BUITENLAND. lIatste berichten. Xaritprijzen Tan Tarwe en Heel. dat het geschil tusschen de beide heeren, tot dusver intieme vrienden, moet ontstaan zijn uit een grappig qui proquo over eene jonge „schoone". De eerste uitdaging, die van deze geschiedenis het gevolg was, moet aanvankelijk door den uitgedaagde zijn afgewezen. Doch toen de uitdager eenige dagen later op een sociëteit moedwillig bet glaasje van zijn tegen stander omverwierp, liep de maat over en werd dit incident een casus belli. Het duel heeft des ochtends half zes uur in de duisternis op don Wassenaarschen weg plaats gehad. De secondanten waren twee jonge advocaten, een jonker en een pas gevestigd arts, die de eerste geneeskundige hulp verleende. De concurrentie gaat ver. Volgens een circulaire is er in Den Haag een kruidenier, die zijn klanten om de drie maanden 15 pCt. van het door hen bestede bedrag wil teruggeven. Een heer uit Leiden viel bij een krom ming van den weg onder Oegstgeest door een schok van hot balkon van een stoomtramwagen en geraakte met een der handen onder den volgenden wagen. De hand is afgezet. Te Zutfen wordt sedert eenige dagen een 18-jarige dienstbode vermist en te Utrecht een werkman. Ook omtrent het lot van eene 23-jarige dienst bode aldaar, die in den morgen van G de zer haar dienst verliet, teneinde als beklaagde voor de rechtbank te verschijnen, verkeert men in het onzekere. Voor de rechtbank is zij dien morgen niet verschenen, terwijl noch haar ouders, noch haar mevrouw, sedert dien datum iets van haar hebben vernomen. Daar zij bij haar vertrek, zeer zenuwachtig en bovendien erg bevreesd voor do gevangenis was, vreest men het ergste. Een marinier met verlof te Vries (Dr.) is gearresteerd wegens het uitgeven van valsche guldens. Hij heeft thans in de instructie he kend zelf de vervaardiger er van te wezen en bijgestaan te zijn door een boertje. Dat boertje is ook in arrest genomen. Op weg van 's Hertogenbosch naarVucht werd Zaterdagavond een reizend koopman, een zwerveling, die zich tegen een boom had te slapen gezet, zoodat zijn beenen over de rails van den tramweg uitgestrekt lagen, door de tram overreden. In deerniswaardigen toestand werd hij opgenomen en per tram naar het gast huis te 's Hertogenbosch getransporteerd, alwaar hem een been werd afgezet. Nog dienzelfden nacht overleed hij. De in ons vorig nommer bedoelde beslis sing van den Antwevpscheu Raad over de havenwerken was een zuivere partijstemming voor de liberalen, tegen de clericalen. Te Antwerpen, waar men een beetje aan diamant slijpen doet, wil men in éen opzicht Amsterdam overtreffen. Men wil een stand beeld oprichten voor den uitvinder van deze kunst, waarin thans tienduizenden bet brood ver dienen. Bedoelde uitvinder is den heer Lode- wijk Bereken. De te Brussel hij een gevangenneming gekwetste politieagent Tonnoir maakt het vrij wel. Toevallig was 's mans vader, die ook bij de politie was, voor 12 jaar op dezelfde wijze om het leven gekomen. De gerechtelijke lijkschouwing van den doodgeschoten smokkelaar op de Belgisch Llmburgsche grens heeft Vrijdag te Molen Beersel plaats gehad. Volgens de verklaringen der geneesheeren heeft de verslagene slechts éen schot in de borst ontvangen, dat onmid dellijk den dood zou tengevolge gehad hebben. Daar het hoofd van den vermoorde vreeselijk verminkt was, moet die verminking wel aan het lijk gepleegd zijn. Dat en ook het feit, dat men het lijk des nachts onbewaakt in een moeras liet liggen, zou van barbaarschheid getuigen. Voltaire's lijkkist is Zaterdag geopend Vooral het hoofd was goed. gaaf gebleven en gelijkt volkomen op het door den beeldhouwer Houdon vervaardigde standbeeld. De kist van Rousseau is eveneens geopend, doch bevatte slechts het geraamte. 