MIDDELBIRGSCHE COURANT. N°. 10 1898. Donderdag 13 Januari. Voorbarig twisten. 141° Jaargang. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.- Afzonderljjke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 12 Jau. 8 u. vm. 39 gr. 12 u. 44 gr., av. 4 u. 41 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeü Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeolige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te Agenten. Te Zierikzee: A. C. de Moon, te Tholen: W. A." vam Nieuwenhuijzem. Middelburg 12 Januari. Zoo noemt de Arnh. Crto. i. terecht, den pennestrijd, dezer dagen in de pers ontstaan naar aanleiding van eene beslissing, vóór eenige weken door den minister van binnenlandsehe zaken genomen ter zake van bet beheer van privaatrechtelijke gemeente-ondernemingen. In gevolge een bezwaarschrift uit Zutpben tegen de door den Raad aldaar vastgestelde gemeente- begrooting, wegens de wijze waarop daarin het beheer der gasfabriek verantwoord werd, heeft de minister Borgesius beslist, dat ingevolge de gemeentewet de uitgaven en ontvangsten der van gemeentewege geëxploiteerde ondernemin gen zoowel in de begrooting als in de rekening behooren voor te komen. Tegen deze beslissing is in een vorige week prof. mr Treub in het Sociaal Weekblad met groote felheid opgekomen, terwijl „een rechts geleerde" hem deswege in de N. Rott. Ct heeft terechtgezet. En by deze éene tegenspraak is 't niet gebleven. Het groote gewicht van het vraagstuk,r vooral in onze dagen, nu de ge- meentezorg zich onder den drang der omstan digheden steeds verder uitbreidt, wordt door ons allerminst ontkend, zegt de nieuwe hoofd redacteur van het Arnhemsche blad, maar toch dunkt ons de heftigheid van aanval en ver weer misplaatst, althans voorbarig, want in houd en strekking der ministerieele beslissing zijn nog niet ten volle bekend. Wat men er van weet, bepaalt zich tot een kort bericht in de pers, in hoofdzaak neerkomende op hetgeen hierboven als 's ministers beslissing werd aan geduid. Artt. 204 en 205 der gemeentewet bepalen, dat op de begrooting van inkomsten en uitga ven moesten worden vermeld alle ontvangsten en alle uitgaven der gemeente van welken aard ook, en, zooveel mogelijk het bedrag waarop elke post in het bijzonder geraamd wordt, en zoolang men nu niet met nauwkeurigheid weet over welk bezwaar tegen de Zutphensche ge- meentebegrooting 'o minister beslissing werd ingeroepen, noch hoe die beslissing naar strek king en inhoud luidt, dunkt ons de tijd voor een bestrijding dier beslissing nog niet aange broken, en hoogstens eene waarschuwing op hare plaats. Formeel valt er zeker niets in te brengen tegen eene ministerieele beslissing welke stipte naleving der wet eischt; en al is er in 1851 bij de behandeling en vaststelling der gemeente wet door niemand voorzien welken omvang de gemeentezorg ook op privaatrechtelijk gebied in den loop der tijden zou verkrijgen, de wet moet worden nageleefd, zoolang zij niet ge wijzigd of vervangen is. De woorden van de artt. 204 en 205 der gemeentewet laten aan duide lijkheid, dunkt ons, niets te wensehen over, zijn zij bij een gezonde opvatting in de ver anderde omstandigheden niet meer voor nauw keurige toepassing vatbaar, dan moeten zij worden gewijzigd. Wij voor ons zouden althans bezwaar hebben tegen de door prof. Treub ver kondigde stelling, dat „degeen die de wet heeft toe te passen, daarbij rekening mag en moet houden met gewijzigde toestanden, zoowel bij de uitlegging en toepassing van publiekrechte lijke als van privaatrechtelijke wetten." Het huldigen van dit beginsel zou, vreezen.wij, de deur voor willekeur wijd openzetten. De vraag in deze quaestie kan, dunkt ons, op 't oogenblik geen andere zijn dan