MIDDELRURGSCHE COURANT. N°. 27. 141" Jaargang. 1898. W oensdag 2 Februari. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering var. Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderli.ke nummers kosten 5 cent. T hermometer Middelburg 1 Febr. 8 u. vm. 44 gr. 12 u. 58 gr., av. 4 o. 56 gr. F. Verw. tam. kr. W. wind, reg. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan bet bureau bezorgd zgn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. YAE NlEÜWEKHUIJZKS. Middelburg 1 Februari. PERSOONLIJKE DIENSTPLICHT Bij de Tweede kamer is thans door de ministers van oorlog, van marine en van binnenland- sche zaken ingediend het wetsontwerp tot wij ziging der militiewet, in dien zin, dat de be voegdheid tot het stellen van plaatsvervangers en nummerverwis8elaars uit de wet verdwijne. Het ontwerp heeft ten doel het vaststellen en in toepassing brengen van het beginsel van den persoonlijken dienstplicht en behelst geen andere wijzigingen dan die, welke op de per soonlijke vervulling van dien dienst betrek king hebben of daarmede in rechtstreeksch ver band staan. Wordt het voorgedragen ontwerp tot wet verheven, dan aldus verklaart de regeering zal krachtig de hand worden ge slagen aan de hervorming der levende strijd krachten, hoewel intusschen door onverwijlde invoering van den verplichten persoonlijken dienst al dadelijk eene noodzakelijke verbete ring der levende strijdkrachten zal zijn tot stand gebracht, welke aan elke hervorming op dat gebied ten grondslag moet strekken, onaf hankelijk van de beginselen waarop later het ontwerp voor de genoemde hervorming zal berusten. Het volgen van dezen weg meent de regeering zal op de zekerste en snelste wijze voeren tot het einddoelde regeling van den verplichten krijgsdienst, voorgeschreven in het tweede lid van art. 181 der grondwet. Bij hare uiteenzetting waarom zij de afschaf fing van de dienstvervanging bij de militie noodzakelijk acht, oordeelt de regeering in de eerste plaats verbetering van het zedelijk en verstandelijk gehalte der militie van uitnemend belang. Tot dusver zijn mannen van beschaving, kennis en verstandsontwikkeling slechts in ge ring aantal in hare gelederen aanwezig. Nage noeg een vijfde gedeelte van de militie bestaat nit plaatsvervangers en nummerverwisselaars. Nauwlettender toezicht betreffende het ge halte der manschappen door strengere eischen, acht de regeering in de practijk zeer moeilijk, terwijl zij door afschaffing van de plaatsver vanging maar behoud van de nummerverwis seling evenmin het beoogde doel te bereiken oordeelt. Het ware dan immers te verwachten dat al de lotelingen van iedere lichting, die niet in persoon verlangden te dienen, zich daarvan door het stellen van een nummerver- wisselaar zouden vrijmaken. Er bestaat slechts één afdoend middel om de militie aan hare be stemming te doen beantwoorden, namelijk: ook het meer ontwikkelde gedeelte der natie in de gelederen op te nemen, de noodzakelijk heid voor welk middel voldoende blijkt uit de wijze van samenstelling der meeste Europeesche legera. De regeering acht de invoering van den persoonlijken dienstplicht in de tweede plaats hoogst gewenscht, omdat op die wijze de minst kostbare legerorganisatie is te verkrij gen, daar bij de volstrekt noodige uitbreiding van het leger bet vereischte aantal officieren, onder-officieren en korporaals anders niet, of althans niet dan met zeer groote geldelijke opoffering zou zijn te bekomen. Voorts noemt de regeering de afschaffing van de dienstver vanging een eisch van sociale rechtvaardigheid, voor de groote meerderheid bestaat feitelijk reeds thans de persoonlijke dienstplichtwan neer nu het beginsel van gelijkheid voor de wet ook met opzicht tot de militaire verplich tingen in toepassing wordt gebracht, zal het