MIRRELRIRGSCHE COURANT. N°. 3. 141" Jaargang. 1898. Woensdag 5 Januari. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 4 Jau. 8 u. vm. 38 gr. 12u.40gr., av. 4 u. 37 gr. F. Yerw. Z. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het t AdvertentiSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bnrean te bekomen. Agenten. Te Vlissingen: C. N. J. de Vet Mestdagh; te Goes: A. C. Bolluyt, firma Wed. de Jokge. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 4 Januari. De beste waterweg voor Dordrecht, vooral met 't oog ook op andere li. (Slot.) Ik ben nu genaderd tot de hoofdzaak. Zal 2.400 000 worden uitgegeven om san Dordrecht een waterweg naar zee te verschaffen, welke alleen aan die stad ten goede komt? Of zal aan Dordrecht zooda nige waterweg naar zee worden verschaft, welke tegelijkertijd tegemoet komt aan de ernstige bezwaren, welke de binnenvaart van Zeeland en van een deel van Noord- Brabant naar het overig Nederland en om gekeerd reeds zoo lang ondervindt? De groote veranderlijkheid van de water vlakte tusschen Haringvliet en Volkerak, speciaal van de daarin liggende vaargeul, onder deu naam Hellegat bekend, heeft reeds meer dan eens tot plannen van ver betering aanleiding gegeven. In 1872 en in 1874 werd een post uitgetrokken op de Staatsbegrooting om den oever vanFlakkee door een dam noordwaarts te verlengen over de vlakte van Ooltgensplaatbeide keeren werd de poet door de Tweede kamer ver worpen. Iu 1887 en 1894 werden opnieuw plannen tot verbetering gemaakthet laatste plan was op 1.230.000 geraamd; doch een wetsvoorstel om dat plan uit te voeren bleef tot dusver achterwege. Waarom werden in 1872 en in 1874 de voorstellen verworpen? Men vreesde, dat het werk van ongunstigen invloed zou zijn op het Haringvliet en dat, als gevolg van dat werk, het Goereesche gat en de vaar weg van het kanaal van Voorne naar Oolt gensplaat nadeel zouden ondervinden. In die jaren was de Rotterdamsche waterweg nog altijd in staat van wordingvelen twijfelden aan het slagen van de kostbare werken ten behoeve van dien waterweg. Doch thans (1897) is volkomen gebleken, dat de Rotterdamsche waterweg is geslaagd, dat de werken aan het doel beantwoorden. Gesteld dus, dat verbetering van het Helle gat benadeeling van het Haringvliet ten .gevolge had deskundigen blijken hieraan te twijfelen dan nog zou dit niet meer behoeven of behooren te weerhouden van die verbetering. De Dordtsche waterweg via Hellegat is dus tevens bij uitnemendheid dienstbaar aan tft< belang, waarvoor reeds herhaaldelijk groote sommen zijn aangevraagd. Doch er is meer. De schipperij klaagt niet alleen over het moeilijke en gevaarlijke van de vaart tusschen Haringvliet en Volkerak, maar ook over het gemis aan een haven of reede op het traject tusschen het einde der Kil en het Kanaal door Zuid-Beveland en dat door Walcheren. Dat gemis doet zich vaak gevoelen en heeft tallooze malen tot veel stormschade, dikwijls tot verlies van schip en lading, nu en dan ook tot verlies van menscbenlevens aanleiding gegeven. Dieper en betrouwbaarder vaarweg door het Hellegat zou iu de meeste gevallen het oponthoud doen vervallen, dat nu de binnen schepen belet om in éen getij het gevaar lijkste deel van het traject Kil-Zeeuwsche stroomen af te leggen, terwijl achter den te leggen dam een reede of vluchtplaats tevens te vinden ware. Korter, zoowel als veiliger reis dus wordt verschaft aan alle binnenschepen, zoo het Hellegat wordt verbeterd door een stroom- leidenden en schepen beveiligenden dam. Eu dit wil heel wat zeggen. Daarmede zijn vele en groote belangen gediend. Zoo wordt daardoor gebaat al wat uit geheel Zeeland, het Zuiden van Over Flakkee (Oude Tonge), de Zoom en de Steenbergsche Vliet (het Noordwestelijk deel van Noord-Brabant, o. a. Bergen op Zoom en Roosendaal) naar het Noordelijk gelegen deel van Nederland moet varen. In omgekeerde richting is de binnen vaart van byna alle plaatsen nit Nederland op Zeeland en een deel van Noord-Brabant bij deze verbetering betrokken. Beroept zich de staatscommissie op bet belang der zeevaart van Keulen bij de vaart door de Oude