deze: wordt de gemeentelijke administratie door artt. 204 en 206 in zulk een keurslijf gewrongen, dat een goed commercieel beheer van gemeen telijke ondernemingen, als gasfabriek, waterlei ding, telefoon enz. niet onmogelijk wordt, want in tal van gemeenten, en ook te Arn hem,*) heeft gemeente-exploitatie dezer soort on dernemingen reeds seder langer of korter tijd plaats gehad, maar onmogelijk is? Door den heer mr A. R. Zimmerman, secretaris der ge meente Dordrecht, wordt in het laatste num mer van het Sociaal Weekblad betoogd, dat die exploitatie mogelijk is in verband met art. 203 der gemeentewet, dat, voorafgaande aan de bo ven aangehaalde artikelen, als ware .het als be ginsel op den voorgrond stelt, dat er tnsschen de eigenlijke posten van de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven en de daarbij te voegen noodige inlichting en bescheiden te onderscheiden valt. Hij noemt als voorbeeld, hoe de artt. 203—205 in onderling verband op te vatten zijn, o. a. dat aan het wettelijk be ginsel voldaan wordt door onder de inkomsten op te nemen één post „ontvangsten ter zake van de exploitatie der gasfabriek" en onder de uitgaven één post „uitgaven ter zake van de exploitatie der gasfabriek", waarbij dan in de toelichting op de begrooting en onder de bijlagen der rekening de noodige specificatie moet worden opgenomen. Wettelijk bezwaar zou er tegen deze wijze van handelen niet kun nen bestaan immers op kleinere schaal doet zich reeds lang hetzelfde voor. In de meeste begrootingen toch zullen uitgaven als die der gemeente-reiniging als één geheel worden ge raamd, en toch hoeveel verscheidenheid leve ren zij optractementen en arbeidsloonen, aan koop en onderhoud van wagens en gereed schappen, stalling en voeder der paarden, enz. Van de kwestie, die tusschen prof. Treub en zijne bestrijders behandeld wordt, maken wij niet melding om onze opvatting van de be- teekenis der aangehaalde artikelen van de ge meentewet uiteen te zetten en met argumenten te ondersteunen, maar wij betwijfelen toch wel of deze door mr Zimmerman verdedigde wijze van handelen met de bedoeling der wet over een te brengen is. Waar wij echter het licht op wilden laten vallen, is dat noch prof. Treub noch zijne bestrijders weten of de minister Borgesius in zijne beslissing, welke tot den pennestrijd heeft aanleiding gegeven, de boven ontwikkelde opvatting van dé voorschriften der gemeentewet al of niet met mr Zimmerman deelt. Indien de minister te kennen geeft dat op die wijze aan het wettelijk beginsel vol daan wordt, dan is het vraagstuk opgelost, zegt mr Zimmermann. En prof. Treub ant woordt hierop, dat de oplossing, welke mr Zim merman aan de hand doet, niet met de strek king klopt van de ministerieele beslissing, voor zoover die uit de mededeelingen in de dag bladen is té kennen. Men ziet het, zelfs het onderwerp van den strijd staat niet vast, en daarom, wij herhalen het, achten wij den met zooveel heftigheid begonnen aanval minsten voorbarig. Intusschen voor alle gemeenten met privaat rechtelijke ondernemingen in eigen beheer is de quaestie van groote beteekeniB, en mocht er over de reeds zoo veelbesproken beslissing van den minister Borgesins geen afdoend licht op gaan, dan achten wij 't met prof. Treub wen- schelijk, dat in de Kamer inlichtingen gevraagd worden. Maar juist, omdat de quaestie voor vele gemeentebesturen van het grootste belang Is, mag verwacht worden dat er geen interpel latie noodig zal wezen om de zaak op te helderen. Is prof. Treub's opvatting de juiste, dat de minister eischt dat alle inkomsten en uitgaven van gemeentelijke ondernemingen op de begrooting en de rekening moeten voorko- i, dan zou weigering van goedkeuring van tal van