MIDDELBURGSUHE COURANT.
N°. 37.
1898.
Maandag
14 Februari.
141s Jaargang.
Deze eourant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjje, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.—
Afzonderljjke nommers kosten 6 cent.
Thermometar
Middelburg 12 Febr. 8 u. vm. 40 gr. 12
av. 4 tu 50 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W.
■._12 u. 51 gr.,
wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel moor 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groots letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen; M. db Jongb; te Rotterdam
NI/GH VA2Ï Ditmar.
Bij deze couarnt behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 12 Februari.
Geen halfheid.
De redactie van Het Vad. verdedigt zich
tegenover het verwijt van halfheid, door ons haar
gedaan omdat zij, principieel tegen den dienst
plicht van geestelijken geen bezwaar ziende,
toch hun ontheffing van dienst goedkeurt,
omdat zij voor bestaande opvattingen, veroor-
deelen misschien, uit den weg gaat.
„Ja, als men zoo wil, is er zoo schrijft
zij altijd halfheid, zoolang men, de verde
diging des lands ieders duren plicht noemende,
niettemin min of meer kwistig met vrijstel
lingen en ontheffingen omspringt.
Wij voeren hier geen algemeenen dienst
plicht in, maar behouden den beperkten dienst
plicht, laten tal van vrijstellingen toe, en ver
gunnen ten slotte aan bet blinde lot aan te
i, wie het geluk of het ongeluk zal heb-
niet weerbaar te worden. Halfheid zonder
i twijfel.
En nu zouden wij willen vragen, of het dan
zoo verkeerd is te rekenen met een bij velen
diepgewortelde opvatting, dat het den aanstaan
den evangeliedienaar niet past het zwaard te
dragen? Ons dunkt, een ontheffing van aan
staande geestelijken laat zich veel beter verde
digen dan de vrijstelling van alle eenige zoons,
voor wie gezorgd wordt, dat zij niet van
moeders pappot afgerukt, aan de ongemakken
van den dienst worden prijsgegeven. Als men
achermt met gelijkheid voor de wet, waar
blijft hier, en in zoo menig ander opzicht, de
.gelijkheid
WQ willen niet door overdreven doctrinaris-
sne een nuttige hervorming in gevaar brengen.
"Wij willen den persoonlijken dienstplicht po-
palair maken, ook bij katholieken, maar hij
zou gedoemd zijn bij hen ten eeuwigen dage
impopulair te blijven, als men hun geestelijken
dwong den soldatenrok aan te schieten. Daar
omtrent make de Midd. Ct. zich geen illusie.
Wij waren meermalen in de gelegenheid dit
van katholieken, warme voorstanders van den
persoonlijken dienstplicht want die zijn er,
n'en dèplaise Tijd en Maasbode te vernemen.
De van clericale zijde gevoede tegenstand tegen
den dienstplicht moet gebroken worden, omdat
er inderdaad geen christelijk of kerkelijk be
ginsel is, dat handhaving van het rempla§an-
tenstelsel eischt, maar een feit is het, dat het
voor geloovige katholieken hinderlijk en stui
tend is hun geestelijken en kloosterbroeders
in dienst te zien gaan. Al voelen de Midd.
Ct. en wij niets voor die specifiek godsdien
stige of kerkelijke bezwaren, verdraagzaamheid
gebiedt er mee te rekenen. Zoo denkt zelfs
ook het Ned. Dagblad, er over, dat men zeker
niet tal willen verdenken de katholieken te
zeer ter wille te zijn.
En als men nu overigens ziet, hoe de katho
lieke pers, met een ietwat geforceerde woede,
die haar beat doet het leedvermaak te bedek
ken, aanvalt op het onverstandig drijven van
hen, die van den dienst der geestelijken een
shibboleth willen maken bij deze wet, dan zal
men zich wellicht nog wel eens tweemaal
willen bedenken, alvorens men een verzet ont
ketent, dat ter wille van de gewenschte bepa
ling de gansche hervorming zou kunnen doen
verongelukken."
Het is ons niet begrijpelijk waar om zij, die
ttit het oogpunt van rechtvaardigheid
en b i 11 ij k h e i d een ander standpunt inne
men dan de redactie van Het Vad., van
verstandig drijven" moeten beschuldigd worden.
