MIDDELBURGSCHE COURANT. BUITENLAND. N°. 13 141" Jaargang. 1898. Maandag 17 Januari. Deze courant vorschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.— Afzonderljjke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 15 J&u. 8 u. vm. 36 gr. 12 u. av. 4 u. 36 gr. F. Verw. zw. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent por regol. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het burean te bekomen. Agenten. Te ZierilczeeA. C'. de Mooij, te TbolenW. A. van Nieuwekucijzen. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 15 Januari. Brieven van een Hagenaar. Het doet mij leed voor onzen nieuwen bur gemeester, dat hij zich heeft laten overhalen tot een maatregel van censuur, die naar mijne meening is in strijd met de wet en overigens volkomen nutteloos en onpractisch, door de opvoering van het komediestuk, aan de Dreyfus- zaak gewijd, in het „Gebouw" alhier te ver bieden. Indien het waar is, dat de minister van buitenlandsche zaken daarin de hand heeft gehad, dan heeft deze zijn neef daarmede geen dienst bewezen, en is bovendien, zooals een der Haagsche bladen terecht opgemerkt heeft, zijne competentie te buiten gegaan. Dat een vreemde gezant, en meer bepaaldelijk die van de Fransche Republiek, het initiatief zou ge nomen hebben, is niet denkbaar. De Fransche regeering staat te hoog, om zich door zulk een prulstuk beleedigd te achten, aangenomen zelfs dat het eenige beleediging tegen de regeering of de rechterlijke macht van het bevriende land inhield, hetgeen ik, oordeelende naar wat ik vernomen heb van het gewrocht dat een draak der draken moet zijn, niet geloofen te Am sterdam heeft men het ding ongehinderd laten spelen, evenals dat waarin het proces der Friesche inbrekers behandeld werd. Maar wan neer de Fransche gezant inderdaad bij den minister De Beaufort bezwaar had geopperd tegen de vertooning van dit stuk in de plaats, waar hij is gevestigd, en verzocht heeft bet te doen, verbieden, dan had de minister den ge zant moeten antwoorden dat de Nederlandsche wetgeving dat niet toelaat, dat wij geen cen suur kennen, en dat de burgemeester, op zijne eigen verantwoordelijkheid, alleen bevoegd is praeventief op te treden tegen „het doen van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertooningen." Meen niet dat ik hiermede het bedoelde Bpektakelstuk of zijn auteur in bescherming wil nemen, of de opvoering van zulke dingen goedkeuren. Naar mijn oordeel alweder voor zoover mijne, gelukkig beperkte, weten schap strekt strijdt dit onding tegen den goeden smaak en het gezond verstand, in mijn oog veel erger uit een letterkundig oogpunt dan wanneer de bureaucratie het voor strijdig met de openbare orde of de officieele zedelijk heid hield. Op dat terrein heeft echter de burgemeester geen oordeel te vellen, want dan zou hij evengoed de tentoonstelling kunnen verbieden van een levend mensch zonder armen of beenen, een romp met een hoofd, welk misbaksel hier in de Spuistraat dag aan dag voor entrée te kijk is, nog wel gestoken indien de aanplakbiljetten mij niet bedrie gen in eene Fransche lichtblauwe uniform wapenrok met Brandenbourgs. De Fransche gezant zou daarin, met nog meer recht dan in de opvoering van de Dreyfuss-draak, een be leediging van het Fransche leger kunnen zien. Die onnoozele Hollanders mochten eens mee- nen, dat alle Fransche huzaren zulke avortons waren Is het verbod van eene vertooning, dieniet met de openbare orde of conventioneele zede lijkheid strijdt, dus blijkbaar in strijd met de wet, de nutteloosheid en het onpractische er van, is al dadelijk gebleken uit het bericht dat de belangstelling van het Amsterdamsche pu bliek in dit reclameprul, die al sterk aan het afnemen was, weder opeens is verlevendigd en tot een zeer druk