Maas, voor de verbetering van den waterweg van zee naar Dordrecht langs het Hellegat kan anderzijds gewezen worden op de rijnvaart van Antwerpen. Doch bij voorkeur beroep ik mij op Ncderlandache belangen. En een Nederlandsch belang bij uitnemendheid zie ik in een ver beterden zeeweg van Dordrecht, welke tege Ujk aan de binnenvaart ten goede komt tusschen Zeeland en Noord-Brabant onzerzijds en het overige Nederland anderzijds, welke bovendien bij tijdelijke versperring vin den Nieuwen Rolterdamschen waterwegdoor welke ooreaak ook, een toegang voor diepgaande schepen van uit zee langs een anderen weg, r het hart van het land verschaft. Het :st aangeduid voordeel is inderdaad niet gering. Ook al blijkt de Rotterdamsche waterweg een succes, een enkele aanvaring, welke een tweetal groote schepen in de vaargeul mocht doen zinken, zou een tijdelijke versperring kunnen veroorzaken, welke het gemis van een hulp-waterweg tot Dordrecht voor schepen met een diepgang tot 67 d.M. toe zou kunnen doen betreuren. De staatscommissie vestigt nog de aan dacht op de toenemende mosselteelt, voor namelijk op de Grevelingen, door de rijks verpachtingen; verondieping eu verplaatsing van het vaarwater kunnen daarvan de ge volgen zijn. Wordt deze weg als de wa terweg van zee naar Dordrecht aangewezen, dan dient, volgens de Staatscommissie, daarop gelet te worden. Wij durven zeggen dat ook met het oog op de binnenvaart op de gevolgen van de toenemende mossel teelt door de Rijksverpachtingen dient ge let te worden. Hoe dit ook zij, beide belangen die van de zeevaart op Dor drecbt en die van de binnenvaart vatten weer geheel samen. Voegt men bij dat alles dat de brng over de Oude Maas, welke den Hoekscben waard met het vasteland verbindt, een hinderpaal is, dan vindt men daarin een reden te meer voor Dordrecht om het Brouwersbavensche gat te verkiezen boven de Onde Maas. In die brug zag Dordrechts afgevaardigde, blij kens zijne rede van 20 December 1895, een zeer groot bezwaar. En dit bruggen-bezwaar is er niet kleiner op geworden, want nog altijd wordt gedacht aan eene spoorweg verbinding van de Zuid-Hol landsche eilan den met afzonderlijke brug over de Oude Maas. Zoodanige tweede brug zou het uit de reeds bestaande brug voortvloeiende be zwaar niet weinig vermeerderen. De Staats commissie meent echter, dat in die tweede brug geen bezwaar kan gelegen zijn met het oog op de geringe kans voor de totstand koming eener zoodanige verbinding." De lezer zelf oordeele, of deze appreciatiën van kans, deze kansberekeningeen sterk argu ment mag genoemd worden. In elk geval bestaat er dan nu toch reeds éen sta-in-den weg op dat traject. Het zal na al het voorafgaande wel geen verwondering verwekken, indjen ik ver klaar dat ik allerminst instem met de con Kan verbetering van de Oude Maas niet tot schade leiden van den Botterdamschen waterweg Kan ter hoogte van de Noordgeul in dien waterweg geen stroomverlamming of stroomvermindering intreden, indien de Noord geul, de verbinding tusschen den Waterweg er de Oude Maas, meer vermogen krijgt? De Staatscommissie bljjkt hiervoor geen vrees te koesterenalthans ik vind dat punt niet in het rapport behandeld. In een request der gemeentebesturen van Brielle, Zwartewaal, Heenvliet, Geervliet, Rozenburg, Hoogvliet en Oostvoome wordt aan de regeering verzocht en dit met het oog op het rapport der Staats commissie op de belangen van die gemeen ten bedacht te zijn, daar een verlegging van de Noordgeul ten behoeve van den waterweg naar Dordrecht, meer nog dan thans, het zoete ebwater van de oude Maas naar het Scheur zon trekken en het zoute vloedwater uit het Scheur in grooter hoeveelheid in de oude Maas zou opstuwen. Is dit bezwaar gegrond, zal meer water dan thans aan den Botterdam schen waterweg onttrokken worden, kan dit dan niet tot plaatselijke verondieping leiden Tegenover de autoriteit der Staatscommissie durf ik slechts een bescheiden vraag te doen. clusie der Staatscommissie„de waterweg via Oude Maas verdient in het belang der zeevaart van Dordrecht in de eerste plaats aanbeveling." Het wil mij voorkon dat bij de ook