BUITENLAND. Hg verklaarde: dat men een geheim dossier op de tafel van Picquart gezien heeft. Dat was het dossier van den krijgs raad van 1894, zoo voegde hg er bij. Vorder verhoor van generaal Peliieux. De generaal deelde mede het afschrift van ©en Spaanschen brief aan Picquart te hebben gezien, en dat hij Picquart had gezegd, dat deze brief afkomstig was van den ontslagen poli tieagent Souffrain. Picquart had deze daarop aangeklaagd. Een andere brief was van een neef van mej. Blanche de Comminges. Peliieux verdedigde verder den krggsraad van 1898. Hij betreurde het huis clos in dit proces. Maar het was schande de officieren te beschuldigen. Verder zegt hij van Leblois eenige stukken te hebben ontvangen. O. a. een telegram „Picquart is een schooier. Gij hebt het bewijs," en de brieven van generaal Gonse, welke hg aan zgn chefs mededeelde. Hij hadtoen hij belast was met het onderzoek der klacht van Mathieu Dreyfuss (dat Esterhazy het bordereau had geschreven), het niet noodig geacht een expertise naar het handschrift te gelasten. Later deed de minister dat (op aandrang van Scheurer-Kestner). Hij erkende het proces-Esterhazy te hebben bijgewoond, en met machtiging van den presi dent generaal Luxer in de debatten te hebben ingegrepen. Hij weigerde te zeggen of hij een nadere instructie in de zaak-Esterhazy had gelast. A. ClemenceauTot dusver antwoordde deze getuige steeds zoo royaal over het proces Waarom verandert hij nu in eens van houding? LaboriHeeft Leblois voor den krggsraad niet mededeelingen gedaan, welke een nader on derzoek noodig maakte? Peliieux Ik antwoord niet, wijl Leblois met gesloten deuren is gehoord. Onwaar is het dat de krggsraad op het punt stond in raadkamer te gaan om over dat nadere onderzoek te beraadslagen. A. Clemenceau De getuige spreekt nu eens over wat achter de gesloten deuren voorviel en weigert dan weer te antwoorden. Hij be slist zelf over wat hij zeggen en zwijgen zal. Verder werden nog even gehoord G r i b e 1 i n die verklaarde dat Picquart hem gevraagd had een stempel met verkeerden datum op een stuk te zetten, en Lauth die mededeelde dat Picquart hem had verzocht op een pothografie de scheuren van het origineel onzichtbaar te maken ten einde zijn chefs te kunnen doen gelooven, dat hij het stuk onderschept had. Daarna kwam het groote oogenblik, het verhoor van Picquart. Deze verklaarde Omstreeks Mei 1896 kreeg ik kennis van fragmenten van een kaarttelegram, waarin over Esterhazy gesproken werd. De bewoordingen schenen aan te duiden, dat Esterhazy met ver dachte lieden in betrekking stond. Mijn onder zoekingen vielen niet eervol uit voor dezen officier, die een zonderlinge nieuwsgierigheid voor zekere geheime militaire zaken toonde. Mijn chefs spoorden mij aan, met mgn onder zoekingen voort te gaan. De vergelijkingen, die ik, met betrekking tot dezen officier, met zekere stukken maakte, bevestigden mgn ver moeden. Vooral de gelijkenis van zijn schrift met dat van het borderel. De schriftkundige Bertillon zeide mij: het is precies hetzelfde schrift als het borderel. Toen ik hem zeide dat het stuk na de zaak- Dreyfuss was geschreven, zeide BertillonDe Joden zouden alles doen om zich dat geschrift te verschaü'eQ. Ook Du Paty de Clam zeide het is het schrift van Dreyfuss. Picquart voegde er bij ik wist dat een gedecoreerd officier, stukken aan een vreemde mogendheid leverde. Verder gewaagde Picquart van de daarop volgende openbaarmakingen in de Eclair en van de facsimilé van het bordereau in de Matin. Toen kwam de interpellatie Castelin. Ester hazy kwam plotseling te Parijs en zeide aan een