MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 27.
141" Jaargang.
1898.
W oensdag
2 Februari.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering var. Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderli.ke nummers kosten 5 cent.
T hermometer
Middelburg 1 Febr. 8 u. vm. 44 gr. 12 u. 58 gr.,
av. 4 o. 56 gr. F. Verw. tam. kr. W. wind, reg.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan bet bureau bezorgd zgn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A.
YAE NlEÜWEKHUIJZKS.
Middelburg 1 Februari.
PERSOONLIJKE DIENSTPLICHT
Bij de Tweede kamer is thans door de ministers
van oorlog, van marine en van binnenland-
sche zaken ingediend het wetsontwerp tot wij
ziging der militiewet, in dien zin, dat de be
voegdheid tot het stellen van plaatsvervangers
en nummerverwis8elaars uit de wet verdwijne.
Het ontwerp heeft ten doel het vaststellen
en in toepassing brengen van het beginsel van
den persoonlijken dienstplicht en behelst geen
andere wijzigingen dan die, welke op de per
soonlijke vervulling van dien dienst betrek
king hebben of daarmede in rechtstreeksch ver
band staan. Wordt het voorgedragen ontwerp
tot wet verheven, dan aldus verklaart de
regeering zal krachtig de hand worden ge
slagen aan de hervorming der levende strijd
krachten, hoewel intusschen door onverwijlde
invoering van den verplichten persoonlijken
dienst al dadelijk eene noodzakelijke verbete
ring der levende strijdkrachten zal zijn tot
stand gebracht, welke aan elke hervorming op
dat gebied ten grondslag moet strekken, onaf
hankelijk van de beginselen waarop later het
ontwerp voor de genoemde hervorming zal
berusten. Het volgen van dezen weg meent
de regeering zal op de zekerste en snelste
wijze voeren tot het einddoelde regeling van
den verplichten krijgsdienst, voorgeschreven
in het tweede lid van art. 181 der grondwet.
Bij hare uiteenzetting waarom zij de afschaf
fing van de dienstvervanging bij de militie
noodzakelijk acht, oordeelt de regeering in de
eerste plaats verbetering van het zedelijk en
verstandelijk gehalte der militie van uitnemend
belang. Tot dusver zijn mannen van beschaving,
kennis en verstandsontwikkeling slechts in ge
ring aantal in hare gelederen aanwezig. Nage
noeg een vijfde gedeelte van de militie bestaat
nit plaatsvervangers en nummerverwisselaars.
Nauwlettender toezicht betreffende het ge
halte der manschappen door strengere eischen,
acht de regeering in de practijk zeer moeilijk,
terwijl zij door afschaffing van de plaatsver
vanging maar behoud van de nummerverwis
seling evenmin het beoogde doel te bereiken
oordeelt. Het ware dan immers te verwachten
dat al de lotelingen van iedere lichting, die
niet in persoon verlangden te dienen, zich
daarvan door het stellen van een nummerver-
wisselaar zouden vrijmaken. Er bestaat slechts
één afdoend middel om de militie aan hare be
stemming te doen beantwoorden, namelijk:
ook het meer ontwikkelde gedeelte der natie
in de gelederen op te nemen, de noodzakelijk
heid voor welk middel voldoende blijkt uit de
wijze van samenstelling der meeste Europeesche
legera.
De regeering acht de invoering van den
persoonlijken dienstplicht in de tweede plaats
hoogst gewenscht, omdat op die wijze de
minst kostbare legerorganisatie is te verkrij
gen, daar bij de volstrekt noodige uitbreiding
van het leger bet vereischte aantal officieren,
onder-officieren en korporaals anders niet, of
althans niet dan met zeer groote geldelijke
opoffering zou zijn te bekomen. Voorts noemt
de regeering de afschaffing van de dienstver
vanging een eisch van sociale rechtvaardigheid,
voor de groote meerderheid bestaat feitelijk
reeds thans de persoonlijke dienstplichtwan
neer nu het beginsel van gelijkheid voor de
wet ook met opzicht tot de militaire verplich
tingen in toepassing wordt gebracht, zal het
rechtsgevoel des volks daardoor zeker verhoogd
worden. Ook betoogt de regeering dat de af
schaffing ook leiden zal tot betere onderlinge
waardeering van de verschillende standen in
de maatschappij. Rijken zullen wel is waar
rjjk, en armen arm blijven, maar beiden zul
len met elkander in aanraking komen op een
onzijdig gebied. Van de nauwere aanraking,
Waarin jongelieden uit de verschillende stan
den gedurende eenigen tijd met elkander zul
len komen, is toenadering tusschen die stan
den te verwachten.