door de Staatscommissie gecursiveerde woorden „in het belang der zeevaart van Dordrecht" tusschen do regels - oer feji*> worden gele zen „let men niet op de belangen van Dordrecht alleen, maar ook op anderer be langen, dan zou onze conclusie eene andere zijn." Hoe dit ook zij, in Dordrecht zelf heeft men begrepen, dat men met de conclusie der Staatscommissie op een verkeerden weg was. Het aldaar gevormde „comité inzake wa terweg" zag terecht in, dat de Staat der Neder landen er niet licht toe zal overgaan, een groote som nit te geven om voor schepen, die den Rotterdamschen waterweg zijn opgevaren, de mogelijkheid te scheppen den nitmuntenden, kortoren weg naar Rotterdam (eene Neder- landsche haven) te verlaten en laogs een slechteren en langeren weg naar Dordrecht te varendat ook de Provinciale staten van Zuid-Holland weinig reden hebben veel geld te besteden om de eene Zuid-Hollandeche haven te doen mijden ten behoeve van de andere eu daardoor bovendien groote schade te berokkenen aan de aoetwatervisscherij, aan de biezen- en griendteelt, zooals in het request der zeveu bovengenoemde gemeen tebesturen wordt betoogd; dat de Zeeuwen en de bewoners van Westeiyk Noord-Bra bant, evenals de geheele binnenschipperij, met leede oogen zouden aanzien dat hun natuurlijke bondgenoote hare wenscben al leen bevredigd vond. Dat comité riep de algemeeue vergadering zyner leden bijeen en deze nam 15 Dec. jl. eene motie aan, waarbij aangedrongen werd op afdoende verbetering van den waterweg door het Hellegat, en wel op grond dit ton der spoedige en afdoende verbetering van het Hellegat de scheepvaart van Zeeland en Wes telijk Noord-Brabant met ondergang wordt bedreigdzoodat men niet met een plaatselijk belang van Dordrecht maar tevens met een groot algemeen belang heeft te maken. Juist gezien van die Dordtenaren. Het Eendracht maakt macht" heeft hun hier terecht voor den geest gestaan. Nu men te Dordrecht zich niet laat verlokken om in te gaan op de eindconclusie der staatscom missie nu men aldaar zoo goed heeft be grepen, dat Dordt haar waterweg niet uit het Westen, maar uit het Zuiden moet ver wachten, dat de schipperij, Dordrecht, Westelijk Noord-Brabant en Zeeland éen gemeenschappelijk belang te behartigen hebben; nu is het oogenblik aangebroken voor een vereenigd handelen, een gezamen- lijken aandrang. Het overleg tusschen de Ministers van waterstaat en oorlog over het verdedigings werk kan spoedig geëindigd zijn. En dan de regeering haar meening vormen. De belanghebbenden moeten zich thans dus doen hooren. Gemeenteraden, Kamers van koop handel, vereenigingen van schippers, van allen die belang hebben by de binnen scheepvaart op Zeeland en Westelijk Noordbrabant en by de zeevaart van Dordrecht, al de zoodanigen hebben thans te toonen dat waarlijk een groot en alge meen belang zal worden gebaat, indien spoedig de zeeschepen met een diepgang van 67 dM. een veiligen en goeden water weg vinden door het Brouwersbavensche zeegat, langs het Hellegat naar Dordrecht. Moge hun krachtig en vereenigd, voortva rend optreden spoedig leiden tot een zoo vele belangen bevredigend voorstel der Regeering 27 Dec. '97. Mr E. F. UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit dd. 28 December 1897 no. 57 is het grenskantoor der 2e categorie te Kapellebrug, met ingang van 1 Januari 1898, gerangschikt in de le categorie der kleine ontvangkantoren, waar te nemen door een kommies-ontvanger. In het lijkenhuisje op de algemecne begraaf plaats werd door de heeren dr C. A. Duyvis te Vlissingen euJ. J. Berdenis van Berlekom. arts te Middelburg, het lijk geschouwd. Reeds dadelijk na den dood van den bewus- ten persoon liepen allerlei geruchten over een feit, dat aan een zeer treurig huwelijks-drama zou doen denken. In den loop van hut jaar 1897 werden ta Vlissingen 125 huwelijken gesloten, waar van tusschon: jonge mannen cn jonge dochters 107, jonge mannen en weduwen 5, weduwn. en jonge dochters 7, weduwnaars en weduwen 4, weduwen en gescheiden mannen 1 en geschei- >n mannen en weduwen 1. Bij die huwelijken hadden 6 erkenningen plaats en wel van 2 kinderen van het mannelijk en 4 kinderen van het vrouwelijk geslacht. 