50,000 Londenaars hebben Dinsdag Tcr- riss de laatste eer bewezen, terwijl meer dan 1000 bloemstukken waren gezonden. Koningin Victoria deed de weduwe van den populairen acteur een brief van rouwbeklag toekomen. Na Parijs beeft ook Londen en Zuid-Enge- land een zwaren mist gehad. Zondag was het zoo erg, dat het verkeer te laud en te water groote stoornis ondervond. In de straten van Londen kwam het hier en daar tot eene formele stagnatie en op den Great-Easternspoorwesr geraakten twee passa- gierstreinen, tusschen Bethnalgreen en Stratford, met elkander in botsingeen spoorwegbeambte en verscheidene passagiers bekwamen kwet suren. De burgemeester van het Duitsche stadje Wörrstadt is een erg liefhebber van de jacht, maar schijnt er slechte jagers op na te hou den. Dezer dagen is hij voor de vijfde maal op de jacht aangeschoten. Tengevolge van eene dynamietontploffing is Maandag namiddag in eene asphaltfabriek te Acaicoa, bij Pampeluna, brand ontstaan. Een muur is ingestort. De brand duurde tot 11 ure 's avonds. Men heeft 5 dooden en 3G gekwet sten van onder de puinen gehaald. Sommige personen zijn nog niet terugge vonden. Het wrak van de in 1848 in de Missouri rivier gezonken stoomboot Arabiadat geheel in het zand was gewoeld, is door eene berging maatschappij te voorschijn gebracht. In het ruim bevonden zich 185 vaten whisky, die door het lang onder water zitten er niet slechter op was geworden, en andere goederen die te samen een waarde hadden van 100.000 dollar. Deze goederen waven te St.-Louis ingeladen. Nog altijd waren 21 opvarenden van het voor eenige weken verongelukte stoomschip Cleveland zoek. Thans heeft men de grootste boot met 13 man opgepikt, zoodat het aantal vermisten nog 8 bedraagt. Een afscheid. Heden middag- te drie uren had in het gebouw dér Rijks Hoogerc Burgerschool alhier eene eigenaardige plechtigheid plaats. liet was de laatste maal dat de heer L. de Man als directeur en onderwijzer der Rijks Normaallessen te Middelburg tegenwoordig was; en hij nam die gelegenheid te baat om afscheid te nemen van autoriteiten, mede-onderwjjzers en leer lingen. Allen waren ditmaal, op verzoek van den scheidenden directeur, in de teekenzaal (die eenvoudig met groen versierd was) vcr- eenigd en hij richtte tot hen bet volgende af scheidswoord „Hooggeachte heeren schoolopzienersVer gunt mij in de eerste plaats u bij deze gele genheid mijn dank te betuigen voor uwe wel willendheid, mij in mijne betrekking aan de Rijksnormaallessen steeds bewezenmijne taak is daardoor vergemakkelijkt geworden en tevens mij, mocht het noodig zijn, in uwe verdere bescherming aan te bevelen. Ook u, geachte mede-onderwijzers aan deze inrichting, breng ik mijn dank, niet alleen voor uwen ijver en voor uwe toewijding aan de lessen, waardoor gij mij zoo krachtig ter zijde stondt en mij het vervullen van mijne taak gemakkelijk maaktet, maar ook voor het ver trouwen en de vriendschap, mij bewezen, waar door ge mij de vervulling van mijn taak aan genaam maaktet. Zoolang het mij nog gegeven zal worden, zal de aangename samenwerking steeds met genoegen door mij herdacht worden. Bij zulk een verhouding zijn geen vereeni- gingen of bonden noodig om rechten te ver krijgen of te behouden. En doe ik heden afstand van mijn directeurschap, uwe vriend schap hoop ik te blijven genieten. Mijn opvolger wensch ik vele jaren van ge- noegelijken arbeid toe, en ik hoop tevens dat, wanneer ook hij eenmaal zijne betrekking mocht neerleggen, hem een gelijke aangename ervaring moge te beurt vallen als mij. Nog een enkel woord tot mijn mede-aftre denden onderwijzer. Toen ik u in 1874 voor droeg als onderwijzer aan de lessen, had ik niet gedacht samen onzen werkkring te zullen neerleggenhet doet mij leed, dat redenen van gezondheid u nopen een taak op te geven, die met zooveel ijver door u, zelfs onder lichaams zwakte, vervuld werd. De lessen verliezen in u een kundigen en ijverigen onderwijzer. Ik wensch u toe, dat de vermindering uwer werkzaamheden uwe gezondheid moge