getuige dat men wei spoedig zou hooren dat hij ontdekt was. (sensatie.) Ik werd naar Tunis gezonden. Alle voor mij bestemde brieven werden vóór de verzending openge broken, en later vertoonde generaal Peliieux mij een afschrift van een aan mij geadresseerden brief, welken ik niet eens ontvangen had. Die brief verklaarde mij veel wat mij tot dus- \erre onbegrijpelgk was geweest. Verder verhaalt hij van de valsche telegram men, welke hij aan Esterhazy toeschreef, daar genoegen niet ontzeggen even naar mrs Roman toe te gaan, om haar te vertellen, dat haai man onschuldig is". „Heeft hij dan niet gestolen Maar waarom dan die zelfmoord?" „Hij heeft geen zelfmoord gepleegd. Maar ik moet absoluut zeker zijn, dat hij nog leeft, vóór ik daavvan iets aan zijn vrouw vertel. Dan moet gij haar maar eens voorbereiden. Je zult het beter doen dan ik". „Ik begrijp er niets van. Waar is die Roman dan „Hier zijn we bij zijn vrouw", zei mijn vriend droog, terwijl hij aanbelde. „Mevrouw Roman", zei Holmes, toen we bij onze cliënte binnentraden, „ik geloof te kunnen bewijzen, dat uw man onschuldig was. Hoe, zal ik n voorloopig nog maar niet ver tellen". „O, meneer Holmes, hoe zal ik u ooit kunnen danken. Ik wist het dat hij nooit zoo iets zou kunnen doenik heb niet aan hem getwijfeld, hoe smartelijk en hoe vreemd het ook is wat ik ondervonden heb". Ze zweeg even en ging toen eenigszins be schroomd voort „Meneer Holmes, ik had het u eerder moe ten zeggen, maar ik ben onbemiddeld en ik zou nooit naar verdienste „Het is mooi weer, vindt u niet?" viel Holmes droog in. „We gaan nu nog even naar mr Barnes. Hij zal ons tocb wel beleefd in beide dezelfde fouten in den naam voorkwam' Hij diende een klacht in, terstond stond dat in de Libre Parole. Te Parijs verscheen hij voor generaal Peliieux, die hem hoffelijk behandelde en voor majoor Ravary, die zijn onderzoek op zeer vreemde wijze leidde. Deze hield zich niet met de zaak-Esterhazy bezig, „die kende h ij beter {dan i k." Hij be handelde mij als ware ik beschuldigde. Toch zeide Picquart bracht ik vele feiten tegen Esterhazy te berde, met name de zaak van de knoeierijen te Sfax. Andere officieren in Tunis hadden mij veel ongunstigs over Esterhuzy verteld, maar daarop lette men niet. Verder wees hij er op, dat in het rapport Ravary reeds is vermeld, dat hij meende dat het bordereau meer op het schrift van Ester, hazy dan op dat van Dreyfuss leek. Picquart gaf verder eenige niet nader om schreven ophelderingen over de feiten, zoo even door Gribelin en Lauth medegedeeld. Met betrekking tot de hem verweten on wettige huiszoeking bij Esterhazy, erkende Picquart, dat bij iemand naar Esterhazy, wiens woning te huur was, had gezonden om hem voortdurend in het oog te honden. Deze man bracht hem slechts een kaart zonder beteekenis, die hem hielp om het schrift van Esterhazy te bestudeer en. De bewuste persoon vertelde, dat vele papieren verbrand waren. Na de pauze ving het eigenlijke verhoor door Labori aan. Hij erkende zgn chefs te hebben medegedeeld dat hg Esterhazy verdacht het bordereau te hebben geschreven (tegenspraak met Gonse). Hij heeft nooit gehoord, dat er nog andere bewijzen tegen Dreyfuss bestonden. De tegen hem gerichte machinaties schreef hij toe aan het streven om hem te beletten de schuld van Esterhazy aan het licht te brengen. Dat Esterhazy in die machinaties betrokken is, gelooft hij maar er moeten helpers in het ministerie zijn. Toen werd een hoogst belangrijke verklaring Labori: Was de geheime agent die het kaart telegram inleverde, (dat het eerste vermoeden tegen Esterhazy wekte) dezelfde, die