MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 297.
140s Jaargang.
1897.
Vrijdag
17 December.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.)/2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelbwg 16 Dec. 8 u. vm. 47 gr. 12 u. 51 gT.»
av. 4 u. 51 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind reg.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middagB vóór èén uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Vlissingen: C. N. J. de Vey Mestoagh te
Goes: A. C. Bolluyt, firma Wed. de Jonge.
Bij deze courant behoort als Bijvoegsel
een plaat met het opschriftDe nieuwe
schipbrug over het marinedok te Vlis-
singen.
Middelburg 16 December.
8TOOM OF ZEIL VOOR LOODSD1ENST?
Waar ons, o. a. uit bij ons ingekomen stuk
ken, gebleken is, dat sommigen onze bedoeling
met onze beschouwing, vastgeknoopt aan het
opstel over bovengenoemd vraagstuk, verkeerd
hebben begrepen en de meening zijn toegedaan
dat ons ontgaan zou zijn, dat in het opstel in
het Kotterdamsche blad alleen sprake was van
de uitoefening van den loodsdienst voor de
zeegaten of bij Dungeness, willen wij even op
merken dat wij dat zeer goed begrepen
hadden.
Maar waar ook nadruk werd gelegd op de
grootere veiligheid, die een atoomloodsvaartuig
aanbiedt, meenden wij recht te hebben daarbij
eens te wijzen op Vlissingen, waar helaasin
de laatste jaren zeer ernstige ongelukken voor
kwamen, meer dan, voor zoover ons bekend,
in onze zeegaten.
Of nu een rivierloods of een zeeloods aan
boord moet worden gebracht, doet, dunkt ons,
aan de kwestie zelve niet veel afhet aan boord
brengen op zich zelf blijft gevaarlijk; ook dik
wijls in Vlissingen. Als dat gevaar tot een
minimum kan teruggebracht worden, is het
reeds noodzakelijk dit te doen.
Daarom wezen wij op de wenschelijkheid van
stoom vaartuigen bij het loodswezen, op grond
dat dezen de veiligheid bevorderen.
Wij herinnerden o. a. aan het ernstig onge
luk, den Sen October te Vlissingen voorgevallen
Dit gaf den een aanleiding om op te merken
dat bij dit ongeval de kwestie van stoom of
zeil geen gewicht in de schaal ligt, maar aan
den anderen kant beweerde men het tegenover
gestelde.
Verschil van meening dus
Dit gat ons aanleiding nog eens op te slaan
het relaas, dat in ons nommer van 7 October
van ons blad daarvan is gegeven. Daarin lezen
wij o.a.
„Het was goed, helder weder met een stijven
bries en daar het den geheelen dag vrij hard
gewaaid had, was er op de ree.de nog al vrij
sterke deining, doch niet het minste gevaar
voor lieden wier dagelijksch werk het is heel
wat ontstuimiger golven te trotseeren.
De Nederlandsche loodssloep was vóór en
spoedig langs zijde van het stoomschip Rival be
stemd naar Gent, doch, zooals niet zelden ge
beurt, de gezagvoerder wees den Ncderlandschen
loods af en verlangde een Belgischen binnen
loods, zooals hij ook een Belgischen zeeloods
uit zee aan boord had. De Nederlandsche
loodssloep verliet dus het stoomschip, om plaats
te maken voor de naderende Belgische. Onder
die manoeuvre en terwijl dus de beide vaar
tuigjes dicht bij elkander waren, wierp onver
wachts een hooge golfslag de Nederlandsche
sloep met den boeg op den achtersteven der
Belgische, waardoor eerstgemelde, sterk over
hellende, water schepteonwillekeurig richtten
de manschappen zich nu allen naar de andere
zijde,waardoor de sloep, ook door den last van het
ingekregen water, andermaal kantelde en om
sloeg, waardoor alle opvarenden in zee vielen,
zelfs sommigen onder de omgeslagen boot, die
met den kiel naar boven dreef, doch telkens ten
speelbal der golven om en om geworpen werd."
Bij het herlezen van deze mededeeling kwamen
enkele vragen bij ons op:
In dc eerste plaats constateerende dat, al
woei het op dien dag vrij hard en al was er
op de reede nog al vrij sterke deining, er toen
toch niet het minste gevaar bestond, vroegen
wij ons zeiven af: hoe vele malen gebeurt het
echter, nog onlangs bij den jongsten Btorm, dat
er wel gevaar bestaat? Het moge bij onze
zeegaten spoken, in Vlissingen doet het dit
zeker niet minder.
