BUITENLAND.
lIatste berichten.
Xaritprijzen Tan Tarwe en Heel.
dat het geschil tusschen de beide heeren, tot
dusver intieme vrienden, moet ontstaan zijn
uit een grappig qui proquo over eene jonge
„schoone". De eerste uitdaging, die van deze
geschiedenis het gevolg was, moet aanvankelijk
door den uitgedaagde zijn afgewezen. Doch
toen de uitdager eenige dagen later op een
sociëteit moedwillig bet glaasje van zijn tegen
stander omverwierp, liep de maat over en werd
dit incident een casus belli. Het duel heeft
des ochtends half zes uur in de duisternis op
don Wassenaarschen weg plaats gehad. De
secondanten waren twee jonge advocaten, een
jonker en een pas gevestigd arts, die de eerste
geneeskundige hulp verleende.
De concurrentie gaat ver. Volgens een
circulaire is er in Den Haag een kruidenier,
die zijn klanten om de drie maanden 15
pCt. van het door hen bestede bedrag wil
teruggeven.
Een heer uit Leiden viel bij een krom
ming van den weg onder Oegstgeest door een
schok van hot balkon van een stoomtramwagen
en geraakte met een der handen onder den
volgenden wagen. De hand is afgezet.
Te Zutfen wordt sedert eenige dagen een
18-jarige dienstbode vermist en te Utrecht een
werkman.
Ook omtrent het lot van eene 23-jarige dienst
bode aldaar, die in den morgen van G de
zer haar dienst verliet, teneinde als beklaagde
voor de rechtbank te verschijnen, verkeert men
in het onzekere. Voor de rechtbank is zij dien
morgen niet verschenen, terwijl noch haar
ouders, noch haar mevrouw, sedert dien datum
iets van haar hebben vernomen. Daar zij bij
haar vertrek, zeer zenuwachtig en bovendien
erg bevreesd voor do gevangenis was, vreest
men het ergste.
Een marinier met verlof te Vries (Dr.) is
gearresteerd wegens het uitgeven van valsche
guldens. Hij heeft thans in de instructie he
kend zelf de vervaardiger er van te wezen en
bijgestaan te zijn door een boertje. Dat boertje
is ook in arrest genomen.
Op weg van 's Hertogenbosch naarVucht
werd Zaterdagavond een reizend koopman, een
zwerveling, die zich tegen een boom had te
slapen gezet, zoodat zijn beenen over de rails
van den tramweg uitgestrekt lagen, door de
tram overreden. In deerniswaardigen toestand
werd hij opgenomen en per tram naar het gast
huis te 's Hertogenbosch getransporteerd, alwaar
hem een been werd afgezet. Nog dienzelfden
nacht overleed hij.
De in ons vorig nommer bedoelde beslis
sing van den Antwevpscheu Raad over de
havenwerken was een zuivere partijstemming
voor de liberalen, tegen de clericalen.
Te Antwerpen, waar men een beetje aan
diamant slijpen doet, wil men in éen opzicht
Amsterdam overtreffen. Men wil een stand
beeld oprichten voor den uitvinder van deze
kunst, waarin thans tienduizenden bet brood ver
dienen. Bedoelde uitvinder is den heer Lode-
wijk Bereken.
De te Brussel hij een gevangenneming
gekwetste politieagent Tonnoir maakt het vrij
wel. Toevallig was 's mans vader, die ook bij
de politie was, voor 12 jaar op dezelfde wijze
om het leven gekomen.
De gerechtelijke lijkschouwing van den
doodgeschoten smokkelaar op de Belgisch
Llmburgsche grens heeft Vrijdag te Molen
Beersel plaats gehad. Volgens de verklaringen
der geneesheeren heeft de verslagene slechts
éen schot in de borst ontvangen, dat onmid
dellijk den dood zou tengevolge gehad hebben.
Daar het hoofd van den vermoorde vreeselijk
verminkt was, moet die verminking wel aan
het lijk gepleegd zijn. Dat en ook het feit,
dat men het lijk des nachts onbewaakt in een
moeras liet liggen, zou van barbaarschheid
getuigen.