Gevoelt onze collega dan niets voor hetgeen L.
schreef in het N. v. d. D., o. a. voor zijn
onzen wenk om, rekening houdende met hunne
eigenaardige levenswijze en opleiding, aan
staande geestelijken te bestemmen voor de
ziekenverpleging in 't bijzonder
Hierop vestigen wij ook de aandacht van
den heer Van Dunné, van wiens hand een
schrijven in dit nommer voorkomt.
Kan de redactie van Het Vad. ons niet
duidelijk maken, waarom in ons land niet in
toepassing kan gebracht worden wat in het
katholieke Frankrijk reeds bestaat?
Op de daaromtrent door ons gestelde vragen
Zwegen De Tijd en Het Centrum.
Wij gevoelen wel wat voor godsdienstige of
kerkelijke bezwaren, maar laat onB daarvoor
ket beginsel van gelijkheid toch niet prijs ge-
Yen en niet te ruim zijn met vrijstellingen
Want Slit doende, bega8t men tegenover Doops
gezinden b.v. een groote onbillijkheid, wanneer
men hen laat dienen, daar er ook onder hen
zijn, wien het, naar hunne godsdienstige over
tuiging, niet geoorloofd is het zwaard te dragen.
Wat zal men met hen doenwanneer de
dienstvervanging, die hen in staat stelde aan
hunne meening geen geweld aan te doen, wordt
afgeschaft?
Zal men ook dezulken vrijstellen?
De billijkheid zou het meebrengen.
Men ziet hoe gevaarlijk liet terrein der vrij
stellingen is.
Dat wij eenige zoons wenschen te ontslaan
van den dienstplicht is door ons niet beweerd,
al pleit daarvoor dan nog het idee van uit
sterven eener familie of van een tak van een
gezin.
En wat nu het cardinale punt betreftde
oppositie der katholieke pers, wie maakt zich
illusie dat het verzet, door haar altijd door
gepredikt, maanden en jaren lang, zal vermin
deren
Zou men denken, dat de nu gehandhaafde
vrijstelling de clericalen tot zachtere gevoelens
zal stemmen tegenover het ontwerp en tegen
over het beginsel van persoonlijken dienstplicht
Wij gelooven er niets van.
De oppositie kan al niet feller worden dan
j reeds lang is, zelfs voordat van het ont
werp nog iets bekend was.
En zou men nu een struisvogelpolitiek gaan
volgen tegenover partijen, die voor zich zeiven
steeds het meest vragen, maar nooit toonen
vóór anderer bezwaren iets te gevoelen
Moet men daarom aan de rechtvaardigheid
te kort doenen een beginsel verwateren dat
ook bij anderen tal van bezwaren ondervindt,
maar alleen algemeen sympathie kan wekken,
wanneer het eerlijk en onpartijdig wordt toe-
ipast
Wy kunnen dat geen goede politiek noemen.
Daartegen verzet ons rechtvaardigbeidsbegrip
zich.
En wij verheugen ons, dat wij tenminste nog
een Hervorming en mannen als L. naast ons
vinden; terwijl wij stellig overtuigd zijn
dat er in militaire en burgerkringen nog zeer
slen in den lande zijn die onB gevoelen deelen.
Laat ons toch bij de regeling van deze
kwestie, die al jaren lang wacht op eene op
lossing, niet halverwege blijven staan, want
wij weten nu eenmaal hoeveel tijd er voorbij
gaat vóór wij weder een schrede verder komen.
Het „langzaam gaat zeker" heeft in ons po
litiek leven al zooveel goeds en flinks tegen
gehouden, en ons zoo menige gebrekkige re
geling verschaft, dat wij daarvan huiverig ge
worden zijn.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij koninkl. besluit zijn benoemd tot dijk
graaf: van den polder Adriana Johanna te
Dreischor J. der Weduwen en van den pol
der Oud-Noord-Beoeland P. Tazelaar, tot ge
zworenen van den polder Anna Jacoba P.
Vogelaar en P. Everaers.
Aan de rijks universiteit te Leiden is ge
promoveerd tot doctor in de rechtswetenschap
de heer J. J. Heyse, geboren te Z i e r i k z e e,
na verdediging van een academisch proefschift,
getiteld: „Noodweer. Eene rechtsvergelijkende
studie".