het bor- derau-Dreyfu8s had aangebracht Picquart: Ja.' (In het rapport Ravary staat dat de herkomst van het kaarttelegram, op zgn minst genomen, geheimzinnig is, en dat men moet vragen of de authenticiteit voldoende is, om het als basis voor een beschuldiging te doen dienen.) Verder zeide Picquart dat deze herkomst niet doet twijfelen aan de authenticiteit. Op een vraag van Labori zegt hij, dat hij van het beruchte geheime stuk geen kennis gekregen heeft voor De Peliieux het hem toonde. Hij weigerde echter, zonder machtiging van den minister van oorlog zich over den aard van dat stuk uit te laten. LaboriIk hoop dat de advocaat-generaal den wensch van dezen getuige aan den minister zal mededeelen. Picquart gelooft, het borderel zelf gezien te hebbenhij heeft stellig den photographischen afdruk gezien. De facsimile is treffend gelijkend. Verder zeide hij dat generaal De Peliieux hem het beruchte „document liberateur" heeft getoond, waarin melding wordt gemaakt van ,cette canaille de D Het is hetzelfde stuk, dat volgens Ravary voor mij op tafel lag toen Leblois bij mij was Na de openbaarmaking daarvan door de Eclair had Picquart huiszoeking bij de redactie gevraagd. Maar men antwoordde hem niet. Picquart weigerde te zeggen of hij met den minister van oorlog in vertrouwelijke betrek king heeft gestaan betreffende de zaken Dreyfuss en Esterhazy. De president vroeg Picquart, of hij Leblois in zijn kabiuet ontvangen en in zgn tegenwoor digheid een dossier onder de oogen gehad heeft betreffende postduiven? Picquart: Ik heb Leblois dikwijls ontvangen, maar dat feit herinner ik mij niet. Gribelin werd nogmaals voorgeroepen. Hij hield zijn vorige verklaringen staande. Na eenige incidenten (o. a. over de huiszoe king) eindigde de zitting. Typisch was een slot-incident RavaryJa onze j ustitie werkt niet als de uwe. A. Clemenceaudat is waar er is slechts éen justitie. Incidenten van Vrijdag. De zitting van Vrijdag heeft tot een paar ernstige incidenten geleid. Bij den aanvang der pauze werd Picquart door de advocaten zóo toegejuicht, dat de deken het noodig oordeelde aan Mercier en Gonse zijn verontschuldigingen aan te bieden. Eenige advocaten beweerden zelfs dat de toga onteerd was. Een advocaat, zoon van een raadsheer, die met anderen sprak over het feit dat men het leger kan hoogstellen en de chefs minachten, werd door een officier, die deel had uitgemaakt van den krijgsraad, met een wandelstok in het gelaat geslagen, zoodat een bloedende wonde ontstond. Dit alles vermeerderde de opgewondenheid. In den omtrek van het rechtsgebouw neemt de beweging toe, de militaire wacht is nogmaals versterkt. Telkens werden de straten schoon- Des avonds hadden op de boulevards betoe- gingen plaats. Er werden eenige ruiten in win kels van joden ingeworpen. Een dienstmeisje is zwaar gekwetst. Op een anderen bouvelard is een revolverschot gelost. Algemeen Overzicht. Wij vinden het gelukkig, dat de wereld ons toch even met rust laat, en ons toestaat eens wat aandacht te wijden aan president Kruger, den man die nu 18 jaar aan het hoofd staat van de Transvaalsche republiek. Dat hij de grootste man dezer eeuw is zullen wij niet beweren, maar de merkwaardigste verschijning is hij zeker. Dat Duitschland een Bismarck, Engeland een Gladstone voortbrengt is een feit dat zich laat verklaren. Maar dat uit het eenvoudige boerenvolk in Zuid-Afrika een man opstaat van zoo groote gaven van hoofd en hart, is een wonder te achten. En zelfs de Engelsche pers kon bij al haar verbittering tegen den onafhankelijken man, bij al haar teleurstelling over zgn herkiezing niet