Voltaire's lijkkist is Zaterdag geopend
Vooral het hoofd was goed. gaaf gebleven en
gelijkt volkomen op het door den beeldhouwer
Houdon vervaardigde standbeeld. De kist van
Rousseau is eveneens geopend, doch bevatte
slechts het geraamte.
50,000 Londenaars hebben Dinsdag Tcr-
riss de laatste eer bewezen, terwijl meer dan
1000 bloemstukken waren gezonden. Koningin
Victoria deed de weduwe van den populairen
acteur een brief van rouwbeklag toekomen.
Na Parijs beeft ook Londen en Zuid-Enge-
land een zwaren mist gehad.
Zondag was het zoo erg, dat het verkeer te
laud en te water groote stoornis ondervond.
In de straten van Londen kwam het hier en
daar tot eene formele stagnatie en op den
Great-Easternspoorwesr geraakten twee passa-
gierstreinen, tusschen Bethnalgreen en Stratford,
met elkander in botsingeen spoorwegbeambte
en verscheidene passagiers bekwamen kwet
suren.
De burgemeester van het Duitsche stadje
Wörrstadt is een erg liefhebber van de jacht,
maar schijnt er slechte jagers op na te hou
den. Dezer dagen is hij voor de vijfde maal
op de jacht aangeschoten.
Tengevolge van eene dynamietontploffing
is Maandag namiddag in eene asphaltfabriek te
Acaicoa, bij Pampeluna, brand ontstaan. Een
muur is ingestort. De brand duurde tot 11 ure
's avonds. Men heeft 5 dooden en 3G gekwet
sten van onder de puinen gehaald.
Sommige personen zijn nog niet terugge
vonden.
Het wrak van de in 1848 in de Missouri
rivier gezonken stoomboot Arabiadat geheel
in het zand was gewoeld, is door eene berging
maatschappij te voorschijn gebracht. In het
ruim bevonden zich 185 vaten whisky, die door
het lang onder water zitten er niet slechter op
was geworden, en andere goederen die te samen
een waarde hadden van 100.000 dollar. Deze
goederen waven te St.-Louis ingeladen.
Nog altijd waren 21 opvarenden van het
voor eenige weken verongelukte stoomschip
Cleveland zoek. Thans heeft men de grootste
boot met 13 man opgepikt, zoodat het aantal
vermisten nog 8 bedraagt.
Een afscheid.
Heden middag- te drie uren had in het gebouw
dér Rijks Hoogerc Burgerschool alhier eene
eigenaardige plechtigheid plaats. liet was de
laatste maal dat de heer L. de Man als directeur
en onderwijzer der Rijks Normaallessen te
Middelburg tegenwoordig was; en hij nam
die gelegenheid te baat om afscheid te nemen
van autoriteiten, mede-onderwjjzers en leer
lingen. Allen waren ditmaal, op verzoek van
den scheidenden directeur, in de teekenzaal
(die eenvoudig met groen versierd was) vcr-
eenigd en hij richtte tot hen bet volgende af
scheidswoord
„Hooggeachte heeren schoolopzienersVer
gunt mij in de eerste plaats u bij deze gele
genheid mijn dank te betuigen voor uwe wel
willendheid, mij in mijne betrekking aan de
Rijksnormaallessen steeds bewezenmijne
taak is daardoor vergemakkelijkt geworden
en tevens mij, mocht het noodig zijn, in uwe
verdere bescherming aan te bevelen.
Ook u, geachte mede-onderwijzers aan deze
inrichting, breng ik mijn dank, niet alleen voor
uwen ijver en voor uwe toewijding aan de
lessen, waardoor gij mij zoo krachtig ter zijde
stondt en mij het vervullen van mijne taak
gemakkelijk maaktet, maar ook voor het ver
trouwen en de vriendschap, mij bewezen, waar
door ge mij de vervulling van mijn taak aan
genaam maaktet. Zoolang het mij nog gegeven
zal worden, zal de aangename samenwerking
steeds met genoegen door mij herdacht worden.