1 vonnis tot echtscheiding werd ingeschreven, terwijl 2 akten van erkenning werden opgemaakt. Geboren werden, als behoorende tot de wer kelijke bevolking, 718 kinderen, waarvan 391 van het mannelijk en 327 van het vrouwelijk geslacht; bovendien werden elders geboren 3 kinderen, terwijl aldaar 3 kinderen geboren werden, die tot de bevolking van andere ge. meenten behooren. Onder de geborenen zijn begrepen 4 paar tweelingen (5 van het mannelijk en 3 van het vrouwelijk geslacht) en in onecht geboren 14 (9 van het m. en 5 van het vr. geslacht). Er overleden, als behoorende tot de werkelijke bevolking, 278 personen, waarvan ongehuwde mannen 104, ongehuwde vrouwen 76, gehuwde mannen 30, gehuwde vrouwen 28, weduwnaars 9, weduwen 29 en 1 gescheiden man. Als levenloos geboren werden aangegeven 17 kinderen van het mannelijk en 18 kinderen van het vrouwelijk geslacht. Elders overleden 5 personen van het manne lijk geslacht, terwijl overleden 3 personen van het mannelijk en 3 van het vrouwelijk geslacht, die tot de bevolking van andere ge- gemeenten behoorden. In het geheel overtreft het aantal geboorten dat der overledenen met 440. Nu Molenbaix, een der vroeger op Wal cheren zoo talrijke buitenplaatsen, wordt ge sloopt, en wel onder de gemeente G r ij p s- kerke, schrijft een onzer lezers: Indertijd woonde daar o. a. Johan van Reigersbergh, zwager van Hugo de Groot. Ten onrechte is echter wel beweerd, dat de beroemde De Groot met zijne niet minder bekende vrouw Maria van Reigersbergh de bruidsdagen daar zou doorgebracht hebben, daar het landgoed toen niet in de familie was. In deze eeuw werd Molenbaix eenige jaren bewoond door mr W. Ph. Vis, lid der Ged. Staten van Zee land en bekend voorstander van landbouwbe langen. In de kroniek van Smallegange is eene af beelding van Molenbaix in de 17de eeuw te zien. Door het kanaal van Zuid-Bevel and zijn gedurende 1897 gepasseerd: 48zeeschepen met 28.040 Ms, 5143 stoomschepen met 595.661 M', 5501 rijnschepen met 2,705.342 M', en ,314 andere schepen met 1,577.242 M*. Te zamen 37,105 schepen met 4,906,285 Ms. (N. R. Crt.) Gedurende de vorige week werden van B r u i n i s s e verzonden 1500 ton mosselen naar Holland, België, Frankrijk en Engeland, tot vorige prijzen. Het groote verschil met vorige weken is een gevolg van de vele opvol gende feestdagen. Te Graauw is Zondag een jongen, die, zonder weten van zijn baas, een veulen wilde binden, door dit dier omvergeworpen en zoo getrapt dat hij erg gekneusd en met een op twee plaatsen gebroken been werd opgenomen. Arts. Te Groede in Zeeland met eene be volking van 2465 zielen, alwaar vroeger tal van jaren twee, ja zelfs verscheidene jaren drie geneeskundigen cn een apotheker waren gevestigd, die allen een ruim bestaan hadden, is thans slechts een arts aanwezig, die zijne patiënten zeer veronachtzaamt, waardoor vele ingezetenen genoodzaakt zijn de hulp nit ver afgelegen gemeenten in te roepen, zoodat voor het meerendeel der bevolking, en vooral bij de meergegoedeu groote behoefte bestaat aan een arts, die zijne zaken behartigt, voor wien ongetwijfeld het vooruitzicht bestaat op ruime inkomsten, daar hij ook medicijnen mag leve ren, terwijl bovendien in twee aangrenzende gemeenten, op korten afstand met 2350 zielen, geen geneeskundige gevestigd is. In lichtingen adres Postk. Groede, Post restant lett. A. G.", door den inhoud waarvan de eer en goede naam van den eenigen destijds te Groede gevestigden arts J. Prins Mellema worden aangerand, met het kennelijk doel om aan dien inhoud ruchtbaarheid te geven, op- zettelijk met het oogmerk evengenoemden arts Prins Mellema te beleedigen, als advertentie heeft doen opnemen in de wekelijks te Am sterdam verschijnende en aldaar en elders in Nederland verspreid wordende Geneeskundige Courant voor het Koningrijk der Nederlanden, waarin het inderdaad in het nommer van 3 October 1897 op de 4e bladzijde in de 2e kolom is verschenen, welk nommer op de ge wone wijze in Middelburg, Groede, Amsterdam en elders in Nederland is verspreid geworden. In deze zaak waren