nalaten hulde te brengen aan hem, die onder de moeielijkste omstandigheden zijn land onaf hankelijk maakte, die het later onder nog grooter moeilijkheden redde, en die bovendien telkens de grootste diplomatieke overwinningen behaalde, door eigenschappen, welke men diplomatiek zou mogen noemen, indien niet aan dit woord een minder vereerend bijsmaakje was verbonden. Kruger toch bleef zijn tegenstanders de baas, maar dat door andere middelen, dan die welke de volleerde en geboren diplomaten gewoonlijk aanwenden, en dat niet tot stichting van het groote publiek. De herkiezing is nog uit een ander oogpunt van belang. De overweldigende meerderheid, welke het volk aan oom Paul gaf, wijst er op dat de staat van zaken gevestigd is, dat de Engelsche oppositie nog weinig invloed heeft. En dit geeft de regeering allicht aanleiding om grootmoedig te zijn. Dat de Transvaalsche regeering geen natuur- lgke rechten der uitlanders erkent, is te be grijpen. Elk volk heeft het recht zichzelf te regeeren gelijk het wil. Wie van den regeerings- vorm in eenig land niet gediend is, heeft zich daar niet te vestigen. En wie dat toch doet, heeft zeker geen recht te vorderen, dat de inlanders zich schikken naar de wenschen der vreemdelingen, nog min der daartoe aan te dringen op een wijze als door de geldzuchtige Johannesburgers is ge daan. Maar nu de gewapende eischen zijn afgeweerd, nu de oppositie een zoo ernstige nederlaag heeft geleden, is het wel te begrg- pen, dat zich stemmen uiten om nu een andere politiek te volgen. Zoo werd reeds uit Pretoria geseind. „De bladen, die de verkiezing van president Kruger bepleit hebben, dringen er bij de regee- rïng, de sterkste welke de Transvaal ooit ge had heelt, op aan, dat ze ernstig aan het werk zal gaan tot het invoeren van hervormingen, en dat zij een vaste stelling zal innemen tegen de vijanden in binnen- en buitenland. De Engelsche bladen tappen natuurlgk uit hetzelfde vaatje en sparen daarbg den lof van den president niet. Alleen Daily Mailhet jongste blad, dat wij alleen als een bron van sensatietgdingen en ontvangen „O, zeker, het is een gentleman in alle opzichten. Hij heeft zoo zijn best gedaan mij te troosten in mgn leed." „Nog een vraag, mevrouw. Was de lengte van uw man niet vyf voet zeven „Ja juist. Hoe weet u dat „Tot ziens, mevrouw." „Rijd even naar 't politiebureau," zei Holmes tegen den koetsier. Toen we daar aankwamen, trad hij binnen en kwam Bpoedig met een commissaris terug. We reden met ons drieën naar Barnes. „U wilt wel even wachten en een paar minuten na ons bovenkomen," zei Holmes tot den beambte, terwgl hij aanbelde. „Meneer Barnes is niet te spreken," riep een stem van boven. „O, dat geldt voor ons niet," zei Holmes. „Hier is de kamer, niet waar juffrouw?" We traden binnen Barnes, een lang jong- mensch, met een gunstig uiterlijk, trad toornig op ons toe. „Pardon," zei mijn vriend. „Mijn naam is Sherlock Holmes, dit hier is de heer Watson. We zgn vrienden van mevrouw Roman en komen u om eenige inlichtingen verzoeken." „Nu u er eenmaal bent, gaat zitten, heeren. U vindt me hier in een schrikkelijken rommel. Daarom had ik niet thuis gegeven. De zelf moord van mijn vriend heeft mgn zenuwen in de war gebracht, en ik ben mgn boeltje als jingo-orgaan kennen, slaat een anderen toon aan. „De heer Kruger moet weten, dat hij, blijft hij voortgaan als tot nog toe, slechts op éen wijze kan eindigen. Groot-Bnttanje zal, ten koste van alles, vasthouden aan de Londensche conventie en geen vreemde mogendheid zal Transvaal kunnen helpen, wanneer de uiterste maatregelen noodzakelijk geacht kunnen