MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 10
1898.
Donderdag
13 Januari.
Voorbarig twisten.
141° Jaargang.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.-
Afzonderljjke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 12 Jau. 8 u. vm. 39 gr. 12 u. 44 gr.,
av. 4 u. 41 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeü
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeolige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te
Agenten.
Te Zierikzee: A. C. de Moon, te Tholen: W. A."
vam Nieuwenhuijzem.
Middelburg 12 Januari.
Zoo noemt de Arnh. Crto. i. terecht, den
pennestrijd, dezer dagen in de pers ontstaan
naar aanleiding van eene beslissing, vóór eenige
weken door den minister van binnenlandsehe
zaken genomen ter zake van bet beheer van
privaatrechtelijke gemeente-ondernemingen. In
gevolge een bezwaarschrift uit Zutpben tegen
de door den Raad aldaar vastgestelde gemeente-
begrooting, wegens de wijze waarop daarin het
beheer der gasfabriek verantwoord werd, heeft
de minister Borgesius beslist, dat ingevolge de
gemeentewet de uitgaven en ontvangsten der
van gemeentewege geëxploiteerde ondernemin
gen zoowel in de begrooting als in de rekening
behooren voor te komen.
Tegen deze beslissing is in een vorige week
prof. mr Treub in het Sociaal Weekblad met
groote felheid opgekomen, terwijl „een rechts
geleerde" hem deswege in de N. Rott. Ct heeft
terechtgezet. En by deze éene tegenspraak is
't niet gebleven. Het groote gewicht van het
vraagstuk,r vooral in onze dagen, nu de ge-
meentezorg zich onder den drang der omstan
digheden steeds verder uitbreidt, wordt door
ons allerminst ontkend, zegt de nieuwe hoofd
redacteur van het Arnhemsche blad, maar toch
dunkt ons de heftigheid van aanval en ver
weer misplaatst, althans voorbarig, want in
houd en strekking der ministerieele beslissing
zijn nog niet ten volle bekend. Wat men er van
weet, bepaalt zich tot een kort bericht in de
pers, in hoofdzaak neerkomende op hetgeen
hierboven als 's ministers beslissing werd aan
geduid.
Artt. 204 en 205 der gemeentewet bepalen,
dat op de begrooting van inkomsten en uitga
ven moesten worden vermeld alle ontvangsten
en alle uitgaven der gemeente van welken aard
ook, en, zooveel mogelijk het bedrag waarop
elke post in het bijzonder geraamd wordt, en
zoolang men nu niet met nauwkeurigheid weet
over welk bezwaar tegen de Zutphensche ge-
meentebegrooting 'o minister beslissing werd
ingeroepen, noch hoe die beslissing naar strek
king en inhoud luidt, dunkt ons de tijd voor
een bestrijding dier beslissing nog niet aange
broken, en hoogstens eene waarschuwing op
hare plaats.
Formeel valt er zeker niets in te brengen
tegen eene ministerieele beslissing welke stipte
naleving der wet eischt; en al is er in 1851
bij de behandeling en vaststelling der gemeente
wet door niemand voorzien welken omvang de
gemeentezorg ook op privaatrechtelijk gebied
in den loop der tijden zou verkrijgen, de wet
moet worden nageleefd, zoolang zij niet ge
wijzigd of vervangen is. De woorden van de artt.
204 en 205 der gemeentewet laten aan duide
lijkheid, dunkt ons, niets te wensehen over,
zijn zij bij een gezonde opvatting in de ver
anderde omstandigheden niet meer voor nauw
keurige toepassing vatbaar, dan moeten zij
worden gewijzigd. Wij voor ons zouden althans
bezwaar hebben tegen de door prof. Treub ver
kondigde stelling, dat „degeen die de wet heeft
toe te passen, daarbij rekening mag en moet
houden met gewijzigde toestanden, zoowel bij
de uitlegging en toepassing van publiekrechte
lijke als van privaatrechtelijke wetten." Het
huldigen van dit beginsel zou, vreezen.wij, de
deur voor willekeur wijd openzetten.
De vraag in deze quaestie kan, dunkt ons,
op 't oogenblik geen andere zijn dan deze:
wordt de gemeentelijke administratie door artt.