Bij zulk een verhouding zijn geen vereeni-
gingen of bonden noodig om rechten te ver
krijgen of te behouden. En doe ik heden
afstand van mijn directeurschap, uwe vriend
schap hoop ik te blijven genieten.
Mijn opvolger wensch ik vele jaren van ge-
noegelijken arbeid toe, en ik hoop tevens dat,
wanneer ook hij eenmaal zijne betrekking
mocht neerleggen, hem een gelijke aangename
ervaring moge te beurt vallen als mij.
Nog een enkel woord tot mijn mede-aftre
denden onderwijzer. Toen ik u in 1874 voor
droeg als onderwijzer aan de lessen, had ik
niet gedacht samen onzen werkkring te zullen
neerleggenhet doet mij leed, dat redenen van
gezondheid u nopen een taak op te geven, die
met zooveel ijver door u, zelfs onder lichaams
zwakte, vervuld werd. De lessen verliezen in
u een kundigen en ijverigen onderwijzer.
Ik wensch u toe, dat de vermindering uwer
werkzaamheden uwe gezondheid moge ten
goede komen
En nu nog een woord tot u jongelui.
Ik heb u ditmaal allen saamgeroepen, om
een woord van afscheid tot u te richten, nu
ik voor de laatste maal als directeur en ouder
wijzer voor u sta.
38 jaren heb ik de eer en het genoegen ge
had mede te leven met en leidsman te zijn
van het opkomend onderwijzend personeel. Een
genoegelijke betrekking was dat voor mij
het is of men steeds met de hoop en de ver
wachting van elke vernieuwde klasse medeleeft.
Dit medeleven, althans in mijne betrekking,
moet ik opgeven. Gebrek aan lust voor de
opleiding is niet de oorzaak, integendeel, het
was ën is mij nog een genoegen jongelieden in
hunne studie bij te staan. Lang vóór de wet
zich de zorg voor de opleiding aantrok, heb
ik mij er mede beziggehouden, maar ik gevoel,
dat mijne krachten mij niet meer toelaten te
doen wat ik gaarne zou willen verrichten.
Het is mij leed uit een kring te gaan, waarin
ik mij van 1832 af bewogen heb. Zal ik er over
klagen'? Dit zou ondankbaar zijn. Als men
tegen den 80jarigen leeftijd raakt, en zijn oogen
op zijn tijdgenooten richt of om de reeds lang
heengeganen denkt, dan past geen klagen, al.-
men op dien leeftijd eerst zijn post moet
verlaten.
En toch, hoezeer ik tevreden mag wezen,
ervaar ik op dit oogenblik, dat het afbreken
van zulk een leven moeiclijk isdat de band,
die mij eraan bond, sterker was dan ik wist.
Het is of het reproductievermogen zicli dan
in zijn volle kracht vertoont.
Als in visioenen treden zaken en personen
ons tegenmen voelt zich gedrongen tot
spreken. Zoo gaat het op dit oogenblik ook
mij. Vergeef mij, dat ik, als laatst overgeble
vene van de oude garde, als ik haar zoo eens
mag noemen, aan dien drang voldoe en u
eenige oogenblikken met mijne visioenen bezig
houd.
Ik zie dan die eenvoudige inrichting, zooals
zij op den 28 Januari 1860 geopend werd op
een bovenlokaal van school C. Eene enkele
klasse vereenigde allen; nieuwelingen zaten
naast hen, die hunne studie bijna voleindigd
hadden. Zeker liet dit onderwijs te wenschen
over, maar men was tevredenhet was een
groote stap voorwaarts, het was een begin, en
de stichters ervan hielden een oog in het zeil
tot voortgaande verbetering.
Ook de personen, die met zooveel ijver voor
de oprichting der lessen en hare voortdurende
verbetering arbeidden, rijzen voor mijn geest.