Met recht verwacht wijders de reg. dat de
afschaffing op het pbysiek, moreel en intellec
tueel gehalte van de bevolking een gunstigen
invloed zal hebben.
Ten slotte vestigt de regeering er de aan
dacht op dat, vermitB aan sommigen toegelaten
wordt een ander in hunne plaats te stellen, de
opvatting, welke de dienstplichtigen omtrent
de beteekenis van de hun opgelegde taak moe
ten hebben, verlaagd wordt. Dienstplicht mag
geen koopwaar zijn, geen lasthij moet in eere
hersteld worden als een edele roeping, als een
voorbereiding tot eene grootache taak, die door
Inspanning van eigen kracht, door opoffering)
zoo noodig, van lijf en leden wordt volbracht.
In geen enkel land van Europa, betoogt de
Tegeering eindelijk, zijn van den persoonlijken
dienstplicht, waar hij is ingevoerd, ernstige be
zwaren ondervonden, zelfs niet in Duitschland
waar de dienstplicht zelf van zeer bezwarenden
aard is.
Uit de toelichting van de artikelen blijkt
o. a. het volgende:
Volgens een voorgestelde bepaling worden de
lotelingen, die aan zekere, bij kon. besl. vast
te stellen, eischen van bekwaamheid voldoen,
met betrekking tot hunne inlijving bij een be
paald korps en hunne plaatsing in een bepaald
garnizoen, op éen lijn gesteld met de vrijwilli
gers bij de militie.
Bij het ontwerp wordt voorgesteld wettelijke
sanctie te verleenen niet alleen aan, maar ook uit
te breiden de bepaling, tengevolge waarvan het
aan jongelieden, die bij de loting voor het
blijvend gedeelte een laag nummer hebben ge
trokken, niettemin mogelijk is gemaakt na af
loop van den eersten oefeningstijd huiswaarts
te keeren. Bedoelde nummerverwisseling, thans
alleen toegestaan aan de manschappen, mits
behoorende, wat de infanterie betreft, tot het
zelfde bataljon, en, wat de vesting-artillerie
betreft, tot dezelfde compagnie, wordt uitge
breid in het ontwerp bij alle korpsen tot het
geheele korps. Het beginsel van den persoon
lijken dienstplicht wordt door deze regeling
niet aangetast, gelijk de regeering betoogt.
Een meer volledige voorziening is bij dat
ontwerp voorgesteld betreffende afbreking in
de opleiding van geestelijken voor den krijgs
dienst. Volgens deze wijziging wordt aan den
geestelijke, den bedienaar van den godsdienst
den zendeling leeraar, alsmede aan den
student in de godgeleerdheid en den zendeling-
kweekeling, die aan eene instelling van onder
wijs tot geesteljjke, tot bedienaar van den
godsdienst of tot zendeling leeraar wordt op
geleid, en aan den Roomsch-katholieken orde
broeder, die tot eene binnen het Rijk geves
tigde kloosterinrichting behoort, op zijne aan
vrage, telkens voor een jaar ontheffing van den
werkelijken dienst verleend. Bij algemeenen
maatregel van beBtuur worden de bedoelde
inrichtingen van onderwijs aangewezen en wordt
tevens bepaald wie voor de toepassing der
bepaling voor geestelijke, bedienaar van den
godsdienst, zendingleeraar, student in de god
geleerdheid, zendeling kweekeling ofRoomsch-
katholiek ordebroeder wordt gehouden.
Ten aanzien van de kostwinners wordt
voorgesteld alleen dan ontheffing van den
dienstplicht te verleenen, indien het gezin door
gemis van den loteling, armlastig zou
worden.
