MIDDELRURGSCHE COURANT. N°. 33, 1898. W oensdag 9 Februari. 141a Jaargang. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- i Pr^8, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.— Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. T hermometer Middelburg 8 Febr. 8 u. vm. 39 gr. 12 u. 47 gr., av. 4 u. 44 gr. F. Yerw. W. wiud. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel moer 20 oent. Reclames 40 cent per regeJJ Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam Nijgh VAK Ditmar. Middelburg 8 Februari. OORLOC EN VREDE. Op verzoek van het Internationale Vrede- bureau te Bern, richtte het hoofdbestuur van den Algemeen Nederlandschen Vredebond het volgende woord tot de onderwijzers in Neder land: Gij allen kent de onheilen, welke de oorlog na zich sleept. Ook weet gij, hoe Enropa zwoegt onder de zware wapenrustingen, welke het onderling wantrouwen der Mogendheden ons werelddeel doet torsen. Voorzeker zijt ook gij overtuigd, dat eene betere toekomst eerst dan zal aanbreken, als algemeen wordt ingezien, dat er een recht bestaat tusschen de natiën eu dat geschillen tusschen de Staten niet door geweld van wapenen, maar door de uitspraak van onpartijdige scheidsrechters be- hooreu te worden beBlecht. „Door Gerechtig heid tot Vrede" is voorzeker ook uwe leus. Ontwikkeling van het rechtsgevoel zal, ook naar uwe overtuiging, eens aan den oorlog een einde moeten maken. Welnu dan, opvoeders der jeugd, kweekt bij uwe leerlingen dat rechtsgevoel aan. Leert hun, dat Gerechtigheid de bron is van waarachtig volksgeluk. Doet dat vooral bij uw onderwijs in de geschiedenis. Waar gij hen wijst op heldendaden, in den oorlog verricht, laat daar tevens het licht vallen op de jammeren en ellenden, welke de veroveringsoorlogen altoos hebben teweeggebracht. Spreekt tot uwe leer lingen van de heilzame werken des vredes op het gebied van handel en nijverheid, van kun sten en wetenschappendoet hun zien, hoe ware heldenmoed zich ook in den vrede kan openbaren door daden van toewijding en zelf opoffering. Zegt hun, dat vredelievende ge voelens op geenerlei wijze flinkheid van karak ter uitsluiten, en maakt hun geest onvatbaar voor de vooroordeelen, de dwalingen en drog redenen van hen, die den oorlog voorstellen als noodzakelijk, nuttig en veredelend. Tracht ook in de school zelve alle misbruik van macht tegen te gaan. Laat daar bet recht van den sterkste niet heerschen. Leert den kinderen verdraagzaam te zijn jegens elkander, ongelijk te erkennen, te gelooven in de goede trouw hunner makkers, hunne kleine geschil len bij te leggen of door anderen te laten be slissen. Dan ook zullen zij gaarne naar u luis teren, als gij hen opwekt tot menschelijkheid. tot welwillendheid en verdraagzaamheid jegens andere volken, en zij zullen uwe heilzame les sen begrijpen. Het hoofdbestuur van den Algemeenen Neder Imdschen Vredebond zal het zich steeds tot plicht rekenen, voor zooveel in zijn vermogen is, u daarbij zijnen steun en zijne voorlichting te verleenen. Eene ongemotiveerde vrijstelling. Ook de Nieuwe Arnh. Crt, een blad van de gemati gd liberale richting, betreurt het dat bij het wetsontwerp tot invoering van den per soonlijken dienstplicht ook nu weder het be ginsel van persoonlijken dienstplicht niet volkomen consequent wordt toegepast, en hef privilegie voor de tot geestelijken bestemden wordt bestendigd en uitgebreid tot de orde broeders. „Alles wat ten gunste van het beginsel wordt aangevoerd, geldt zoo schrijft het blad evenzeer voor de personen, die tot den geestelijken Btand worden bestemd, en wij kunnen niet inzien, dat te hunnen behoeve eene uitzondering behoort te worden gemaakt. Heeft men bezwaar tegen het dragen der wapenen door