En nu ik hen zoo voor mij zie, op dit oogen
blik, nu ik op punt sta heen te gaan, nu zou
het ondankbaar zijn hen niet met een woord
van dank te herdenken.
Op de eerste plaats zie ik onzen waardigen
inspecteur, den heer C. M. van Visvliet, met
zijn vaderlijke zorg, steun en raad altijd op de
bres, waar het de belangen van de normaal
lessen gold, (toen nog de eenige in Zeeland).
Naast hem staat onze districts schoolopziener,
de heer Polman Kruseman, wiens kennis, ijver
en ernst de lessen in het spoor leiden. Hij was
een scherpziend man zijne oogen zagen als
X-stralen door alle bekleedsels heen tot in de ziel
van den kweekeling als 't ware, om te onder
zoeken of deze ook vervuld was met eenige
gedachte, vreemd aan de les. Als een andere
Titus zon hij, wanneer hij zijn troetelkind geen
bezoek had gebracht, uitgeroepen hebben dezen
dag heb ik verloren. Hij was een man, aan
wienhet onderwijs en de normaallessen in het
bjj zonder veel te danken hebben.
Achtereenvolgens zie ik op waardige wijze
de taak van den heer Kruseman voortzetten
door de heeren mr C. J. Pické, mr D. G. van
TeylingOn, mr J. van der Lek de Clercq. In
dankbare herinnering leven ze bij mij vobrt,
vooral ook om hetgeen zij in het belang der
lessen deden.
Mijn visioen roept nog veel meer in mijne
gedachten terug.
Ik zie achter hen een schare van komenden
en gaanden. Het zijn hulpbehoevendenzij
komen vragen om krachten voor de levensreize.
Hun getal wisselt; wie genoeg toegerust is.
maakt plaats voor een volgende.
Ten getale van G67 heb ik ze zien komen
447 van het mannelijk en 220 van het vrouwe
lijk geslacht.
Reeds G00 heb ik er zien vertrekkenen
wel 414 jongens en 186 meisjes.
Van die 600 waren 415 volkomen toegerust
en wel 297 jongens en 118 meisjes.
Van de 185 slechts ten deele toegerusten
werden 59 elders als kweekeling geplaatst;
119 moesten om lichaamszwakte of te geringe
geestesgaven de taak opgeven, terwijl van 7
gedurende hun studietijd de levensdraad werd
afgesneden.
Dat heb ik gezien.
Wilde ik u nu mededeeleu waar en hoe die
honderden zich bevinden
Ik zou de aarde misschien moeten rondrei
zen om hen aan te treffen.
De 415 geslaagden zijn mogelijk te vinden
in Nederland en in de koloniën.
Ik zon hen ontmoeten zoowel bij het open
baar als bij het bijzonder, zoowel bij het lager
als bij het middelbaar onderwijs.
Maar zooverre mij bekend, zou zulk een
bezoek, ik houd mij daarvan overtuigd, my
redenen tot tevredenheid geven.
Ook een onderzoek naar het lot der niet
geslaagden zon stof leveren om erkentelijk te
zijnvelen hunner toch zijn in andere betrek
kingen goed geplaatst of hebben later de studie
weder opgevat en met gunstig resultaat.
Met voldoening, meen ik, mogen schooltoe
zicht en onderwijzend personeel op de vruch
ten van hunnen arbeid neerzien.
Ziet daar, jongelui, wat mijne visioenen mij
waar te nemen gaven.
De tijd van mijn heengaan is gekomen, maai
de inrichting blijft; wat meer is, zij gaat eene
betere toekomst te gemoethet gebrekkige,
waarmede zij in sommige opzichten te wor
stelen had, wordt vervangen door wat aan den
eisch des tijds voldoet.
Maar dat komt niet van zelf; de trouwe
wachters, merkt gij, zijn nog niet uitgestorven.
Er wordt voor u gearbeid, al ziet ge dit niet
altijd. Ik mag u dit wel eens voorhouden.