gemeentebegrootingen door Gedeputeerde Staten, hoewel geheel in den vorm als zij vroeger werd vastgesteld, daarvan het gevolg moeten zijn, en het zou ons verwonderen, in dien burgemeester en wethouders der grooterè gemeenten zich vóór het opmaken eener vol de begrooting daaromtrent geen zekerheid zouden verschaffen. Is dit zoo, dan is elk raadslid aldaar, door eene eenvoudige vraag aan het dagelijksch bestuur te stellen, in de gele genheid eene verklaring nit te lokken omtrent den zin der beslissing van den minister Borgesius ter zake van de Zutphensche begrooting, en zoo kan de gewenschte opheldering, dunkt ons, moeilijk lang op zich laten wachten. Eerst als die zin vaststaat, kan er van bestrijding of verdediging sprake zijn. EEN ONTWERP DRANKWET. Door de Nederlandsche vereeniging tot Af- haffing van Sterken Drank is, op last der alge vergadering, uitgegeven een ontwerp- drankwet met memorie van toelichting. In dat ontwerp is, in afwijking met de be staande drankwet, o. m. het volgende opge- uitgeschreven ter beslissing, of na 1 Mei, vol gende op de stemming, de verkoop van ster ken drank in het klein in die gemeente an ders zal geoorloofd zijn dan in de localiteiten, bedoeld in art. 26 der wet of in daarmede door artikel 26ter gelijk gestelde. Aan de stemming kunnen deelnemen alle meerderjarige ingezetenen der Gemeente, zoo mannen als vrouwen. Een besluit, strekkend tot uitvaardiging van het verbod om sterken drank in het klein te verkoopen, kan slechts met der uitgebrachte stemmen worden ge nomen. Deze stemming, welke ook de uitslag zij, mag eerst na drie jaar herhaald worden. Voor bet besluit tot opheffing, zoowel als voor dat tot handhaving van het verbod, is de meer derheid der uitgebrachte stemmen noodig. Wordt in een Gemeente, waar het verbod in werking is, besloten dit niet te handhaven, dan komen zij, die vóór 't verbod vergunning hadden, het eerst vooreen nieuwe vergunning in aanmerking. Ook de Gemeenteraad is bevoegd met 2/3 m de uitgebrachte stemmen te bepalen, dat r verkoop van sterken drank in het klein na 1 Mei, volgende op de stemming, niet anders zal geoorloofd zijn dan in de localiteiten, be doeld in artikel 26 der wet of in de daarmede door artikel 26te>* gelijk gestelde. Overigens is hierop toepasselijk het bepaalde bij artikel 2bis 3e, 4e en 5e lid, met dien ver stande, dat een Gemeenteraad slechts bevoegd tot opheffing, van het verbod om sterken drank in het klein te verkoopen, zoo dit door hem zelf is uitgevaardigd. De meerderjarige ingezetenen van elke ge meente bezitten insgelijks de bevoegdheid tot het vaststellen, bij meerderheid van stemmen, van de bepalingen, bedoeld in artikel 2, 4e lid sub 3. Hierop is van toepassing artikel 2bis, le, 3e en 5e lid. Wordt een dergelijk beperkt verbod door een stemming der ingezetenen in een gemeente uit gevaardigd, dan kan dit niet bij besluit van den Gemeenteraad worden opgeheven. BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit is benoemd tot hoofddirecteur der rijkswerk inrichtingen Veenhuizen J. C. Duburg, thans directeur der rijkswerkinrichting Veenhuizen no. 2; is een pensioen toegekend van f 1851 's jaars aan J. M. J. Gram, stenograaf by de Staten- generaal; is aan den tweede-luitenant J. D. Fast, van bet 2e reg. vest.