rechtsgevoel des volks daardoor zeker verhoogd worden. Ook betoogt de regeering dat de af schaffing ook leiden zal tot betere onderlinge waardeering van de verschillende standen in de maatschappij. Rijken zullen wel is waar rjjk, en armen arm blijven, maar beiden zul len met elkander in aanraking komen op een onzijdig gebied. Van de nauwere aanraking, Waarin jongelieden uit de verschillende stan den gedurende eenigen tijd met elkander zul len komen, is toenadering tusschen die stan den te verwachten. Met recht verwacht wijders de reg. dat de afschaffing op het pbysiek, moreel en intellec tueel gehalte van de bevolking een gunstigen invloed zal hebben. Ten slotte vestigt de regeering er de aan dacht op dat, vermitB aan sommigen toegelaten wordt een ander in hunne plaats te stellen, de opvatting, welke de dienstplichtigen omtrent de beteekenis van de hun opgelegde taak moe ten hebben, verlaagd wordt. Dienstplicht mag geen koopwaar zijn, geen lasthij moet in eere hersteld worden als een edele roeping, als een voorbereiding tot eene grootache taak, die door Inspanning van eigen kracht, door opoffering) zoo noodig, van lijf en leden wordt volbracht. In geen enkel land van Europa, betoogt de Tegeering eindelijk, zijn van den persoonlijken dienstplicht, waar hij is ingevoerd, ernstige be zwaren ondervonden, zelfs niet in Duitschland waar de dienstplicht zelf van zeer bezwarenden aard is. Uit de toelichting van de artikelen blijkt o. a. het volgende: Volgens een voorgestelde bepaling worden de lotelingen, die aan zekere, bij kon. besl. vast te stellen, eischen van bekwaamheid voldoen, met betrekking tot hunne inlijving bij een be paald korps en hunne plaatsing in een bepaald garnizoen, op éen lijn gesteld met de vrijwilli gers bij de militie. Bij het ontwerp wordt voorgesteld wettelijke sanctie te verleenen niet alleen aan, maar ook uit te breiden de bepaling, tengevolge waarvan het aan jongelieden, die bij de loting voor het blijvend gedeelte een laag nummer hebben ge trokken, niettemin mogelijk is gemaakt na af loop van den eersten oefeningstijd huiswaarts te keeren. Bedoelde nummerverwisseling, thans alleen toegestaan aan de manschappen, mits behoorende, wat de infanterie betreft, tot het zelfde bataljon, en, wat de vesting-artillerie betreft, tot dezelfde compagnie, wordt uitge breid in het ontwerp bij alle korpsen tot het geheele korps. Het beginsel van den persoon lijken dienstplicht wordt door deze regeling niet aangetast, gelijk de regeering betoogt. Een meer volledige voorziening is bij dat ontwerp voorgesteld betreffende afbreking in de opleiding van geestelijken voor den krijgs dienst. Volgens deze wijziging wordt aan den geestelijke, den bedienaar van den godsdienst den zendeling leeraar, alsmede aan den student in de godgeleerdheid en den zendeling- kweekeling, die aan eene instelling van onder wijs tot geesteljjke, tot bedienaar van den godsdienst of tot zendeling leeraar wordt op geleid, en aan den Roomsch-katholieken orde broeder, die tot eene binnen het Rijk geves tigde kloosterinrichting behoort, op zijne aan vrage, telkens voor een jaar ontheffing van den werkelijken dienst verleend. Bij algemeenen maatregel van beBtuur worden de bedoelde inrichtingen van onderwijs aangewezen en wordt tevens bepaald wie voor de toepassing der bepaling voor geestelijke, bedienaar van den godsdienst, zendingleeraar, student in de god geleerdheid, zendeling kweekeling ofRoomsch- katholiek ordebroeder wordt gehouden. Ten aanzien van de kostwinners wordt voorgesteld alleen dan ontheffing van den dienstplicht te verleenen, indien het gezin door gemis van den loteling, armlastig zou worden. Wijziging wordt voorgesteld van de artikelen betreffende het zich, zonder toestemming van de ministers van oorlog en