de toekomstige „mannen des vredes," zij blijken dikwijls oorlogzuchtig genoeg te zijn 1 welnu, men plaatse hen dan bij ambulance of intendance. Maar laten ook zy leeren zij vooral dat zij deel uitmaken van bet groote geheel, van de natie." Het blad vraagt waarom behouden is geble- ven de vrijstelling van den „eenigen wettigen zoon, onverschillig of de ouders in leven of overleden zijn," nu ten opzichte van kostwin ners voldoende vrijgevige bepalingen worden gemaakt, en deze zoo noodig nog kunnen worden uitgebreid. Wy meenen dat het hoofdmotief voor die vrijstelling is het feit dat bij het sneuvelen in den oorlog van zulk een eenigen zoon een familie of een tak uitsterft. Aam dat bezwaar wil genoemd blad tege moet komen door te bepalen dat de eenige zoon in tijd van oorlog dienst zal doen bij de ambulance of de intendance, of wel ingelijfd by de reserve. BEÏfOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit; ia benoemd tot raadsheer in het gerechtshof te Amsterdam mr J. H. van Goor, thans rech- Jer in de rechtbank aldaar i een pensioen van 150 verleend aan J. M. M. en N. Adr. J. M. Esser, kinderen uit het huwelijk van wijlen Adr. G. F. Esser, laatste lijk conducteur der brievenmalen, en wijlen M. D. Siegers; is, met ingang van 1 Mei 1898, aan F. Raad- man, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als opzichter der 1ste klasse van den rijks waterstaat zijn bij het departement van waterstaat, handel en nijverheid benoemd totadministra teur mr J. W. S. A. Versteeg, thans referen daris referendaris jbr E. van Citters, thans hoofdcommiescommies P. L. Of-ten, K. F. van Bijlevelt en mr J. B. Peyrot, allen thans adjunct-commies; adjunct-commies, M.H. üllers, Z. T. de Jongh van Arkel, H. W. Nicolaï jr., J. W. G. Coops jr., allen thans eerste-klerk, en mr Ch. M. A. Bijleveld, thans volontairen is mr W. B. R. van Weideren baron Rengers, gezantschapssecretaris der tweede klasse bij het departement van buitenlandsche zaken, in die ianigheid benoemd bij Harer Majesteits gezantschap te Berlijn. Met 16 Febr. wordt het état-major van de Koningin Wilhelmina der Nederlandenwaar onder de luit. ter zee le klasse J. F. Hosang, en dat van de Kortenaer op non-activiteit gesteld. De officier van gezondheid der 2e klasse dr T. Bijleveld wordt met dien datum geplaatst aan boord van Hr Ms pantserdekschip Friesland. De luitenant ter zee der 2e klasse P. M. A. Bogaert, uit Oost-Indië in Nederland terugge keerd, is op non-activiteit gesteld. Ook de minister van financiën verleent deze week geen audiëntie. Aan de rijks landbouwschool te Wageningen is vacant de betrekking van leeraar in de wiskunde, jaarwedde 1800; en die van assis tent in de scheikunde, jaarwedde 1200. Vulcanische uitbarsting in Indië. Bij de Ned„ Handelmaatschappij te Amster dam is een telegram ontvangen nit Soerabaya, van den volgenden inhoud: Een vulcanische uitbarsting te Lamongan heeft 400 bouws gouvernementsgronden (gover- nement estates) gedeeltelijk verwoest. De uitbarstingen duren nog voort. verzonden 2100 ton mosselen naar Holland, België, Frankrijk en Engeland ad 2 tot 1 per ton naar kwaliteit. Tengevolge van het aanhoudend stormachtige weder kon van de strandwerken te Hoek van Holland geen mosselzaad worden bemachtigd. ONDERWIJS. Op de Zondag door de Afd. „Oostburg en Omstreken" van den Bond vanNeder- landsche onderwijzers gehouden vergadering werd, in plaats van den heer Scheper, die moest aftreden en niet meer in aanmerking wenschte te komen, tot voorzitter gekozen de heer A. Beerens te Schoondyke, terwijl tot secretaris herkozen werd de heer A. Beerens te Sluis. De afdeeling telt thans 23 leden en 3 voor standers. Door de geneeskundige staatscommissie Amsterdam