Middelbnrpclie Courant
BIJVOEGSEL1,
VAN DE
VAN
Donderdag 17 Februari 1898, no. 40.
Middelburg 16 Februari.
Op muzikaal gebied.
Meer dan anderhalve eeuw is het geleden,
dat Handel zijn Samson schiep, en nog altijd
vormt het Oratorium een der aantrekkelijkste
werken voor de zangvereenigingen. Te ver
wonderen is dat niet, want trots de gebreken,
die het aankleven, vormt het ini Grossen unci
Ganzen een werk, dat zeer in den smaak valt.
Een gebrek noemen we het bijv-, dat bet
eerste deel voor een groot deel gevuld is met
de klaagliederen van Samson en zijne vrienden
over bet lot, dat den held trof; dit gedeelte
krijgt daardoor iets mats, iets eentonigs. Het
optreden van Dalila en van Harapha in het
tweede deel brengt gelukkig meer leven in de
brouwerij en wekt daardoor meer de belang
stelling, welke klimt in het derde en zeker
niet het minste deel.
Mogen al niet alle recitatieven ons even
gelukkig toeschijnenmoge eene enkele aria
den negentiende-eeuwschen toehoorder koud
laten, in andere daarentegen is de stemming
heerlijk weergegeven, zoodat zij onvermijdelijk
een diepen indruk moeten maken. Wij noemen
o. a. die van Micha in het tweede deelO, hor
mein Flehn, en die van JVfanoah in het laatste
deel: Wie willig triigt mein Vaterherz. Voor
de laatste alleen zou men gaarne honderd
andere muziekstukken, cadeau willen geven.
Beter dan de aria's vonden wij over het
geheel de koren. Wel schijnt het vreemd, als
men, aan. het einde van het tweede deel, de
Philistijnen en de Israëlieten met dezelfde
klanken, zelfs met dezelfde woorden, hunne
goden hoort aanroepen; elke tegenstelling ont
breekt daar. Maar overigens, hoeveel schoons
wordt in dit werk aan het koor te doen gegeven
Wonderlijk frisch klinken de koren der
Philistijnen, o. a.Gesmg und Tans vereinen
sich, maar vooral ook het tempelkoorGott
Dag on hat den Feind besiegt, met het jubelende
middengedeeltePreis seiner Macht. Pompeus
klinkt het koor der IsraëlietenDawn sollt ihr
se/dn, heerlijk, vol Schwung de vertroostende
zang aan het slot van het eerste deel: Zim
glanz-erfiillten Sternenzeltindrukwekkend de
lijkzang over den gestorven SamsonSamson
der Held, er ist nich mehr.
Alles te zamen genomen, is het dan ook niet
te verwonderen, dat een werk als dit zich reeds
zoolang staande gehouden heeft en naar men-
schelijke berekening nog jaren eene eervolle
plaats zal innemen onder de muzikale werken.
Overgaande tot de bespreking der uitvoering
van Dinsdagavond, beginnen we met de ver
klaring, dat het bestuur in de keuze der solisten
over het algemeen gelukkig is geweest.
Niet de beste onder ben scheen ons de heer
Eitter uit Dresden toe. Al had hij zeker zeer
goede oogenblikken, waarin hij den gewensch-
ten indruk maakte, o. a. in de dankbare aria
Herrlich erschemt im Morgenduft in het derde
deel, over het algemeen kon zijne vertolking
der titelpartij ons niet bekoren. Zij kenmerkte
zich door een zekere nonchalance, die o. m.
oorzaak was, dat de directeur in één recitatief
(no. 17) zijne partij moest overnemen en in het
duet met Harapha (no. lid) bijna bovenmen-
scbelijke kracht moest aanwenden, om dit las
tige nommer tot een goed einde te brengen.
In één recitatief (no. 23) sloeg de stem des
heer en Eitter over.