bezoek heeft geleid, zoodra men in de hoofdstad het verbod hier ter stede vernam. De burgemeester De Beaufort heeft dus eene voortreffelijke reclame voor den onder nemer geleverd, en ik durf den auteur van het Stuk voorspellen, dat, zoo hij den tekst ging uitgeven, hij een enorm debiet hebben zou. Hij behoeft er niet eens op te laten drukken „de opvoering door den burgemeester van 'sGravenhage verboden"; dat weet nu ieder een welde reclame is beter dan de tegen het gevoel stuitende mededeeling op de Haagsche affiches, waarmede de (trouwens niet door be schaving uitblinkende) vereeniging, die zeer juist aldus genoemd wordt omdat ze uit één persoon bestaat, welke het gebouw exploi teert, de Hagenaars naar zijne voorstel ling, ik had daar haast geschreventent trachtte te lokken, dat de echtgenoot van den banneling van het Duivelseiland opzettelijk naar Nederland was gekomen om het stuk te zien. Wie 'a burgemeesters optreden verdedigen beroepen zieh op een antecedent van een twintig jaren misschien geleden, toen aan de vereeniging Set Nederlandseh Tooneel de op- Voering van een tooneelstuk van den snjjder- Apteur later impressario Schürmann verboden werd. Maar dit verbod werd juist.gegeven om onzedelijkheid", althans beweerden strijd met de conventioneele zedelijkheid. Ik herinner mij van die geschiedenis niet veel, en van het stuk, dat later uitgegeven is, niets meer, en het. is zeer waarschijnlijk dat er destijds over het al of niet onzedelijke van de voorgenomen ver tooning verschil van oordeel is geweest; dit moet men echter niet vergeten, dat deze maat regel genomen werd in een aan de gemeente toebehoorend lokaal, den schouwburg in 't Korte Voorhout, en tegen eene vereeniging, met wie de gemeente een exploitatiecontract had. In die verhouding had het bestuur eene bevoegdheid, welke het tegenover een vrij ondernemer, optredende in een aan de gemeente door geenerlei banden verknocht gebouw, niet kan doen gelden. Hier kan alleen sprake zijn van de uitoefening van eene wettelijke be voegdheid, en die bezit de burgemeester niet tegenover leelijke, wansmakelijke, uit een let terkundig eogpunt, wangedrochtelijke stukken. Zoolang er geen strijd bestaat met de open bare orde of de zedelijkheid, heeft de burge meester niets te verbieden. Daarom nog eens, 't is jammer dat de heer De Beaufort dit ge daan heeft; zijne raadgevers hebben hem geen goeden raad gegeven. Met belangstelling heb ik onlangs het artikeltje van uwen stadgenoot, den heer Frederiks, gelezen over de oude kantwerkster te Sluis, en wat naar aanleiding daarvan over de voormalige kantwerkschool aldaar is geschreven. Ik her innerde mij jaren geleden eens iets over deze inrichting gelezen te hebben, en vond dat na eenig zoeken terug in een ouden jaargang van De Economist van 1878. Naar aanleiding van een officiëel verslag over volksnijverheid in Italië, waar door het verstandig optreden van de koningin de kantwerkindustrie in het Noor den des lands tot grooten bloei gekomen en niet te versmaden bron van welvaart voor de bevolking geworden was, werden daarin de Nederlandsche vrouwenverenigingen ge wezen op de kort te voren te niet gegane kantwerkschool te Sluis, welker opheffing de schrijver betreurde, omdat hij daarin een uit stekend uitgangspunt zag om dergelijke resul taten als in het Zuiden te bereiken. Maar daartoe zou eene inrichting noodig zijn van een geheel anderen aard, die niet, zooals de opgehevene, door de heeren ambtenaren be schouwd werd als eene „instelling tot voorko ming van armoede" en als zoodanig geplaatst in het regeerings-verslag over het armwezen. De ondergang van de vroeger verkeerd ge classificeerde school geeft, dunkt mij, echter eene goede gelegenheid aan de hand om in dit gedenkwaardig jaar 