204 en 206 in zulk een keurslijf gewrongen,
dat een goed commercieel beheer van gemeen
telijke ondernemingen, als gasfabriek, waterlei
ding, telefoon enz. niet onmogelijk wordt,
want in tal van gemeenten, en ook te Arn
hem,*) heeft gemeente-exploitatie dezer soort on
dernemingen reeds seder langer of korter tijd
plaats gehad, maar onmogelijk is? Door den
heer mr A. R. Zimmerman, secretaris der ge
meente Dordrecht, wordt in het laatste num
mer van het Sociaal Weekblad betoogd, dat die
exploitatie mogelijk is in verband met art. 203
der gemeentewet, dat, voorafgaande aan de bo
ven aangehaalde artikelen, als ware .het als be
ginsel op den voorgrond stelt, dat er tnsschen
de eigenlijke posten van de begrooting der
plaatselijke inkomsten en uitgaven en de daarbij
te voegen noodige inlichting en bescheiden te
onderscheiden valt. Hij noemt als voorbeeld,
hoe de artt. 203—205 in onderling verband op
te vatten zijn, o. a. dat aan het wettelijk be
ginsel voldaan wordt door onder de inkomsten
op te nemen één post „ontvangsten ter zake
van de exploitatie der gasfabriek" en onder de
uitgaven één post „uitgaven ter zake van
de exploitatie der gasfabriek", waarbij dan in
de toelichting op de begrooting en onder de
bijlagen der rekening de noodige specificatie
moet worden opgenomen. Wettelijk bezwaar
zou er tegen deze wijze van handelen niet kun
nen bestaan immers op kleinere schaal doet
zich reeds lang hetzelfde voor. In de meeste
begrootingen toch zullen uitgaven als die der
gemeente-reiniging als één geheel worden ge
raamd, en toch hoeveel verscheidenheid leve
ren zij optractementen en arbeidsloonen, aan
koop en onderhoud van wagens en gereed
schappen, stalling en voeder der paarden, enz.
Van de kwestie, die tusschen prof. Treub
en zijne bestrijders behandeld wordt, maken wij
niet melding om onze opvatting van de be-
teekenis der aangehaalde artikelen van de ge
meentewet uiteen te zetten en met argumenten
te ondersteunen, maar wij betwijfelen toch wel
of deze door mr Zimmerman verdedigde wijze
van handelen met de bedoeling der wet over
een te brengen is. Waar wij echter het licht
op wilden laten vallen, is dat noch prof. Treub
noch zijne bestrijders weten of de minister
Borgesius in zijne beslissing, welke tot den
pennestrijd heeft aanleiding gegeven, de boven
ontwikkelde opvatting van dé voorschriften
der gemeentewet al of niet met mr Zimmerman
deelt. Indien de minister te kennen geeft dat
op die wijze aan het wettelijk beginsel vol
daan wordt, dan is het vraagstuk opgelost,
zegt mr Zimmermann. En prof. Treub ant
woordt hierop, dat de oplossing, welke mr Zim
merman aan de hand doet, niet met de strek
king klopt van de ministerieele beslissing,
voor zoover die uit de mededeelingen in de dag
bladen is té kennen. Men ziet het, zelfs het
onderwerp van den strijd staat niet vast, en
daarom, wij herhalen het, achten wij den met
zooveel heftigheid begonnen aanval minsten
voorbarig.
Intusschen voor alle gemeenten met privaat
rechtelijke ondernemingen in eigen beheer is
de quaestie van groote beteekeniB, en mocht er
over de reeds zoo veelbesproken beslissing van
den minister Borgesins geen afdoend licht op
gaan, dan achten wij 't met prof. Treub wen-
schelijk, dat in de Kamer inlichtingen gevraagd
worden. Maar juist, omdat de quaestie voor
vele gemeentebesturen van het grootste belang
Is, mag verwacht worden dat er geen interpel
latie noodig zal wezen om de zaak op te
helderen. Is prof. Treub's opvatting de juiste,
dat de minister eischt dat alle inkomsten en
uitgaven van gemeentelijke ondernemingen op
de begrooting en de rekening moeten voorko-
i, dan zou weigering van goedkeuring van
tal van gemeentebegrootingen door Gedeputeerde
Staten, hoewel geheel in den vorm als zij
vroeger werd vastgesteld, daarvan het gevolg
moeten zijn, en het zou ons verwonderen, in
dien burgemeester en wethouders der grooterè
gemeenten zich vóór het opmaken eener vol
de begrooting daaromtrent geen zekerheid
zouden verschaffen. Is dit zoo, dan is elk
raadslid aldaar, door eene eenvoudige vraag aan
het dagelijksch bestuur te stellen, in de gele
genheid eene verklaring nit te lokken omtrent
den zin der beslissing van den minister Borgesius
ter zake van de Zutphensche begrooting, en
zoo kan de gewenschte opheldering, dunkt ons,
moeilijk lang op zich laten wachten. Eerst
als die zin vaststaat, kan er van bestrijding
of verdediging sprake zijn.