marine, langer dan vier weken buitenlands begeven door de verlofgangers der militie te land en ter zee, welke wijziging gegrond is op de erkenning door de regeering, dat voor eene koloniale en handeldrijvende mogendheid bevordering der vestiging van personen van den dienstplich tigen leeftijd in de kolonies of in den vreemde wenschelijk is, terwijl het ook ter versterking van den band tusschen moederland en koloniën alleszins aanbeveling verdient de persoonlijke deelneming van hier te lande gevestigde per sonen aan het bestuur en den handel van Nederl. Indië aan te moedigen. Buiten twijfel wordt in verband hiermede gesteld, dat aan de toestemming tot verblijf buitenlands kan wor den verbonden vrijstelling van het jaarlijksch onderzoek, van de herhalingsoefeningen en van omst onder de wapenen ingeval van mobi lisatie. Overgangsbepalingen zijn voorgesteld, o. voor het geval, waarbij vrijstelling fat den dienst voor derden werd verbonden aan den dienst van den plaatsvervanger. Voorgesteld wordt de wet in werking te doen treden met 1 September 1898. bereiden van maatregelen, in het belang van den landbouw te nemen." Bij deze begrooting is van het beginsel uit gegaan, dat alle posten, die rechtstreeks op den landbouw betrekking hebben, naar de nieuwe afdeeüng worden overgebracht. De ervaring zal moeten leeren of er nog andere bemoeiin- zijn, die voorloopig nog onder andere departementen behooren, maar op den duur bij de nieuwe afdeeling hun plaats moeten vinden. Thans zijn tot deze afdeeling gebracht de volgende onderwerpenSubsidiën voor land bouwzaken verslagen,berichten, verordeningen enz. betreffende den landbouwlandbouw- en tuinbouwonderwijs en oplèiding van landbouw- leeraarsrijksproefstations en proefvelden domeinen (gedeeltelijk); bebosschingveeart senij, voorkoming van hondsdolheid hoefbe slag veefokkerijveeziekteboterwettoezicht op wijngaarden enz. Voor de onderwerpen is gezamelijk een be drag van f 1.091.697 uitgetrokken, slechts wei nig meer dan voor 1897 op verschillende hoofd stukken is toegestaan. De minister heeft name lijk gemeend met het doen van voorstellen tot bevordering van landbouwbelangen te moeten wachten tot de directeur-generaal zou zijn be noemd, om eerst met dezen in overleg te treden. Nu de benoeming heeft plaats gehad en wel van een, volgens het Hbld., bij uitstek deskun dige, mag men verwachten dat eerlang de ge volgen van zijn optreden en van de ingevoerde concentratie zullen blijken. Wij willen hopen dat de verwachtingen om trent den heer Sickesz zullen blijken niet te hoog gespannen te zijn geweest. Het is anders moeilijk in zulke gevallen geen teleurstelling te wekken. LANDBOUWBELANGEN. Gelijk algemeen werd verwacht, is tot direc teur-generaal van de afdeeling landbouw be noemd de heer mr. C. J. Sickesz, thans lid der Eerste kamer voor Zuid-Holland, voorzitter der Ned. Heidemaatschappij en eere-voorzitter der GelderschOverijselsche maatschappij van land bouw. Zooals de minister van binnenlandsche zaken iu de toelichting zijuer begrooting heeft mede- 1, lag het in zijn plan tot directeur- generaal voor te dragen niet een administratief ambtenaar, maar iemand die van landbouw zaken (theoretisch en piaetisch) bijzondere studie had gemaakt en het vertrouwen van den land bouw geniet. „Zijn positie zal dan ook niet zijn gelijk zijn aan die van een afdeelingschef van binnenlandsche zaken, maar ongeveer gelijk aan die van den directeur-generaal der posterijen. Hij zal staan onder de onmiddellijke bevelen van den verantwoordelijken minister, maar de onmiddellijke chef zijn van de onder hem ge plaatste ambtenaren en meer in het bijzonder wordt hij belast met het ontwerpen en voor BEIfOElHDrGEir ENZ. Bij kon. besluit: zijn bij het dep. van justitie benoemdtot commies C. van Hamersvelt en W. J. Pontier, beiden thans adj.