Onze tegenwoordige districts-schoolopziener
heeft geen moeite ontzien, om dat gebrekkige
door het betere te vervangenen ik wensch de
Normaallessen er gejuk mede, dat ZEd. daarin
is geslaagd. Ik hoop, dat de kweekelingen
der Normaallessen zullen toonen, dat zij er prijs
op stellen, en dat- zoowel de heer schoolop
ziener als de heer directeur van de kweekschool
genoegen mogen smaken van de verandering.
Nog heb ik u op-,een wachter te wijzen.
Voor ue practische opleiding zijt gij ver
spreid over verschillende scholen in het ei
land, van onder hetypog van hen, aan wie de
Regeering uwe opleiding toevertrouwd heeft,
maar daar blijft het waakzame oog van den
heer arrondissements-schoolopziener op u ge
richt. En waar soms uit behoefte of om an
dere redenen u de noodige tijd voor uwe studie
mocht onttrokken, of uwe opleiding veron
achtzaamd worden, daar is ZEd. om uw belaDg
te behartigen.
Gij gevoelt zeker wel dat daardoor verplich
tingen op u rusten. Voor een groot deel
voldoet ge daaraan door een dankbaar gebruik
te maken van wat u door schooltoezicht en
het onderwijzend personeel wordt aangeboden
en hun uw volkomen vertrouwen te schenken,
Daartoe behoort dat ge met vollen ernst
van den beginne af' aan u op uw werk toe
legt. Ernst zal later van u, als opvoeders
van het opkomend geslacht, gevorderd worden
want het zal voor een groot deel van u af
hangen, wat het geslacht van morgen wezen
zal, en of ze u dan zullen zegenen of vloeken.
Ziet daar, wat ik meende u te moeten me-
dedeelen van de geschiedenis der rijksnormaal
lessen alhier, en van uwe verplichtingen, als
kweekeling dier lessen.
Met den wensch dat de Middelburgsche nor
maallessen zich in voortdnrenden bloei mogen
verheugen het onderwijzers en kweekelin
gen steeds moge welgaan, neem ik afscheid."
Hierop nam de heer mr J. P. F. van der
Mieden van Opmeer, districts-schoolopziener, het
woord. Hij zeide dat iiij met leedwezen den heer
De Man als directeur en leeraar de normaal
lessen ziet verlaten en sprak de hoop uit dat
het hem g egeven zal wezen, nog vele jaren van
de ritst te genieten, waarop hij zoo terecht
aanspraak heeft.
Ook het vertrek van den heer De Jager als
leeraar verklaarde spreker te betreuren. Waar
de oorzaak gezocht moet worden in verminde
ring van den gezondheidstoestand van den heer
De Jager, uitte hij de hoop dat die moge ver
beteven en dat hij nog lang voor het onderwijs
moge behouden blijven.
Namens het schooltoezicht bracht de heer
Van der Mieden van Opmeer beiden heeren
dank voor de uitnemende wijze, waarop zij
steeds hunne taak hebben vervuld.
Hierop trad een der oudste leerlingen naar
voren, om onder woorden té brengen den dank
die alle leerlingen gevoelen voor het vele goede,
dat zij van den afgetreden directeur hebben
ondervonden. Allen betreuren zijn heengaan,
want nu het op'scheiden komt, gevoelen zij
hoe nauw de band tusschen den directeur en
hen ia.
Ook deze spreker uitte don wensch dat het den
heer De Man moge gegeven zijn, nog'langvan
de welverdiende rust te mogen genieten.
Ook den heer De Jagët bracht hij namens
de leerlingen dank voor het vele goede dat zy
van hem ondervonden hebben, voor den raad
en steun, dien hij gaarne gaf.
Daarna bood hij namens de leerlingen den
heer De Man een souvenir aan.
Het was de in een fraaie lijst gevatte bekende
gravure La repetition du sac re door Varin,
naar de schilderij van J. G. Vibert.
Ook den heer De Jager bood hij een aan
denken.
Dit bestond nit het beeld van een krijgsman
in terra cotta, op een sierlijke piëdestal.
Bij beide geschenken was een album gevoegd
met de handteekeningen van hen die er toe
hadden bijgedragen.