Daarom ook deze vragen
Zou met zulk een stoomvaartuig een dergelijke
ramp knnnen gebeuren? Znlk een vaartuig
kan zich gemakkelijker verwijderen van het
schip, dat een loods behoeft, en kan ook een
meer geschikt oogenblik afwachten om het
schip te beloodsen
Zou men op 3 Oct. bij zulk een ongeval met
de jol niet spoediger en meer afdoende
Jjulp hebben kunnen verleenen, wanneer .een
stoomloodsvaartuig in de nabijheid ware ge
weest
Aan deskundigen de beantwoording van die
vragen.
Al zijn zij het vaak onderling niet eens, uit
ne gedachtenwisseling onder mannen van het
vak kan toch allicht iets goeds voortkomen.
En in deze blijft vooral de hoofdvraagkan
er ook in Vlissingen iets gedaan worden om
het gevaar, waaraan de loodsen blootstaan, tot
een minimum terug te brengenen kan daar
aan de stoom ook bevorderlijk zijn?
Een nader bewijs.
Toen wij in het laatst van October met De
Maasbode in polemiek waren over de crimi
naliteit in de katholieke provinciën van ons
land, stelde de redactie van dat blad het voor,
alsof wij de krachteloosheid van ons argument
erkenden, en beweerde zij, dat onze opmerkiDg
over het verschil tusschen een dagblad-pole
miek en een streng wetenschap pelijken arbeid,
een doekje voor het bloeden was.
Om het tegendeel te bewijzen was een zeer
tijdroovend onderzoek van statistieken noodig.
Maar terwijl wij aan dien arbeid waren, bezig
een vergelijkend overzicht van de criminali
teit in de verschillende provinciën te vervaar
digen, wees een vriendelijke hand ons een
beteren weg.
De statistiek van het gevangeniswezen geeft
niet alleen een staat van het aantal gevange
nen van de verschillende godsdienstenmaar
in den tijd toen de oude strafwetgeving nog
bestond (vóór 1 September 1886) had deze
statistiek elk jaar ook uitgerekend de verhou
ding tusschen het aantal gevangenen en het
aantal belijders van de verschillende gods
diensten.
Het bewijs, dat De Maasbode ons vroeg, lag
als gesneden koek voor ons:De officieelecijfers
spreken duidelijker dan alle berekeningen,
welke wij zouden kunnen maken.
Men oordeele: Op de 1000 belijders van de
drie voornaamste godsdiensten kwamen de vol
gende aantallen gevangenen voor:
Jaar
Herv.
R.-K.
Israël.
1854
5.74
6.67
6.98
1855
5.94
6.94
7.69
1856
6.11
8.06
6.64
1857
5.37
7.96
7.26
1858
5.30
7.49
5.87
1859
5.10
6.87
5.67
1860
5.30
7.01
5.20
1861
5.39
6.83
5.51
1862
5.33
6.35
5.09
1863
5.05
5.96
5.53
1864
4.55
5.68
4.13
1865
4.67
5.92
4.40
1866
4.82
5.26
4.25
1867
5.22
5.59
6.06
1868
4.97
5.37
4.70
1869
4.65
6.12
4.58
1870
4.42
4.61
3.55
1871
4.53
4.64
4.17
1872
4.78
4.75
3.78
1873
4.97
4.87
3.72
1874
4.83
5.03
3.85
1875
4.66
4.49
3.93
1876
4.50
4.88
3.62
1877
4.85
5.34
3.48
1878
4.87
5.27
3.52
1879
4.78
5.39
3.55
1880
4.73
6.29
3.47
1881
5.20
5.98
3.48
1882
5.28
5.73
3.15
1883
3.38
3.90
2.17
1884
3.54
3.81
2.16
1885
3.30
3.60
1.80
vinden, als De Maasbode zijn lezers de nu hier
boven gegeven officieele cijfers niet durfde
vertoonen.
Maar na bedoelde polemiek tegen het zuster-
orgaan, zal De Maasbode er zeker wel toe moe
ten overgaan, om acte van deze officieele sta
tistiek te geven.
De Maasbode heeft in zijn nummer van 27
October geschreven
„Indien AeM.Crt. een statistiek geeft, b.v. loo-
pende over de laatste 20 jaar, waaruit geregeld
hetzelfde blijkt, als uit die van over een jaar,
dan kunnen wij verder zien, en naar de oor
zaken van dien toestand onderzoeken".
Welnu, aan dat verlangen van het ultramon-
taansche orgaan is thans voldaan. Wij geven
een statistiek, niet over 20 maar een over 32
jaarwij geven geen cijfers, welke berusten
op berekeningen van ons, neen, elk cijfer is
terstond in een officieel verslag terug te vinden,
en de beteekenis dier cijfers is voor De Maas
bode, gelooven wij, verpletterend.
Commentaren achten wij dan ook vrij wel
overbodig.