zijn bevorderd tot arts de heeren W. M. de Vries, geb. te Dreischor, en J. S. Frederiks, geb. te 's Gravenhage. UIT STAD EN PROVINCIE. Nauwelijks is er sprake van, dat de Engelsche postadministratie een gedeelte der voor ons land bestemde brieven over den Hoek van Holland wil verzenden, of de Engel sche bladen zijn er haastig by om de aandacht te vestigen op de vertraging, welke de Vlis singsche lijn door den jongsten storm heeft ondervonden. De Westminster Gazette heeft nu al drie dagen achtereen berichten van dien aard ge plaatst, en dat terwijl wij vroeger deze lijn in dat blad nooit vermeld zagen. Afgescheiden van alle voorliefde voor onzen nationalen maildienst, zy bier geconstateerd, dat de Engelsche post over Vlissingen de eenige is, welke geregeld door ons wordt ont vangen, en dat terwijl het postvervoer op de Fransehe, Dnitsche en Belgische spoorwegen zoowafc alles te wenschen laat. Een dag dat alle posten op tijd door ons werden ontvangen, kunnen wij ons in maanden niet herinneren. De beruchte Leo Millioen, van wiens arrestatie in ons vorig nommer melding is ge maakt, vertoeft thans in het huis van bewaring te Middelburg. Benoemd tot gemeente-veldwachter te Vrouwepolder J. Gleerum, agent van politie te Bergen op Zoom. Op de Maandag van wege de Hollandsche Maatschappij van Landbouw te Rotterdam ge houden keuring van zaaigranen waren 89 inzendingen, waarvan er 16 bekroond werden met prijzen van 5 ieder. De Wühelminapolder kreeg prijzen voor kleine groene erwten, voor schokkers, voor paardenboonen en voor karwij- zaad en L. Vis te Noordgouwe voor gerst. Over 1897 bedroeg de percentsgewijze be looning van het ontvangkantoor te Colyns- plaat c.a, 1666.55, en dat te Axel c.a. f 1647.82*. Waarschijnlijk zal echter die be looning voor het vervolg dalenvoor het eer ste tot 1568 en het tweede tot ƒ1539. Deze kantoren zijn nu in de achtste klasse. Naar men ons nit Bruinisse meldt, zyn kerkvoogden der Ned. Herv. gemeente aldaar, naar aanleiding van het bekende openbaar schrijven van den heer J. A. Frederiks uit Middelburg, besloten de daarin genoemde des kundigen te hooren, alvorens tot de voorgeno men verbouwing der kerk over te gaan. De vorige week werden van Bruinisae RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Brandstichting te Vlissingen. Voor bovengenoemde rechtbank had zich heden te verantwoorden C. L. v. d. P., oud 23 jaar, broodbakker, geboren te Antwerpen, wonende te Vlissingen, alhier gedetineerd, ter zakedat hij in den voormiddag van 18 November 1897, omstreeks 43/< uur, te Vlissin gen, in het in de Dijkstraat gelegen huis wijk M M no. 165, opzettelijk brand heeft gesticht. Genoemde woning behoorde aan de weduwe Blankhart, en destijds werd beneden het rech tergedeelte bewoond door C. L. van Agten met diens vrouw en 4 jeugdige kinderen en bet lin kergedeelte door beklaagde en zijn bij bem in wonend elfjarig broertje Arie Hostianus, terwijl het bovengedeelte onbep oond was, maar daarin waren geborgen eenige gereedschappen en an dere voorwerpen, toebehoorende aan F. Guil- laume. Dit huis was ten Oosten slechts door een gang, ter breedte van één meter, geschei den van eene woning, bewoond door R. de Pagter met diens vrouw en 5 kinderen, terwijl het ten Westen onmiddellijk grensde aan een woning, bewoond door C. de Meij met diens huisvrouw en 4 kinderen. Beklaagde nu had. een zak met hout geplaatst in een voor hem, en zijn broertje tot slaap plaats dienend vertrek in het door hem be woonde gedeelte van voormeld huis, en vervol gens die houtkrullen in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat vertrek in brand is ge raakt en vervolgens bovenvermeld huis geheel is uitgebrand; door welke brandstichting ge