Wijziging wordt voorgesteld van de artikelen
betreffende het zich, zonder toestemming van
de ministers van oorlog en marine, langer
dan vier weken buitenlands begeven door de
verlofgangers der militie te land en ter zee,
welke wijziging gegrond is op de erkenning
door de regeering, dat voor eene koloniale en
handeldrijvende mogendheid bevordering der
vestiging van personen van den dienstplich
tigen leeftijd in de kolonies of in den vreemde
wenschelijk is, terwijl het ook ter versterking
van den band tusschen moederland en koloniën
alleszins aanbeveling verdient de persoonlijke
deelneming van hier te lande gevestigde per
sonen aan het bestuur en den handel van
Nederl. Indië aan te moedigen. Buiten twijfel
wordt in verband hiermede gesteld, dat aan de
toestemming tot verblijf buitenlands kan wor
den verbonden vrijstelling van het jaarlijksch
onderzoek, van de herhalingsoefeningen en van
omst onder de wapenen ingeval van mobi
lisatie.
Overgangsbepalingen zijn voorgesteld, o.
voor het geval, waarbij vrijstelling fat den
dienst voor derden werd verbonden aan den
dienst van den plaatsvervanger.
Voorgesteld wordt de wet in werking te
doen treden met 1 September 1898.
bereiden van maatregelen, in het belang van
den landbouw te nemen."
Bij deze begrooting is van het beginsel uit
gegaan, dat alle posten, die rechtstreeks op den
landbouw betrekking hebben, naar de nieuwe
afdeeüng worden overgebracht. De ervaring
zal moeten leeren of er nog andere bemoeiin-
zijn, die voorloopig nog onder andere
departementen behooren, maar op den duur bij
de nieuwe afdeeling hun plaats moeten vinden.
Thans zijn tot deze afdeeling gebracht de
volgende onderwerpenSubsidiën voor land
bouwzaken verslagen,berichten, verordeningen
enz. betreffende den landbouwlandbouw- en
tuinbouwonderwijs en oplèiding van landbouw-
leeraarsrijksproefstations en proefvelden
domeinen (gedeeltelijk); bebosschingveeart
senij, voorkoming van hondsdolheid hoefbe
slag veefokkerijveeziekteboterwettoezicht
op wijngaarden enz.
Voor de onderwerpen is gezamelijk een be
drag van f 1.091.697 uitgetrokken, slechts wei
nig meer dan voor 1897 op verschillende hoofd
stukken is toegestaan. De minister heeft name
lijk gemeend met het doen van voorstellen tot
bevordering van landbouwbelangen te moeten
wachten tot de directeur-generaal zou zijn be
noemd, om eerst met dezen in overleg te treden.
Nu de benoeming heeft plaats gehad en wel
van een, volgens het Hbld., bij uitstek deskun
dige, mag men verwachten dat eerlang de ge
volgen van zijn optreden en van de ingevoerde
concentratie zullen blijken.
Wij willen hopen dat de verwachtingen om
trent den heer Sickesz zullen blijken niet te
hoog gespannen te zijn geweest. Het is anders
moeilijk in zulke gevallen geen teleurstelling
te wekken.
LANDBOUWBELANGEN.
Gelijk algemeen werd verwacht, is tot direc
teur-generaal van de afdeeling landbouw be
noemd de heer mr. C. J. Sickesz, thans lid der
Eerste kamer voor Zuid-Holland, voorzitter der
Ned. Heidemaatschappij en eere-voorzitter der
GelderschOverijselsche maatschappij van land
bouw.
Zooals de minister van binnenlandsche zaken
iu de toelichting zijuer begrooting heeft mede-
1, lag het in zijn plan tot directeur-
generaal voor te dragen niet een administratief
ambtenaar, maar iemand die van landbouw
zaken (theoretisch en piaetisch) bijzondere studie
had gemaakt en het vertrouwen van den land
bouw geniet. „Zijn positie zal dan ook niet zijn
gelijk zijn aan die van een afdeelingschef van
binnenlandsche zaken, maar ongeveer gelijk aan
die van den directeur-generaal der posterijen.
Hij zal staan onder de onmiddellijke bevelen
van den verantwoordelijken minister, maar de
onmiddellijke chef zijn van de onder hem ge
plaatste ambtenaren en meer in het bijzonder
wordt hij belast met het ontwerpen en voor
BEIfOElHDrGEir ENZ.
