MIDDELBURGSCHE COIRWT. 141° Jaargang. Zaterdag 19 Februari. N°. 42. 1898. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 18 Febr. 8 u. vm. 42 gr. 12 u. 50 gr., av. 47 u. 4 gr. F. Yerw. W. w. Middelburg 18 Februari. Het ministerie een duw geven I Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent peT regel. Geboorte- dood- en alle- andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeïj Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen: M. bb Jonge; te Rotterdam Nijgh van Ditmas. De talentvolle pers-overzicht-schrijver van de Opr. Haarl. Crt. is nog altijd maar niet uitgepraat over onze uitdrukking: „Liever geen regeling tot invoering van den persoonlijken dienstplicht dan zulk eene waarbij op nieuw eene groote onrechtvaardigheid wordt gehand haafd." Na eerst daaraan allerlei qualificaties gege ven te hebben, zooals „zonderling", uit deze schrijver nu de meening, dat wij dit gezegd zouden hebben in een onbewaakt oogenblik. Daarom achten wij ons verplicht ons ge voelen nader toe te lichten; en wij doen dit vooral ook uit respect voor dien schrijver, wiens onpartijdige en juiste overzichten wij, zooals wij meermalen toonden, zeer op prijs stellen; maar ook omdat anderen weer bezig zijn uit die woorden politieke munt te slaan op ergerlijke wijze. Men kan tegenover het aanhangige ontwerp tot afschaffing van de dienstvervanging ver schillend standpunt innemen; en vooral ook tegenover de kwestie der ontheffingen. Maar zelden lazen wy zonderlinger redeneering dan die van het Utr. Dbld., dat zich over de „uiterst bijkomstige quaestie" van de ontheffing der ordebroeders in het minst niet warm wil maken. „Het is zegt deze courant het spel der hoogere politiek, dat daarbij, helaas! alweer aan den gang is. Lieve Hemel, welk kwaad steekt er in om een paar arme ordebroeders vrij te laten?" Maar voegt het er bij „het is de reet, waarin men het breekijzer zetten kan om de wet om te laten duikelen en het ministerie een duw te geven." Het geredeneer over dat vrijlaten is zoo zonderling, dat wij ons niet kunnen begrijpen hoe iemand, die het ernstig meent met <de kwestie, zoo iets schrijven kan. Het Dbld. weet niet of schijnt het niet te willen weten, dat hier een groot beginsel in 't spel isniet de uitbreiding der ontheffingen tot enkele ordebroeders, maar de geheele hand having, de uitbreiding der bestaande onthef fingen vinden wij onrechtvaardig. Het geldt, zooals de N. Arnh. Crt terecht schreef, een anti-democratisch beginsel. Yoor allen is dienen een last, weinigen doen het tot hun genoegen; maar men moet het doen uit plicht tegenover het vaderland. Dit punt hebben wij trouwens al genoeg toegelicht. Maar wy vragen nog eens uitdrukkelijkwaarom moeten op dit punt eenigen een voorrecht hebben te genover anderen, voor wie de dienstvervul ling in hunne carrière en in hunne positie veel meer materieele bezwaren oplevert Wij hadden daarom liever gezien dat deze re geering, nu zij de dienstvervanging wil af schaffen, aan die ontheffingen een einde had gemaakt of althans deze zoo veel mogelijk had ingekrompen. Dat zou overeenkomen met een rechtvaardige sociale politiek, die als nommer een op haar program staat. Maar daarom willen wij allerminst die enkele bepalingen gebruiken als „breekijzers" de wet „te laten duikelen" of als middel om „bet ministerie een duw te geven" Daarvoor hebben wij te veel sympathie voor het kabinet in zijn geheel. Zulk een boos opzet viel dan ook volstrekt niet op te maken uit ons betoog. Men laat thans wel het volle licht vallen op de door ons gebezigde, geïncrimineerde, enkele woorden, die wij volstrekt niet neer