MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 20.
141e Jaargang.
1898.
Dinsdag
25 Januari.
Deze ooTirant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 24 Jau. 8 u. vm. 45 gr. 12 u. 48 gr.,
av. 4 u. 46 gr. F. Verw. tam. kr. N. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één aar
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratia
aan het bnrean te bekomen.
Middelburg 24 Januari.
H. J. BOOL, f
Uit Utrecht komt het bericht van het over
lijden van dezen verdienstelijken en bekwamen
man, die 27 Februari 1828 te Sclioondyke werd
Na eerst bij de registratie werkzaam geweest
te zijn, werd bij in 1849 benoemd tot steno
graaf bij de Staten Generaal, doch tien jaar
later aanvaardde hij de betrekking van commies
bij het Ministerie van binnenlandsche zaken.
In 1863 vertrok bij als ambtenaar naar Indië,
waar bij ruim twintig jaren verbleef en opklom
tot directeur van financiën, later van burger
lijke openbare werken.
Na zijne terugkomst vestigde hij zich te
Amsterdam, doch in het belang der opleiding
van zijn zoons vertrok hij later naar Leiden,
waar hij tot lid van den raad gekozen en ver
volgens tot wethouder benoemd werd en tot
curator der Indische inrichting.
Velen onzer lezers zullen zich nog wel her
inneren, dat hij in 1881 in het district Mid
delburg candidaat der liberalen was voor lid
der Tweede kamer.
1 Dec. van dat jaar werd hij als zoodanig
gekozen verklaard, daar van de 1962 geldige
stemmen er 989 op hem waren uitgebracht
tegen 968 op mr P. C. 't Hooft, anti-revolution-
nair, te 's Hertogenbosch.
Er waren toen echter te Retranchement 16
briefjes ingeleverd, welke alle, of bijna alle,
niet met het stempel dier gemeente maar met
dat van Sluis waren gestempeld. Deze 16
briefjes werden door het stembureau ongeopend
terzijde gelegd.
Daarover is heel wat te doen geweest, maar
het einde was, dat de verkiezing nietig ver
klaard en eene nieuwe uitgeschreven werd.
Deze had 4 Januari 1882 plaats en daarbij werd
xnr P. C. 't Hooft gekozen met 1228 van de
2338 geldige stemmenterwijl de heer Bool er
1109 verkreeg.
Zes jaar later, in 1888, koos het district
Leiden hem echter tot zijn afgevaardigde, maar
het vorig jaar, na de nieuwe kiesrechtregeling,
wenschte hij als zoodanig niet meer in aan
merking te komen.
Verschillende beschouwingen van zijne hand
zagen het licht. Zoo schreef hij: Engeland"s
StaatsinstellingenHet wettelijke armwezen; De
Luxemburgsche coup d'état; Het Regeerings-
reglement in N.-Indië met aanteekmingenen
onderscheidene opstellen in de Tijdspiegel, de
Economist, de Indische Gids, enz.
De heer Bool, die ridder was van den Neder-
landsche Leeuw, was een man van'groote admi
nistratieve kennis, vooral wat onze koloniën
betreft, van groote werkkracht, van een oprecht
en edel karakter en de vrijzinnige beginselen
toegedaan, in 't bijzonder waar het de Indische
politiek gold. Dit bleek nog duidelijk uit
zijne jongste pennevrucht, getiteldNiet exploi
teren, maar regeeren.
Ieder, die dezen beminnelijken man van nabij
kende, waardeerde hem hoog.
Klerken bij Registratie en Domeinen.
De Bond van klerken, werkzaam bij de regi
stratie en domeinen in Nederland, heeft in zijne
Zondag middag te Amsterdam gehouden buiten
gewone vergadering, na diseüssie, de volgende
motiè aangenomen 1
„De buitengewone algemeene vergadering enz.
spreekt, als hare meening uit:
'dat het door eenige heeren inspecteurs der
'registratie aan hunne klerken aangezegd ont
slag, gedaan naar aanleidingjeener miniaterieele
Resolutie dd. 11 Januari 1898 no 51, is in
strijd met de eischen der billijkheid;
draagt het bestuur op deze motie ter kennis
•te brengen van Z. E. den minister van financiën
machtigt het bestuur verder in deze treurige
"Sftak alle geoorloofde middelen, die kunnen
bevorderlijk zijn aan de belangen van bedoelde
klerken, aan te wenden."