EEN ONTWERP DRANKWET.
Door de Nederlandsche vereeniging tot Af-
haffing van Sterken Drank is, op last der alge
vergadering, uitgegeven een ontwerp-
drankwet met memorie van toelichting.
In dat ontwerp is, in afwijking met de be
staande drankwet, o. m. het volgende opge-
uitgeschreven ter beslissing, of na 1 Mei, vol
gende op de stemming, de verkoop van ster
ken drank in het klein in die gemeente an
ders zal geoorloofd zijn dan in de localiteiten,
bedoeld in art. 26 der wet of in daarmede
door artikel 26ter gelijk gestelde.
Aan de stemming kunnen deelnemen alle
meerderjarige ingezetenen der Gemeente, zoo
mannen als vrouwen. Een besluit, strekkend
tot uitvaardiging van het verbod om sterken
drank in het klein te verkoopen, kan slechts
met der uitgebrachte stemmen worden ge
nomen.
Deze stemming, welke ook de uitslag zij,
mag eerst na drie jaar herhaald worden. Voor
bet besluit tot opheffing, zoowel als voor dat
tot handhaving van het verbod, is de meer
derheid der uitgebrachte stemmen noodig.
Wordt in een Gemeente, waar het verbod
in werking is, besloten dit niet te handhaven,
dan komen zij, die vóór 't verbod vergunning
hadden, het eerst vooreen nieuwe vergunning
in aanmerking.
Ook de Gemeenteraad is bevoegd met 2/3
m de uitgebrachte stemmen te bepalen, dat
r verkoop van sterken drank in het klein
na 1 Mei, volgende op de stemming, niet anders
zal geoorloofd zijn dan in de localiteiten, be
doeld in artikel 26 der wet of in de daarmede
door artikel 26te>* gelijk gestelde.
Overigens is hierop toepasselijk het bepaalde
bij artikel 2bis 3e, 4e en 5e lid, met dien ver
stande, dat een Gemeenteraad slechts bevoegd
tot opheffing, van het verbod om sterken
drank in het klein te verkoopen, zoo dit door
hem zelf is uitgevaardigd.
De meerderjarige ingezetenen van elke ge
meente bezitten insgelijks de bevoegdheid tot
het vaststellen, bij meerderheid van stemmen,
van de bepalingen, bedoeld in artikel 2, 4e lid
sub 3. Hierop is van toepassing artikel 2bis,
le, 3e en 5e lid.
Wordt een dergelijk beperkt verbod door een
stemming der ingezetenen in een gemeente uit
gevaardigd, dan kan dit niet bij besluit van
den Gemeenteraad worden opgeheven.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit
is benoemd tot hoofddirecteur der rijkswerk
inrichtingen Veenhuizen J. C. Duburg, thans
directeur der rijkswerkinrichting Veenhuizen
no. 2;
is een pensioen toegekend van f 1851 's jaars
aan J. M. J. Gram, stenograaf by de Staten-
generaal;
is aan den tweede-luitenant J. D. Fast, van
bet 2e reg. vest.-art., op het door hem gedaan
verzoek, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend;
is, op zijn verzoek, aan H. J. Massink eervol
ontslag verleend als directeur van het post- en
telegraafkantoor te Sneek.
Een buitengewoon gezelschap zal buitenge
wone nommers uitvoeren op het gebied van
zang, van muziek, van
Maar nu zouden wy eigenlijk meer zeggen
dan wy mogen.
Laat het medegedeelde voldoende zijn om de
belangst-.ling voor deze nienwigheid op het ge
bied van amusementen van een Kermesse
d'hiver hebben wij ten minste nog niet gehoord
op te wekken en velen aan te sporen de
volgende week Donderdag hunne schreden te
richten naar de Concert- en gehoorzaal.