-art., op het door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend; is, op zijn verzoek, aan H. J. Massink eervol ontslag verleend als directeur van het post- en telegraafkantoor te Sneek. Een buitengewoon gezelschap zal buitenge wone nommers uitvoeren op het gebied van zang, van muziek, van Maar nu zouden wy eigenlijk meer zeggen dan wy mogen. Laat het medegedeelde voldoende zijn om de belangst-.ling voor deze nienwigheid op het ge bied van amusementen van een Kermesse d'hiver hebben wij ten minste nog niet gehoord op te wekken en velen aan te sporen de volgende week Donderdag hunne schreden te richten naar de Concert- en gehoorzaal. De voordracht, door prof. M. Straub van Amsterdam Maandag avond in het Natuurkun dig Gezelschap te Middelburg gehoudeni over het zien met twee oogen, werd door een groot aantal leden en geintroduceerden met on verdeelde belangstelling gevolgd. Na een korte beschrijving van den bonw van het oog, behandelde hij eerst het zien metéén oog, het gezichtsveld, en de overbrenging van den lichtindruk naar hersenen en oogspieren. Overgaande tot het zien met beide oogen, zette spreker uiteen, dat deze wijze van zien niet slechts geeft versterking van zien, doch dat slechts op deze wijze door den waarnemer de onderlinge afstand ider voorwerpen kan worden bepaald, hetgeen bewezen werd door sprekende proeven met het apparaat van Hering. Ook het zien met den stereoscoop werd door prof. Straub behandeld, en in de pauze gelegenheid gegeven om tal van hoogst" frappante stereosco pische figuren en afbeeldingen te aanschouwen. Hierna gaf spreker oen beknopte, doch duide- ïyke uiteenzetting van de theorie van het zien met beide oogen en van de absolute en rela tieve afstandsbepaling der voorwerpen, deed interessante mededeelingen omtrent het weder ziende worden van blindgeborenen en besprak bij ook het scheelzien. Een luid applaus volgde op do schoone voor dracht, en vertolkte de gevoelens van dank baarheid der aanwezigen voor het gehoorde. Dinsdagavond, omstreeks half elf, is te R i 11 h e m een hevige brand uitgebroken in woning van A. Labrijère. De moeder, die alleen met hare drie kinderen thuis was, werd door het angstgeschrei van het kleinste kind gewekt. Aan redden van den inboedel viel niet te denken, daar de vlammen overal uit sloegen. De moeder heeft met moeite zichzelven hare drie kinderen kunnen beveiligen. De gemeentespnit was spoedig op de plaats des onheils, doch kon weinig uitrichten, wijl de vlammen de overhand hadden en binnen korten tijd het gebouw tegen den grond lag. Alles was verzekerd; de inboedel eerst voor eenige weken. De oorzaak van den brand is onbekend. TWEEDE KAMERVERKIEZING. Dinsdag zijn officieel candidaat gesteld voor de verkiezing van een lid van de Tweede kamér der Staten-generaal in het kiesdistrict Rotterdam IV de heerenjhr. T. A. J. van Asch van Wijck (a.r.), W. P. G. Helsdingen (s.d.), G. van Herwaarden (c.h.), dr R. P. Mees R. Ai. (lib.). De Nederlander (orgaan van den heer Lob man), schrijvende over de candidatnur van jhr. Van Asch van Wijck, zegt„Wij wensehen den liberalen met deze candidatunr geluk. De verkiezing van den heer Mees is thans ver zekerd." 09* te Middelburg- Bed. Onder verkoop in het klein wordt verstaan verkoop bij hoeveelheden van minder dan vijf liter tegelyk van gedistilleerde of van minder dan vijf liter tegelyk van niet gedistilleerde alcoholhoudende dranken. Bij plaatselijke verordening kan de Gemeen teraad, onverminderd zijn bevoegdheid krach tens art. 135 der Gemeentewet: lo. wijken, bnurten of straten aanwijzen, waar verkoop van sterkén drank in het klein niet of niet dan onder zekere voorwaarden mag worden vergund 2o. eischen stellen voor de localiteiten, waar verkoop van sterken drank in het klein mag worden vergund; 3o. bepalen, dat van des Zaterdagsavonds tot des Maandagsmorgens acht uur en op de algemeen erkende Christelijke feestdagen, nergens sterke drank in het klein mag worden verkocht 4o. bepaalde dagen van het iaar of gedeel ten van dagen vaststellen, op welke geen sterke drank in het klein mag worden ver kocht; Indien na 1901 in een Gemeente een aan tal meerderjarige ingezetenen, ten