Met genoegen hernieuwden we de kennisma
king met Mej. Anna Schuyl. Zij heeft eene
goed ontwikkelde, volle altstem. Zou iets meer
gloed hier en daar niet geschaad hebben, in
den regel droeg zij hare partij met gevoel en
nuanceering voor. Schoon was o. a. haar recita
tief in het tweede deel, waar zij Dalilah's komst
aankondigt, en hare aria in het derde deelIhr
Söhne Isi-aels.
Onze stadgenoot dr V. d. K. doet telkens
verbaasd staan over zijne voortgaande ont
wikkeling. Hij is een zeer consciëntieus en
intelligent zanger. De moeielijke aria in bet
tweede deel en zijne partij in" het lastige duet
met Samson werden uitstekend gezongenheer
lijk gaf hij de straks genoemde aria in het
derde deel weerhet was een genot voor het oor.
Het concert deed ons verder kennis maken
met eene sopraan uit onze naaste omgeving,
mevr. S. S. Met vreugde begroeten we haar
en we wenschen der zangvereeniging geluk met
deze aanwinst; want dat is zij in den vollen
zin des woords. Moge het geluid al niet zeer
krachtig zijn, wat hierin wellicht te kort mocht
komen wordt ruimschoots vergoed door ont
wikkelde techniek, zooals o. a. duidelijk bleek uit
de aria in het eerste deel, maar vooral ook
door ongekunstelde, natuurlijke voordracht,
door zuiveren, helder reïnen zang en duidelijke
articulatie. Dalilah's aria Vertrau, o Samson,
is ons wel eens wat lang en daardoor min of
meer eentonig toegeschenen, zoodat het ons
niet erg verwonderde, dat de held heelemaal
geen lust toont, zijne vroegere geliefde opnieuw
te volgen maar als zij gezongen wordt zooals
Dinsdagavond, dan ja dan In één
woord, ons compliment aan de sopraan.
En met haar aan hare jonkvrouwen, die heel
verdienstelijk zongen. Trouwens, de uitvoe
ring der koren was Dinsdagavond weder zoo
als wij die gewoon zijnvoortreffelijk. Als
men in aanmerking neemt, dat door verschil
lende omstandigheden tusschen het eerste en
tweede concert slechts een tijdvak van een
paar maanden ligt en dat niet meer dan een
zevental repetitiën gebonden konden worden,
dan zal men zeker aan het koor en aan zijnen
kundigen leider den lof niet kunnen ontzeggen,
dat zij doorslaande blijken van geoefendheid
hebben gegeven. Getuige daarvoor o. m. de
plotselinge wisseling in de stemming, als op
de zwaarmoedige bede der Joden in het tweede
deel bijna onmiddellijk het vroolijke, haast
schreven wij dartele, koor der zingende
en dansende Philistijnen volgt.
De bassen schenen ons ditmaal zwakker toe
dan gewoonlijk. Of verbeeldden wij ons dat?
Het orkest kweet zich goed van zijne, trou
wens niet zoo moeilijke taak. Behoudens een
enkele afwijking, b.v. in het priesterkoor
Gesang und Tmz (no. 20), waarin het koper
lang niet zuiver klonk, was de begeleiding
uiterst accuraat. Alleen hadden we gaarne in
plaats van de piano, die overigens bij mej. B.
in uitstekende handen was, een orgel gehoord,
waardoor vooral sommige recitatieven zeker
ïn waarde zouden gewonnen hebben. Moge dit
bij eene volgende uitvoering van een werk van
Handel aanwezig zijn
Een pluimpje verdient het orkest voor den
Trauermarsch, die zeer goed werd uitgevoerd.
Summa summurum dus eene uitvoering, waar
op directeur en leden met genoegen kunnen
terugzien. Jammer, dat niet meerderen er van
genoten; de zaal was nauwelijks ten halve
gevuld. Wij willen hopen, dat dit niet voort
spruit uit gebrek aan belangstelling, maar dat
de ziektegevallen in vele gezinnen daarvan
alleen de schuld zijn.