worden. Daartegenover heeft Groot-Brittanje belang bij den vrede en als de Transvaal maar „vrien delijk" wilde zijn, zou Groot-Brittanje een goed en edelmoedig bondgenoot zijn. De keuze van den heer Kruger ligt tusschen tirannie en haar gevolgen en tusschen recht vaardigheid en een verzekerden vrede". Te denken aan de mogelijkheid dat Enge land een goed en edelmoedig bondgenoot zou zijn, is waarlijk wat al te naief. Hetzelfde blad, welks gezag ook al s nieuws bron bij ons niet hoog staat, meldt, dat de Czaar toch zijn plan betreffende prins George zal doorzetten. Dat wij hiervan melding maken is het ge volg van' een bericht in een Berlijnsch blad dat de Czaar reeds een voldoende scheeps macht had aangewezen, om den prins op zijn post te brengen. Andere daarentegen ver wachten wel iets van een zelfstandige actie van Rusland bij de Porte. De groote bezwa ren, welke de sultan heeft tegen de benoeming van prins George, zouden wijken voor den aandrang van betaling van de oorlogskosten van vóór 20 jaar. Rusland zou een aanzien lijk deel van het door Griekenland te betalen bedrag opvorderen, en daardoor den sultan schaakmat zetten. In hoever dit waar is, zal wel blijken. Maar het is en blijft een factor van beteekenis, dat Turkije nog steeds zoo groote finantieele ver plichtingen tegenover Rusland heeft. De Temps ziet in het artikel in de „Regee- ringsbode" niet, als de Engelsche bladen, een terugtred, maar een ernstige waarschuwing, niet alleen aan de Porte, maar ook aan de andere Het blad gelooft, dat men te IConstantinopel wel zal doen daar op te letten en ziet een hoopvol teeken in de door ons vermelde verkla ringen van Yon Biilow. Het leidt daaruit af, dat Duitschland geen hinderpaal zal zijn. Over Frankrijk zwijgt het blad natuurlijk. Wat kon het ook zeggen GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt be kend, dat op Woensdag den 16 Februari 1898, des namiddags te 2 uur, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats heb ben, ter behandeling van de onderstaande zaken 1. Ingekomen stukken. 2. Rekening gezondheidscommissie 1897. 3. Rekening Kamer van Koophandel en Fabrieken 1897. 4. Wijziging gemeente-begrooting 1897. 5. Beschikking post onvoorziene uitgaven gemeente-begrooting 1897. 6. Voorstel van burg. en weth. naar aanlei ding adres Kamer van Koophandel en Fabrie ken inzake waterweg van Dordrecht naar zee. 7. Adres G. Alberts Lz., om grond aan de Loskaai te mogen huren, met voorstel van burg. en weth. 8. Adres Departement Middelburg der Maat schappij tot Nat van H Algemeen om een ter rein buiten de boomenrij van de Turfkaai tegenover de St. Janstraat in recht van erf pacht te mogen bekomen, met voorstel van burg. en weth. 9. Aangehouden voorstel van burg. en weth. tot verzekering van het personeel der gasfa briek en fabricage tegen ongelukken. 10. Aangehouden voorstel van burg. en weth. tot stichting van eene nieuwe school (K) voor Beknopte Mededeelingen. Een aanvullingscrediet van 17 millioen voor Madagascar is door de Fransche Kamer toegestaan. Bij het Lagerhuis is een Blauwboek in gediend betreffende de verhouding totdeZuid- Afrikaansche Republiek. Het blauwboek bevat een telegram van 16 Oct. 1897 van den Brit- schen minister van koloniën, den heer Cham berlain, waarin deze krachtig protesteert tegen de bewering der Transvaalsche regeering dat de inval van dr Jameson een. schending der Londensche conventie is. In het telegram wordt verklaard, dat de inval een daad van particuliere personen was en de Britsche regeering steeds de bepalingen der conventie heeft geëerbiedigd. De regeering verwacht dat