De voordracht, door prof. M. Straub van
Amsterdam Maandag avond in het Natuurkun
dig Gezelschap te Middelburg gehoudeni
over het zien met twee oogen, werd door een
groot aantal leden en geintroduceerden met on
verdeelde belangstelling gevolgd.
Na een korte beschrijving van den bonw van
het oog, behandelde hij eerst het zien metéén
oog, het gezichtsveld, en de overbrenging van
den lichtindruk naar hersenen en oogspieren.
Overgaande tot het zien met beide oogen, zette
spreker uiteen, dat deze wijze van zien niet
slechts geeft versterking van zien, doch dat
slechts op deze wijze door den waarnemer de
onderlinge afstand ider voorwerpen kan worden
bepaald, hetgeen bewezen werd door sprekende
proeven met het apparaat van Hering. Ook
het zien met den stereoscoop werd door prof.
Straub behandeld, en in de pauze gelegenheid
gegeven om tal van hoogst" frappante stereosco
pische figuren en afbeeldingen te aanschouwen.
Hierna gaf spreker oen beknopte, doch duide-
ïyke uiteenzetting van de theorie van het zien
met beide oogen en van de absolute en rela
tieve afstandsbepaling der voorwerpen, deed
interessante mededeelingen omtrent het weder
ziende worden van blindgeborenen en besprak
bij ook het scheelzien.
Een luid applaus volgde op do schoone voor
dracht, en vertolkte de gevoelens van dank
baarheid der aanwezigen voor het gehoorde.
Dinsdagavond, omstreeks half elf, is te
R i 11 h e m een hevige brand uitgebroken in
woning van A. Labrijère. De moeder, die
alleen met hare drie kinderen thuis was, werd
door het angstgeschrei van het kleinste kind
gewekt. Aan redden van den inboedel viel niet
te denken, daar de vlammen overal uit
sloegen. De moeder heeft met moeite zichzelven
hare drie kinderen kunnen beveiligen. De
gemeentespnit was spoedig op de plaats des
onheils, doch kon weinig uitrichten, wijl de
vlammen de overhand hadden en binnen korten
tijd het gebouw tegen den grond lag. Alles
was verzekerd; de inboedel eerst voor eenige
weken. De oorzaak van den brand is onbekend.
TWEEDE KAMERVERKIEZING.
Dinsdag zijn officieel candidaat gesteld
voor de verkiezing van een lid van de Tweede
kamér der Staten-generaal in het kiesdistrict
Rotterdam IV de heerenjhr. T. A. J. van
Asch van Wijck (a.r.), W. P. G. Helsdingen
(s.d.), G. van Herwaarden (c.h.), dr R. P. Mees
R. Ai. (lib.).
De Nederlander (orgaan van den heer Lob
man), schrijvende over de candidatnur van jhr.
Van Asch van Wijck, zegt„Wij wensehen
den liberalen met deze candidatunr geluk. De
verkiezing van den heer Mees is thans ver
zekerd."
09* te Middelburg-
Bed.
Onder verkoop in het klein wordt verstaan
verkoop bij hoeveelheden van minder dan vijf
liter tegelyk van gedistilleerde of van minder
dan vijf liter tegelyk van niet gedistilleerde
alcoholhoudende dranken.
Bij plaatselijke verordening kan de Gemeen
teraad, onverminderd zijn bevoegdheid krach
tens art. 135 der Gemeentewet:
lo. wijken, bnurten of straten aanwijzen,
waar verkoop van sterkén drank in het klein
niet of niet dan onder zekere voorwaarden
mag worden vergund
2o. eischen stellen voor de localiteiten, waar
verkoop van sterken drank in het klein mag
worden vergund;
3o. bepalen, dat van des Zaterdagsavonds
tot des Maandagsmorgens acht uur en op de
algemeen erkende Christelijke feestdagen,
nergens sterke drank in het klein mag worden
verkocht
4o. bepaalde dagen van het iaar of gedeel
ten van dagen vaststellen, op welke geen
sterke drank in het klein mag worden ver
kocht;
Indien na 1901 in een Gemeente een aan
tal meerderjarige ingezetenen, ten getale van
minstens 1 op 100 inwoners, daartoe den
wenscb te kennén geven aan Burgemeester en
Wethouder», wordt door dezen een stemming
UIT STAD EN PROVINCIE.