Donderdag 11. gaf de rederijkerskamer
De Oranjebloem te Sluis bare tweede uitvoe
ring in dezen winter. Opgevoerd werden De
mislukte erfenis en Jochem Uilenspiegelafge
wisseld door eenige voordrachten, waarvan
vooral die der Vroolijke kaalkoppen goed vol
deed. De opvoering gaf blijk van goede voor
bereiding en vooruitgang der medewerkers, die
zich voor hunne vele moeiten beloond zagen
met den by val van een goed opgekomen pu
bliek. Na afloop der werkzaamheden werd, zegt
onze berichtgever, de avond door een groot
deel van het publiek op de in Sluis gewone
wijze besloten.
Op muzikaal gebied
wacht ons in de volgende week weder een
groot genotde zangvereeniging Tot Oefening
en Uitspanning zal haar tweede concert in dit
seizoen geven. De keus is gevallen op Handels
Samson. De laatste maal is dit werk hier uit
gevoerd op 13 December 1887wij vertrouwen,
dat het onzen lezers niet onwelgevallig zal zijn,
wanneer wij thans nog een en ander omtrent
bet oratorium mededeelen.
Het is ontstaan in denzelfden tyd, waarin
Handel zijn Messias schreef. Nadat deze bp
14 September 1741 was voltooid, begon HSndel
onmiddellijk aan zyn Samsonwelken hij op
het eind van October 1741 voleindigde, daar
mede in den tijd van ongeveer tien weken
twee der grootste en tevens twee der heerlijkste
werken scheppend, welke de muziekliteratuur
kent.
De hoofdpersoon van het werk is de bekende
figuur uit het Oude testament, die reeds by
aanvang het gezicht verloren heeft. Om
Samson (tenor) groepeeren zich zijn vriend
Micha (alt) en zyn grijze vader Manoah (bas),
die hem troosten en opbeuren, zijn vroegere
geliefde Dulila (sopraan), die hem opnieuw in
de boeien der zinnelijkheid tracht te verstrikken,
en de reus Harapha (bas) uit Gatb, die den blin
den gevangene hoont en bespot en daardoor in
hem den mannelijken moed en de kracht tot
handelen weder doet ontvlammen, welke hem
aanvuren tot zijne laatste daad, waardoor hg
met zijne vyanden ondergaat. De verschillende
stemmingen worden uitgedrukt door de koren,
eenerzyds die der Israëlieten, nu zuchtend onder
hunne verdrukking, dan vol vertrouwen op
Jehovah, anderzyds die der Philistijnen en
priesters van Dagon.
Het oratorium begint met de viering van
het Dagonfeest, ingeleid door bet orkest en,
na een kort recitatief van Samson, uitdrukking
vindend in het priesterkoorErschalU Trom
peten, hehr und lailt. Na eene korte begroe
ting door zijn vriend Micha, klaagt Samson
zgn leed in eene, van de diepste smart door
drongen ariaNacht ist 's utnher. Het mag
geen verwondering wekken, dat Hlindel zelf,
toen hij blind geworden was, die aria niet
zonder aandoening hooren kon. Een machtigen
indruk maakt na deze aria de „Hymne aan
het Licht" door het koor der Israëlieten. De
grijze Manoahaan het verleden denkend, be
treurt het heden, maar Samson spreekt zijn
vaste vertrouwen uit, dat de hoon, door Dagon
Jehovah aangedaan, niet ongewroken kan
blyven, en woïdt daarin gesteund door bet
koor der Israëlieten: Dunn sollt ihr seh'n,
waaraan zich byna onmiddellijk aansluit het
elegisch gekleurde slotkoor van het eerste
deelZum glanz-erf'dllten Sternenzelt, uitdruk
king gevend aan het geloof op de eeuwige
heerlijkheid, die den lijdenden held wacht.
Het tweede deel van het oratorium begint
met eene heerlyke alt-aria, een deemoedig gebed
van Micha om den last van den ïydenden
vriend weg te nemen, waarbij hij door het
koor der Israëlieten wordt gesteund. Daar
nadert Dulila, die den door haar verraad ge
vallen geliefde weder tot zich tracht te lokken.