Het spijt ons, dat wij moeten besluiten met
eene ernstige grief aan het adres van het be
stuur der zangvereeniging. Dat men bij Handel's
Samson de schaar gebruikt, zooals volgens het
bijbelsch verhaal bij den hoofdpersoon zelf ge
schied is, kan nu eenmaal niet anders; het
werk is in zijn geheel te lang. Dat men nu
enkele aria's invoegt, die in de algemeen gang
bare klavieruittreksels niet voorkomen, en
daarentegen eene aria weglaat, die daar wel
in staat, ook dat willen wij nog billijkende
opvatting van den directeur in verband met de
keus der solisten kan daartoe aanleiding geven.
Maar wat we niet kunnen billijken, is dat
bet bestuur tekstboekjes doet verkoopen, waarin
andere woorden staan dan die, welke gezongen
worden. In dit opzicht is met den honderd-
vijftigjarigen Samson op ergerlijke wijze gesold
vooral de heer Eitter had enorm groote afwij
kingen. Waar meer dan éene bewerking van
den tekst bestaat, dient het bestuur te zorgen,
dat het gedrukte woord met het gezongene
overeenkomt. Men werpe ons niet tegen, dat
het meer op de noten dan op de woorden aan
komt. Wanneer men de menschen telkens ziet
zoeken in hun boekje en telkens verbaasd ziet
opkijken, bijv. als Harapha zingt, waar Dalilah
staat gedrukt, dan stoort dit den gang en den
goeden indruk van het geheel.
Natuurkundig Gezelschap.
Maandag 11. vervulde op de gewone samen
komst van dit gezelschap alhier prof. dr H.
P. Wijsman, van Leiden, de spreekbeurt, waar
voor bij tot onderwerp had gekozen Modder.
Hij leidde zijn bespreking in, met de opmer
king, dat hij zijn gehoor hoopte duidelijk te
maken, dat er voor een natuuronderzoeker
stof te over was voor studie in de meest on
aanzienlijke zaken, voor den gewonen wande
laar te onoogelijk om er naar te kijken. Mod
der defiuieerende als de bodembedekking in
water, bevattende belangrijke hoeveelheden
organische afvalproducten, wees spreker op de
verschillende kanten vau waar dit onderwerp
kon worden bestudeerd en van welke hij maar
een enkele tot leiddraad van zijn voordracht
zou nemen, nl. het geringe zuurstofgehalte
van water met veel organisch vuil, dus ook
van modder.
Spreker demonstreerde allereerst den invloed
van het geringe zuurstofgehalte van water op
den bladgroei van waterplanten, aan de ver
schillende blad vormen van Sium latifölium. Ver
mindert nu het zuurstofgehalte nog sterker,
zooals in water met organisch vuil het geval
is, dan houdt plantengroei daarin geheel op
(stadsgrachten enz.). De oorzaak van dit stof-
verbruik is het leven der bacteriën. Dat deze
het zijn, die de zuurstof gebruiken, werd duide
lijk gemaakt door een proef met door indigo
gekleurd grachtwater, dat in een gesloten flesch
weldra geheel ontkleurd was, maar, na opening
en uitschenking, in contact met de lucht, wel
dra zijn blauwe kleur hernam. De invloed van
de vervuiling op het zuurstofgehalte van een
water werd, door een plattegrond en een gra-
phische voorstelling, voor de Seine in Parijs,
duidelijk gemaakt.
Het nagenoeg geheel ontbreken van zuurstof
in den modder voert tot velerlei gevolgen,
waarvan enkele werden aangehaald, w. o. bet
te niet gaan van talrijke plantenzaden. Gewe
zen werd ook op de luchtkanalen, die plan
ten bezitten, welke in modder wortelen (bet
gewone riet b. v.), waardoor zij in staat zijn de
door de bladeren opgenomen lucht naar de
wortels te voeren, en op de bijzondere vormen
hiervan, die men bij tropische planten aantreft.
Daarna wees spreker op de rol, die de in den
modder levende anaërobe (zuurstofschuwende)
bacteriën spelen, hoe zij bijdragen tot de vor
ming van moerasgas, van zwavelijzer en van
zwavelwaterstof (in stadsgrachten b. v.).