door het openbaar mi nisterie vijf getuigen gedagvaard, waarvan er slechts vier waren verschenen, aangezien een door ongesteldheid verhinderd was. Als verdediger van den beklaagde trad op de heer mr F. N. van der Bilt, advocaat te Mid delburg. In de eerste plaats werd voorlezing gedaan van de door J. Prins Mellema te dezer zake ingediende klacht en in de tweede plaats van de hierboven omschreven, in de Geneeskundige Courant opgenomen advertentie. Hierna werd overgegaan tot het hooren der Maandag heeft de justitie uit Middelburg te Vlissingen doen opgraven een lijk van het mannelijk geslacht, dat voor ongeveer vier maanden is ter aarde besteld. Het vermoeden bestond, dat de man niet zyn natuurlijken dood gestorven was. Blijkens in ttroede gedane waarnemin gen viel in de maand December jl. 90.1 m.M. regen tegen 53.9 m.M. in dezelfde maand van 1896. De Wind was op 10 dagen N.O., 3 dagen Z.O., 1 dag Z., 15 dagen Z.W. en 2 dagen W. Te 8 uur 's morgens werden waargenomen de hoogste thermometerstand Fahrenheit den 14 48°, de laagste den 24, 25 en 26 24°, terwijl de hoogste barometerstand was den 22sten 782 m.M., de laagste den 12den 741 m.M. RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. BELEEDICINC. Voor genoemde rechtbank werd heden be handeld de zaak tegen J. G. M. Sr., oud 62 jaar, secretaris-ontvanger, wonende te Groe- d eaan wien het volgende werd te laste gelegd Dat hij op of omstreeks 3 October 1897 te Groede, Middelburg en Amsterdam den heer J. Prins Mellema, arts, wonende te Groede, op zettelijk heeft beleedigd door een door hem, beklaagde, te Groede geschreven stuk, luidende als volgt; De eerste, J. Prins Mellema, arts te Groede, verklaarde tegen den schrijver van de meer genoemde advertentie een klacht ingediend te hebben, omdat hij die advertentie voor zich beleedigend acht, en wel omdat hem er in ten laste gelegd wordt, dat hij zijne patiënten zeer veronachtzaamt en omdat een arts gevraagd wordt die zijne zaken behartigt. Getuige verklaarde verder in den regel de Geneeskundige Courant niet te lezen, maar dat hem het bedoelde nommer door een collega waa gezonden. Ook verklaarde getuige belast te zijn met de armenpractijk. Nog verklaarde hij indertijd huisdokter ge weest te zijn bij den bekl., tot in het vorige jaar toen heeft de heer M. een anderen dokter ge nomen. Onaangenaamheden tusschen hem en den bekl. hebben nooit plaats gehad, doch de gewone vertrouwelijkheid ontbrak.. De beklaagde erkende ook dat geene onaan gename verstandhouding tusschen hem en ge tuige bestaan heeft. De volgende getuige J. Morauw,_ brieven- iarder te Groede, verklaarde indertijd van. bekl. eene advertentie ter plaatsing ontvangen, te hebben in .de Geneeskundige Courant. Die' advertentie, door bekl. geschreven, is dezelfde als bovenbedoeldegetuige heeft die opge zonden. Van het nommer, waarin de advertentie verscheen, is door getuige een bewijsnommer ontvangen. De bekl. erkende de juistheid der Terklaring van den getuige. Getuige wist niet of van het bedoelde nom mer meerdere exemplaren in Groede en om streken verspreid zijn. De boekhandelaar L. S. van Benthem Jutting, te Middelburg, verklaarde dat de Geneeskundige courant wekelijks wordt verspreid en door de doktoren in de stad gelezen wordt. Hij ont vangt een exemplaar daarvan en weet ook zeker het nommer van 3 October ontvangen te hebben. Op eene vraag van den ambtenaar van het O. M. verklaarde getuige nog, dat zijn exem plaar door een zestal doktoren alhier wordt J. J. Berdenis van Berlekom, arts te Mid delburg, de laatste getuige, verklaarde ook de Geneeskundige courant geregeld te lezen. Ook is dat het geval geweest met het nommer vail 3 October. De beklaagde, alsnü gehoord, bleef bij zijd bekentenis. Hij verklaarde den arts Mellema in die advertentie bedoeld te hebben als den man die zijne patiënten zeer veronachtzaamt. De bekl. had echter niet de bedoeling deti arts Mellema te beleedigen, maar alleen om de geneesheeren te doen weten, waarom een ander arts te Groede gewensclit was. De voorzitter wees erop dat de vorm van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1