begrooting te beslissen, zal hiervan aan
Gedeputeerde Staten worden kennis gegeven
en het college het bezwarende van hun ver
langen worden aangetoond.
Aan het gemeentebestuur van Philippine zal
worden bericht, dat de gemeente niet kan bij
dragen in de kosten van school verbouw '»g aldaar,
wat verzocht was op grond dat er van Ter
neuzen kinderen (3) daar ter school gaan.
Verder werd besloten adhaesie te verleenen
aan het adres der Middelburgsche kamer van
koophandel betreffende den waterweg van
Dordrecht naar zee langs Brouwershaven.
Tot commissarissen van de brandweer wer
den benoemd de heeren A. J. Tazelaar en G.
J. Balkenstein; tot lid van het burgerlijk
armbestuur werd bij loting benoemd de heer
Fl. Verlinde.
Over een voorstel van bet dag. bestuur tot
het verleenen van een gratificatie aan de
politie en aan de lantaarnopstekers staakten
de stemmen.
Aflevering miliciens.
Blijkens Prov. blad zal de aflevering van de
bij de nationale militie voor de lichting van
dit jaar in te lijven manschappen uit de gemeen
ten dezer provincie geschieden
le. Op Woensdag 2 Maart te Middel
burg op de boven voorzaal van het raadhuis,
des voormiddags te 10 uren, na aankomst der
Zeeuwsche spoorboot, die te 6 uren van Zierik-
zee zal afvaren, allen uit de verschillende ge
meenten dezer provincie, die zich voor de zee
militie hebben aangemeld.
2e. Op Vrijdag 4 Maart te Middelburg op
de bovenvoorzaal van het raadhuis, des voor
middags te 10 uren, na aankomst der Zeeuw
sche spoorboot, die te 6 uren van Zierikzee zal
afvaren, die der gemeenten, gelegen in Schou
wen, Duiveland en Noord-Beveland.
3e. Op Dinsdag 8 Maart te T hol en in het
voorportaal van het raadhuis, des voormid
dags te 10 uren, die der gemeenten, gelegen
in St. Philipsland en Tholen en die der gemeen
ten Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabben-
dijke, KruiniDgen, Rilland—Bath, Schore,
Waarde, Wemeldinge en Ierseke.
4e. Op Donderdag 10 Maart te VI is sin gen
in de benedenzaal van het raadhuis, des voor-
middags te 11 uren, die der gemeente Vlis-
singen
des voormiddags te lll/a uren, na aankomst
der stoomboot, die te 10.20 uren van Breskeng
zal afvaren, die der gemeenten, gelegen in het
WestelijK. gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen
des namiddags te 1 uur, na aankomst der
stoomboot, die te 10.40 uren van Terneuzen
zal afvareB, die der gemeenten, gelegen in het
Oostelijk gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen.
5e. Op Maandag 14 Maart, te Middelburg
op de bovenvoorzaal van het raadhuis, des
voormiddags te 10 uren, die der gemeenten, ge
legen in Walcheren, uitgezonderd Vlissingen,
en die der gemeenten Baarland, Borssele, Drie,
wegen, Ellewoutsdijk, Goes, 's Gravenpolder,
's Heer Abtskerke, 's Heer Arendskerke, 's Hee-
renhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse,
Oudelande, Ovezand en Wolfaartsdijk.
.Ziekenverpleging te Middelburg.
Aan het vijftiende jaarverslag dezer nuttige
inrichting, loopend over 1897, ontleenen wij dat
in dat jaar twee der ijverige pleegzusters, de
dames Boebert en Gravestein de inrichting
verlieten. In beiden verliest zij persouen, die
met groote toewijding haar betrekking hadden
waargenomen en die het bestuur ongaarne zag
heengaan.
De pogingen van het bestuur om voor bei
den goede plaatsvervangers te krijgen, zag het
aanvankelijk beloond door voorloopig twee
gediplomeerde pleegzusters te kunnen aanstel
len, die na een proeftijd van een paar maanden
voor goed bij de inrichting werden aangesteld.
Zoowel van zuster Marcus, als' van zuster
Comerell waren van bevoegde zijden gunstige
informaties ingewonnendat deze inlichtingen
op waarheid waren gegrond, bleek uit den
ijver en lust waarmede beiden werkzaam bleven.
De der inrichting trouw gebleven zusters
Van Os, Van Stam en Fack hebben als naar
gewoonte veel gewerkt en nut gesticht en
kannen zich daarvoor beloond gevoelen In dg