Als bijzonder merkwaardige typen werden de
zwavelbacteriën en ijzerbacteriën genoemd en
prqeven beschreven, waardoor de fijne gevoelig
heid dezer bacteriën voor een bepaald zuurstof
gehalte werd bewezen en ook werd aangetoond
de rol, die zij spelen bij de oxydatie van zwa
velwaterstof, resp. de ontleding van ferrocarbo-
naat, waardoor een menigte scheikundige om
zettingen, die in water voorkomen, kunnen
worden verklaard.
Deze hoogst belangrijke, door vele demon
straties en platen verduidelijkte, voordracht
viel zeer in den smaak van het aandachtige
gehoor, waaronder zich ditmaal ook meerdere
dames bevonden.
LANDBOUW.
Overvloed van stof' betreffende zaken van
meer actueelen aard is oorzaak dat wij tot nu
toe niet de aandacht van een deel onzers lezers
konden vragen voor een werkje, dat reeds
eenige malen in ons blad werd aangekondigd en1
naar onze meening veler belangstelling verdient.
Het is getiteld Het Paard en bedoelt een
leiddraad te zijn voor de behandeling en ver
zorging van dat dier, het rijden en dresseer en,
met aanwijzingen hoe het doorgaan en slaan
van rij- en tuigpaarden is te beletten.
Schrijver ervan is de heer G. N. H. van
Eiesen, directeur der manege te Zwolle, en
uitgever de firma H. ten Heuvel aldaar.
De inleiding tot het werkje vormen de, op
boeiende wijze geboekstaafde, gedenkschriften
van een militair, die, in het hospitaal verpleegd,
wetende dat voor zijn kwaal geen kruid is ge
wassen, zich diep treurig gevoelt bij de gedachte
te moeten scheiden van zijn lievelingspaard,
zonder te weten of het in goede handen komen
zal. Kort vóór zijn dood wordt echter zijn vrees
weggenomen. Een zijner kameraden belooft den
armen lijder de verdere verzorging van zijn
dier op zich te nemen en deze ontvangt na
den dood van den zieke namens hem een aan
denken met eenige wenken tot betere behan
deling van het paard.
Die wenken hebben den heer Eiesen opgewekt
tot het schrijven van een boekje, ruim 100
paginas groot, dat in zeer duidelijlcen, beknopten
en tevens onderhoudenden vorm een massa
wetenswaardigheden bevat voor alle liefhebbers
en bezitters van paarden. Daarin wordt aan
getoond hoeveel voordeel aan een goede be
handeling en verzorging van het paard is ver
bonden en zijn de nadeelen in het licht ge
steld, die een ruwe behandeling en verwaar-
loozing van het dier den eigenaar berokkenen.
Verder bevat het, over een achttal hoofdstukken
verdeeld, tal van nuttige wenken op het ge
bied van de kennis van paarden.
Het beschrijft den bouw van het dier, ken-
teekenen van den leeftijd, gebreken in den
stand der beenen; het bevat leefregelkundige
voorschriften voor paarden, mededeelingen om
trent den paardenhandel, de dressuur en het be
rijden. Ook is er aan toegevoegd een draagtijds-
tafel ten dienste van paardenfokkers.
De, met een flinke duidelijke letter gedrukte
tekst is, voor zooveel uoodig, nog verduidelijkt
door een twintigtal gravures.
ONDERWIJS.
Dinsdag slaagde te Amsterdam voor het
doctoraal examen in de staatswetenschappen de
heer dr J. W. Jenny Weyerman, vroeger arts
te 's-H eerArendskerke, thans bacterioloog-
geneesheer aan den gemeentelijken gezondheids
dienst te Amsterdam.
Te Breda is met goed gevolg bet examen
in de nuttige handwerken afgelegd door mej.
C. Hoogkamer van 0ud-Vosmeer.
Tot curator van het gymnasium te Schie
dam is door den raad benoemd de he er dr W.
A. Lehmau de Lehnsfeld.
Te Groningen overleed de oud-hoogleeraar
Sanger, oud-directeur der school voor vroed
vrouwen aldaar.