Verder werd eene commissie benoemd tot
aanbieding van een request in casu aan den
minister van financiën.
Agenten.
Te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholea: W. A.
vam nleüwemhüijzem.
De St. Ct. bevat een kon. besluit van den
29sten December 3897, tot vaststelling van een
politie voor de scheepvaart en de vlotvaart op
de Merwede, de Noord en de Nieuwe Maas.
Door het gerechtshof te Amsterdam is, ter
vervulling van eene vacature van raadsheer
in dat college, opgemaakt de navolgende
alphabetische lijst van aanbevelingmr. J. H
van Goormr. A. J. Karseboom, rechters in
de arr. rechtbank te Amsterdam, en mr. F. A.
van Leeuwen, rechter in de arr. rechtbank te
Utrecht.
In April a. zal een vergelijkend onderzoek
worden gehouden voor de betrekking van
adspirant-opzichter der telegraphic, waarvoor
drie plaatsen worden opengesteld.
De adspirant opzichters genieten een bezoldi
ging van f 50 per maand.
Zij kunnen, na een diensttijd van tenminste
twee jaren, en na voldoende blijken van ge
schiktheid te hebben gegeven, dingen naar de
betrekking van opzichter der telcgraphie, aan
welke betrekking een jaarwedde van f 1000
tot f 2400 is verbonden. Heeft een adspirant.
opzichter na verloop van vijf jaren aan het
examen voor opzichter der tweede klasse niet
voldaan, dan wordt hij uit 's rijksdienst ont-
igen.
De candidaten behooren zich vóór 16 Maart
a. s. tot den directeur-generaal der posterijen
en telegraphie te wenden bij een op zegel ge
steld verzoekschrift, met nauwkeurige opgaaf
van naam, voornamen en woonplaats.
Voor nadere bijzonderheden zie men de St.
Ct. no. 18.
BEAOEMIKGEA ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot ontvanger der directe belas
tingen enz. te Ylaardingen c.a. A. Beyerinck,
ontvanger der directe belastingen en accijnzen
te Alphen c.a.
is de met verlof hier te lande aanwezige
lste-luit. der genie van het leger in N.-I. L. J.
R. Geene, ter zake van lichaamsgebreken, op
zijn verzoek, eervol uit den militairen dienst
ontslagen, met toekenning van pensioen.
Deze week verleenen de ministers van justi
tie en van oorlog geene audiëntie.
EERSTE KAMER.
In haar antwoord op het afdeelingsverslag
omtrent de Algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting van 1898, dankt de regeering
voor de waardeering, waarmede namens vele
leden over haar optreden en samenstelling ge
sproken is. Tevergeefs zochtderegeeringnaar
bewijzen dat een antirevol. kabinet in verband
met de katholieke staatspartij met evenveel
recht had kunnen optreden. De regeering ver
trouwt, dat zij bij zeer vele van hare voorstellen
steun zal vinden bij hen, die niet tot hare
geestverwanten in algemeenen zin behooren.
Dat de regeering door aankondiging van af-
:haffing der dienstvervanging en
leerplicht een twistappel zou hebben op
geworpen, ontkent zij, al hebben die voorstellen
niet aller sympathie.
Nuttige maatregelen voor de weerbaar
heid van ons land en van onze koloniën
mogen niet achterwege worden gehouden.
In zake het arbeidscontract sluit de
regeering zich aan bij die leden die bet onge
raden achten ten deze het initiatief der kamers
van arbeid af te wachten, in stede van zelf de
handen aan het werk te slaan.
De ontwerpen op het militair straf
recht en de krijgstucht zijn reeds bij
de Tweeds kamer ingediend.
Ten aanzien van het kiesrecht blijft de
regeering bij de door haar afgelegde duidelijke,
onomwonden verklaring.
Voor pessimistische beschouwingen in zake
den financieelen toestand bestaat
geen aanleiding en evenmin bestaat er grond
dat Indische tekorten gedekt zullen
moeten worden door bijdragen uit inkomsten
der Nederlandsche schatkist.