ten goede komen En nu nog een woord tot u jongelui. Ik heb u ditmaal allen saamgeroepen, om een woord van afscheid tot u te richten, nu ik voor de laatste maal als directeur en ouder wijzer voor u sta. 38 jaren heb ik de eer en het genoegen ge had mede te leven met en leidsman te zijn van het opkomend onderwijzend personeel. Een genoegelijke betrekking was dat voor mij het is of men steeds met de hoop en de ver wachting van elke vernieuwde klasse medeleeft. Dit medeleven, althans in mijne betrekking, moet ik opgeven. Gebrek aan lust voor de opleiding is niet de oorzaak, integendeel, het was ën is mij nog een genoegen jongelieden in hunne studie bij te staan. Lang vóór de wet zich de zorg voor de opleiding aantrok, heb ik mij er mede beziggehouden, maar ik gevoel, dat mijne krachten mij niet meer toelaten te doen wat ik gaarne zou willen verrichten. Het is mij leed uit een kring te gaan, waarin ik mij van 1832 af bewogen heb. Zal ik er over klagen'? Dit zou ondankbaar zijn. Als men tegen den 80jarigen leeftijd raakt, en zijn oogen op zijn tijdgenooten richt of om de reeds lang heengeganen denkt, dan past geen klagen, al.- men op dien leeftijd eerst zijn post moet verlaten. En toch, hoezeer ik tevreden mag wezen, ervaar ik op dit oogenblik, dat het afbreken van zulk een leven moeiclijk isdat de band, die mij eraan bond, sterker was dan ik wist. Het is of het reproductievermogen zicli dan in zijn volle kracht vertoont. Als in visioenen treden zaken en personen ons tegenmen voelt zich gedrongen tot spreken. Zoo gaat het op dit oogenblik ook mij. Vergeef mij, dat ik, als laatst overgeble vene van de oude garde, als ik haar zoo eens mag noemen, aan dien drang voldoe en u eenige oogenblikken met mijne visioenen bezig houd. Ik zie dan die eenvoudige inrichting, zooals zij op den 28 Januari 1860 geopend werd op een bovenlokaal van school C. Eene enkele klasse vereenigde allen; nieuwelingen zaten naast hen, die hunne studie bijna voleindigd hadden. Zeker liet dit onderwijs te wenschen over, maar men was tevredenhet was een groote stap voorwaarts, het was een begin, en de stichters ervan hielden een oog in het zeil tot voortgaande verbetering. Ook de personen, die met zooveel ijver voor de oprichting der lessen en hare voortdurende verbetering arbeidden, rijzen voor mijn geest. En nu ik hen zoo voor mij zie, op dit oogen blik, nu ik op punt sta heen te gaan, nu zou het ondankbaar zijn hen niet met een woord van dank te herdenken. Op de eerste plaats zie ik onzen waardigen inspecteur, den heer C. M. van Visvliet, met zijn vaderlijke zorg, steun en raad altijd op de bres, waar het de belangen van de normaal lessen gold, (toen nog de eenige in Zeeland). Naast hem staat onze districts schoolopziener, de heer Polman Kruseman, wiens kennis, ijver en ernst de lessen in het spoor leiden. Hij was een scherpziend man zijne oogen zagen als X-stralen door alle bekleedsels heen tot in de ziel van den kweekeling als 't ware, om te onder zoeken of deze ook vervuld was met eenige gedachte, vreemd aan de les. Als een andere Titus zon hij, wanneer hij zijn troetelkind geen bezoek had gebracht, uitgeroepen hebben dezen dag heb ik verloren. Hij was een man, aan wienhet onderwijs en de normaallessen in het bjj zonder veel te danken hebben. Achtereenvolgens zie ik op waardige wijze de taak van den heer Kruseman voortzetten door de heeren mr C. J. Pické, mr D. G. van TeylingOn, mr J. van der Lek de Clercq. In dankbare herinnering leven ze bij mij vobrt, vooral ook om hetgeen zij in het belang der lessen deden. Mijn visioen roept nog veel meer in mijne gedachten terug. Ik zie achter hen een schare van komenden en gaanden. Het zijn hulpbehoevendenzij komen vragen om krachten voor de levensreize. Hun getal wisselt; wie genoeg toegerust is. maakt plaats voor een volgende. Ten getale van G67 heb ik ze zien komen 447 van het mannelijk