Als De Maasbode niet onlangB zeer te keer
gegaan ware tegen de N. R. Ct., welker hoofd
redacteur weigerde een stuk uit De Maasbode
f)ver te nemen, zouden wij het zelfs begrljpel^k
Een kink in tien kabel.
Onze minister van marine heeft het door
hem verlangde vierde schip voor de marine,
type-Kortenaer, bestemd voor onze zeegaten
en ook voor den Indiscben dienst, dus te bezi
gen A double usage, niet gekregen.
Zooals in ons vorig nommer is gemeld, werd
met 46 tegen 41 stemmen aangenomen
een amendement van den heer Goekoop, die
meende dat met een kleiner en minder kost
baar schip dan van 3.600.000 kon worden
volstaan, zonder dat het minder of- en defen
sief vermogen bezit, en, teneinde nu een be
slissing over dat vierde schip mogelijk te maken,
bij art. 12 der begrooting voorstelde den post
„aanbouw" met f 100.000 te verminderen.
V o r dat amendement nu stemden de 46
heeren: Krap, Bastert, Truijen, V. Asch van
Wijck, W., Troelstra, Zljlma, V. d. Berch, V.
d. Kun, Goekoop, De Ras, Michiels, V. d.
Zwaag, V. Kempen, V. d. Borch, V. Vlijmen,
De Bieberstein, Nolens, Kuijper, V. Kerkwijk,
Willinge, Mackay, Kolkman, Lucasse, Henne-
quin, Harte, Vermeulen, V. Basten Batenburg,
Dobbelman, Brummelkamp, De Ram, V. Kol,
't Hooft, Mutsaers, Tijdens, De Waal Malefijt,
V. Alphen, V. d. Velde, Ketelaar, V. Heem
stra, Bahlmann, Travaglino, Everts, Merckel-
bach, V. Gijn, Loeff en V. Asch van Wijk (Eede).
Tegen het amendement brachten hun stem
nit de heeren Pijttersen, Conrad, Verhey,
Drucker, Meesters, De Klerk, Van Bylandt
(Apeldoorn), Roessingb, Van Bylandt (Gouda),
Honwing, Staalman, Lieftinck, Heldt, Schim-
melpenninck, De Savorsin Lohman, Groen
van Waarder, Bouwman, Fokker, Schaafsma,
Kerdijk, Smidt, Van Karnebeek, Van Limburg
Stirum, Veegens, Lely, Hesselink, Pijnacker
Hordijk, Borgesius, Tak, Schepel, Van Raalte,
Rethaan Macaré, Van Gilse, Pijnappel, De Boer,
Van Deinse, Bool, Rink, Hartogh, Van Dedem
en de voorzitter.
Na deze beslissing vroeg de minister schor
sing der behandeling van zijne begrooting; en
kwam kort daarop de ministerraad in buiten
gewone zitting bijeen.
Zooals men ziet bestaat de meerderheid groo-
tendeels uit antiliberalennaast den heer Goe
koop schaarden zich slechts enkele mede
liberalen.
Wat er nu zal gebeuren
De telegraaf zal het ons wellicht spoedig
melden.
Reeds gedurende de geheele zitting kon men
Woensdag bemerken dat er iets broeideer
liepen heel wat ministers af en aan in de kamer
de premier was er den geheelen dag.
Ook de belangstelling van het publiek was
zeer groot. De tribunes waren tijdens de
gansche zitting overvol. Op de gereserveerde
tribunes was tegen den middag geen plaats
meer te bekomen, zoodat tal van belangstel
lenden moesten worden afgewezen. Zoowel in
loges als op de genoemde tribune waren
tal van vlag- en hoofdofficieren der marine
aanwezig.
Volgens Het Vad. kan de minister, na de
wijze, waarop hij zich uitgelaten had, de be
slissing niet anders dan als een nederlaag be
schouwen. Evenwel het had niet zoo behoeven
te zijn. De meerderheid was geenszins homo
geen. De positie, door den heer Kuyper inge
nomen, moge weer een handige politieke zet
zijn, een bepaald vijandige daad tegen de ge
dane aanvraag was het niet. En daardoor
ware door eenig handig manoeuvreeren ander
zijds de slag te keeren geweest. Doch men zal
bij Marine altijd aan dergelijke verrassingen
bloot staan, zoolang niet een vast stelsel is aange
nomen, aan de hoofdtrekken waarvan de regeering,
maar ook en bovenal de kamer, gebonden is. En
daarom, als de minister nog maar wat beslister
ware ingegaan op het denkbeeld van den heer
Verhey, die op een vaste organisatie aandrong
en een weg aanwees, waarop men daartoe
komen kanal3 de minister een snelle uitvoe
ring daarvan had toegezegden bij 't wassende
verzet tegen dat nieuwe schip de aanvraag
daarvoor teruggenomen en de wederindiening
bij suppletoire begrooting, in verband met het
organisatieplan, beloofd had, de nederlaag ware
afgewend.