Bij kon. besluit:
zijn bij het dep. van justitie benoemdtot
commies C. van Hamersvelt en W. J. Pontier,
beiden thans adj.-commiestot adj.-commies
D. P. J. van Waning, J. L. H. Jonker, G.W.
Blankenberg en C. J. Zeldemyk, allen thans
eerste klerk, mr P. A. V. baron van Harinxma
thoe Slooten, wonende te 's Gravenhage, en mr
G. G van der Hoeven, wonende te Leiden;
zijn mr W. J. G. baron van Oldeneel tot
Oldenzeel, schoolopziener in het arr. Breda, en
D. de Groot, schoolopziener in het arr. Utrecht,
benoemd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau
is aan den luit. t/z. 2e kl. A. F. A. graaf
van Hoogendorp vergunning verleend tot het
waarnemen van een particuliere betrekking
buiten het zeewezen, voor den tijd. van zes
maanden, onder stilstand van non-activiteits
traktement en zonder opklimming in de rang
lijst, en is bevorderd tot luit. t/z. 2e kl. de
adelborst le kl. G. C. M. Rolff;
is benoemd in de orde van Oranje-Nassau,
tot ridder (met de zwaarden) de eerste-luit.
J. L. Ranneft, van het 4e reg. vest.-art.;
is in zijnen rang overgeplaatst bij het reg.
gren. en jagers de kapitein D. F. H. Helbach,
van het 3e regt inf.
Deze overplaatsing is nog in een deel der
oplaag van ons vorig nommer onder laatste
berichten medegedeeld.
De minister van koloniën brengt in de St.
Crt. ter kennis van belanghebbenden dat in
1898 voor twee jongelingen gelegenheid be
staat om te worden aangenomen, ten einde
onder het genot van een subsidie van f 4000
te worden opgeleid tot militair apotheker bij
het leger in N.-I.
Yoor nadere inlichtingen verwijzen wij naar
de St. Crt. van beden.
Nieuw-Malthusiaansche Bond.
In de, onder voorzitterschap van den heer
B. H. Heldt, te 's Gravenhage gehouden ver
gadering van den Nieuw-Malthusiaanschen Bond
bleek uit het door den secretaris-penningmeester
uitgebracht verslag over het afgeloopen jaar,
dat het jaar 1897 financieel niet zoo voordeelig
was als het voorafgaande jaar, hoewel de be
ginselen van den Bond in het algemeen meer
ingang vonden. Het ledental verminderde met
leden en bedroeg op 1 Januari van dit
jaar 603. Veel werd ook in het afgeloopen
jaar besteed aan adverteeren, met gunstig ge
volg. De rekening sloot in ontvang en uit
gaaf tot een bedrag van f 2203.
Tot lid van het hoofdbestuur werd herkozen
de heer E. Kempe en gekozen de heer J. C.
Lokhorst te 's Gravenhage.
Daarna werd ruim tweo uren gediscussieerd
over de middelen om propaganda te maken
voor den Bond. Het hoofdbestuur wenschte
den tegenwoordigen weg van adverteeren te
behouden, terwijl uit den boezem der verga
dering een sterk dry ven uitging tot het hou
den van openbare vergaderingen. Nadat de
heer Heldt verklaard had, dergelijke vergade
ring niet te kunnen leiden en hy het voorzit
terschap dus bjj aanneming van het daartoe
gedane voorstel zoimederleggen, werd dit door
den voorsteller ingetrokken, doch door een
ander dadelijk weer opgenomen. Een derde
lid trachtte de aangevoerde bezwaren tegen
het houden van openbare vergaderingen te on
dervangen door een voorstel te doen om een
proef te nemen met eene cursus-vergadering in
's-Gravenhage te bonden voor leden, met recht
tot introductie, welk voorstel werd aangenomen.
Het „vrije ruilverkeer."
Zaterdag werd in dezelfde stad de jaarlyksche
algemeene vergadering gehouden der vereeni-
ging Het vrije ruilverkeer. Zij werd geleid
door prof. d'Aulnis de Bourrouill, die den heer
Pierson, na diens optreden als minister uit het
bestuur getreden, als voorzitter is opgevolgd.
De secretaris, dr C. A. Verrijn Stuart, bracht
het jaarverslag uit, waaruit bleek dat de
vereeniging ruim 900 leden telt. Verantwoording
werd gedaan van de wijze waarop de strijd
voor de handhaving van den vrijen handel
door de vereeniging in het afgeloopen jaar is
De rekening en de verantwoording van den
penningmeester werd, onder dankbetuiging,
goedgekeurd. Zij sluit met een batig saldo van
ongeveer f 600.
Als iid van het bestuur werd herkozen de
heer J. L. F. Groneman te Wieringerwaard en
gekozen de heer H. W. Methorst te 's-Graven-
ige.