Sedert eenigen tijd werd op het lijstje
van vergaderingen, concerten enz, in ons
blad voorkomende, melding gemaakt van een
Soireedie Donderdag 20 Januari zou plaats
hebben ten behoeve van het Orgelfondswaar
van, zooals men weet, het doel is zooveel geld
saam te brengen, dat daaruit de kosten bestreden
kunnen worden voor een orgel in de Concert
en gehoorzaal alhier.
Dat woordje Soirie is thans veranderd in
Kermesse d'hiver, omdat dit meer het karakter
weergeeft van hetgeen er dien avond in die
zaal te hooren en te zien zal zijn.
Wat dit zyn zal?
Belangstellende lezeres of lezer, op die vraag
moeten wy het antwoord schuldig blijven. Uwe
nieuwsgierigheid kan alleen bevredigd worden
op die winter kermis zelve.
Ons was het wel gegund een kykje te nemen
op het programmaar verklappen mochten
wij het niet; en willen wij evenmin.
Et peur cause.
Een vertooning maakt den meesten indrnk
wanneer men die onverwacht aanschouwt,
zonder iets te weten van hetgeen de binnen-
tredenden daar wacht.
Zoo zal het ook hier zijn
Want dit kunnen wy wel zeggener zal
veel fraais, veel aardigs, veel grappigs te
Kien wezen.
LETTEREN EN KUNST.
Men schrijft ons uit Goes:
Dinsdag hadden wij hier een zeer schoon
concert. Het werd gegeven door de heeren
A. de Jong, muziekonderwijzer te Middelburg,
en K. J. de Jong, phil. candidaat te Utrecht,
twee goede hekenden alhier.
Beiden speelden met het hun eigen talent de
Sonate Op. 30 no 3 van Beethoven en de Sonate
op. 45 van Grieg.
De vader bracht ten gehoore de Romance in
F van eerstgenoemden grooten componist,
en Moto Perpetuo van Paganini.
Welk een virtuoos hij is op de viool, weten
y. Met vaste hand en zekerheid speelde hij
vlugste passages, o. a. in het allegro vivace der
Sonate van Beethoven en in de compositie van
Paganini, maar vooral in het allegro aniniato
van Grieg toonde hij zich een meester. De
Romance, afwisselend met het scherzo, in
dezelfde sonate werd in de octaven in et een
volkomen zuiverheid weergegeven. Hoe gevoel
vol klonk de overbekende Romance van Beet
hoven
Zyn zoon accompagneerde hem daarby op
waardige wijze.
Deze gaf als soloüiimmers voor piano Bal
lade op. 10, Intermezzo op. 118 en idem 117,
alle van Brahms, een Etude van Chopin en de
2e Polonaise van Liszt. Deze jeugdige pianist
beschikt, men weet het, over zeer groote tech
nische vaardigheid, juisten, krachtigen aanslag
en goede voordracht, wat 'nu weer aan den
dag kwam en wel het meest in de Polonaise
van Liszt.
De beide musici, wier samenspel zoozeer te
roemen valt, werden herhaaldelijk toegejuicht
en teruggeroepen door het, jammer genoeg niet
t&iryke, publiek. Zy waren zoo vriendelijk
nog een extra-nummer ten beste te geven,
naar wy meenen het Adagio uit Mendelssohn's
vioolconcert, waarin niet alleen de pianist, maar
in het bijzonder de violist nog eens blijken
gaf van groote begaafdheid.
Wy wensehen hun geluk met het behaaldö
succes en roepen hun tot weerziens toe.
In de onderstaande Nederlandsche ze<
ten werden in de maanden October, November
en December de navolgende diepten bij laag-
water gevonden, waarbij het eerste eyfer aan
geeft de diepte in dM. en het tweede het
verval in dM.:
Zeegat van Brouwershaven. Sehaar
van Renesse 73 en 25, droogte beneden dijk-
water 75 en 26, droogte van Bruinisse 70 en 26.
Krammer. Gat van Oude Tonge 55 en 26:
overloop van den Steenbergschen Vliet naar
het vaarwater langs den Galathépolder 50 en 26.
V o 1 k e r a k. Overloop van het vaarwater
langs den Galathépolder naar het Hellegat
35 en 22.
Hollandsch-Diep. Oost-Hellegat 32 en
I, West-Hellegat 26 en 21.