De opdracht in het album voor den heer De
Man luidde:
„De leerlingen van de normaalschool voor
onderwijzers te Middelburg bieden hunnen
leermeester, den heer L. de Man, bij gelegen
heid van zijne aftreding als Directeur der
Rijksnormaallessen dit album met hunne hand
teekeningen aan, als bewijs van hunne hoog
achting en dankbaarheid. Middelburg, Decem
ber 1897."
De opdracht in het voor den heer P. G. de
Jager bestemde album was met verandering
van naam en betrekking gelijkluidend.
De heer De Jager dankte zeer getroffen voor
dit souvenir, dat hij niet had verwacht, en ver
klaarde zich daarom uiet in staat voldoende
uitdrukking te geven aan zijne gevoelens.
„De plicht is de plaag, maar ook de vriend
van den mensch". In verband met dat ge
vleugeld woord herinnerde hij eraan, dat hij
vaak ondervond hoe de plicht de vriend van
den mensch is.
Gezondheidsredenen hebben hem sedert lang
aan heengaan doen denken en eindelijk is dit
gekomen.
Spreker stelde uitdrukkelijk in het licht dat
daarvoor geen bijoogmerken moeten gezocht
worden, niet omdat een ander dan hij directeur
is geworden legt hij zijn betrekking neer, maar
alleen omdat het moest.
Hij dankte de leerlingen voor het fraaie ge
schenk en den heer schoolopziener en liet school
toezicht voor de steeds ondervonden welwil
lendheid.
Hij wenschtc den heer Rank geluk met zijn
benoeming en sprak de hoop uit, dat het dezen
gegeven zal zijn de inrichting der normaal
lessen tot grooteren bloei te brengen.
De heer L. nogerland bood daarop namens
de onderwijzers der normaallessen den heer De
Man een bewijs van sympathie aan en van dank
voor de welwillendheid, de vriendschap en de
humane en degelijke leiding.
Dit geschenk bestond uit eene eveneens ge-
encadreerde photogravure Fin d'Automne van
Duehatel.
De heer L. Rank voerde daarna het woord.
Hij stelde in het licht, dat hij den heer De
Man steeds heeft hooggeacht en voor hem
steeds veel sympathie heeft gekoesterd en het
hem gespeten heeft, toen hij hoorde dat deze
zijne betrekking ging neerleggen.
Spreker zeide de betrekking waartoe hij nu
is geroepen zeer geambieerd te hebben en
wees er op, dat het den heer De Man tot eer
strekt geweten te hebben, dat er een tijd is
van kómen en van gaan.
Daarna sprak hij de leerlingen toe en uitte
den wensch dat- de samenwerking tusschen hen
en hem, in het nieuwe lokaal, dat weldra zal
betrokken worden, en onder zoovele gunstige
omstandigheden als zich voordoen, het moge
lijk zal maken dat de normaallessen tot nog
grooteren bloei komen dan waarin zij nu ver-
keeren.
Spreker beval zich voorts aan bij de school-
autoriteiten en bij de heeren onderwijzers aan
de lessen. Hij gaf de toezegging zijne beste
krachten aan de normaallessen te zullen wijden,
waartoe hij zoowel hun steun als dien der leer
lingen behoeft.
Nadat de heer De Man nog een woord van
dank had gesproken voor het fraaie geschenk,
dat juist op het gebied van zijn lievelingsstudie,
de historie, is gekozen, was de plechtigheid
geëindigd.
lerseke. Door burg. en weth. is heden
aanbesteed het vergrooten en verbeteren der
haven. (Raming 41.400.23).
Hiervoor werd het minst ingeschreven voor
f 38.100 door A. Prins te Sliedrecht.
De gunning heeft later plaats.
's Cravenhage. Aan het departement van
Justitie werd heden aanbesteed het drie-jarig
onderhoud, aanvangende 1 Jan. 1898 en eindi
gende 31 Dec. 1900, van het Gerechtsgebouw
en het huis van bewaring te M i d de 1 b u r g.