Door rector en leeraren van het gymna
sium te Tiel zijn aan den minister van binnen
landscbe zaken twee adressen gezonden, naar
aanleiding van de door Z.Exc. kenbaar gemaak
te voornemens betreffende wijziging van de wet
op het hooger onderwijs. Van het zoogenaamd
facultatief stellen van liet Grieksch als leervak
vóór aanstaande juristen zijn zij overtuigd, dat
het „tot groote schade voor het hooger onder
wijs, in het hijzonder van het gymnasiaal on
derwijs", zou leiden, waarom zij den minister
verzoeken aan het invoeren dezer verandering
geen gevolg te geven.
Het tweede adres, dat vergezeld gaat van
een uitvoerige memorie van toelichting, betreft
het voornemen om „in 't vervolg ook aan de
medici, die hunne opleiding hebben genoten aan
de hoogere burgerschool, het jus promovendi"
toe te kennen, m. a. w. dezen artsen de gelegen
heid te geven ook den aoademischen doctor
graad te verwerven. Met het beoogde doel, niet
met het voorgenomen middel om voor de vele
geneeskundigen, die hunne voorbereidende stu
diën niet aan een gymnasium maken, toch het
verkrijgen van een wetenschappelijke titel mo
gelijk te maken, kunnen adressanten zich ver
eenigen waarom het beter bereikt zou worden
door vervanging en wijziging der kon. beslui
ten van 21 Juni 1887, Stbl. 105 en 106, bevat
tende het leerplan en het programma van bet
eindexamen der gymnasiën, wordt door de
adressanten in de memorie van toelichting uit
eengezet.
De aanstaande Inhuldigingsfeesten.
Ingevolge een besluit der 22ste algemeene
vergadering van den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers (goedgekeurd bij Kon. besl. van
22 Maart 1890, no. 28) richt het hoofdbestuur
van genoemden Bond zich door dezen tot de
verschillende autoriteiten op het gebied der
school en tevens tot de onderwijzers naar
aanleiding der aanstaande kroningsfeesten.
Opdat een verkeerde uitlegging van onze
woorden voorkomen worde, zooals het ge
schiedde met de openingsrede van den alge-
meenen voorzitter, wien een enkel blad een
uitdrukking in den mond gelegd heeft, die
noch door hem, noch door een der bestuurs
leden gebezigd is, stellen wij er prijs op uit
drukkelijk te verklaren, dat wij in geenerlei
appreciatie omtrent de aanstaande kronings
feesten zullen treden.
Ons eenig doel is eventuëele conflicten te
voorkomen; de ervaring toch heeft ons in
dezen geleerd, dat vaak kleinigheden, die zoo
gemakkelijk hadden voorkomen kannen worden,
de aanleiding werden van min of meer ernstige
conflicten.
't Is voorgekomen, dat ondoordachte uit
drukkingen, in een onbewaakt oogenblik ont
snapt, als bezwarende getuigenissen werden
opgenomen in bet requisitoir, dat omtrent den
onvoorzichtige werd uitgesproken.
Uitsluitend derhalve om wanklanken te
voorkomen, richt het H. B. zich tot de autori
teiten en de klasse-onderwijzers.
Verklaring behoeft wellicht het feit, dat
juist een organisatie van klasse-onderwijzers
in dezen openlijk haar waarschuwende stem
doet hooren.
Als corporatie is de Bond niet bij de feesten
betrokkende leden echter dier organisatie
zullen door bun betrekking aangezocht kunnen
worden, hun steun bij de eventueel te geven
feesten te verleenen.
Ouzes inziens, zouden we misbruik maken
van de ons toevertrouwde positie, indien we
ook maar eenigszins wilden influenceeren op
hetgeen de leden in deze meenen te moeten
doen. En dat te meer, wijl in onzen vakbond
alle nuanceeringen vertegenwoordigd zijn.
Wij hopen er in te slagen, ons te beperken
tot een objectieve beschouwing omtrent de
motieven, die een aantal onderwijzers er toe
zal leiden, inzake de feesten volstrekt niets
meer te doen, dan waartoe zij door hun amb-
teliiken plicht kunnen genoopt worden.