het gouvernement der Republiek hetzelfde zal doen. Verder bevat het telegram de verklaring dat Groot-Britannië het geschil omtrent de conventie van Genève niet aan een scheids rechterlijke uitspraak kan onderwerpen, aan gezien dit onvereenigbaar zou zijn met de Britsche suzereiniteit, welker hoofddoel is de tusschenkomst van vreemde mogendheden te beletten. De te Londen gevangen genomen Rus Wladimir Bourtzeff is tot achttien maanden, zijn medebeschuldigde Wicrzbiclci tot twee maanden tredmolenstraf veroordeeld, wegens aansporing tot moord op den Czaar, in het blad Narodo Voietz, (Stem des Volks). Sommige Engelsche bladen wijzen er op dat Von Biilow in zijn Rijksdagrede van Dins dag heeft gezegd, dat hij wel gelooft dat het het best zal zijn Kiao Tscheou tot een vrijhaven te maken. Maar hij wilde zich niet binden, vooral niet tegenover een vreemden staat. Tegelgk deelde Salisbury aan het Hooger- huis mede dat de Duitsche regeering met be trekking tot haar bezittingen in Oost Azië wel een stellige verklaring had afgelegd, en dat de gezant te Londen er zelfs had bijgevoegd aan 't inpakken om in een reisje wat afleiding te zoeken." „Dat kan ik me zeer goed begrijpen," zei Holmes. „U moet weten, ik heb de zaak van dien diefstal tot klaarheid gebracht. Er blijft nog maar één punt over. Toen Roman dien Zaterdagmiddag bij u kwam borrelen, was hij geheel normaal, niet waar „Zeker". „U hebt in zijn borrel opium gedaan, en toen hij in slaap is gevallen, hebt u hem be hoorlijk vastgebonden. De dosis opium hebt u zeker eiken dag vernieuwd?" Barnes sprong op als door een adder gesto ken. Zijn gelaat werd vaalbleek. Hij strekte de hand uit naar de tafel. „Doe geen moeite", zei Holmes, zgn revolver voor den dag halend. „Ik zou je toch voor zijn." Op dit oogenblik trad de commissaris binnen. „Wees zoo goed, dezen man te arresteeren wegens diefstal in de Spaarbank." Barnes strekte gelaten zijn handen uit, toen de commissaris zijn boeien te voorschijn haalde. Hij wierp alleen een blik van machtelooze woede op Holmes. „Maak je niet boos", zei mijn vriend goe dig. „Ik moet zeggen, je plan was geniaal, en ik heb 't met veel genoegen gevolgd. Je hebt Roman acht dagen verborgen gehouden, en hem zoo lang met melk gevoed. Verder heb je zgn kleeren aangetrokken, je bent den vorigen Zaterdagavond naar de Bank gewan deld, hebt met Roman's sleutel de brandkast geopend en je kans waargenomen. Je was zoo verstandig, niet tegen de vrouw van den concierge te spreken, want dan zou je stem je verraden hebben. Maar zgn stap heb je niet onverdienstelijk nagebootst." „Maar dat lijk, dat opgevischt is", viel ik in de rede. „Daar kom ik nu aan, Watson. Je hebt van Robbers een lijk gekocht, dat zoowat de lengte had van Roman. Dat heb je hier acht dagen onder water gehouden, door het met een touw aan den muur vast te binden en in de Theems te laten drijven. Vermoedelgk heb je er ook een zwaren steen aan gebon den. Toen heb je het de kleeren van Roman aangetrokken, maar 't ondergoed van je zelf. Een zekere kieschheid eigenaardig, Watson, zelfs deze man heeft nog eenige kieschheid belette je Roman's ondergoed te nemen. Je hebt er niet aan gedacht, dat je eigen goed anders gemerkt was dan dat van Roman, alleen heb je de B's gedeeltelijk uitgekrabt. Verder heb je een briefje geschreven en in den zak van Roman's jas gestopt. Overigens heb je zgn hand slecht nagemaakt, dat was onvoor zichtig. De vergelijking met je briefje aan mij heeft me veel geleerd. Nu blijft alleen de vraag: waar is Roman?" Barnes was verpletterd in een stoel achter over gevallen en scheen een vaag