-commiestot adj.-commies D. P. J. van Waning, J. L. H. Jonker, G.W. Blankenberg en C. J. Zeldemyk, allen thans eerste klerk, mr P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, wonende te 's Gravenhage, en mr G. G van der Hoeven, wonende te Leiden; zijn mr W. J. G. baron van Oldeneel tot Oldenzeel, schoolopziener in het arr. Breda, en D. de Groot, schoolopziener in het arr. Utrecht, benoemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau is aan den luit. t/z. 2e kl. A. F. A. graaf van Hoogendorp vergunning verleend tot het waarnemen van een particuliere betrekking buiten het zeewezen, voor den tijd. van zes maanden, onder stilstand van non-activiteits traktement en zonder opklimming in de rang lijst, en is bevorderd tot luit. t/z. 2e kl. de adelborst le kl. G. C. M. Rolff; is benoemd in de orde van Oranje-Nassau, tot ridder (met de zwaarden) de eerste-luit. J. L. Ranneft, van het 4e reg. vest.-art.; is in zijnen rang overgeplaatst bij het reg. gren. en jagers de kapitein D. F. H. Helbach, van het 3e regt inf. Deze overplaatsing is nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer onder laatste berichten medegedeeld. De minister van koloniën brengt in de St. Crt. ter kennis van belanghebbenden dat in 1898 voor twee jongelingen gelegenheid be staat om te worden aangenomen, ten einde onder het genot van een subsidie van f 4000 te worden opgeleid tot militair apotheker bij het leger in N.-I. Yoor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de St. Crt. van beden. Nieuw-Malthusiaansche Bond. In de, onder voorzitterschap van den heer B. H. Heldt, te 's Gravenhage gehouden ver gadering van den Nieuw-Malthusiaanschen Bond bleek uit het door den secretaris-penningmeester uitgebracht verslag over het afgeloopen jaar, dat het jaar 1897 financieel niet zoo voordeelig was als het voorafgaande jaar, hoewel de be ginselen van den Bond in het algemeen meer ingang vonden. Het ledental verminderde met leden en bedroeg op 1 Januari van dit jaar 603. Veel werd ook in het afgeloopen jaar besteed aan adverteeren, met gunstig ge volg. De rekening sloot in ontvang en uit gaaf tot een bedrag van f 2203. Tot lid van het hoofdbestuur werd herkozen de heer E. Kempe en gekozen de heer J. C. Lokhorst te 's Gravenhage. Daarna werd ruim tweo uren gediscussieerd over de middelen om propaganda te maken voor den Bond. Het hoofdbestuur wenschte den tegenwoordigen weg van adverteeren te behouden, terwijl uit den boezem der verga dering een sterk dry ven uitging tot het hou den van openbare vergaderingen. Nadat de heer Heldt verklaard had, dergelijke vergade ring niet te kunnen leiden en hy het voorzit terschap dus bjj aanneming van het daartoe gedane voorstel zoimederleggen, werd dit door den voorsteller ingetrokken, doch door een ander dadelijk weer opgenomen. Een derde lid trachtte de aangevoerde bezwaren tegen het houden van openbare vergaderingen te on dervangen door een voorstel te doen om een proef te nemen met eene cursus-vergadering in 's-Gravenhage te bonden voor leden, met recht tot introductie, welk voorstel werd aangenomen. Het „vrije ruilverkeer." Zaterdag werd in dezelfde stad de jaarlyksche algemeene vergadering gehouden der vereeni- ging Het vrije ruilverkeer. Zij werd geleid door prof. d'Aulnis de Bourrouill, die den heer Pierson, na diens optreden als minister uit het bestuur getreden, als voorzitter is opgevolgd. De secretaris, dr C. A. Verrijn Stuart, bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek dat de vereeniging ruim 900 leden telt. Verantwoording werd gedaan van de wijze waarop de strijd voor de handhaving van den vrijen handel door de vereeniging in het afgeloopen jaar is De rekening en de verantwoording van den penningmeester werd, onder