schreven „in een onbewaakt oogenblik", maar men wil ze niet lezen in verband met betgeen daaraan onmiddellijk voorafging en wat er op volgde. Vooraf schreven wij uitdrukkelijk: „wij ge voelen wel dat politieke overwegingen in deze een rol spelenen het ontwerp groot gevaar zou loopen wanneer een dergelijke bepaling daarin werd gemist." Daaruit blijkt dus dat wij zeer goed gevoe len de motieven, die geleid hebben tot het J voorstel der regeering. liever zouden wenschen hoe dikwijls ge bruikt men znlk eene uitdrukking in het dagelijksch leven wanneer men zegt dit liever te verlangen dan dat! over het verwerpen van het ontwerp omdat aan onze voorkeur niet wordt voldaan, hebben wij geen woord gerept. Onze wensch is deze: In de Tweede kamer trachle men zooveel mogelijk aan onze bezwaren te gemoet te ko men; al stellen wij ons van de resultaten van zulk een pogen niet veel voor. Bij amendement kan men beproeven die ont heffingen te beperken of weg te nemen. En wij hebben alle vertrouwen dat men in die richting eene poging zal wagen. Vrees voor vermeerdering der oppositie be hoeft daarvan niet te weerhouden. De katho lieken en hun bondgenooten zullen, met of zonder die ontheffingen, het ontwerp toch blijven bestrijden. Dat blijkt nu reeds uit hunne organen. Maar gelukt zulk eene wijziging van het ontwerp niet, dan behoeft dit geen reden te zijn om ertegen te stemmen. Er kleeft dan in onze oogen wel een groot gebrek aan; maar men aanvaarde het dan als een noodzakelijk heid, als éen schrede op den goeden weg, in de, helaasnaar ons gevoelen wel wat ijdele, hoop dat wij niet te lang zullen behoeven te wachten op een betere regeling, die meer aan de eischen der rechtvaardigheid voldoet. TOEPASSING DER DRANKWET. Een logementhouder in eene Drentsche ge meente, die sedert 1881 vergunning tot drank verkoop had voor de benedenvertrekken zijner woning, vroeg die eveneens voor eene nieuw gebouwde bovenzaal. Het gemeentebestuur be schikte afwijzend op dit verzoek, op grond dat de gevraagde vergunning voor het bovenlokaal behoorde beschouwd te worden als eene nieuwe, geheel op zichzelf staande vergunning, terwyl het maximum was overschreden. Ged. Staten van Drenthe echter vernietigden in hooger beroep bij besluit van 14 Jan. j.l. de beschikking van burg. en weth., en gaven aan den logementhouder te kennen, dat voor den verkoop van sterken drank in anderever- trekken van hetzelfde perceel, dan waarin op 1 Mei 1881 sterke drank verkocht werd, geen nadere vergunning gevorderd wordt. Het col lege overwoog: dat naar het stelsel der wet de vergunning niet wordt verleend voor de afzonderlijke lokalen, maar voor den kleinhandel in sterken drank, d. i. voor het bedrijfen dit bedrijf kan worden uitgeoefend in een of meer lokalen, welke lokalen met den omvang van het bedrijf den grondslag van het te heffen recht vormen; dat aan deze opvatting niet in den weg staat de bepaling van art. 26, al1, der drankwet, daar het woord„localiteit," dat zoowel in het spraakgebruik als in de bepalingen der drankwet bij afwisseling de beteekenis beeft van perceelhuis of gebouw, d. i. in die betee kenis die met het stelsel der wet, naar hetwelk voor een perceel slechts éene vergunning kan worden verleend, geheel in overeenstemming is; dat de bepaling van art. 8, al. 1 der drank wet alleen als gevolg medebrengt dat bij ver plaatsing van het bedrijf naar of de uitbreiding tot andere vertrekken van dezelfde localiteit, waarin de kleinhandel in sterken drank krach tens vergunning wordt uitgeoefend, het besluit, waarbij die vergunning door B. en W. werd verleend, na bekomen kennisgeving van den