vaar te duchteH was voor meergemeld, aan de weduwe Blankhart toebehoorend huis en de daarin aanwezige goederen, toebehoorende aan Van Agten bovenvermeld, diens schoonzuster C. Dirksen, genoemde weduwe Blankhart, F. Guillaume bovenvermeld en hem, beklaagde, en voor de aan de Oost- en Westzijde van dat huis gelegen woningen, respectievelijk toebehoorende aan meergenoemde weduwe Blankhart en aan A. Braam, met de zich daarin bevindende meubelen en andere goederen, toebehoorende aan de bewoners dier woningen R. de Pagter en C. de Meij, benevens levensgevaar voor meergenoemden Van Agten, zijn vrouw en hun 4 kinderen en voor de huisvrouw van boven- genoemden De Meij, L. Pbilipse, en haar 5 kin deren, welke personen zich toen allen te bed en in slaap bevonden. Aan den beklaagde was de heer mr. A. A. Veer Gz., advocaat te Middelburg, ambtshalve als verdediger toegevoegd. In deze zaak, die blijkens het talrijk publiek dat zich in de rechtszaal bevond, veel belang stelling wekte, waren door het O. M. 14 ge tuigen gedagvaard, waarvan er óen niet was verschenenbovendien was nog een getuige gedagvaard. Na voorlezing van het bevel van ver wy zing werd de beklaagde gehoord. Hy verklaarde te blijven bij de door hem in de instructie af gelegde volledige bekentenis. Hij had op de boven omschreven wijze brand gesticht en toen hij zag dat de krullen brandden, de woning verlaten. Doel der brandstichting was in het bezit te komen der assurantie-penningen, waar voor zijn inboedel was verzekerd, om daardoor zijn leveranciers te kunnen betalen. Hierna wordt overgegaan tot het hooren der De eerste C. H. de Heer, weduwe M. Blank hart, wonende te Rotterdam, verklaarde eige nares te zijn van het huis, door bekl. bewoond, en van vier daarnevens staande woningen. Van het huis, waarin bekl. woonde, was behalve aan hem een gedeelte aan een ander verhuurd, terwijl een gedeelte ledig stond. Op dat ge deelte lagen, naar zy meent, teekeningen en behangselpapier, aan getuige behoorende. Na den brand is getuige te Vlissingen geweest en heeft zij gezien, dat het huis geheel is verbrand. Het huis was verzekerd bij eene Rotterdamsche verzekeringmaat8chappij, waarvoor zij zelve had gezorgd. F. Blankhart, timmerman te Vlissingen, de tweede getuige, deelde mede, dat het verbrande huis aan zijn moeder behoorde en in twee par tijen verhuurd was. Getuige gaf verder een beschrijving van de gesteldheid der woning. De bekl. had daarin eene bakkerij en het huis is totaal verbrand. De bovenverdieping was niet verhuurddaar was een schilder aan het werk, die daar materialen staan had. Er be vonden zich op die verdieping ook goederen, aan getnige's moeder behoorende do waarde daarvan bedroeg een paar honderd gulden. De winkelopstand behoorde aan de moeder van getuige. Getuige verklaarde, dat aan het huis van De Pagter, naast dat door bekl. bewoond, het vuur schade had aangericht. Getuige, die het huis, dat verbrand is, zelf gebouwd heeft, verklaarde dat de balken tus schen de verschillende woningen niet doorlie pen zij waren met koppelijzers aan elkaar verbonden. Naar aanleiding van de verklaring van dezen getuige dat de winkelopstand niet aan de bekl. behoorde, werd dezen gevraagd, waarom hij dan dien opstand had geassureerd. Hij ant woordde, dat hij niet den opstand, maar fles- sehen, doozen en dergelijke had verzekerd. De getuige gaf verder nog inlichtingen om trent het vertrek waar de brand gesticht is, en de belendingen. Op eene vraag van den verdediger verklaarde getuige niet te verkeeren met de zuster van bekl. en bem by de inrichting zijner bakkerij geholpen te hebben, maar hem geen geldelijken steun beloofd te hebben. Nu en dan kwam hij wel eens bij bekl. en hij heeft ook wel