getale van minstens 1 op 100 inwoners, daartoe den wenscb te kennén geven aan Burgemeester en Wethouder», wordt door dezen een stemming UIT STAD EN PROVINCIE. Sedert eenigen tijd werd op het lijstje van vergaderingen, concerten enz, in ons blad voorkomende, melding gemaakt van een Soireedie Donderdag 20 Januari zou plaats hebben ten behoeve van het Orgelfondswaar van, zooals men weet, het doel is zooveel geld saam te brengen, dat daaruit de kosten bestreden kunnen worden voor een orgel in de Concert en gehoorzaal alhier. Dat woordje Soirie is thans veranderd in Kermesse d'hiver, omdat dit meer het karakter weergeeft van hetgeen er dien avond in die zaal te hooren en te zien zal zijn. Wat dit zyn zal? Belangstellende lezeres of lezer, op die vraag moeten wy het antwoord schuldig blijven. Uwe nieuwsgierigheid kan alleen bevredigd worden op die winter kermis zelve. Ons was het wel gegund een kykje te nemen op het programmaar verklappen mochten wij het niet; en willen wij evenmin. Et peur cause. Een vertooning maakt den meesten indrnk wanneer men die onverwacht aanschouwt, zonder iets te weten van hetgeen de binnen- tredenden daar wacht. Zoo zal het ook hier zijn Want dit kunnen wy wel zeggener zal veel fraais, veel aardigs, veel grappigs te Kien wezen. LETTEREN EN KUNST. Men schrijft ons uit Goes: Dinsdag hadden wij hier een zeer schoon concert. Het werd gegeven door de heeren A. de Jong, muziekonderwijzer te Middelburg, en K. J. de Jong, phil. candidaat te Utrecht, twee goede hekenden alhier. Beiden speelden met het hun eigen talent de Sonate Op. 30 no 3 van Beethoven en de Sonate op. 45 van Grieg. De vader bracht ten gehoore de Romance in F van eerstgenoemden grooten componist, en Moto Perpetuo van Paganini. Welk een virtuoos hij is op de viool, weten y. Met vaste hand en zekerheid speelde hij vlugste passages, o. a. in het allegro vivace der Sonate van Beethoven en in de compositie van Paganini, maar vooral in het allegro aniniato van Grieg toonde hij zich een meester. De Romance, afwisselend met het scherzo, in dezelfde sonate werd in de octaven in et een volkomen zuiverheid weergegeven. Hoe gevoel vol klonk de overbekende Romance van Beet hoven Zyn zoon accompagneerde hem daarby op waardige wijze. Deze gaf als soloüiimmers voor piano Bal lade op. 10, Intermezzo op. 118 en idem 117, alle van Brahms, een Etude van Chopin en de 2e Polonaise van Liszt. Deze jeugdige pianist beschikt, men weet het, over zeer groote tech nische vaardigheid, juisten, krachtigen aanslag en goede voordracht, wat 'nu weer aan den dag kwam en wel het meest in de Polonaise van Liszt. De beide musici, wier samenspel zoozeer te roemen valt, werden herhaaldelijk toegejuicht en teruggeroepen door het, jammer genoeg niet t&iryke, publiek. Zy waren zoo vriendelijk nog een extra-nummer ten beste te geven, naar wy meenen het Adagio uit Mendelssohn's vioolconcert, waarin niet alleen de pianist, maar in het bijzonder de violist nog eens blijken gaf van groote begaafdheid. Wy wensehen hun geluk met het behaaldö succes en roepen hun tot weerziens toe. In de onderstaande Nederlandsche ze< ten werden in de maanden October, November en December de navolgende diepten bij laag- water gevonden, waarbij het eerste eyfer aan geeft de diepte in dM. en het tweede het verval in dM.: Zeegat van Brouwershaven. Sehaar van Renesse 73 en 25, droogte beneden dijk- water 75 en 26, droogte van Bruinisse 70 en 26. Krammer. Gat van Oude Tonge 55 en 26: overloop van den Steenbergschen Vliet naar het vaarwater langs den Galathépolder 50 en 26. V o 1 k e r a k. Overloop van het vaarwater langs den Galathépolder naar het Hellegat 35 en 22. Hollandsch-Diep. Oost-Hellegat 32 en I, West-Hellegat 26 en 