dankbetuiging, goedgekeurd. Zij sluit met een batig saldo van ongeveer f 600. Als iid van het bestuur werd herkozen de heer J. L. F. Groneman te Wieringerwaard en gekozen de heer H. W. Methorst te 's-Graven- ige. Er had nog eenige gedachtenwisseling plaats over de wijze waarop de vereeniging thans verder in het belang van de freetrade werk zaam zou blijven. KON. MILITAIRE ACADEMIE. Uit het beknopt verslag betreffende den toe stand van die academie over 1897 blijkt, dat op 15 Oct. van dat jaar aan die inrichting werkzaam waren45 officieren en 9 burger ambtenaren, terwijl bet aantal officieren-Ieeraren bedroeg. Het cadettenkorps had by den aanvang van het leerjaar 1897-1898 eene sterkte van 262 cadetten. De cadetten, die gedeta cheerd waren bij de infanterie, de cavalerie, de genie en de bereden artillerie, hebben over' het algemeen veel dienstijver betoond nit den aard der oefeningen kan afgeleid worden, dat de detacheering veel zal hebben bijgedragen1 voor hunne practische vorming. Het gedrag der cadetten was over het algemeen zeer goed. De gezondheidstoestand was gunstig te noemen. De voeding was goed. De algemeene toestand der gebouwen is voldoende. De exei c-itiën der cadetten hebben over het algemeen bevredigende resultaten opgeleverd. Aan bet eind-examen werd deelgenomen door: 5 cadetten van het wapen der infanterie hier te lande, 6 van dat in Ned.-Indië en 2 van dat der cavalerie hier te lande. Al deze cadetten voldeden aan het eindexamen en werden met uitzondering van een cadet der infanterie hier te lande, die we gens lichamelijke ongeschiktheid eervol uit den dienst werd ontslagen tot officier benoemd. In 1898 zullen voor het eerst eindexamens worden afgenomen van cadetten, die sedert de reorganisatie tot de academie werden EERSTE KAMER. In de zitting van Maandag hebben, zooals nog in een groot deel der oplaag van ons vorig nommer werd gemeld, de ministers Borgesius en Lely, in antwoord op de interpellatie van den heer Fransen van de Putte over den water toestand in Delflands boezem, verklaard, dat men moet afwachten den uitslag van het onderzoek der staats- en provinciale commiesiën. Intusschen bestaat zekerheid dat door kunst matige spuiing nog meer water wordt geloosd dan door natuurlijke lozing en dat nu de Vijf sluizen verruimd is, de toestand vau 1897 niet zal terugkeeren. De wetsontwerpen betrekkelijk bet koffie- monopolie in Minahassa en de afschaffing van het invoerrecht op Indische suiker, zijn aan genomen. UIT STAD ÉN "PROVINCIE. Bij de, in de laatst gehouden zitting van den gemeenteraad van Middelburg gevoerde be spreking van het voorstel van burg. en weth, tot stichting eener nieuwe school voor od vermo genden, werd door den heer jhr mr E. P. Seho- rer de vraag gedaan, of het wel noodig is eene school te bouwen als door burg. en weth. wordt voorgesteld. De heer Schorer deed die vraag naar aan leiding van de door hem geputte inlichtingen uit een staat, dien hij, dank zij de welwillend heid van den secretaris, had kunnen inzien en waarin het aantal leerlingen vermeld wordt dat geplaatst behoort te worden. Om te kunnen overwegen welke school dient gesticht, wenschte de heer Schorer de zaak aan te houden, waarmede de vergadering zich vereenigde. Uit den bedoelden staat, in verband met de door den burgemeester op door den heer Schorer gedane vragen gegeven antwoorden, dat zich onder de leerlingen der scholen voor onver- mogenden er geen bevinden uit andere ge meenten en dat zich geen leerlingen hebben aangemeld die moesten afgewezen worden, blijkt het volgende Van school B zijn alle lokalen bezet en wel door de leerlingen der le kl. (2 lokalen), 2e kl. (2 lok.), 3e kl. (2 lok.), 4e kl. (1 lok.) en 5e kl. (1 lok.), zoodat voor de 6e kl. (het zesde leerjaar) met ongeveer 40 