eens geholpen om de klanten te bedienen. De zaak ging vrij goed in den beginne en'nooit heeft hij bemerkt dat die achteruit liep. Wanneer getuige in den winkel hielp, nam hij wel iets nit de flesschen en at dit op. Getuige heeft aan bekl. twee broodwagens verkocht, eerst een en later een andere. Getuige heeft V. d. P. den aankoop van den tweeden wagen geraden. Getuige verklaarde verder bekl. niet aange raden te hebben een beschuithandel in het groot te beginnen, hem nimmer geldelijke hnlp verleend te hebben, en ook niet die geweigerd te hebben een paar dagen vóór den brand. Eenige dagen vóór den brand heeft, getuige eenige goederen, die lagen achter do woning van bekl., weggehaald. Hem was niets bekend van het voornemen van bekl. om brand te stichten. Kort vóór den brand heeft hij het perceel, ofschoon het reeds verzekerd was, nog eens verzekerd omdat, zeide hy, een bakkerij gevaarlijker is dan andere woningen. Getuige erkende wel nu en dan bij de familie van V. d. P. gekomen te zyn, maar verklaarde dat van eene verkeering tusschen hem en de zuster van beklaagde nimmer sprake is geweest. Ook op een pertinente vraag van een der rechters, of bekl. ooit met hem, getuige, over het stichten van brand gesproken heeft, ant woordde getuige ontkennend. F. Guillaume, schilder vroeger te Vlissingen, thans te Ermeloo, de derde getuige, heeft in Nov. in het verbrandde huis schilderwerk verricht. Tijdens den brand lagen daar nog gereedschappen van hem, die alle verbrand zijn of onbruikbaar geworden. Hij heeft het huis zien branden. De wind was naar de zijde van de woning van De Pagter. Eenigen tijd vóór den brand heeft bekl. hem gezegd, dat de zaken slecht gingen en dat, zoo het niet ver beterde, hij failliet zou moeten gaan. Den daj vóór den brand heeft F. Blankhart eenige goederen van achter de woning van V. d. P. weggehaald. Deze getuige verklaarde dat Blankhart ge regeld eiken dag bij bekl. kwam; er bestond tusschen Blankhart en de dochter van de wed. V. d. Ploegdeze had hem dat zelf verteld. Blankhart verklaarde weieens met de be doelde dochter gewandeld te hebben, maar er niet mede geëngageerd geweest te zijn. II. J. van der Meer, agent der onderlinge brandwaarborg maatschappij te Arnhem, te Vlissingen, de volgende getuige, verklaarde dat hij met bekl. een verzekering had afgeslo ten. Die verzekering was hem door zijn zoon aangebracht. Zij bedroeg 1550, gesplitst in twee onderdeelen, voor winkelopstand en voor goederen, meubelen enz. Zij is gesloten 3 November 1897. Een gedeelte van het geas sureerde is verbrand, een ander deel, dat zich nog in het pakhuis bevond, niet. Ook op het kuis heeft getuige eene verze kering gesloten den 11 November op verzoek van F. Blankhart. Deze heeft hem niet ge zegd dat het huis reeds verzekerd was. Getuige Blankhart, nogmaals gehoord, gaf dit toe. Hy wist niet dat hy dit had dienen te net huis werd voor 7000 verzekerd. Op den dag van den brand heeft Blankhait getuige gezegd, dat het huis te Rotterdam was verzekerd. Verder is over de assurantie niet meer gesproken. F. van der Meer, zonder beroep te Vlissingen, de vijfde getuige, verklaarde dat hij Van der P. heeft aangezocht tot het sluiten der assu- tie en hij met dezen het bedrag der verzekering heeft vastgesteld. Hij heeft de goederen ge taxeerd. Of Blankhart bij die taxatie tegen woordig was, wist getuige niet. Hy gelooft wei dat door Blankhart het aantal beschuit bussen, door bekl. aan te schaffen, op 10.000 is geraamd. Of dat by de taxatie of de uit reiking der polis was, weet hij niet. Getuige Blankhart, nogmaals gehoord, her innerde zich daarvan niets. E. F. Verhoeven, timmerman te Vlissingen, de volgende getuige, verklaarde dat op een werk, waar hij