Wester-Schelde. Deurloo59 en 33,Oost
gat (buitendrempel) 72 en 30, Sardijngeul 51
en 37, Zuidergat (drempel) 82 en 41, Rug van
Bath tusschen de spitse tonnen no 26a en 28
(in de lichteniyn) 77 en 44, (beoosten de lich-
teniyn) 76 en 44, van spitBO ton no 28 tot de
grensscheiding (in de lichtelyn) 69 en 44 en
droogte bij Santvliet (bewesten de lichtenlijn)
84 en 44.
Gedurende de vorige week werden van
Bruinisse verzonden 2400 ton mosselen
naar Holland, België, Frankrijk en Engeland,
ad f 2.25 tot f 1.25 per ton naar kwaliteit.
Voorts werden verzonden 1,118,000 stuks oes
ters naar het buitenland, le Booxt, ad f 40 en
2e soort, ad f 25 per 1000 stuks, en 45,000
stnks naar Holland, ad f 40 per 1000.
Aanvoer van mosselzaad kwam nog niet voor.
Naar men uit Biervliet meldt, is de
arbeider W. N., die ia December, om een ver-
oordeelend vonnis te ontgaan, vrouw en kin
deren verliet en naar Amerika hcentoog, aldaar
niet toegelaten en Zaterdag- op Zondagnacht
te Biervliet teruggekeerd.
Het ergBte is, dat hy nutteloos zyn laatste
gelden heeft besteed.
By een landbouwer in den 2feu£efopolder
zijn Maandagnacht de konijnen weggehaald.
HET TOON EEL.
Een eigenaardig stuk, dat van Karlweis:
O, dat geld 1 dat geld l
Nu eens wierpen wij onwillekeurig een blik
op het program, of er wel stond vermeld dat
het een blijspel was, dan dachten wy weer aan
vergissing en meenden wy een tooneelspel
of, in het derde hedryf vooral, een kluchtspel
voor ons te zien.
Een mengelmoes vap grappigheden, die ernstig
bedoeld waren; en een hoofdfiguur zoo dwaas,
dat, niettegenstaande de schrijver het hoogste
woord laat aan ben, die de socialistische
theorieën bestrijden, deze zelfs den vurigsten
socialist zal doen. schaterlachen over het stuk.
Trouwens, over. mond-socialisten als Max
Schöllhofer zal geen der aanhangers van de
partij zich ergeren, doch wel zich vroolijk
maken. Een jongen, die van de socialistische
leerstellingen nog het abc moet leeren; die
redeneert als een kip zonder kop, en van
opoffering, ontbering, zelfverloochening niets
begrijpt, die is geen ernstig man.
Of er dan zoo niet zyn?
Velen, zeer velen, ja, al te veel zelfs. Maar
zy rekenen niet mee.
Het paardenmiddel, dat de schryver den
vader van Max laat bezigen om den jongen
van die dwaasheden te genezen, is wel grappig
op het tooneel, maar in werkelykheid zal het toch
wel niet gebeuren, dat een ryk man ter wille
van een warhoofdig heertje, dat zyn zoon is,
zich voor dood arm houdt, in een zeer armoedig
vertrek gaat wonen; en nog minder dat een
ryk, jong meisje in dat alles met opgewektheid
zich schikt, met opgestroopte mouwen, als een
dienstbode werkt, op haar manier stof afneemt
of liever stof maakt en verplaatst, eten kookt
of eerder bederft enz.
Het stuk hangt dan ook van onwaarschijn
lijkheden aan elkaar; en de teekening van
sommige figuren en tooneelen is bovendien
sterk overdreven.
Zoo is o. a. de persoon van Baiërl voor ons
den ganBchen avond een wandelend raadsel
geweest. Hoe komt b.v. in het tweede bedrijf
zoo'n vuile, verloopen kerel binnengedrongen
in de kamer van Schöllhofer en blyft hy staan
luisteren bij de intiemste gesprekken tusschen
vader, zoon en dochter 1
Al die onwaarschijnlijkheden doen afbreuk
aan de verdiensten, die het stuk ook heeft.
De goede kern ervan: het in 't licht stellen
van de groote waarde van gezonde begrippen
op maatschappelijk terrein, van de, meestal zeer
juiste, opmerkingen.van den ouden heer Schöll
hofer, den door arbeid en vlyt rijk geworden
werkman, gaat nn voor een groot deel teloor.
Maar wy kunnen ons begrypen dat dit stak,
als volksstuk, pakt bij bet groote, oppervlak
kige pnbliek, bij de vroolyke Weeners, Al*