en 220 van het vrouwe lijk geslacht. Reeds G00 heb ik er zien vertrekkenen wel 414 jongens en 186 meisjes. Van die 600 waren 415 volkomen toegerust en wel 297 jongens en 118 meisjes. Van de 185 slechts ten deele toegerusten werden 59 elders als kweekeling geplaatst; 119 moesten om lichaamszwakte of te geringe geestesgaven de taak opgeven, terwijl van 7 gedurende hun studietijd de levensdraad werd afgesneden. Dat heb ik gezien. Wilde ik u nu mededeeleu waar en hoe die honderden zich bevinden Ik zou de aarde misschien moeten rondrei zen om hen aan te treffen. De 415 geslaagden zijn mogelijk te vinden in Nederland en in de koloniën. Ik zon hen ontmoeten zoowel bij het open baar als bij het bijzonder, zoowel bij het lager als bij het middelbaar onderwijs. Maar zooverre mij bekend, zou zulk een bezoek, ik houd mij daarvan overtuigd, my redenen tot tevredenheid geven. Ook een onderzoek naar het lot der niet geslaagden zon stof leveren om erkentelijk te zijnvelen hunner toch zijn in andere betrek kingen goed geplaatst of hebben later de studie weder opgevat en met gunstig resultaat. Met voldoening, meen ik, mogen schooltoe zicht en onderwijzend personeel op de vruch ten van hunnen arbeid neerzien. Ziet daar, jongelui, wat mijne visioenen mij waar te nemen gaven. De tijd van mijn heengaan is gekomen, maai de inrichting blijft; wat meer is, zij gaat eene betere toekomst te gemoethet gebrekkige, waarmede zij in sommige opzichten te wor stelen had, wordt vervangen door wat aan den eisch des tijds voldoet. Maar dat komt niet van zelf; de trouwe wachters, merkt gij, zijn nog niet uitgestorven. Er wordt voor u gearbeid, al ziet ge dit niet altijd. Ik mag u dit wel eens voorhouden. Onze tegenwoordige districts-schoolopziener heeft geen moeite ontzien, om dat gebrekkige door het betere te vervangenen ik wensch de Normaallessen er gejuk mede, dat ZEd. daarin is geslaagd. Ik hoop, dat de kweekelingen der Normaallessen zullen toonen, dat zij er prijs op stellen, en dat- zoowel de heer schoolop ziener als de heer directeur van de kweekschool genoegen mogen smaken van de verandering. Nog heb ik u op-,een wachter te wijzen. Voor ue practische opleiding zijt gij ver spreid over verschillende scholen in het ei land, van onder hetypog van hen, aan wie de Regeering uwe opleiding toevertrouwd heeft, maar daar blijft het waakzame oog van den heer arrondissements-schoolopziener op u ge richt. En waar soms uit behoefte of om an dere redenen u de noodige tijd voor uwe studie mocht onttrokken, of uwe opleiding veron achtzaamd worden, daar is ZEd. om uw belaDg te behartigen. Gij gevoelt zeker wel dat daardoor verplich tingen op u rusten. Voor een groot deel voldoet ge daaraan door een dankbaar gebruik te maken van wat u door schooltoezicht en het onderwijzend personeel wordt aangeboden en hun uw volkomen vertrouwen te schenken, Daartoe behoort dat ge met vollen ernst van den beginne af' aan u op uw werk toe legt. Ernst zal later van u, als opvoeders van het opkomend geslacht, gevorderd worden want het zal voor een groot deel van u af hangen, wat het geslacht van morgen wezen zal, en of ze u dan zullen zegenen of vloeken. Ziet daar, wat ik meende u te moeten me- dedeelen van de geschiedenis der rijksnormaal lessen alhier, en van uwe verplichtingen, als kweekeling dier lessen. Met den wensch dat de Middelburgsche nor maallessen zich in voortdnrenden bloei mogen verheugen het onderwijzers en kweekelin gen steeds moge welgaan, neem ik afscheid." Hierop nam de heer mr J. P. F. van der Mieden van Opmeer, districts-schoolopziener, het woord. Hij zeide dat iiij met leedwezen den heer De Man als directeur en leeraar de normaal lessen ziet verlaten en sprak de hoop uit dat het hem g egeven zal wezen, nog vele jaren van de ritst te genieten, waarop hij zoo terecht aanspraak heeft. Ook het vertrek van den heer De Jager als leeraar