Wij vertrouwen echter, dat zij, die meenen,
zich te moeten onthouden, dit zullen doen op
een wijze, waardoor zich niemand kan be-
leedigd gevoelen, in hetgeen hij hoog schat.
En met te meer klem doen we dit, opdat
niemand zich te laat over zijn handelwijze
zal te beklagen hebben.
Alweder ter voorkoming van misverstand
stippen we terloops aan, dat de motieven, die
wij zullen releveeren, slechts door oas worden
medegedeeld.
Er zijn collega's, die iu principe er zich te
rn kanten, dat men bij feesten, waarvan zij
3 strekking achten te liggen buiten het bevat
tingsvermogen van de jeugd, de kinderen be
trekt.
Paedagogische inzichten leiden lien er toe,
zich van deelneming te onthouden. Onder hen
zijn er, die wel als burger zullen deelen in de
vreugde, welke in Sept. a. s. zich uiten zal,
maar op school zich liefst zullen onthouden.
Zou het niet de moreele plicht van een ver
standig schoolbestuur zijn op dezulken geen
dwang te oefenen? Wij verwachten, dat men
hun inzicht zal eerbiedigen en hen niet dwin
gen zal tot wat zij om paedagogische inzichten
verkeerd achten.
Een tweede oorzaak voor de weigering aan
de deelneming der feesten als onderwijzer, kan
liggen in de wijze, waarop de betrokken com
mission zijn saamgesteld of handelen.
Het is vaak gebeurd, dat bij dergelijke ge
legenheden de voorloopige besprekingen ge
heel buiten hem om gehouden werden en hij
eerst gekend werd op het oogenblik, dat men
zijn hulp beslist noodig had. Wie dus te vo
ren weet, dat bij de hulp van den klasse-onder
wijzer noodig heeft, erkenne nu een gepast
il van eigenwaarde bij den onderwijzer,
hem stem te geven in de regeling der
aangelegenheden.
We zouden slechts ten deele waar zijn, in
dien we ons tot deze rubrieken beperkten.
Er zijn ook collega's, die om hunne politieke
denkbeelden beslist zullen weigeren diensten
te presteeren, waartoe zij door hun ambtelijken
plicht niet genoopt kunnen worden.
Ook voor dezen roepen wij de verdraagzaam
heid der autoriteiten in. Onnoodige strengheid
leidt niet tot versterking van het gezag, maar
voert onvermijdelijk tot verbittering.
Het zij ons veroorloofd het antwoord van
den min. v. B. Z. aan de Eerste kamer te re
leveeren
„Zij (de regeer mg) deelt in de meening, dat
de overheid, zeker van de gevoelens van het
overgroot gedeelte vau de bevolking, niet noo
dig heeft pressie op de onderwijzers te oefenen
tot ambtelijke medewerking aan die feesten,
waarvan de waarde en de beteekenis zeker niet
door de uitoefening van pressie zouden worden
verhoogd."
In aansluiting met dit ministriëele antwoord,
dringen wij er met bescheidenheid, maar met
aandrang bij de autoriteiten op aanstelt hen
vrij van deelneming, die als onderwijzer liever
zich onthouden willen.
Ten slotte binden wij het den collega's, die om
eenigerlei reden, als onderwijzer, niet wenschen
mee te werken, ernstig op het hart, geeft noch
door woord, noch door daad stof tot ergernis.
Onthoudt u van alles, hetzij direct of indi
rect, waardoor gij andersdenkenden in hunne
overtuiging zoudt kunnen kwetsen. Weet voor
allen te eerbiedigen, wat gij voor u zelf vraagt:
n.l. eerbiediging van beginselen. Laat het beden
het verleden niet beschamenNederland blijve
de staat, waar gewetensvrijheid steeds als een
dierbaar kleinood beschouwd is.
Namens bet Hoofdbestuur,
G. SEVERIJN, Voorzitter.
Th. M. KETELAAR,
Algemeen Secretaris.