belanghebbenden houder der vergunning moet worden gewijzigd, zoomede naar art. 6 der wet eene nieuwe schatting en eene nieuwe berekening van het vergunningsrecht behoort plaats te hebben dat alzoo in het onderwerpelijke geval het besluit van burg. en weth. tot weigering der gevraagde vergunning in strijd is met de wet. de vermelding van bovenstaande feiten teekent de redactie van De Gemeentestem in het nummer van 7 Februari het volgende aan De opvatting van G. S. is niet de onze Reeds uit art. 1, al. 3 der drankwet blijkt, dat, ook naar de terminologie van die wet, de be grippen kuis en localiteit niet identiek zijn. Wijziging of aanvulling eener reeds verleende vergunning, gelijk G. S. willen doen geschie den, kent de wet niet, en waar zooals zij zelve erkennen de voor bepaalde vertrekken verleende vergunning den drankverkoop in andere vertrekken van hetzelfde perceel niet kan dekken, moet dus daarvoor eene nieuwe vergunning gegeven worden, die wegens over schrijding van het maximum, door burg. en weth. o. i. terecht geweigerd werd. Een onzer lezers in Drenthe, die het boven lijk termen zal kunnen vinden om in deze tussehen beiden te treden, zal dus voortaan aan de vergunninghouders in Drente eene uitbreiding van hun bedrijf worden toegestaan, die voor zoover ons bekend is in andere provinciën geweigerd wordt. Over het beden kelijke van bovenstaande wetsuitlegging zal, verband met de, bestrijding van misbruik en gebruik van sterken drank, zeker niet na der behoeven te worden uitgeweid." Hbld Wet op de Coöperatie. Het bestuur van den Nederlandschen Bond Maatschappelijk Belang heeft zich tot de Tweede kamer der Staten-Geueraal gewend, ter bestrijding van het adres van den Raad van den Ned. Coöperatieven Bond. Aangezien in dat adres gesproken wordt van een privilegie scheppen voor de tusscben- handelaren, enz., doet Maatschappelijk Belang vraag: of het dan wel op den weg van de wetgevende macht ligt om een privilegie te scheppen voor de ambtenaren, die niet alleen als leden, maar als bestuurders van verbruiks- vereenigingen optreden, wijzende adressant op voorbeelden, waarin de belangen van de ban delaren in botsing kunnen komen met de ambtenaren, wanneer die als handelaar of als winkelier, hetzij direct of indirect, optreden. Yerder wordt volgehouden, dat de verkoop aan derden niet-leden te groot is om dit op den duur te kunnen goedkeuren. Voorts vraagt het adres, dat, aangezien de coöperatieve vereenigingen den tusschenhandel geheel wenschen te verdringen, de wetgevende macht aan dit gevaarlijk streven hare aandacht wijde. De adressant meent, dat het zelfs aan rede lijken twijfel onderhevig is of de vereeniging Eigen Hulp, wat hare winkels betreft, wel ge rangschikt mag worden onder de coöperatieve vereenigingen, zooals de wet die bedoelt. De herziening van de coöperatiewet van 1876 zou op dat stuk beter en duidelijker voorschriften moeten geven. Thans wordt misbruik van die wet gemaakt, en daarom .;cht de BoDd hare herziening dringend noodig, als zijnde het bestaan van duizenden en duizenden er mede gemoeid. De adressant gelooft, dat de wetgever wel degelijk de bevoegdheid heeft te bepalen wie al dan niet het recht hebben, hunne stoffe lijke belangen door coöperatie te bevorderen. Vooral ten opzichte van staats-, provincie- of gemeente-ambtenaren. Het kan hun niet ge oorloofd worden direct of indirect handel te drijven en in concurrentie te treden met men- schen, die daarvan hun vak maken en daarin hunne broodwinning zoeken. De adressant verzoekt in de wet op de coöperatieve vereeniging van 17 November 1870 (Stbl. no 226) zoodanige wijzigingen