verklaarde spreker te betreuren. Waar de oorzaak gezocht moet worden in verminde ring van den gezondheidstoestand van den heer De Jager, uitte hij de hoop dat die moge ver beteven en dat hij nog lang voor het onderwijs moge behouden blijven. Namens het schooltoezicht bracht de heer Van der Mieden van Opmeer beiden heeren dank voor de uitnemende wijze, waarop zij steeds hunne taak hebben vervuld. Hierop trad een der oudste leerlingen naar voren, om onder woorden té brengen den dank die alle leerlingen gevoelen voor het vele goede, dat zij van den afgetreden directeur hebben ondervonden. Allen betreuren zijn heengaan, want nu het op'scheiden komt, gevoelen zij hoe nauw de band tusschen den directeur en hen ia. Ook deze spreker uitte don wensch dat het den heer De Man moge gegeven zijn, nog'langvan de welverdiende rust te mogen genieten. Ook den heer De Jagët bracht hij namens de leerlingen dank voor het vele goede dat zy van hem ondervonden hebben, voor den raad en steun, dien hij gaarne gaf. Daarna bood hij namens de leerlingen den heer De Man een souvenir aan. Het was de in een fraaie lijst gevatte bekende gravure La repetition du sac re door Varin, naar de schilderij van J. G. Vibert. Ook den heer De Jager bood hij een aan denken. Dit bestond nit het beeld van een krijgsman in terra cotta, op een sierlijke piëdestal. Bij beide geschenken was een album gevoegd met de handteekeningen van hen die er toe hadden bijgedragen. De opdracht in het album voor den heer De Man luidde: „De leerlingen van de normaalschool voor onderwijzers te Middelburg bieden hunnen leermeester, den heer L. de Man, bij gelegen heid van zijne aftreding als Directeur der Rijksnormaallessen dit album met hunne hand teekeningen aan, als bewijs van hunne hoog achting en dankbaarheid. Middelburg, Decem ber 1897." De opdracht in het voor den heer P. G. de Jager bestemde album was met verandering van naam en betrekking gelijkluidend. De heer De Jager dankte zeer getroffen voor dit souvenir, dat hij niet had verwacht, en ver klaarde zich daarom uiet in staat voldoende uitdrukking te geven aan zijne gevoelens. „De plicht is de plaag, maar ook de vriend van den mensch". In verband met dat ge vleugeld woord herinnerde hij eraan, dat hij vaak ondervond hoe de plicht de vriend van den mensch is. Gezondheidsredenen hebben hem sedert lang aan heengaan doen denken en eindelijk is dit gekomen. Spreker stelde uitdrukkelijk in het licht dat daarvoor geen bijoogmerken moeten gezocht worden, niet omdat een ander dan hij directeur is geworden legt hij zijn betrekking neer, maar alleen omdat het moest. Hij dankte de leerlingen voor het fraaie ge schenk en den heer schoolopziener en liet school toezicht voor de steeds ondervonden welwil lendheid. Hij wenschtc den heer Rank geluk met zijn benoeming en sprak de hoop uit, dat het dezen gegeven zal zijn de inrichting der normaal lessen tot grooteren bloei te brengen. De heer L. nogerland bood daarop namens de onderwijzers der normaallessen den heer De Man een bewijs van sympathie aan en van dank voor de welwillendheid, de vriendschap en de humane en degelijke leiding. Dit geschenk bestond uit eene eveneens ge- encadreerde photogravure Fin d'Automne van Duehatel. De heer L. Rank voerde daarna het woord. Hij stelde in het licht, dat hij den heer De Man steeds heeft hooggeacht en voor hem steeds veel sympathie heeft gekoesterd en het hem gespeten heeft, toen hij hoorde dat deze zijne betrekking ging neerleggen. Spreker zeide de betrekking waartoe hij nu is geroepen zeer geambieerd te hebben en wees er op, dat het den heer De Man tot eer strekt geweten te hebben, dat er een tijd is van kómen en van gaan. Daarna sprak hij de leerlingen toe en uitte den wensch dat- de samenwerking tusschen hen en hem, in het nieuwe lokaal, dat weldra zal betrokken worden, en onder zoovele gunstige omstandigheden als zich