Laagste inschrijver was M. K. Jeras en Zn
te Middelburg voor het reehtsgebonw ad
f 3162 en voor het huis van bewaring ad f 3429.
Tweede Kamer. Bij de voortzetting van
de behandeling der begrooting van Waterstaat
is verworpen met 44 tegen 28 stemmen een
amendement-Dobbelmann tot herstel van de
voor opheffing voorgestelde ijkkantoren Nijme
gen en Breda, welke maatregel door hem, en
de heeren De Klerk en Smeenge bestreden was
als nadeelig voor de kleine industrie.
De heer Nolens wees op het nationale be
lang van de ontginning der Liraburgsche steen
kolenvelden en beval daarbij de belangen der
mijnarbeiders aan.
De minister zeide hem en den heer Hartogh
een herziening der mijnconcessiewet toe.
Aan den lieer Bahlmann verklaarde de mi
nister dat het wetsontwerp op de werklieden
verzekering weldra weer zal worden ingediend.
De heer Pijttersen vroeg maatregelen tegen
de vergiftiging van werklieden in de lucifers
fabrieken en tegen overmatïgen arbeid van
bakkers.
De heer Heldt wilde vrouwen en werklieden
in de arbeidsinspectie zien opgenomen.
De minister verklaarde daar voor te zijn,
evenals voor beperking van den arbeidsduur
der bakkers.
Bij de behandeling van de afdecling posterijen
werden verschillende verbeteringen gevraagd,
welker nut door den minister werd erkend.
De minister van waterstaat verklaarde zich
bereid tot geleidelijke lotsverbetering van de
beambten der post en telegrafie.
De invoering van een verlaagd tarief voor
groote telegrammen wordt voorbereid.
De begrooting van Waterstaat is goedge
keurd.
Aan de orde kwam daarna de begrooting
van koloniën. Daarbij verklaarde de minister,
eventueel in het belang van betere koffieprijzen,
de veiling van het volgende jaar in twee
partijen te zullen verdoelen.
Tusschen hem en dr Kuyper ontstond een
debat over het drankmisbruik bij het Indische
leger. Tegenover de sterk gekleurde raededee-
lingen van dr Kuyper, stelde de minister het
feit, dat de gezondheidstoestand Yan den troep
aanmerkelijk verbeterd en de sterfte verminderd
is. Overigens zal alles worden gedaan, om
misbruik tegen te gaan.
Een voorstel van de heeren Karnebeek c. s.
om f 75.000 uittetrekken voor de ontvangt van
Indische vorsten in 1898 is door de regeering
overgenomen en goedgekeurd met 67 te
gen 10 stemmen.
De begrootingen voor Suriname en Curasao
zijn goedgekeurd, waarna het hoofdstuk
koloniën is aangenomen met 60 tegen
1 stem.
Morgen te 10 uren komen de overige ont
werpen in behandeling.
Arnhem, lu de zaak-De Graaft' (brand
stichting in liet tentoonstellingsgebouw op
Sombeekeischte het O. M. 8 jaar gevange
nisstraf onder aftrek van de reeds ondergane
preventieve hechtenis.
De verdediger mr. Van Gelein Vitringa con
cludeerde tot vrijspraak wegens gemis aan be
wijzen. Zijn verzoek om onmiddellijke invrij
heidstelling werd geweigerd.
De uitspraak is bepaald op Dinsdag 28 dezer.
Dinsdag 21 December.
Antwerpen. Tarwe vast. Amerikaansch
fr. 22.
P a r ij s. Tarwe kalm loop. md. fr. 29.55.
Pestü. Tarwe 2'/a a 5 kr. hooger. Dinsdag
fl. 11.97. Maandag fi. 11.93.
Berlijn. De vrij sterke uit Noord-Amerika
gemelde rijzing heeft hier tot zeer weinig leven
digheid in den handel aanleiding gegeven, doch
hij zeer beperkt aanbod werden voor Tarwe
aanmerkelijk hoogere prijzen verlangdook
Rogge is iets in prijs vooruitgegaan,
Üew-York uls.1001/,vorigen dag 10l3/8.