Er had nog eenige gedachtenwisseling plaats
over de wijze waarop de vereeniging thans
verder in het belang van de freetrade werk
zaam zou blijven.
KON. MILITAIRE ACADEMIE.
Uit het beknopt verslag betreffende den toe
stand van die academie over 1897 blijkt, dat
op 15 Oct. van dat jaar aan die inrichting
werkzaam waren45 officieren en 9 burger
ambtenaren, terwijl bet aantal officieren-Ieeraren
bedroeg. Het cadettenkorps had by den
aanvang van het leerjaar 1897-1898 eene sterkte
van 262 cadetten. De cadetten, die gedeta
cheerd waren bij de infanterie, de cavalerie,
de genie en de bereden artillerie, hebben over'
het algemeen veel dienstijver betoond nit den
aard der oefeningen kan afgeleid worden, dat
de detacheering veel zal hebben bijgedragen1
voor hunne practische vorming. Het gedrag
der cadetten was over het algemeen zeer goed.
De gezondheidstoestand was gunstig te noemen.
De voeding was goed. De algemeene toestand
der gebouwen is voldoende. De exei c-itiën der
cadetten hebben over het algemeen bevredigende
resultaten opgeleverd. Aan bet eind-examen
werd deelgenomen door: 5 cadetten van het
wapen der infanterie hier te lande, 6 van dat
in Ned.-Indië en 2 van dat der cavalerie hier
te lande. Al deze cadetten voldeden aan het
eindexamen en werden met uitzondering van
een cadet der infanterie hier te lande, die we
gens lichamelijke ongeschiktheid eervol uit den
dienst werd ontslagen tot officier benoemd.
In 1898 zullen voor het eerst eindexamens
worden afgenomen van cadetten, die sedert de
reorganisatie tot de academie werden
EERSTE KAMER.
In de zitting van Maandag hebben, zooals
nog in een groot deel der oplaag van ons vorig
nommer werd gemeld, de ministers Borgesius
en Lely, in antwoord op de interpellatie van
den heer Fransen van de Putte over den water
toestand in Delflands boezem, verklaard, dat
men moet afwachten den uitslag van het
onderzoek der staats- en provinciale commiesiën.
Intusschen bestaat zekerheid dat door kunst
matige spuiing nog meer water wordt geloosd
dan door natuurlijke lozing en dat nu de
Vijf sluizen verruimd is, de toestand vau 1897
niet zal terugkeeren.
De wetsontwerpen betrekkelijk bet koffie-
monopolie in Minahassa en de afschaffing van
het invoerrecht op Indische suiker, zijn aan
genomen.
UIT STAD ÉN "PROVINCIE.
Bij de, in de laatst gehouden zitting van den
gemeenteraad van Middelburg gevoerde be
spreking van het voorstel van burg. en weth, tot
stichting eener nieuwe school voor od vermo
genden, werd door den heer jhr mr E. P. Seho-
rer de vraag gedaan, of het wel noodig is eene
school te bouwen als door burg. en weth.
wordt voorgesteld.
De heer Schorer deed die vraag naar aan
leiding van de door hem geputte inlichtingen
uit een staat, dien hij, dank zij de welwillend
heid van den secretaris, had kunnen inzien en
waarin het aantal leerlingen vermeld wordt
dat geplaatst behoort te worden.
Om te kunnen overwegen welke school
dient gesticht, wenschte de heer Schorer de
zaak aan te houden, waarmede de vergadering
zich vereenigde.
Uit den bedoelden staat, in verband met de
door den burgemeester op door den heer Schorer
gedane vragen gegeven antwoorden, dat zich
onder de leerlingen der scholen voor onver-
mogenden er geen bevinden uit andere ge
meenten en dat zich geen leerlingen hebben
aangemeld die moesten afgewezen worden, blijkt
het volgende
Van school B zijn alle lokalen bezet en
wel door de leerlingen der le kl. (2 lokalen),
2e kl. (2 lok.), 3e kl. (2 lok.), 4e kl. (1 lok.)
en 5e kl. (1 lok.), zoodat voor de 6e kl. (het
zesde leerjaar) met ongeveer 40 leerlingen geen
plaats beschikbaar is.
Daarvoor wordt thans gebruikt de lielft van
het gymnastieklokaal.
Op school H is plaatsruimte in het zesde
leerjaar voor 50 kinderen, terwyl er daar 31
geplaatst zijn.