leerlingen geen plaats beschikbaar is. Daarvoor wordt thans gebruikt de lielft van het gymnastieklokaal. Op school H is plaatsruimte in het zesde leerjaar voor 50 kinderen, terwyl er daar 31 geplaatst zijn. Op school I is voor het zesde jaar even eens ruimte voor 50 kinderen en zyn er 37 geplaatst. Wanneer men nu de kinderen, die op de school B overcompleet te achten zijn, pl. m. veertig, kon overplaatsen naar de scholen H en I zou men nog niet allen kunnen plaatsen, wijl daar slechts voor 32 plaatsruimte is. Een ander bezwaar is nog dat, by den be- staanden toestand, school B reeds een negen- klassige school is, wat niet past in het systeem van den raad die, 't is gebleken bij den bouw der nieuwe scholen, slechts zesklassige wil. Hierdoor vervalt ook wat zou kunnen aan gevoerd wordenbijbouwen van lokalen aan bestaande scholen. Op eene school zijn te veel en minder ge schikte lokalen in gebruik, en is plaats ruimte te weinig, welke beide oorzaken burg. en weth. tot het bekende voorstel hebben ge leid. Waar moge het zijn, dat men misschien thans nog eenigen tijd zou kunnen voortgaan op den thans behandelden weg, even waar is het ook dat men toch eenmaal een nieuwe school zal hebben te bouwen. Aan den raad de beantwoording van de vraag wanneer het daarvoor dan tyd is. De luitenant-kolonel J. F. Meijer, die van het 6e regiment infanterie te Breda bij het 3e regiment infanterie te M i d d e 1 b u r g is overgeplaatst, heeft heden het commando over het 2e bataljon overgenomen. De zangvereeniging Nut en Genoegen te Aagte kerke gaf Vrijdagavond jl. eene open bare uitvoering, die door een zeer talrijk publiek werd bijgewoond. Het programma bevatte een elftal zangnummers, die zeer goed gezongen werden. De zang werd afgewisseld door komi sche voordrachten, die zeer in den smaak van het publiek vielen. De ijverige directeur, de heer J. v. d. Ende, verdient zegt onze be richtgever een woord van hulde voor zijne uitstekende leiding. Zondag matchte het eerste elftal van Zeelandia uit Goes tegen het tweede van Olympia uit Middelburg. Niettegenstaande het slechte weer, voortdurend regen, overwon het Goesche elftal met 80 goals, eene over winning, nog nooit door Zeelandia behaald. Crt.) De bevolking van Kruiningen, die op 31 Dec. 1896 bestond uit 1578 m. en 1512 vr., dus 3090 personen, vermeerderde het vorige jaar door geboorte met 70 m. 61 vr., en door ves tiging in de gemeente met 83 m., 95 vr., doch verminderde door overlijden met 17 m., 26 vt. en door vertrek uit de gemeente met 100 m., 114 vr. De bevolking bedroeg alzoo op Sl Dec. jl. 1604 m., 1513 vr., totaal 3117. Er werden 36 huwelijken gesloten. - Van den uitslag der verloting, door de Vereenigde Zeepfabrikanten te Rotterdam, die de bekende stuiverszeep in den handel brengt, georganiseerd, is een boekje verschenen, dat de lijst der winners vermeldt. Hoofdprijzen zijn o.a. gevallen te .Middelburg en Vlissingen, en verder kleine prijzen te Goes, Ierseke, 's Gravenpolder, Ovezand en El- lewoutsdijk. RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Heden (Dinsdag) zjn veroordeeld wegens meineedJ. O., 29 j., werkman, Terneitzen, tot 3 m. gev. straf; tvederspannigheidJ. L. P19 j., bootwer ker, Ternetlzen, tot 1 m., en E. F., 17 j., zon der beroep, Ter neuzen, tot 14 d. gev, straf huisvredebreukbeschadiging en tvederspannig- heidE, B. van W., 23 j., bootwerker, Ter- neuzen, tot 6 m. gev.straf; 2 feiten van diefstalTh. V., 35 j., arbeider, Antwerpen, tot 14 d. gev. straf; en vernieling P. A. P., 23 j., aard werker, Clinge, tot f 5 b. s. 5 d. h. Vrijgesproken J. v. G., 25 j., polderwerker, Breskens, beklaagd van mishandeling. Aanstaanden Dinsdag zal voor bovengenoem de rechtbank behandeld worden de zaak tegen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1