De wenschelijkheid van de afschaffing der
Rij kstollen op land- en waterwegen hoopt
de regeering te zijner tijd nader in het licht
te stellen.
Dit denkbeeld om alle goederen, die hier te
lande in voldoende mate worden voortgebracht
met invoerrechten of met zwaardere in
voerrechten te belasten, vindt bij de reg. geen
steun.
In het algemeen erkent de reg. de waarheid
der opmerking, dat de voorstellen tot verhoo
ging der uitgaven bij de behandeling der
staatsbegrooting niet wenschelijk zijn te achten.
De reg. ontkent dat intrekking van alle
aanhangige wetsontwerpen vertraging
heeft teweeggebracht.
Onderzoek omtrent de werking van art. 243
der Gemeentewet blijft de reg.gewenscht
achten.
Aan de nota van den heer Fransen v. d.
Putte omtrent de marine heeft de regeering
hare aandacht gegeven.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij kon. besluit zijn benoemd bij de rus
tende schutterij in de provincie Zeeland,
bij het 3de bata\jon, tot lste-luit. J. Kake-
beeke, thans 2de-luit.tot 2de-luit. jhr. J. E.
Lewe van Nijenstein, A. Geill en J. Welleman.
allen thans schutter.
Voor Zeeland bedraagt over 1898 de
verhouding tusschen de belastbare opbrengst
en de grondbelasting van de gebouwde eigen
dommen 0.0874255 en van de ongebouwde
0.085399999. Over 1897 waren deze getallen
even groot, zoodat geene verandering in de
belasting is gekomen.
Bij het examen van wege de vereeniging
van handelsbedienden Mercurius is o. a. ge
slaagd voor boekhouden de heer J. M. de Rijke
te Middelburg.
Voorde vacante betrekking van gemeente-
bouwmeester te Vlissingen, op een jaar
wedde van f 1400, benevens vrije woning heb
ben zich niet minder dan 65 sollicitanten,
waaronder 1 ingenieur, aangemeld. In 1896
was het aantal sollicitanten naar die betrekking
ook 65. Vad
Zaterdag hield de Bond van Zangvereeni-
gingen voor Gemengd Koor in Zuid-Beveland
en Walcheren, onder de zinspreuk Zang Ver
edelt, in de Prins can Oranje te Goes zijn
tweede algemeene vergadering.
Van de acht vereenigingen waren er zes
door een paar afgevaardigden vertegenwoordigd.
Na eene herinnering aan het eerste zangersfeest,
te Veere gehouden, werd medegedeeld dat de
zangvereeniging van Vrouwepolder het lidmaat
schap had opgezegd en die te Westkapelle als
lid wenschte toe te treden. Aan dit verlangen
werd na ballotage voldaan, zoodat de Bond nu
negen vereenigiugen telt, en wel: Vooruit te
Waarde en U. d. I. te Oost- en W.-Souburg,
Tot Nut en Uitspanning te Nieuw- en St Joosland,
W. d. I. te Veere, Tot Oefening en Uitspanning
te Borssele, benevens de zang vereenigingen van
Domburg, Aagtekerke en Westkapelle.
De heer H. de Priester van Borssele werd
tot tweeden secretaris gekozen.
Met algemeene stemmen werd besloten de
feestvergadering of het zangersfeest op 17 Juni
1898 te Domburg te houden. Op dit feest
zullen door alle zangers der aangesloten ver
eenigingen drie Bondsliederen gezongen worden
en door elke vereeniging afzonderlijk nog een
viertal nummers.
In de Zaterdag te Waarde gehouden
Raadsvergadering werd op een verzoekschrift
van den heer Geijl, arts te Krabbendijke en
gemeente-geneesheer te Waarde, met algemeene
stemmen besloten diens salaris van f 200 op
f 350 te brengen. Deze f 150 is eene tege
moetkoming voor het houden van paard en
rijtuig.
Vervolgens werd besloten om, lettende op
de vingerwijzing van Gedeputeerden, den
hoofdelijken omslag met f 175 te verhoogen.
Te Wemeldinge overleed, in den
ouderdom van 93 jaar, de oud-strijder C. Da-
gevos, drager van het metalen kruis.