Chicago 8874*); 88l/3..
;00 op new sly la-contract.
Algemeen Overzicht.
Ongeveer een week geleden vonden wij in
eenige buitenlandsche bladen een vreemd be
richt uit New-York. Een generaal der Ver.
Staten had aan een feestmaal een rede gehou
den, en daar voorspeld, dat de eerstvolgende
oorlog zou worden gevoerd tusschen de Ver.
Staten en Japan. De Japanneezen hebben een
tuchtiging noodig meende generaal Lew Wallace,
en juist de groote Amerikaansche republiek
scheen hem aangewezen deze strafoefening te
voltrekken.
't Is wel jammer, dat de generaal niet vrat
verder ging, en zijn zonderlinge uitspraak nader
toelichtte.
Want het zou wel der moeite waard zijn eens
te vernemen, wat Japan toch wel ten laste
wordt gelegd. Een oogenblik scheen het
Oostersche eilandenrijk geneigd zich te verzetten
tegen de Amerikaansche plannen op Hawaii,
maar daarvan schijnt voor het oogenblik geen
sprake meer.
Men blijft dus in den blinde rondtasten over
de grieven, welke de Unie of andere Staten
wel tegen de jongste der Mogendheden kun
nen hebben. Dat een rijk als Japan, de laatste
jaren zoo snel is vooruitgegaan op den weg
van wat men de hedendaagsche beschaving
noemt, kan wellicht aanleiding tot naijver
geven. Maar juist de bijzondere snelle ontwik
keling van dat land, heeft hun, die heter met
de toestanden daar bekend zijn, aanleiding ge
geven tot een ernstige waarschuwing, om de
beteekenis van dien vooruitgang niet te over
schatten. Immers, zoo wordt beweerd, alleen
in het staatsbestuur en in enkele kringen be
staat het streven om alles op Westerschen voet
in te richten. Maar de kern van het volk is
gebleven wat zij was, en de regeering, die al
haar krachten besteedt aan de uiterlijke na
bootsing van alles wat het Westen van het
Oosten onderscheidt, laat zich in het minst niet
gelegen liggen aan de inwendige beschaving.
Van daar zoo zegt men een oneven
redigheid tusschen de innerlijke en uitwendige
ontwikkeling, welke op den duur niet bestaan
baar is, en moet uitloopen op een cata
strophe, welker aard voor het oogenblik nog
niet te bepalen is, maar welke beheerscht zal
worden door de omstandigheid, dat al het
nieuwe geen gelegenheid heeft gehad wortel te
schieten, zoodat de kansen zeer klein zijn, dat
Japan op den duur zal blijven wat het in zoo
korten tijd is geworden.
Dergelijke waarschuwingen zijn, mits ze van
betrouwbare zijde komen, zeer nuttig. Vooral
omdat zooveel aanleiding geeft met levendige
sympathie het lot van Japan te volgen.
Die verrassende herschepping van een Oosterscb
in een Westersch volk, in nog geen kwart eeuw
tot stand gebracht, doet zoo licht vermoeden,
dat een geweldige kracht, welke lang geslui
merd heeft, zich ontworstelde aan de boeien, door
welke het volk reeds eeuwen gekluisterd was.
Daarbij kwam de oorlog met China eerst
een opwinding welke een nationale geestdrift
van de beste soort deed vermoeden, toen een
strijd tegen den zooveel machtiger vijand,
welke te land en ter zee met zooveel beleid
en moed werd gevoerd en in elk opzicht dè
superioriteit van den Japannees boven den
Chinees aan het licht deed komen.
Eindelijk de vrede, waarbij de tusscheukomst
der mogendheden het land zoowat alle vruch
ten van zijn overwinningen deed verliezen,
zoodat Japan slachtoffer werd van de Euro-'
peesche diplomatie, die het behoeft niet
nader verklaard nu juist niet in een uit'
stekend blaadje staat.