Samson weerstaat haar, doch nu komt de reus
Harapha, die den blinden Samson beschimpt
en tot vertwijfeling brengt. Micha wil een
godsoordeel uitlokken: hij wil zien, wie sterker
Dagon, des menschen werk, of God, dien
Abrahams zaad vereert. In een verheven
dubbelkoor smeeken de Israëlieten Jehovah om
redding, de priesteren van Dagon vereenigen
zich in gezang en dans tot verheerlijking van
hunnen God, tot eindelijk met een lofzang der
Philistynen aan Dagon en der Israëlieten aan
Jehovah deze afdeeling besloten wordt.
In het derde deel wordt de handeling voort
gezet. Harapha wil, dat Samson het feest der
Philistijnen zal komen bijwonen en dreigt hem
met den dood, als hij dit niet doet; Samson
wederstreeft. De Joden roepen in hun angst
Jehovah om redding aanUrn Deinen Schutz
fieh'n deine Diener dich; dan besluit Samson
te gaan. In eene heerlijke ariaHerrlich er-
scheint im Morgenduft, wijdt hij zich in het ge
voel zijner terugkeerende kracht ten doode.
Wy zyn getuige van het feest der Philistijnen
Gott Dagon hat den Fcind besiegt. Micha en
Manoah zijn den vriend van verre gevolgd;
daar, midden in hun gesprek, hoort men
vreeseiyk gekraak: Samson heeft de zuilen des
tempels omgeworpen. Aan het wegstervend
angstgeschrei der Philistynen paart zich Ma
noah's verhaal van het gebeurde en de klaag
zang der Israëlieten over den dood van hunnen
held, gevolgd door een treurmarsch.
De grijze Manoahde smart over zijnen
heldenzoon vergetend, wekt het volk op Jeho
vah voor de behaalde zege dank te brengen,
en gaat het voor in een jubelend slotkoor;
Laut schalie uns'rer Stimmen voller Chor.
Heeriyk heeft Handel deze stof bewerkt. De
koren zijn, al naar het noodig is, plechtig en
ernstig of vroolijk en jubelendde aria's geven
de stemming der hoofdpersonen weer. Samson
zal a. s. Dinsdag worden weergegeven door
den heer Bitter uit Dresden, die hier zeer
goede herinneringen heeft achtergelatende
altpartij zal worden gezongen door mejuffrouw
Anna C. Schuil van Dordrecht, die op den
avond der inwijding van onze concertzaal
toonde, over een volle, diepe altstem te beschik
ken, en van wie wij, ook met het oog op
verslagen in andere bladen van den laatBten
tijd, eene uitstekende vertolking dezer belang-
ryke partij mogen verwachten. De andere
twee solo-partijen zullen worden vervuld door
leden der zangvereeniging, onder wie een zeer
goede bekende van het publiek. Het orkest
zal op de bekende ivijze worden versterkt.
Alles, te zamen genomen, belooft dus een ge
notvollen avond, tot bijwoning waarvan wij wel.
niet zullen behoeven op te wekken.
Mej. P., die ooripronke'jjk deze pftg zou. Ter-
vallen, ii door QDgenteJdhejd verhinderd dit te do
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden.
Dc gaskweslie te Middelburg.
Groot is de belangstelling niet, welke de
Middelburgers toonen in de vraag, die Woens
dag door den gemeenteraad behandeld zal
worden.
Maar toch mag dit hen, die meenen iets tot
voorlichting te kunnen zeggen, niet weerhou
den te spreken.
Een van de meest opvallende punten is wel
dat de groote principieele vraagconcessie of
eigen beheer zoo goed als onbesproken blijft.
Met enkele woorden is zij aangeroerd in een
opstel van den heer J. P. Fokker, die er op
wees dat tegenwoordig de meening boven
drijft dat dergelyke monopolies door de ge
meenten behooren te worden geëxploiteerd.
Maar de kracht van dit argument werd in be
denkelijke mate verzwakt door het beroep op
het voorbeeld van de hoofdstad, „die zich
nog onlangs na rijp beraad met aanzienlyke
opofferingen had vrij gemaakt van de Imperial."
Immers wie de gaskwestie in de hoofdstad
heeft gevolgd, weet dat het rijp beraad daar
ten eenemale heeft ontbroken.
Men heeft zich vrijgemaakt 't is waar,
maar zonder overleg.