werkte, in Nov. een jongen, Van den Bovenkamp, om krullen is gekomen, zoo als hij meermalen deed. Getuige verklaarde tot de vorige week bij Blankhart in dienst geweest te zijnbij heeft meermalen gezien dat Blankhart met de zuster van V. d. P. liep; of zij geëngageerd waren wist hij niet. F. de Munck, eveneens timmerman te Vlis singen, heeft in Nov., evenals de voorgaande getuige, gezien dat de jongen Van den Boven kamp den 17en Nov. op een werk krullen heeft gehaald voor V. d. P., bij wien hij in dienst was. Deze getuige verklaarde dat Blankhart ver loofd was met de zuster van bekl. Hierna werd de zitting geschorst. De zitting heropend z'ynde, werd het getui genverhoor voortgezet. C. L. van Agten, slager te Middelburg, vroeger te Vlissingen, woonde voor en tijdens den brand in hetzelfde huis als bekl. Hij gaf inlichtingen omtrent de gesteldheid der woning en deelde mede dat op den avond van 18 Nov. hij met zijne huisgenooten, vrouw en vier jeugdige kinderen te bed lag en gewekt werd doordat er op de achterdenr geslagen werd en geroepen „komt er uit, er is brandGe tuige heeft toen met zijn gezin zyn slaapkamer verlaten. V. d. P. was in den brandgang en nam het eerste kind van getuige aan. Getuige had geen tijd de kinderen aan te kleedenin hun nachtgoed zijn zij buiten ge bracht. Een oogenblik nadat zijn gezin het huis verlaten had, sloegen de vlammen boven het dak uit. Getuige kon slechts eenige kleeding- stukken grijpen om de kinderen in te wikkelen overigens is al zijn have en goed verbrand. Wanneer getuige slechts weinig tijd later ware gewekt, zouden hy en de zijnen verbrand zyn. De wind was naar de zijde van het door De Pagter bewoonde perceel. Getuige verklaarde dat de zaak van V. d. P., die eerst goed ging, later slecht marcheerde, V. d. P. heeft hem echter nooit gezegd dat hij moeilijk zat. Blankhart kwam dikwyls by V. d. P. en had kennis aan diens zuster. Getuige heeft nooit gezien dat Blankhart in den winkel van bekl, de klanten hielp bedienen. C. Dirkse, vrouw van L. van Agten, wo nende te Middelburg, vroeger te Vlissingen, verklaarde in hoofdzaak hetzelfde als haar man. Tijdens zij gewekt werd, stond hare slaapka mer vol rook; zij was dan ook niet instaat ander goed aan te trekken dan zy aanhad. Ook zij heeft gezien dat V. d. P. een der kinderen buiten aanvatte. De kinderen zijn gebracht bij Jansen. Van de zaken vanV. d. P. was haar niets bekend. Blankhart kwam dikwijls bij V. d. P, hij heeft haar zeif wel eens in den winkel ge holpen, zoowel in de week als op Zaterdag avond. C. Dirkse, zuster van do vorige getuige, wo nende te Amsterdam, die hierna werd gehoord, had vroeger bij Van" Agten eenig goed achter gelaten. Zij heeft daarvan niets terug gezien. A. Braam, timmerman te Vlissingen, ver klaarde eigenaar te zijn van het huis, bewoond door De Mey en liggende naast het verbrande perceel. Dat huis heeft bij den brand van 18 Nov. eenige brandschade bekomen. Getuige heeft dat huis zelf gebouwdtusschen de bal ken van dit huis en dat van de wed Blankhart is slecht» eene zeer kleine ruimte, zoo zij niet tegen elkaar aan liggen. L. Philipse, vrouw van C. de Mey, te Vlis singen, verklaarde gewoond te hebben naast V. d. P. In den nacht van 18 Nov. bevond zy zich met hare vijf kinderen, waarvan het oud ste 11 jaar was, te bed. Haar man was niet te huis. Omstreeks half vier hoorde zij eenig ge ritsel en zag zij rook. Zij ging naar boven, waar een massa rook stond, zooveel dat het licht, waarmede zij naar boven ging, er door was uitgegaanzij zag ook de vlam door het dak spelen. Getuige heeft hare kinderen ge roepen, die zooveel raogeiyk aangekleed eq toen naar buiten gebraobt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1