voordoen, het moge lijk zal maken dat de normaallessen tot nog grooteren bloei komen dan waarin zij nu ver- keeren. Spreker beval zich voorts aan bij de school- autoriteiten en bij de heeren onderwijzers aan de lessen. Hij gaf de toezegging zijne beste krachten aan de normaallessen te zullen wijden, waartoe hij zoowel hun steun als dien der leer lingen behoeft. Nadat de heer De Man nog een woord van dank had gesproken voor het fraaie geschenk, dat juist op het gebied van zijn lievelingsstudie, de historie, is gekozen, was de plechtigheid geëindigd. lerseke. Door burg. en weth. is heden aanbesteed het vergrooten en verbeteren der haven. (Raming 41.400.23). Hiervoor werd het minst ingeschreven voor f 38.100 door A. Prins te Sliedrecht. De gunning heeft later plaats. 's Cravenhage. Aan het departement van Justitie werd heden aanbesteed het drie-jarig onderhoud, aanvangende 1 Jan. 1898 en eindi gende 31 Dec. 1900, van het Gerechtsgebouw en het huis van bewaring te M i d de 1 b u r g. Laagste inschrijver was M. K. Jeras en Zn te Middelburg voor het reehtsgebonw ad f 3162 en voor het huis van bewaring ad f 3429. Tweede Kamer. Bij de voortzetting van de behandeling der begrooting van Waterstaat is verworpen met 44 tegen 28 stemmen een amendement-Dobbelmann tot herstel van de voor opheffing voorgestelde ijkkantoren Nijme gen en Breda, welke maatregel door hem, en de heeren De Klerk en Smeenge bestreden was als nadeelig voor de kleine industrie. De heer Nolens wees op het nationale be lang van de ontginning der Liraburgsche steen kolenvelden en beval daarbij de belangen der mijnarbeiders aan. De minister zeide hem en den heer Hartogh een herziening der mijnconcessiewet toe. Aan den lieer Bahlmann verklaarde de mi nister dat het wetsontwerp op de werklieden verzekering weldra weer zal worden ingediend. De heer Pijttersen vroeg maatregelen tegen de vergiftiging van werklieden in de lucifers fabrieken en tegen overmatïgen arbeid van bakkers. De heer Heldt wilde vrouwen en werklieden in de arbeidsinspectie zien opgenomen. De minister verklaarde daar voor te zijn, evenals voor beperking van den arbeidsduur der bakkers. Bij de behandeling van de afdecling posterijen werden verschillende verbeteringen gevraagd, welker nut door den minister werd erkend. De minister van waterstaat verklaarde zich bereid tot geleidelijke lotsverbetering van de beambten der post en telegrafie. De invoering van een verlaagd tarief voor groote telegrammen wordt voorbereid. De begrooting van Waterstaat is goedge keurd. Aan de orde kwam daarna de begrooting van koloniën. Daarbij verklaarde de minister, eventueel in het belang van betere koffieprijzen, de veiling van het volgende jaar in twee partijen te zullen verdoelen. Tusschen hem en dr Kuyper ontstond een debat over het drankmisbruik bij het Indische leger. Tegenover de sterk gekleurde raededee- lingen van dr Kuyper, stelde de minister het feit, dat de gezondheidstoestand Yan den troep aanmerkelijk verbeterd en de sterfte verminderd is. Overigens zal alles worden gedaan, om misbruik tegen te gaan. Een voorstel van de heeren Karnebeek c. s. om f 75.000 uittetrekken voor de ontvangt van Indische vorsten in 1898 is door de regeering overgenomen en goedgekeurd met 67 te gen 10 stemmen. De begrootingen voor Suriname en Curasao zijn goedgekeurd, waarna het hoofdstuk koloniën is aangenomen met 60 tegen 1 stem. Morgen te 10 uren komen de overige ont werpen in behandeling. Arnhem, lu de zaak-De Graaft' (brand stichting in liet tentoonstellingsgebouw op Sombeekeischte het O. M. 8 jaar gevange nisstraf onder aftrek van de reeds ondergane preventieve hechtenis. De verdediger mr. Van Gelein Vitringa con cludeerde tot vrijspraak wegens gemis aan be wijzen. Zijn verzoek om onmiddellijke invrij heidstelling werd geweigerd. De uitspraak is bepaald op Dinsdag 28 dezer. Dinsdag 21 December. Antwerpen. Tarwe