Op school I is voor het zesde jaar even
eens ruimte voor 50 kinderen en zyn er 37
geplaatst.
Wanneer men nu de kinderen, die op de
school B overcompleet te achten zijn, pl. m.
veertig, kon overplaatsen naar de scholen H
en I zou men nog niet allen kunnen plaatsen,
wijl daar slechts voor 32 plaatsruimte is.
Een ander bezwaar is nog dat, by den be-
staanden toestand, school B reeds een negen-
klassige school is, wat niet past in het systeem
van den raad die, 't is gebleken bij den bouw
der nieuwe scholen, slechts zesklassige wil.
Hierdoor vervalt ook wat zou kunnen aan
gevoerd wordenbijbouwen van lokalen aan
bestaande scholen.
Op eene school zijn te veel en minder ge
schikte lokalen in gebruik, en is plaats
ruimte te weinig, welke beide oorzaken burg.
en weth. tot het bekende voorstel hebben ge
leid.
Waar moge het zijn, dat men misschien thans
nog eenigen tijd zou kunnen voortgaan op den
thans behandelden weg, even waar is het ook
dat men toch eenmaal een nieuwe school zal
hebben te bouwen.
Aan den raad de beantwoording van de vraag
wanneer het daarvoor dan tyd is.
De luitenant-kolonel J. F. Meijer, die van
het 6e regiment infanterie te Breda bij het
3e regiment infanterie te M i d d e 1 b u r g is
overgeplaatst, heeft heden het commando over
het 2e bataljon overgenomen.
De zangvereeniging Nut en Genoegen te
Aagte kerke gaf Vrijdagavond jl. eene open
bare uitvoering, die door een zeer talrijk publiek
werd bijgewoond. Het programma bevatte een
elftal zangnummers, die zeer goed gezongen
werden. De zang werd afgewisseld door komi
sche voordrachten, die zeer in den smaak van
het publiek vielen. De ijverige directeur, de
heer J. v. d. Ende, verdient zegt onze be
richtgever een woord van hulde voor zijne
uitstekende leiding.
Zondag matchte het eerste elftal van
Zeelandia uit Goes tegen het tweede van
Olympia uit Middelburg. Niettegenstaande
het slechte weer, voortdurend regen, overwon
het Goesche elftal met 80 goals, eene over
winning, nog nooit door Zeelandia behaald.
Crt.)
De bevolking van Kruiningen, die op
31 Dec. 1896 bestond uit 1578 m. en 1512 vr.,
dus 3090 personen, vermeerderde het vorige
jaar door geboorte met 70 m. 61 vr., en door ves
tiging in de gemeente met 83 m., 95 vr., doch
verminderde door overlijden met 17 m., 26 vt.
en door vertrek uit de gemeente met 100 m.,
114 vr. De bevolking bedroeg alzoo op Sl
Dec. jl. 1604 m., 1513 vr., totaal 3117. Er
werden 36 huwelijken gesloten.
- Van den uitslag der verloting, door de
Vereenigde Zeepfabrikanten te Rotterdam, die
de bekende stuiverszeep in den handel brengt,
georganiseerd, is een boekje verschenen, dat de
lijst der winners vermeldt.
Hoofdprijzen zijn o.a. gevallen te .Middelburg
en Vlissingen, en verder kleine prijzen te
Goes, Ierseke, 's Gravenpolder, Ovezand en El-
lewoutsdijk.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Heden (Dinsdag) zjn veroordeeld wegens
meineedJ. O., 29 j., werkman, Terneitzen,
tot 3 m. gev. straf;
tvederspannigheidJ. L. P19 j., bootwer
ker, Ternetlzen, tot 1 m., en E. F., 17 j., zon
der beroep, Ter neuzen, tot 14 d. gev, straf
huisvredebreukbeschadiging en tvederspannig-
heidE, B. van W., 23 j., bootwerker, Ter-
neuzen, tot 6 m. gev.straf;
2 feiten van diefstalTh. V., 35 j., arbeider,
Antwerpen, tot 14 d. gev. straf; en
vernieling P. A. P., 23 j., aard werker, Clinge,
tot f 5 b. s. 5 d. h.
Vrijgesproken J. v. G., 25 j., polderwerker,
Breskens, beklaagd van mishandeling.
Aanstaanden Dinsdag zal voor bovengenoem
de rechtbank behandeld worden de zaak tegen