21. Wester-Schelde. Deurloo59 en 33,Oost gat (buitendrempel) 72 en 30, Sardijngeul 51 en 37, Zuidergat (drempel) 82 en 41, Rug van Bath tusschen de spitse tonnen no 26a en 28 (in de lichteniyn) 77 en 44, (beoosten de lich- teniyn) 76 en 44, van spitBO ton no 28 tot de grensscheiding (in de lichtelyn) 69 en 44 en droogte bij Santvliet (bewesten de lichtenlijn) 84 en 44. Gedurende de vorige week werden van Bruinisse verzonden 2400 ton mosselen naar Holland, België, Frankrijk en Engeland, ad f 2.25 tot f 1.25 per ton naar kwaliteit. Voorts werden verzonden 1,118,000 stuks oes ters naar het buitenland, le Booxt, ad f 40 en 2e soort, ad f 25 per 1000 stuks, en 45,000 stnks naar Holland, ad f 40 per 1000. Aanvoer van mosselzaad kwam nog niet voor. Naar men uit Biervliet meldt, is de arbeider W. N., die ia December, om een ver- oordeelend vonnis te ontgaan, vrouw en kin deren verliet en naar Amerika hcentoog, aldaar niet toegelaten en Zaterdag- op Zondagnacht te Biervliet teruggekeerd. Het ergBte is, dat hy nutteloos zyn laatste gelden heeft besteed. By een landbouwer in den 2feu£efopolder zijn Maandagnacht de konijnen weggehaald. HET TOON EEL. Een eigenaardig stuk, dat van Karlweis: O, dat geld 1 dat geld l Nu eens wierpen wij onwillekeurig een blik op het program, of er wel stond vermeld dat het een blijspel was, dan dachten wy weer aan vergissing en meenden wy een tooneelspel of, in het derde hedryf vooral, een kluchtspel voor ons te zien. Een mengelmoes vap grappigheden, die ernstig bedoeld waren; en een hoofdfiguur zoo dwaas, dat, niettegenstaande de schrijver het hoogste woord laat aan ben, die de socialistische theorieën bestrijden, deze zelfs den vurigsten socialist zal doen. schaterlachen over het stuk. Trouwens, over. mond-socialisten als Max Schöllhofer zal geen der aanhangers van de partij zich ergeren, doch wel zich vroolijk maken. Een jongen, die van de socialistische leerstellingen nog het abc moet leeren; die redeneert als een kip zonder kop, en van opoffering, ontbering, zelfverloochening niets begrijpt, die is geen ernstig man. Of er dan zoo niet zyn? Velen, zeer velen, ja, al te veel zelfs. Maar zy rekenen niet mee. Het paardenmiddel, dat de schryver den vader van Max laat bezigen om den jongen van die dwaasheden te genezen, is wel grappig op het tooneel, maar in werkelykheid zal het toch wel niet gebeuren, dat een ryk man ter wille van een warhoofdig heertje, dat zyn zoon is, zich voor dood arm houdt, in een zeer armoedig vertrek gaat wonen; en nog minder dat een ryk, jong meisje in dat alles met opgewektheid zich schikt, met opgestroopte mouwen, als een dienstbode werkt, op haar manier stof afneemt of liever stof maakt en verplaatst, eten kookt of eerder bederft enz. Het stuk hangt dan ook van onwaarschijn lijkheden aan elkaar; en de teekening van sommige figuren en tooneelen is bovendien sterk overdreven. Zoo is o. a. de persoon van Baiërl voor ons den ganBchen avond een wandelend raadsel geweest. Hoe komt b.v. in het tweede bedrijf zoo'n vuile, verloopen kerel binnengedrongen in de kamer van Schöllhofer en blyft hy staan luisteren bij de intiemste gesprekken tusschen vader, zoon en dochter 1 Al die onwaarschijnlijkheden doen afbreuk aan de verdiensten, die het stuk ook heeft. De goede kern ervan: het in 't licht stellen van de groote waarde van gezonde begrippen op maatschappelijk terrein, van de, meestal zeer juiste, opmerkingen.van den ouden heer Schöll hofer, den door arbeid en vlyt rijk geworden werkman, gaat nn voor een groot deel teloor. Maar wy kunnen ons begrypen dat dit stak, als volksstuk, pakt bij bet groote, oppervlak kige pnbliek, bij de vroolyke Weeners, Al*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1