Men schrijft ons uit S cb er pe a isae:
Naar aanleiding der tegenspraak van het
bericht omtrent eene dienstbode, die te 's Gra-
venhage door een vreemd persoon met moord
aanslag bedreigd werd, gevoel ik mij verplicht
het volgende op te merkea
Bedoelde dienstbode, Marie Duijnhouwer,
thans alhier wonende, bekend als een eerlijk
en oprecht meisje, dat in een netten kring is
opgevoed, heb ik nog eens omtrent de zaak
ondervraagd. Zij verzekerde mij, dat zij zich
aldus heeft toegedragen.
Zij was tijdens het gebeurde in betrekking bij
den heer Stokhuizea, schout bij nacht te's Gra-
venhage, Riouwstraat 29. Bij dezen werden
achtereenvolgens drie brieven afgegeven, éen
in de brievenbus en twee onder de deur, ge
adresseerd aan de dienstbode van den heer
Stokhuizen. Tegenover dezen heer wonen de
heeren Knottenbelt, die 21 Dec. 's middags
ongeveer 4 uur een persoon een brief in de
bus hebben zien werpen.
De heer Stokhuizen is met de dienstbode
naar het politiebureau op het Alexanderveld
gegaan en heeft de drie brieven aan den com
missaris van politie overhandigd. Bij onder
zoek bleek dat het dezelfde schrijver waB, die
aan een andere dienstbode, wonende in de
Celebesstraat, eveneens een dreigbrief had ge
schreven.
De dijkraad van het calamiteuze water
schap Scherpenisse stelde j.l. Vrijdag vast de
omschrijvingen der in het dienstjaar 1898/99
aan de zeewering uit te voeren werken tot
een gezamenlijk bedrag van f 11.288,94. Daar
onder behooren 9407,59 voor het over 204 M.
lengte verhoogen en verbreeden van den bui
tenberm van den zeedijk tusschen dedijkpalen
23—26 en het, in verband daaarmede, optrek
ken der voorliggende steenglooiing. De lage
ligging van dezen berm én het, tengevolge
daarvan, beschadigen van het buitendijksbe
loop bij zware stormvloeden maken deze ver
betering noodzakelijk.
De overige f 1881,35 zijn bestemd tot ge
woon onderhoud dér andere verdedigingswer
ken met inbegrip van die der zee- en wacht-
sluis en der poldergebouwen.
De beslissing in zake de plannen tot ver-I
betering van het vaarwater voor Philippine
kan binnenkort verwacht worden. Het overleg
tusschen de departementen van waterstaat en
financiën waarvan de minister van water
staat bij de behandeling der begrooting voor
gewaagde is afgeloopen met het voor
Philippine gunstige resultaat, dat de regeering
besloten heeft, een kanaal aan te leggen.
Tegelijkertijd zullen de schorgronden in den
Brakman ingedijkt worden.
De bevolking van Yzendijke, die op
31 Dec. 1896 bestond uit 1366 m. en 1438 vr.
dus 2804 personen, steeg in den loop van 1S47
tot 2879 personen, 1408 m. en 1471 vr. In
die gemeente werden in dat jaar geboren 36 j.
32 m. en vestigden zich 167 m. en 102 vr.,
terwijl er overleden 16 m. en 11 vr. en ver
trokken 145 m. en 90 vr.
Een oude arbeider te St. Kruis, die
Zaterdag bezig was met het gewaai van tron
ken af te hakken, had het ongeluk uit eene
tronk te vallen, waardoor hij een been brak-
Een schandelijk feit
heeft, naar men ons meldt, Vrijdag avoDd
plaats gehad by den landbouwer P., die aan
het begin van het Naaste Padje op den weg
van Goes naar 's-Gravenpolder woont.
Toen die landbouwer dien avond te half
negen met zyne meid, die een lantaarn
droeg, in de schuur kwam om de beesten
te voeren, vonden zij twee mannen in de
schuur, die terstond de lantaarn uit de hand
der meid sloegen en haar met een ijzeren voor
werp een klap op het hoofd gaven. Eene
worsteling ontstond daarop tusschen de vier
personen, waaraan een eind gemaakt werd door
het optreden van een gespierden huisgenoot,
die de inbrekers verdreef. De politie is in
kennis gesteld met het gebeurde, dat veel
schrik in de buurt teweeg bracht.