te brengen, dat de handelaar en vooral de tus- schenhandelaar in zijne positie gehandhaafd kan blijven. Liefdadigheids-gids voor Nederland. I staande onzer onze aandacht brengt, voegt JE» al uchreven wij toen over hetgeen wijdaar nog aan toe: „Tenzij de regeering moge- Tot de zaken, welke wegens plaatsgebrek een paar dagen werden uitgesteld, behoort ook een circulaire van de heeren J. F. L. Blankenberg, Vondelstraat 108, Amsterdamjhr mr H. Smis- saert, Vijzelstraat 78, Amsterdamdr H. J. de Dompierre de Chaufepié, Javastraat 70c, Den aag. Dezen wenschen een algemeene gids voor de Liefdadigheid in Nederland- saam te stellen, en daardoor te voldoen aan de bestaande behoefte van een vraagbaak, voor hen die zich op het terrein der liefdadigheid bewegen. Reeds voor eenige maanden is door genoemde heeren een vragenlijst gezonden aan de bestu ren van liefdadige instellingen in Nederland. Maar een tweede circulaire was voor velen noodig om de terugzending der ingezonde vragenlijst te verzoeken. Gaarne onderschrijven wij den wensch, dat van de velen, die alsnog in gebreke bleven, allen zich haasten aan de gestelde vraag te voldoen. Financieele bijzonderheden worden niet verlangd, geen enkel cijfer behoeft opge geven te worden. Aard en wijze van werk zaamheid, daarom is het te doen. En het is in aller belang, dat van allen bekend zij waar hun plaats is in de Nederlandsche wel dadigheid. Niet enkel besturen van weldadige instellingen, ook particuliere personen kunnen tot de volledigheid van den Gids meewerken door aan een der samenstellers op te geven wat hun van de armenzorg op eenig gebied bekend is. Wij herinneren daarom dat de ver werking van het aanwezig materiaal moet voortgaan en men niet eindeloos wachten kan. Tot ultimo Februari staat de gelegenheid voor het inzenden van inlichtingen open. Daar een dergelijke gids alleen waarde beeft als die zoo volledig mogelijk is, mag een her innering aan dezen termijn voldoende aanspo ring zijn voor hen die het aangaat. 't Geldt hier geen werk dat door een parti culier op speeulatie wordt uitgegeven, maar een nuttige arbeid van mannen, die op het ge bied van armenzorg hun sporen verdienden. BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit is aan C. G. 't Hooft, op zijn verzoek eer vol ontslag verleend als onderdirecteur bij 's rijks Museum van schilderijen te Amsterdam is de eerste-luit. der inf. C. A. J. Struiken, thans gedetacheerd bij de landmacht in West- Indië, op zijne aanvrage, op nonactiviteit ge steld voor den tijd van één jaar en zonder be zwaar der schatkist is aan den onderdirecteur der telegraphie C. B. Loose te Utrecht, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst is benoemd tot directeur van het telegraaf kantoor te Utrecht C. P. Treffers, thans on derdirecteur der telegraphieen tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Sneelc J. L. Verment, thans in gelijke betrekking te Harlingen zijn de heeren M. J. Bronders, predikant bij de Hervormde gemeente te Sluipwijk, en J. L. R. Idsinga, candidaat te Elburg, benoemd tot predikant bij de Protestantsche gemeente in N.