Want eerst later bleek, dat het vrij maken
zeer groote offers vergde en de gemeente zoo
aan banden legde, dat het voorstel van B. en
W. om de gasfabrieken zelf te exploiteeren,
door de meerderheid van het dagelyksch be
stuur alleen werd verdedigd, als de eenige nit-
in de moeielyke omstandigheden, waarin
men gekomen was door het besluit zich „vrij
te maken."
Niemand minder dan de wethouder van open
bare werken verklaarde, dat het hem speet dat
hg zijn stem had gegeven aan het voorstel om
de concessie op te zeggen.
Bovendien: nog dezer dagen kon men in de
bladen lezen, dat, nu de gemeente Amsterdam
de telefoon exploiteert, de winst veel minder
dan de retributie, vroeger door den con
cessionaris betaald.
En deze ervaring stond niet op zichzelf:
verpachting der veestallen leverde winst, ge
meente-exploitatie gaf verlies.
Ook do gemeente Nieuwer-Amstel deed een
soortgelijke ervaring op bij het pontveer over
den Amstel.
En zeker zou de gemeente Middelburg niet
de eerste zijn, die toont te overwegen of de
sest des tyds niet de waan van een dag is.
Zeker overheids-exploitatie kan beter zijn
maar het ontbreken van een contröle, geheel
onafhankelijk van de exploitatie, kan dikwerf
slechte gevolgen hebben.
Is schandelijker iets denkbaar dan de exploi
tatie van de Duitsche spoorwegen, waar bijna
dagelyka ongelukken met doodelijken afloop
plaats hebben
Zijn de Belgische staatsspoorwegen niet zoo
wat de slechtste welke men kan bedenken
Daarby komt dat de overheid van nature
niet vindingrijk en evenmin vooruitstrevend
is. Eenerzijds het gevolg van het keurslijf,
waarin de gemeente haar ambtenaren moet
steken, anderzijds van de dooreenmenging van
privaat en openbaar gemeentebelang. Een
aandeelhouder in een groote onderneming zal
in den regel, behalve als de zaken slecht gaan.
zich niet met den gang van het bedrijf bemoeien
maar een raadslid zal, uit een niet te mis-
pryzen gevoel van verantwoordelijkheid tegen
over hen die hij vertegenwoordigt, zijn positie
gansch anders opvatten dan een aandeelhouder.
Deze mag vertrouwen, een raadslid niet, en
zoo wordt by overheids-exploitalie de verant
woording van meer belang dan de dienst.
Dat men daarvan hier de gevolgen onder
vindt, geloof ik niet, integendeeler zijn mij
feiten bekend, welke doen vermoeden dat dit
bezwaar hier minder wordt gevoeld.
Maar het andere bezwaar, de nadoelige ge
volgen van vermenging van privaat en open
baar gemeentebelang, bleek hier ter stede zoo
duidelijk mogelijk. Immers alleen hetgeldelyk
belang der gemeente is oorzaak dat het elec-
trisch licht niet werd ingevoerd-
Is het voorstel van B. en W. tot verkoop
der fabriek daarom aanbevelenswaardig?
't Is een cyfer kwestie, een terrein waarop
weinigen geheel zijn ingewijd. Zoo wordt,
waarschynlijk zeer terecht, bezwaar ge
maakt tegen de berekening in de le nota van
den hoer Den Bouwmeester, dat de koopsom
van 550.000 een j aarlij ksche besparing geeft
van f 25.000. Dit is alleen het geval als men
de koopsom in 35 jaar geheel opeet. Maar
daar een openbaar lichaam verder moet zien,
mag nooit meer dan de rente van de koopsom
als jaarlijkache bate in rekening worden gebracht.
Maar ky, die dit bezwaar in de kolommen
van dit blad uiteenzette, verviel, geloof ik, in de
tegenovergestelde fout. Hij rekent zeker terecht
alleen rente van de koopsom (f 17.130), maar
dat doende, mag hij niet tevens als bezwaar
doen gelden dat de gemeente den eigendom der
fabriek verliest. Immers wie alleen rente als
bate berekent, laat het kapitaal intact, en als
dat geschiedt, dan heeft over 35 jaar de terug
koop plaats uit het nu verkregen kapitaal.
Omgekeerdwil men het bezwaar opperen
dat de gemeente over 35 jaar de fabriek zal terug-
koopen, welke anders door aflossing vrij zou
zijn, dan mag men geen aanmerking maken op
de berekening in de le nota, dat de besparing
f 25.000 per jaar bedraagt.