1898, het jaar van de troonsbestijging van de Koningin en van het het openbaar georganiseerd optreden van den vrouwenarbeid, de school, maar op andere, op be tere grondslagen, te doen herleven. Dat zou s gemakkelijker gaan dan zoo ze nu nog in wezen was. Bestaande dingen te veranderen van karakter, al zijn ze nog zoo slecht en al is verandering nog zoo noodig, is verbazend moeilijk, wanneer de officieele wereld er bij betrokken is; eene instelling, die eenmaal op tabel A of F of Z van de statistiek van het armwezen staat, komt daar niet grif af, al geeft iedereen toe, dat ze daar niet op behoort. Maar wanneer de instelling door depraeventie tegen het pauperisme eenmaal is doodgedrukt en voor goed uit tabel A of P ofZ afgevoerd, dan kan men eene nieuwe inrichting zonder moeite op de haar toekomende plaats in het leven roepen. Men gevoelt van hoeveel belang zulk een hnisindustrie als die van het kant maken is, hoe ze kan gaan bloeien, welvaart en kunstzin verbreiden, wanneer de hoogstge- plaatste Nederlandsche vrouwen, evenals konin gin Margarita van Italië, zich voornemen geen andere dan Zeeuwsche kant te dragenen daarop zou hier te lande zeer zeker te rekenen zijn. De heer Frederiks heeft daarom een goed werk gedaan door juist nu deze zaak voor het publiek te brengenhet pas begonnen jaa om meer dan éen reden aangewezen voor de herleving dezer vervallen industrie. Den Haag, 13 Januari 1898. van het verbod in 1 van dat artikel, voor de Posthoornstraat (no 1 van den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Philippine) en voor het eerste bekeide gedeelte van den toegangsweg van de hoofdkom van Philippine bij de haven naar het station (no 3 van den ligger der toegangswegen naar spoorwegstati ons en halten in Zeeland). Op die wegen is dus het gebruik van den korten dissel toegelaten. Van de ter inlijving opgeroepen mili- tieplichtigenbehoorende tot deze provincie en de lichting 1897, zijn achtergebleven: J. van der Loos, geb. te 'sGravenhage, die vermoe delijk verblijf houdt in Zuid-Afrika; H. G. Feringa, geb. te Antwerpen, die in Maart 1897 3en schip te Melbourne was; J. A. Polderman, geb. te Vlissingen,die in den zomer van 1896 naar New-York is vertrokkenM. Boor, geb. te Colijnsplaat, die te Grand-Rapids (N. A.) woont en J. van der Weele, geb. te Cortgene, die te Kalamazoo (N. A.) woont. Bij circulaire, vervat in Prov. blad no. 1, verzoeken Gedeputeerde Staten aan de colleges van burg. en weth. de opsporing van deze personen te bevorderen. ÜIT STAD EN PROVINCIE. Door Gedeputeerde Staten van Zeeland is met 1 April, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als commies-chef der eerste afdeeling ter provinciale griffie aan den heer jhr mr P. D. van Citters jr en in zijne plaats be noemd de heer H.J.G. Hartman, tot dusver ad junct-commies van de eerste klasse aan die afdeeling. Tot adjunct-commies der tweede klasse aan dezelfde afdeeling is benoemd de heer C. L. van Noppen, tot dusver eerste klerk. Prov. blad no 7 bevat een besluit van Gedep. Staten van Zeeland, waarbij, krach tens 2 van art. 86 van het reglement op de wegen en voetpaden, ontheffing wordt verleend Onder herinnering aan de desbetreffende annonce in ons vorig nommer meenen wij te doen met even erop te wijzen dat zij, die geteekend hebben op de lijst voor de voorstelling van Antigone) daardoor nog niet zeker kunnen zijn van een goede plaats. Be spreking is dus voor hen noodig. Maar er is nog ietB. Waar er nog zoovelen zijn, die op een plaats wachten, altijd wanneer die beschikbaar komen na de bespreking voor leden en intee kenaars, moet zekerheid bestaan dat van de plaatsen, waarvoor is geteekend, gebruik ge maakt wordt. Anders zou er kans bestaan dat er 's avonds plaatsen openbleven, terwijl velen