Overgenomen uit De Bode, orgaan van den
Bond.
Verschillende Berichten.
Door een windvlaag is Dinsdagnamiddag
ter reede van Ostende een garnalensloep om
geslagen. De beide opvarenden, Gezelle en
Maldeghemkwamen in de golven om.
Een Belgisch hoofdingenieur gaat naar
Amerika om de brug van Brooklyn te zien in
verband met het plan de Schelde voor Ant
werpen te overbruggen.
In den Antwerpschen Raad heeft een
debat plaats gehad over het feit, dat de En-
gelsche matrozen, die daar werden afgemonsterd,
in plaats van geld, chèques krijgen, welke in
Engeland betaalbaar zijn; de neringdoenden
lijden daardoor groote schade.
De burgemeester antwoordde, dat de kwestie
twee zijden heeft.
Men zou er zich niet kunnen tegen verzetten,
zoo een agent der Engelsche regeering de En-
gelsche matrozen trachtte te weerhouden, hunne
zuur gewonnen penningen in een paar dagen
te verteeren.
Maar indien er misbruiken gebeuren, is het
stellig dat men er zich over kau beklagen.
Het dagelijksch bestuur zal de zaak onder
zoeken.
Coremans zeide nog, dat er vroeger jaren
miljoenen werden uitbetaald in het Zeemans-
hui8, welke nu naar Engeland gaan.
Er is sprake van dat in België de bepaling
zal worden afgeschaft dat officieren slechts
mogen huwen met meisjes, die een voor eiken
rang afzonderlijk vastgestelde huwelijksgift
hebben.
In de Parijsche academie van wetenschap
pen is medegedeeld, dat twee geneeskundigen
te Havre een belangrijke ontdekking deden
ten aanzien van de geneeskracht van de Rönt
genstralen. Na drie poseeringen, elk van eenige
minuten, was een door êlêphantiasis aangetaste
hand genezen.
Men zou zoo zeggen dat Reuters corres
pondent te Parijs het deze week druk genoeg
had. Maar neen, de man had er nog aardig
heid in naar Londen te seinen, dat volgensde
Gaulois onze koningin was verloofd met Louis
Napoleon, en den volgenden dag, dat dit ver
haal volgens de Figaro niet waar is.
De koninklijke sohouwburg te Lissabon
is verbrand. Niemand verloor het leven.
De Engelsche stoomboot Columbia heeft
bij Havre een visscherschuit in den grond ge
varen. 6 personen verdronken.
De Londensche rechter deed Dinsdag
uitspraak in het sensatieproces in de Engelsche
groote wereld. Lord William Nevill werd
wegens bedrog veroordeeld tot vijfjaar dwang
arbeid.
Binnenkort neemt de directeur van het
centraal-telegraafkantoor te Londen zijn pen
sioen. Deze titularis is een Duitscher van
geboorte, en is sedert 28 jaar, toen de vier
particuliere telegraafmaatsehappijen vereenigd
werden, aan het hoofd van liet kantoor. In
1869 had men 500 beambten met 9 a lOduizend
telegrammen per dagthans 4000 beambten
met 140.000 berichten.
Tot stomme verbazing van vele Engel'
schen kreeg een firma te Sheffield, welke
betrokken is bij de vervaardiging vanoorlogs-
materieel, deze week een lading Duitsclie
machines aan, in het geheel 25 waggonladingen,
ter waarde van ettelijke duizenden ponden.
Te Newcastle zijn by een brand negen
personen omgekomen. Te Belfort zijn de
magazijnen van den aannemer der militaire
leverantie verbrand. Een man werd gedood,
twee anderen werden gekwetst en 40 beesten
werden verbrand.
Te Berlijn vertelt men dat keizer Wilhelm,
een nieuwe ontplofbare stof heeft uitgevonden.
Deze zou naar Recc (koning) worden gedoopt
en dus Rexite heeten.
Op het Kulmser meer te Morienwerder
(West-Pruisen) zijn Zondag vijf kinderen door
het ijs gezakt en verdronken.