-I. De minister van oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat er voor zes burger geneeskundigen (artsen), die voor den militairen geneeskundigen dienst physiek geschikt zijn, gelegenheid bestaat om te worden benoemd tot officier van gezondheid 2de kl. bij het pers. van den geneesk. dienst der landmacht, onder het genot eener premie voor eens van f 2500. Voor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de St. Ct. van heden. KOFFIEVEILINGEN. Van de Indische regeering is demededeeling ontvangen, dat de in het jaar 1898 te Padang te houden koffieveilingen zullen plaats hebben op 31 Maart, 30 Juni, 30 September en 30 December en dat de op deze veilingen te ver- koopen hoeveelheden worden geraamd respec tievelijk op 6000, 12,000, 13,000 en 6000 pikols. UIT STAD EN PROVINCIE. Naar wij vernemen, zal Zaterdagavond te acht uren, bij gunstig weder, een proef geno men worden met het illumineeren van enkele ramen van het stadhuis te Middelburg op eene, naar men zegt, hier onbekende wijze. Daartoe worden gebezigd gekleurde kelken, guirlandes enz. Een en ander staat natuurlijk in verband met de inhuldigingsfeesten. - Heden (Vrijdag) te half twee werd het alhier in garnizoen liggende bataljon infanterie onverwachts gealarmeerd. In zeer korten tijd stonden de militairen in marsehtenue op het Molenwater opgesteld ge reed tot den afmarscb. Na eene gehouden inspectie door den luite nant-kolonel J. F. Meijer, werd aan deze oefe ning verbonden het iuladen van troepen in spoorwegrijtuigen aan het station. Heden is per brancard een gansch gezin, bestaande uit man, vrouw en vijf kinderen, uit de Kuiperspoort al hier, als lijdende aan eene besmettelijke ziekte, naar het gasthuis overgebracht. Twee der patiënten verkeeren in zeer zorgelijken toestand. - In de Zondag te Utrecht gehouden ver gadering van de Vereeniging tot stichting van volkssanatoria voor borstlijdcrs is o. a. tot lid van het hoofdbestuur gekozen de heer jhr mr E. A. O. de Casembroot te Middelburg. Wisse, arbeider te Baarland, is be noemd tot agent van politie te Bergen op Zoom. In de Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Terneuzen werd, naar aanleiding eener opmerking van Ged. Staten over de onlangs vastgestelde wijziging van de verordening op het herhalingsonderwijs, op voorstel van den heer van der Moer, een over eenkomstig hun verlangen gewyzigd artikel aangenomende overige wijzigingen, tot wel ker goedkeuring de distictsschoolopziener aan Ged. Staten niet kon adviseeren, werden ge- gehandhaafd. Tevens werd een motie aangenomen, waarbij de raad zijn leedwezen te kennen geeft over een in het advies van den schoolopziener aan Ged. Staten voorkomende insinuatie ten op zichte van het hoofd van school C, over wien bij den raad nog geen enkele klacht is inge komen, wat van het hoofd van school A. (het hoofd der herhalingsklasse) niet kan gezegd worden. De raad meende daartegen een krach tig protest te moeten doen hooren. Van Gedeputeerde Staten was ingekomen een nota van bemerkingen op de begrooting voor 1898. De voornaamste bemerking is dat het I College verlangt dat de hoofd, omslag van f 16.700 wordt verhoogd tot f 18.000, op grond dat de opbrengst der opcenten op het personeel ongeveer f 2000 minder zou zyn. Met verder aangegeven wijzigingen zou dan het gevraagde subsidie voor het onderwijs kunnen worden teruggebracht van f 6000 tot f 2150. De raad meende niet aan het verlangen van Ged. Staten te kunnen voldoen, daar verhooging van den hoofd, omslag den reeds zwaar getroffen mid denstand nog meer zal drukken en de ver mindering van het personeel voornamelijk zijn grond vindt in vrijstelling of ontlasting van personen die niet in de gemeentebelasting betalen. Men achtte het daarom zeer onbillijk om tot de verhooging over te gaan. Alvorens verder op de begrooting te beslissen, zal hiervan aan Gedeputeerde Staten worden kennis gegeven en het college het bezwarende van hun ver langen worden aangetoond. Aan het gemeentebestuur van Philippine zal worden bericht, dat de gemeente niet kan bij dragen in de kosten van school verbouw '»g aldaar, wat verzocht was op grond