Wat nu den terugkoop der fabriek over 35
jaar aangaat, waarom zou de gemeente de
fabriek bij een ongunstig verloop moeten
terugkoopt
In art. 32 der voorgestelde concessie staat,
dat de gemeente bevoegd is de fabriek terug
te koopen. Wanneer zal zij dat doen? Alleen
als de fabriek nog een winstgevende zaak is.
En dan heeft de gemeente het voordeel dat
zy de verkoopwaarde betaalt, terwyl zij
nu deindustrieele waarde heeft ontvan
gen. En dat de verkoopwaarde eener gasfa
briek zonder concessie nooit een „zeer hoog
bedrag" kan zijn, spreekt wel van zelf-
Maar als het anders is, als het pijpgas vrij
wel in ougebruik is gekomen, dan is er voor
de gemeente geen voordeel aan verbonden weer
een gasfabriek te hebben; dan deert het haar
niet of de Imperial haar vervallen bedryf nog
10 jaren voortzet.
Dit klemt te meer, omdat de gemeente haar
vrijheid behoudt om zelf de audore lichtbron,
welke het pijpgas verdrong, te exploiteeren.
Wel is in de artt. 36 en 37 sprake van een
recht van voorkeur der Imperial voor andere
lichtbronnen. Maar al is art. 36 wat slordig
geredigeerd, toch Btaat er duidelyk„Te dien
einde zal het gemeentebestuur, vóór aan
nderen concessie te verleenen,
aan de Imperial vragen binnen twee maanden
te beslissen of zij op de voorgeschreven
voorwaarden electrisch licht wil leveren."
Het le lid van art. 37 laat zelfs toe anderen
concessie voor ander licht 'dan gas (of elec
trisch?) te geven ;,het 2e lid kent alleen de be
perking, dat, als de gemeente in dat geval de
gasverlichting afschaft, de Imperial de voor
keur boven alle andere contrac
tanten zal hebben.
Voor het geval de verlicbtingsindustrie dus
een geheele verandering ondergaat, is de nieuwe
concessie een onberekenbaar voordeel, daar de
gemeente in dat geval, zonder een nieuwe
leening te sluiten, een lichtfabriek overeen
komstig de nieuwste vindingen kan opriehten.
Wordt de fabriek niet verkocht, dan zou men
staan voor de keuze om óf het verouderde gas
licht te behouden, óf een nieuwe leening voor
de nieuwe fabriek te sluiten, terwyl men tege-
ïyk de winsten der gasfabriek zon zien dalen.
In de bepalingen betreffende den terugkoop
kan dus zeker geen overwegend bezwaar tegen
den verkoop worden gevonden.
Het voorstel kan dus in beginsel zeker aan
bevelenswaardig heeten, als de rekening geen
verlies aanwijst, zoo daarop als bate alleen
de rente van de koopsom worden gebracht.
Den financiers te beslissen wie in dezen ge'
lijk heeft.
Immers het verschil in de beide ramingeü
is grooter dan de f 7.870 voor aflossing, welke
moeten worden geschrapt.
In de nota toch wordt het voordeel op
f 5.381 geraamd, terwyl de heer J. P. Fokker
op een verlies van f 6000 komt.
Ten slotte wensch ik even de aandacht voof
de concessie zelve te vragen.
Het voornemen bestaat het ontwerpen van
een contract aan een of twee practische rechts
geleerden op te dragen, iets dat zeker noodig
is. Ook een taalgeleerde mocht er zijH oog
wel eons over laten gaan, opdat een zins
bouw als in art. 3 worde vermeden.
Bovendien zal vermoedelijk de raad zelf nog
wel wat inlichtingen bohoeven. Bv. art. 4.
Behoort de woning van den directeur tot het
terrein der fabriek of do daarop aanwezige
gebouwen
Art. 9. Een duidelijke omschrijving van het
begrip, „een singel" is noodig, om geen ver
schil te krijgen over de vraag, of deze reeds
voor meer dan de helft is volbouwd. Is
„een singel"' het gedeelte tusschen Veersche
poort en Koepoo'rtbrug en is het gedeelte
Koepoortbrug-Noordweg weer een andere sin
gel?