denkbeeld te hebben, dat Holmes de duivel was, of ten dat de Duitsche regeering weet dat Engeland zulke zaken altijd goed doet, en dat zij Enge land daarom zal navolgen. De Russische bladen betuigen hun inge nomenheid met de redevoering van den Duit- schen staatssecretaris van buitenlandsche zaken Von Biilow. Mourawieff, de Russische minister van buitenlandsche zaken, heeft de pokken. In antwoord op het verzoek van de Grieksche regeering heeft de sultan Edhem- pacha bevolen, om zonder dringende noodza kelijkheid niet voort te^gaan met het bezetten van Thessalische plaatsen, die tot nog toe niet bezet waren door Turksche troepen. Mac Kinley deed te Madrid verzekeren, dat het incident Dupuy de Lome geen invloed zal hebben op de verhouding tusschen beide landen. BEKENDMAKINGEN. 11. Schrijven van burg. en weth. aangaande de vraag of het thans met gras bezette pleintje op den Dam al dan niet in den vorigen toestand zal worden teruggebracht. 12. Adres mevr. de wed. Ermerins geb. Tak om een stukje grond in de Korte Geere, door haar in recht van erfpacht bezeten, te mogen koopen. 13. Voorstel van burg. en weth. tot uitgifte in recht van erfpacht van een gedeelte van den rond in de Verwerijstraat sectie B no. 2008. 14. Voorstel van burg. en weth. tot uitgifte in erfpacht van grond achter de Kleine Werf aan de op te richten Middelburgsche coöpera tieve bouwvereeniging. 15. Voorstel van burg. en weth. tot uitgifte in recht van erfpacht van stukjes grond om streeks de Kleine Werf aan P. C. Boutens, Joosse en R. van Veen. 16. Voorstel van burg. en weth. betreffende verkoop gasfabriek. Middelburg, den llden Februari 1898. De burgemeester, S C H 0 R E R. Lager Onderwijs. Burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op art. 81 der wet tot regeling van het Lager Onderwijs, maken bekend dat de staat, bevattende de namen der kin deren, boven de zes en beneden de twaalf jaren, die niet gevonden zijn op de door de hoofden der openbare en bijzondere scholen ingezonden lgsten, bedoeld bij art. 81 alinea 2 van bovengenoemde wet, door hen is opge maakt en ter secretarie dezer gemeente voor belanghebbenden ter lezing ligt. Middelburg, den 11 Februari 1898. Burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. Voorzitter, A. DE VULDER VAN NOORDEN, Secretaris. HERIJK. Deze herijk is bepaald als volgt, voor Middelburg en wel voor de wijken: K 15, 16 en 17 'Februari; L 18 en 22 Februari; M 23 Februari; N 24 Februari; telkens des voormiddags van 9 tot 12 en des namiddags van 1 tot 4 uren. St. Laurens op dezelfde dagen. minste daarmee verwant. Hij mompelde, dat Roman op zijn slaapkamer op bed lag. „Dat dacht ik wel. Nu, Watson, ik ge loof, dat ik verder de zaak 't best aan jon kan toevertrouwen, 't Zal wel 't aangenaamste deel van onze taak zijn, mevrouw Roman voor te bereiden op 't wederzien van haar echtgenoot. Ik heb geen tijd meer." EINDE. (Overgenomen uit het Alg. Hbld). Vergaderingen, Concerten enz. Middelburg. Maan dag 14Febr. Voordracht prof. H. P. Wijsman. Nat.-gezelschap. Gebouw 7'/ï u. Dinsdag 15 Febr. Concert Zangvereeniging T. O. en U. Concert- en gehoorzaal 7 Va u. W o e n s d. 16 Febr. Jaarl. Ver. Begr.-Mij Vit Voorzorg. Bovenz. Soc. De Vergenoeging 8 u. Vrijdag 18 Febr. Lezing ds Weijland. En gelsche kerk. Woensd. 9 Mrt. Concert Ver. voor Instru mentale muziek. Concert en gehoorzaal 77a u. Woensd. 9 Mrt. Voorstelling Nod. Too- neelvereeniging. Schouw burg 7 Va u. Vlissiiigen. Woensd. 16 Febr. Buiteng. Alg. Vergader. Zeeland Stadhuis 2 u. Stoom drnkkerij - D. G. Kröbcr Jr,Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 6