nog te vergeefs toegang hadden gevraagd. Daarom is bespreking verplichtend gesteld. Verder wijzen wij erop,* dat de bespreking anders geschiedt dan gewoonlijk, d. w. z. dat te tien uren die plaats heeft voor de eerste en tweede rangen, en dan, te half twaalf uur, die voor de derde en vierde rangenterwijl te éen uur zij. die niet teekenden, moeten loten voor de dan nog eventueel opengevallen plaatsen. Wij vestigen de aandaoht van belang hebbenden op de, in het bijvoegsel tot dit nommer voorkomende, bekendmaking van Gedeputeerde Staten van Zeeland betref- nde keuring van dekhengsten. Door den minister van financiën is tijde lijk als dienBtgeleider op den post Middel burg aangewezen de kommies der 2e klasse, M. Drabbe aldaar. deren, dat de verbetering van den waterweg naar Dordrecht plaats licbbe door verbetering van het Hellegat. Naar de Z. N. verneemt, is door burg. en weth. van Z i e r i k z e e aan den gemeen teraad voorgesteld, om met ingang van 1 Febr. a. s. te benoemen tot gemeente bouwmeester den heer Dumont, ingenieur te Utrecht, voor- loopig op eene jaarwedde van f 1400 en met het uitzicht op eene gratificatie van f 400 aan het einde van het jaar, als hij blijkt te voldoen. A. 8. Maandag zai de benoeming plaats hebben. Op het verzoek van de Visscherij-Ver- eeniging te B r u i n i s s e, tot verkrijging van eene reddingsboot, is door de Zuid-Holland- sche Reddingsmaatschappij besloten te onder zoeken of een zoodanige boot daar noodzake lijk wordt geacht. Op de Vrijdag avond te Stavenisse door de vereeniging Tot Nut en Genoegen ge houden vergadering met dames, bleek uit liet verslag van den bibliothecaris, dat in het afgeloopen jaar 524 boekdeelen ter lezing aan de leden waren afgegeven. Besloten werd een subsidie te verleenen uit de kas der vereeniging tot aankoop van nieuwe boeken; de grootte daarvan werd aan de prudentie van het bestuur overgelaten. Na eene openingsrede van den voorzitter, den heer Buijze, trad als spreker op de heer Beneker, die tot onderwerp had: „Gerechtig heid" door Fokko Bos. Verscheidene dames en heeren gaven nog eenige bijdragen, afgewisseld door zang, ten beste. Te Hulst kwam in het begin dezer week een familie Zigeuners, die op de gewone wijze door het inkoopen van dubbeltjes van zeker jaar, trachtten een voordeeltje te behalen. Bij een herbergierster gelukte ditzij werd, door dat de zigeunervrouw hielp medezoeken, voor een bedrag van pm. f 6 opgelicht. Een andere herbergier was verstandiger en liep niet in den val. 's Middags, toen de zaak bekend werd, waren de vreemdelingen reeds verdwenen- Tot gemeente-veldwachter te Stoppel- dijk is benoemd D. de Koning van Hulst. De heer J. Bertel, gemeente bouwmeester te Terneuzen, moet als zoodanig zijn ont slag aangevraagd hebben. De voordracht voor hoofd van school A. te Sluis bestaat nit de heeren: G. den Toom, onderwijzer aan de leerschool te Middelburg; De Meijer, hoofd der school te Cadzanden Huisman, hoofd der school te Stadskanaal. De benoeming zal waarschijnlijk de volgende week geschieden. Door den burgemeester-strandvonder van Vlissingen werd Vrijdag aan hen, die den 2 Dec. 1897 en volgende dagen aldaar hebben aangebracht of opgevischt 650 vaten hars, waar onder 4 vaten terpentijn, atkomstig van de bark Adèle et Sabina, uitbetaaid de somma van f 1000. Voor een vat hars werd ongeveer f 1.50 en voor een vat terpentijn ongeveer f 5 uitge keerd. De Arnemuidsche vloot van Vlissingen is huiswaarts gekeerd, wat zooveel zeggen wil als dat de vischvangst gedaan is. Evenals 't vorig jaar is ook nu weer eene zeer groote hoeveelheid sardijn gevangen, voor namelijk door visscher8 van elders, die deze vischjes gebruiken als vischaas. Eenige ingezetenen van die gemeente zonden den heer Emile Zola een