dat er van Ter neuzen kinderen (3) daar ter school gaan. Verder werd besloten adhaesie te verleenen aan het adres der Middelburgsche kamer van koophandel betreffende den waterweg van Dordrecht naar zee langs Brouwershaven. Tot commissarissen van de brandweer wer den benoemd de heeren A. J. Tazelaar en G. J. Balkenstein; tot lid van het burgerlijk armbestuur werd bij loting benoemd de heer Fl. Verlinde. Over een voorstel van bet dag. bestuur tot het verleenen van een gratificatie aan de politie en aan de lantaarnopstekers staakten de stemmen. Aflevering miliciens. Blijkens Prov. blad zal de aflevering van de bij de nationale militie voor de lichting van dit jaar in te lijven manschappen uit de gemeen ten dezer provincie geschieden le. Op Woensdag 2 Maart te Middel burg op de boven voorzaal van het raadhuis, des voormiddags te 10 uren, na aankomst der Zeeuwsche spoorboot, die te 6 uren van Zierik- zee zal afvaren, allen uit de verschillende ge meenten dezer provincie, die zich voor de zee militie hebben aangemeld. 2e. Op Vrijdag 4 Maart te Middelburg op de bovenvoorzaal van het raadhuis, des voor middags te 10 uren, na aankomst der Zeeuw sche spoorboot, die te 6 uren van Zierikzee zal afvaren, die der gemeenten, gelegen in Schou wen, Duiveland en Noord-Beveland. 3e. Op Dinsdag 8 Maart te T hol en in het voorportaal van het raadhuis, des voormid dags te 10 uren, die der gemeenten, gelegen in St. Philipsland en Tholen en die der gemeen ten Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabben- dijke, KruiniDgen, Rilland—Bath, Schore, Waarde, Wemeldinge en Ierseke. 4e. Op Donderdag 10 Maart te VI is sin gen in de benedenzaal van het raadhuis, des voor- middags te 11 uren, die der gemeente Vlis- singen des voormiddags te lll/a uren, na aankomst der stoomboot, die te 10.20 uren van Breskeng zal afvaren, die der gemeenten, gelegen in het WestelijK. gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen des namiddags te 1 uur, na aankomst der stoomboot, die te 10.40 uren van Terneuzen zal afvareB, die der gemeenten, gelegen in het Oostelijk gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen. 5e. Op Maandag 14 Maart, te Middelburg op de bovenvoorzaal van het raadhuis, des voormiddags te 10 uren, die der gemeenten, ge legen in Walcheren, uitgezonderd Vlissingen, en die der gemeenten Baarland, Borssele, Drie, wegen, Ellewoutsdijk, Goes, 's Gravenpolder, 's Heer Abtskerke, 's Heer Arendskerke, 's Hee- renhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelande, Ovezand en Wolfaartsdijk. .Ziekenverpleging te Middelburg. Aan het vijftiende jaarverslag dezer nuttige inrichting, loopend over 1897, ontleenen wij dat in dat jaar twee der ijverige pleegzusters, de dames Boebert en Gravestein de inrichting verlieten. In beiden verliest zij persouen, die met groote toewijding haar betrekking hadden waargenomen en die het bestuur ongaarne zag heengaan. De pogingen van het bestuur om voor bei den goede plaatsvervangers te krijgen, zag het aanvankelijk beloond door voorloopig twee gediplomeerde pleegzusters te kunnen aanstel len, die na een proeftijd van een paar maanden voor goed bij de inrichting werden aangesteld. Zoowel van zuster Marcus, als' van zuster Comerell waren van bevoegde zijden gunstige informaties ingewonnendat deze inlichtingen op waarheid waren gegrond, bleek uit den ijver en lust waarmede beiden werkzaam bleven. De der inrichting trouw gebleven zusters Van Os, Van Stam en Fack hebben als naar gewoonte veel gewerkt en nut gesticht en kannen zich daarvoor beloond gevoelen In dg

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1