vast. Amerikaansch fr. 22. P a r ij s. Tarwe kalm loop. md. fr. 29.55. Pestü. Tarwe 2'/a a 5 kr. hooger. Dinsdag fl. 11.97. Maandag fi. 11.93. Berlijn. De vrij sterke uit Noord-Amerika gemelde rijzing heeft hier tot zeer weinig leven digheid in den handel aanleiding gegeven, doch hij zeer beperkt aanbod werden voor Tarwe aanmerkelijk hoogere prijzen verlangdook Rogge is iets in prijs vooruitgegaan, Üew-York uls.1001/,vorigen dag 10l3/8. Chicago 8874*); 88l/3.. ;00 op new sly la-contract. Algemeen Overzicht. Ongeveer een week geleden vonden wij in eenige buitenlandsche bladen een vreemd be richt uit New-York. Een generaal der Ver. Staten had aan een feestmaal een rede gehou den, en daar voorspeld, dat de eerstvolgende oorlog zou worden gevoerd tusschen de Ver. Staten en Japan. De Japanneezen hebben een tuchtiging noodig meende generaal Lew Wallace, en juist de groote Amerikaansche republiek scheen hem aangewezen deze strafoefening te voltrekken. 't Is wel jammer, dat de generaal niet vrat verder ging, en zijn zonderlinge uitspraak nader toelichtte. Want het zou wel der moeite waard zijn eens te vernemen, wat Japan toch wel ten laste wordt gelegd. Een oogenblik scheen het Oostersche eilandenrijk geneigd zich te verzetten tegen de Amerikaansche plannen op Hawaii, maar daarvan schijnt voor het oogenblik geen sprake meer. Men blijft dus in den blinde rondtasten over de grieven, welke de Unie of andere Staten wel tegen de jongste der Mogendheden kun nen hebben. Dat een rijk als Japan, de laatste jaren zoo snel is vooruitgegaan op den weg van wat men de hedendaagsche beschaving noemt, kan wellicht aanleiding tot naijver geven. Maar juist de bijzondere snelle ontwik keling van dat land, heeft hun, die heter met de toestanden daar bekend zijn, aanleiding ge geven tot een ernstige waarschuwing, om de beteekenis van dien vooruitgang niet te over schatten. Immers, zoo wordt beweerd, alleen in het staatsbestuur en in enkele kringen be staat het streven om alles op Westerschen voet in te richten. Maar de kern van het volk is gebleven wat zij was, en de regeering, die al haar krachten besteedt aan de uiterlijke na bootsing van alles wat het Westen van het Oosten onderscheidt, laat zich in het minst niet gelegen liggen aan de inwendige beschaving. Van daar zoo zegt men een oneven redigheid tusschen de innerlijke en uitwendige ontwikkeling, welke op den duur niet bestaan baar is, en moet uitloopen op een cata strophe, welker aard voor het oogenblik nog niet te bepalen is, maar welke beheerscht zal worden door de omstandigheid, dat al het nieuwe geen gelegenheid heeft gehad wortel te schieten, zoodat de kansen zeer klein zijn, dat Japan op den duur zal blijven wat het in zoo korten tijd is geworden. Dergelijke waarschuwingen zijn, mits ze van betrouwbare zijde komen, zeer nuttig. Vooral omdat zooveel aanleiding geeft met levendige sympathie het lot van Japan te volgen. Die verrassende herschepping van een Oosterscb in een Westersch volk, in nog geen kwart eeuw tot stand gebracht, doet zoo licht vermoeden, dat een geweldige kracht, welke lang geslui merd heeft, zich ontworstelde aan de boeien, door welke het volk reeds eeuwen gekluisterd was. Daarbij kwam de oorlog met China eerst een opwinding welke een nationale geestdrift van de beste soort deed vermoeden, toen een strijd tegen den zooveel machtiger vijand, welke te land en ter zee met zooveel beleid en moed werd gevoerd en in elk opzicht dè superioriteit van den Japannees boven den Chinees aan het licht deed komen. Eindelijk de vrede, waarbij de tusscheukomst der mogendheden het land zoowat alle vruch ten van zijn overwinningen deed verliezen, zoodat Japan slachtoffer werd van de Euro-' peesche diplomatie, die het behoeft niet nader verklaard nu juist niet in een uit' stekend blaadje staat.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 2