schrijven, waarin zij hunne sympathie betuigden met zijn edel stre ven om te geraken tot ontdekking van den waren schuldige in de Dreyfuss-zaak. Het pantserdekschip Zeelanddat te Nieuwediep met schade aan de stuurinrichting en de machine van de reede werd binnenge sleept, keert naar de werf te Vlissingen terug, om te repareeren. Door de koninklijke directie der Saksische Staatsspoorwegen te Dresden zal, in overleg met de S. S. Mij., worden ingevoerd een direct personen- en bagageverkeer van Leipzig (Bayer. Bahnhof) naar Londen via Vlissingen- Queenboro. De gemeenteraad van Wolfaartsdijk besloot Vrijdag j.l. dit jaar de gewone schuld aflossing (f 700) na te laten, daar anders voor den aangeschaften lijkwagen eene leening zon moeten gesloten worden. Verder werd goedge vonden voor het gebruik van den lijkwagen geen retributie te heffen. Gedeputeerde Staten konden zich niet vereenigen met een vroeger genomen besluit, om betaling te vorderen naar den aanslag in den hoofdelijken omslag. Nog verleende de raad eene gratificatie van f 50 aan den onderwijzer met hoofdacte en een van f 26 aan drie politebeambten. Te Goes ligt voor de schipperij een adres ter teekening, waarin den minister van waterstaat verzocht wordt om te willen bevor< Verkoopingen enz. Heden middag werden door den ontvanger der registratie voor de gerechtelijke akten en der domeinen alhier voor afbraak verkocht, ora binnen drie maanden te worden gesloopt en weggevoerd: twee gebouwen op het fort Rammekens, zijnde het oude en nieuwe wachthuis. Ingekomen waren 8 biljetten, nl. van de hm A. Karelse Cz., te Borssele, voor f 275J. Jansen Jz., te Middelburg, voor f 262; P. de Troije, te Arnemuiden, voor f 255; J. C. Post en J. H. Mennes, te Middelburg, voor f 251 J. de Troije, 't Zand, Koudekerke, voor/-242; P. Hage, te Nieuw- en St. Joosland, voor ƒ220 en L. Caland, te NVestkapelle, voor f 206. Een biljet werd, als zijnde niet gezegeld, terzjj gelegd. Algemeen Overzicht. De Engelsche regeering heeft te Vork een succesje behaald. Bij de algemeene verkiezingen van 1895 hadden de conservatieven de meer derheid in dat dubbele district, maar door per soonlijke voorkeur werd een conservatief en een liberaal gekozen. Toch was nog een gemiddelde meerderheid van 255 stemmen verkregen. Thans nu het libérale lid overleden is, moest een nieuwe verkiezing plaats hebben. En nl zagen de conservatieyen hun meerderheid van 255 tot 11 dalen, toch was de overwinning hun. Voor de regeering is het wel ongelukkig dat deze versterking van de gelederen der regeeringspartij voor haar geen overwinning is. En zeker niet eene welke de oppositie zal doen verminderen. Men is ontevreden, en dat om velerlei redenen. Dat de regeering niets deed tot beëindiging van de industrieele crisis (welke volgens de allerjongste berichten waar schijnlijk op een schikking uitloopt) heett velen ontevreden gestemd. De buitenlandsche, vooral de Oost-Aziati sche politiek, gelijk deze door Balfour iB ont vouwd, vindt zelfs in de regeeringskringen, welke van het Imperialisme doortrekken zjjn, weinig bewondering, en in de andere streken is het. al niet beter. Geheel onverklaarbaar zou het dus niet zijn geweest als Salisbury in Egypte een overwin ning had gevraagd. Daarvoor waren maat regelen genomen. 