Volgens gerucht is de stoomboot Clara
Newada door een ketelontploffing bij de kust
van Alaska gezonken. Alle opvarenden zouden
zijn omgekomen.
Terwijl onlangs de Vrystaats-trein voorbij
Donkerpoort (Oranje-Vrijstaat) ging, moest tel
kens worden stilgehouden vanwege ontelbare dui-
zendpooten, die over de lijn trokken en 'den trein
tot stilstand brachten, doordat de spoorstaven
glad werden en de wielen der locomotief deden
draaien zonder den trein vooruit te brengen.
Men moest telkens zand op de spoorstaven
werpen om vooruitgang te brengen in de loco
motief. Ook bij Bloemfontein is de aanwezig
heid van myriaden duizendpooten geconsta
teerd.
Een Duitsch officier van gezondheid beeft
jn het Centralblatt filr Gesundheitspflege ver
schillende „Wenken voor rookers" gegeven,
die gegrond zijn op zijn veeljarige waarnemin
gen van mond, tanden, maag, longen, hart en
huid van tabaksverbruikers.
De eerste en voornaamste regel is, nooit
vóór het ontbijt te rooken en in het algemeen
niet met een ledige maag; deze gewoonte is
uiterst nadeelig voor de spijs verteer ing. Rook
nooit gedurende lichamelijke inspanning als
dansen, hardloopen, wielrijden, bergklimmen
of roeien, en vooral niet bij een wedstrijd.
Volg nooit de „slechte gewoonte van Franschen
en Russen", die den rook door den neus laten
gaan en haal ook nooit den rook door den neus op.
Houd den rook zoover mogelijk van oogen
en neus verwijderd, hoe langer pijp hoe beter;
onder het werk moet men het gebruik van een
kort pijpje vermijden. Een pijp is de minst
ongezonde wijze van rooken, daarna de sigaar
en de cigarette is het nadeeligst. Werp uw
sigaar weg zoodra gij er vier vijfden van hebt
opgerookt, het laatste eindje is bet schade
lijkst; cigaretten zijn altijd nadeelig, doch het
ergst zijn de Oost er» ;he cigaretten, omdat die
met een hoeveelheid opium vermengd worden.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van lieden, Woensdag, middag te 2 uren.
Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer,
Afwezig de heer Koole.
De notulen van het verhandelde in de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Hierna wordt mededeeling gedaan van inge
komen stukken.
Daaronder behoort een adres van de hoofd
commissie tot vieriDg hier ter stede van de
inhuldiging van H. M. Koningin Wilhelmina,
met verzoek om voor het houden der vergade
ringen der commissie gebruik te mogen maken
van een der lokalen ten raadhuize.
Burg. en wetli. stellen voor daarop goed
gunstig te willen beschikken.
Hiertegen blijkt bij geen der leden bezwaar
te bestaan.
Verder een adreB van de firma H. Bogaerts
en Co te Boxtel, houdende aanbeveling voor
de levering van een portret (peinture Bogaerts)
van H. M. Koningin Wilhelmina.
Dit wordt voor kennisgeving aangenomen.
J |Aan de orde is nu de rekening der gezond
heidscommissie over 1897, bedragende 62.90®
in ontvang en uitgaaf.
Zij wordt goedgekeurd, evenals de rekening
der Kamer van koophandel over hetzelfde jaar
ad f 450 in ontvang en f 431.50 in uitgaaf,
dus met een batig saldo van f 18 50.
Door den voorzitter wordt voorgesteld liet
laatste punt der agenda, met het oog op de
uitgebreidheid der lijst van werkzaamheden,
te behandelen tusschen punt 8 en 9,
Dit wordt goedgekeurd.
Eene wijziging wordt gebracht in de ge-
meentebegrooting voor 1897 en een beschik
king genomen over den post voor onvoorziene
uitgaven op dezelfde begrooting.
Deze beschikking vindt o. a. haar oorzaak
in den aankoop van een stukje grond op de
Markt, hoek perceel wijk C no. 1, f 1 en ver
goeding aan den eigenaar van dat perceel, voor