Van andere zijde zendt men ons de volgende
lezing van het gebeurde:
Te ongeveer half acht ging een van de ge
broeders P., die als zeer rijk bekend staan,
met de oudste dienstbode in den stalde meid
droeg de lantaarn om bij te lichten by het
voederen.
Plotseling stond een kerel voor hen, die
P. onmiddellijk aanviel met een bont of
as van een slijpsteen. De aangevallene
werd in het gezicht verwond en er ont
stond een formeele worsteling. Toen de
dienstbode naderde om hulp te verleenen werd
haar de lantaarn ontrukt. De tweede, kleinere
dienstbode kwam op het gerucht toeloupen en
riep den anderen broeder P. Deze kreeg den
aanvaller, die eerst met een zak over het hoofd
had geloopen, welke onder de worsteling afge
vallen was, en die nu bleek zijn gelaat zwart
gemaakt te hebben, onder de knie. Terwijl
men licht ontstak, werd de hulp der buren in
geroepen, maar middelerwijl wist de aanrander
op de been te komen en te ontvluchten. Het
bleek dat hy met voorbedachten rade sommige
deuren had ontgrendeld, om eventueel gemak
kelijk zich uit de voeten te kunnen maken.
Men vermoedt dat hij door een ingeslagen
venster der mendeuren is binnengeslopen en
dat het plan bestond diefstal te plegen. Het
gezicht van den aangevallene, die, evenals de
dienstbode, van ontsteltenis ziek ligt, is op
verschillende plaatsen verwond, terwijl bloed,
sporen op den dorachvloer zichtbaar zijn.
POST EN TELECRAAF.
Op het rijkstelegraafkantoor te Zierikzee
werden in 1897 behandeld 19747 telegrammen,
tegen 16671 in 1896.
Op het postkantoor aldaar werden ontvangen
187943 gefrankeerde en 1428 ongefrankeerde
brieven, 93079 enkele hinnenl. briefkaarten en
770 dubbele; verder 266119 couranten van
en 96547 van 1 cent, 170572 andere drukwerken,
3588 monsters, 34288 dienstbrieven, 4171 ge
wone aangeteekende brieven en 1178 met aan
gegeven geldswaarde ad f 501.467.90.
Voorts werden aldaar gedeponeerd om elders
te worden ingevorderd 5340 quitantiën tot een
bedrag van f 85.156.64, waarvan werden betaald
4195 stuks tot een bedrag van f 57.457.39
Op elders gedeponeerde quitantiën werd te
Zierikzee ingevorderd een bedrag van f 128.913 73.
De inlagen op spaarbankboekjes bedroegen
f 49.617.01*, de terugbetalingen f 35.028.36.
Aan postwissels werd gestort f 24.2712.01'
en uitbetaald f 168.978.20.
De verkoop van zegels en formulieren beliep
f 26.919.46.
Verzonden werden 20695 binnenlandsche
postpakketten, waarvan aangeteekend 46 stuks
tot een bedrag van f 6511.40 en met verreke
ning 277 tot een bedrag van f 924.57.
Naar 't buitenland werden verzonden 125
stuks; vandaar ontvangen 478.
Ontvangen werden ongeveer 25000 binnenl.
j postpakketten.
ONDERWIJS.
Zeer groot was het aantal van hen, die
heden middag van hunne belangstelling blijk
gaven, toen op de algemeene begraafplaats het
lijk werd bijgezet van mejuffrouw J. J. Jonk,
sedert 1872 hoofd der Christelijke meisjesschool
in de Molstraat alhier.
De lijkkist werd gedragen door onderwijzers
aan christelijke scholen en was bedekt met tal
van kransen van levende bloemen, waaronder
van de leerlingen der school eh leerlingen der
christelijke normaallessen.
In den lijkstoet bevonden zich, behalve de
verwanten, een vijftal predikanten der Ned.
Herv. gemeente, de onderwijzeressen der school,
vertegenwoordigers van vereenigingen op het
gebied van het christelijk onderwys en eene
deputatie uit het bestuur der school.
Vóór het lijk in den grafkelder werd neder
gelaten, zongen een zestigtal leerlingen der
school, allen een rouwstrik dragende, de twee
eerste verzen van gezang 260 Zalig zijn dc
dooden, die in den Heere sterven.