4300 man gingen naar het Zuidon, en werden te Kaïro door 3000 anderen vervangen. Te Aldershot wachten 500 huzaren, te Gi braltar 900 grenadiers, en in de Indische garnizoenplaatsen staan 1600 man infanterie gereed. Maar met toenemende stelligheid wordt ver zekerd, dat er toch niet zal worden opgerukt, daar de Nijlstand dit niet veroorlooft. En dat terwijl een paar Fransche expedities zich zouden nestelen in het land van den bovenloop van den Nijl 't Is voor de Engelschen een hard gelag. Op betere resultaten in Indië zal de regeering zeker niet kunnen wijzen. De groote veldtocht is geheel mislukt. Er zijn reusachtige offers gebracht, met geen andere winst dan dat men het terrein en de daaraan verbonden moeilijk heden heeft leeren kennen, waar tegenover staat, dat de vijand meer zelfvertrouwen heeft ver kregen. Daarbij komen Dieuwe moeilijkheden in Beloedsjistan. Het district Mekran waar, volgens de jongste berichten uit Calcutta, een ernstige opstand dreigt, is het zuidelijkste deel van Beloedsjistan, aan de kust der Arabische zee, en zich uitstrekkende van Perzië tot Britsch- Iudië. Het groote gevaar schijnt in het Wes telijk gebied, niet ver van Perzië te schuilen. De eerste troepen gingen voor een dag of zes derwaarts, in verband met den moord op Greaves, den telegraafinspecteur, en zijn nu gevolgd door andere troepen van Karachi (Br.-Indiè) aan den mond van den InduB. Het bericht dat ook troepen uit Quetta zijn gezonden, zal wel op een misverstand rusten, daar zij niet te water kuunen worden vervoerd, en dus Beloedsjistan van N. O. naar Z. W. zouden moeten doorkruisen. En alsof dit niet genoeg ware, zijn ook te Bariavi (Groejerats) onlusten uitgebroken,waarbij 6 personen, onder wie een Engelsch ambtenaar, werden gedood. Ook daarheen zijn soldaten gezonden. Voor de Engelsche regeering is dus geen aangename tijd weggelegd. Toch halen de teleurstellingen, welke zij ondervindt, niet bij die welke het kabinet- Méline doorleeft. In het bijvoegsel hebben wij uitvoerig getracht duidelijk temaken dat de voorstelling, welke Zola van de zaak geeft, de ware kan zijn, zonder dat men allen, die in het groote scliaBdAai betrokken zouden zijn, voor onmenschelijke monsters behoeft aan te zien. Ook wij hebben nog voor slechts weinige dagen geleden ge meend, dat het al te afschuwelijk zou zijn, als het waar was, dat de regeering tegen beter weten in had gehandeld. Maar de onstuimigheid van Zola's aanval de geweldige kracht van de woorden waarin hij zijn banvloek uitdrukt, leiden kan het anders? tot een mildere beoordeeling van hen die, het kan bijna niet worden betwij feld, schuldig staan aan zoo groote misdaad. En juist omdat men niet aan onmenschelijke wreedheid, maar aan menschelijke zwakheid heeft te denken, neemt de waarschijnlijkheid toe, dat alles is gelijk Zola het voorstelt. En zoo is te verwachten dat Zola's naam nog aan een ander Débacle verbonden zal wor den. Voor den omvang daarvan moeten wij de oogen sluiten. Maar het volle licht brengt een crisis, zoo groot als sedert 2 September 1870 niet is doorleefd. Ondertusschen wordt bet te Parijs woelig. De studenten maniiesteeren onophoudelijk, na tuurlijk tegen hen die licht verlangen. Zola's naam schijnt een verwenscliing geworden. Op de tallooze geruchten is geen acht meer te geven. Het Donderdag loopende praatje, dat Esterhazy uit den dienst was ontslagen, blijkt onwaar. Hij heelt pensioen gevraagd. Nader meldt men dat de regeering den euvelen moed zou hebben, aan de kamer verlof te vragen den afgevaardigde Joseph ltcinach te Ons lijkt dat gerucht een bewijs van dc over spanning. In deze oogenblikken een beslissing van de kamer uit te lokken, ware het verhaasten van de crisis. Het feitelijke nieuws bepaalt zich tot bet volgende Madame De Boulancy heeft een brief ge* schreven aan generaal Pellieijx, waarin zij hem beschuldigt de zegels te hebben verbroken, door haar, den generaal en Esterhazy gesteld op den brief van Esterhazy aan haar, welks echt heid door den schrijver werd betwist. De verzegeling had plaats als waarborg, dat de experts het echte, onvervalschte stuk in handen zouden krijgen. Maar nu blijkt uit een brief van Pelheus aan Esteibazy, dat de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1