Nadat de laatste tonen van het lied waren
weggestorven, trad de heer A. B. ter Haar
Romeny, predikant, naar voren om, herinne
rende aan de zooeven gezongen woorden, er
op te wijzen, hoezeer die bij dit graf passen,
omdat de overledene in alle opzichten een
vrome is geweest. Hij stelde in hét licht hoe
zy haar kruis heett gehad en ernstige moeilijk
heden heeft ondervonden, maar hoe zy daar
door is gelouterd en geheiligd.
Het leven van de overledene was aan den
Heer gewijd, maar ook was het een leven voor
den naaste. Omdat aan te toonen, wees spre
ker op de familie, wier steun en toevlncht zij
was, en op de school, die zij zoo lang gediend
heeft en die onder haar leiding zoozeer is ge
worden eene christelijke school.
Met hare vele gaven heeft raej. Jonk ge
woekerd in het belang der kinderen, die aan
hare zorg waren toevertrouwd en door haar
niet alleen naar den geest maar ook naar het
hart werden ontwikkeld. Maar ook buiten de
school heeft zij geholpen waar zij vermochten
velen getroost en gesterkt. Zij heeft allcrwege
zegen verspreid en zich steeds gegeven ter
wille van anderen. Menigeen heeft veel aan
haar te dankenen door haar heengaan is een
groote leegte veroorzaakt.
Wat zij doen moest, deed zij gewillig en
blijmoedig; en zoodanigen als zij sterven niet
maar ontslapen.
Spreker herinnerde aan het kort geleden ge
vierde feest van het vijf en twintig jarig be
staan der school, hoe daar dezelfde meisjes, die
thans met tranen in het oog en tranen in de
stem haar het laatst vaarwel toebrachten, een
fees lied aanhieven en der onderwijzeres zegen
toebaden.
Die bede is verhoord, want mejuffrouw Jonk
is in haar Heer ontslapen.
Spreker eindigde met een woord van dank
aan de overledene, voor wat zij deed aan hare
familie, voor hetgeen zij verrichtte in het be
lang der kinderen, in dat der onderwyzeressen,
in éen woord in het belang van allen die
haar ontmoetten op hun weg. Haar voor
beeld strekke velen tot navolging
Hierna bracht de heer A. Rademaker, hoofd
der christelijke school voor on- en minvermo
genden, der overledene vriendin een woord van
dankbare hulde namens de christelijke onder
wijzers. Hij wees erop, met hoeveel liefde zij
voor dat onderwijs was bezield, en hoe zy
daarvan steeds blijken deed.
Zy kende geen jaloezie ten opzichte van
andere scholen, maar werkte steeds mede tot
den opbouw ervanzelfs wanneer haar school
gedrukt werd, was zy te vinden om andere
te helpen.
Haar solidariteitsgevoel zal steeds in dank
bare herinnering hiyven voortleven.
„Vaarwel, lieve zuster" zoo ving daarop
de heer L. C. Breebaart, hoofd van de bijzon
dere school voor christelijk uitgebreid lager
onderwijs alhier aan „gij die ons meer zijt
geweest dan een bloedzuster had kunnen zyn
om vervolgens te schetsen wat de overledene
was geweest als mede-onderwijzeres aan do
christelijke normaallessen. Hij stelde in het
licht hoe haar nooit iets te veel was in het
belang dier lessen, waaraan zij zoozeer hare
krachten wijdde. Hij herinnerde eraan hoe de
leerlingen dier school in haar eene tronwe
pleitbezorgster verliezen, die altijd verzach
tende omstandigheden wist aan te voeren in
het belang der leerlingen en hoe zij, die een
drietal jaren aan die lessen werkzaam was,
steeds met liefde en ambitie hare taak waarnam.
Hij verzocht daarna een der leerlingen der
normaallessen een palmtak ter gedachtenis
op de lijkkist neer te leggen, eraan herinne
rende dat de overledene een zoodanige bij
haar feest niet had begeerd. Hij eindigde met
de ontslapene nogmaals een vaarwel toe te
roepen.
Eindelijk sprak nog de heer N. M. de Ligt,