Of het dan behoorde te worden aangenomen,
is een tweede vraag. „Wij zeggen niet het
blad zal zich er wel voor wachten dat de
heer Goekoop in zijn principieele bestrijding
van dit soort van vechtschip ongelijk had.
Zooals wij in een vroeger artikel gezegd heb
ben, gevoelen wij zeer veel voor de beden
kingen, door den heer Engelberts in zijn bekende
brochure geopperd tegen den weg, waarop wij
ons met deze voor ons te groote schepen be
wegen. Ware thans gedaan, wat wij hier als
gewenscht aanwijzen, dan zou een principieele
discussie en een principieele beslissing mogelijk
worden. En anders blijft het altijd modderen
en sukkelen."
Indien uit de gevallen beslissing vertraging
moest voortvloeien in de door ons gewenschte
versterking van 's lands oorlogsvloot, zouden
wij, zoo zegt de overzichtschrijver der N. R. Ct.,
dezen loop der zaken evenzeer betreuren als
het ons leed zal doen een bekwaam man als
den heer Jansen van het beheer over onze
marine ontslagen te zien. Voor het overige
moet erkend worden, dat de minister er niet
in is kunnen slagen, de tegen zijne plannen
geopperde bedenkingen te ontzenuwen.
De stemming in de Kamer was, vóórdat de
beslissing viel, even moeilijk te ramen als er
in de beweegredenen van het verzet eenheid
te ontdekken viel. De heer De Ras had den
strijd geopend met een betoog, waarvan het
zwaartepunt was, dat pantserschepen voor Indië
niet deugen en voor de kustverdediging niet
noodig zijn. Aan zijne houding kon men be
speuren, dat zijne politieke vrienden ditmaal
niet, als onder den minister Van der Wyck,
ter wille van werkverschaffing in schepenbouw
zouden toestemmen. De heer Kuyper scheen
tot tegenstemmen geneigdde heer Staalman
toonde zich daarentegen bereid den minister te
steunen. De heer Groen van Waarder achtte
het pantserschip „het goede schip op de goede
plaats". De heer Verhey gaf zijne toestemming,
zonder verband voor het vervolg de heer Van
Karnebeek vond geen reden tot verzet; maar
de heer Goekoop was leider der oppositie. De
heer Van Bylandt (Apeldoorn) zou con animo
vóorstemmen, uit vaderlandsliefde.
Toch wijzen de genoemde namen tennaas-
tenblj de stemmengroepeering aan. Vóór het
amendement hebben alle Roomscben en de
groep Kuyper gestemd. Bij hen voegden zich,
van de linkerzijde, de heeren Bastert, Zijlma,
Goekoop, Van Kerkwijk, Willinge, Hennequin,
Tijdens, Ketelaar en Van Gijn. Niet verras
send, maar eenigszins onverwacht in het mo-
tiveeren, was het vóorstemmen der sociaal
democratische afgevaardigden. Uit kracht
van hun afkeer van alle oorlogsnitgaven wei
gerden zij aan bet voorstel hunne stemmaar
tevens betuigden zij, bij monde van den heer
Troelstra, dat niet de overweging, dat hierdoor
misschien aan de scheèpsbouw-werklieden ar
beid ontnomen zou worden, hen tot andere
gedachten mocht brengen. Lieten zij deze be
denking gelden, dan zou, meenden zij, voor
alle uitgaven van deze soort hun het verzet
onmogelijk gemaakt worden.
Er is dus een conflict tusschen den minister
en de Kamer, waarvan, zegt de schrijver
van het overzicht in het Hbld., bet waarschijnlijk
gevolg is, dat de minister Jansen, die weinige
maanden geleden den minister Van der Wijck
opvolgde, heengaat.
Deze korte geschiedenis levert opnieuw eene
treurige illustratie van het gebruik, dat in de
politieke wisseling van ministeries de ministers
van oorlog en marine deelen, ook wanneer de
zaken van hun departement niet betrokken zijn
in den politieken strijd van den dag. De
vorige minister van marine was met de
Kamer op een goeden weg. Er begon zoo
iets te schemeren van een vast stelsel, een
geregeld plan, dat zon kunnen worden
afgewerkt. Het ministerie trad echter al;
de heer Jansen vervangt den heer Van der
Wijck, doch is het niet geheel eens met het
stelsel van zijn voorgangeren daar is het ge
tob weer aan den gang. Opnieuw staat alles op
losse schroeven, en dit zonder eenige nood
zaak; want de strijd over kruisers en pantser
schepen loopt allerminst parallel aan den strijd
over geavanceerde of minder geavanceerde poli*
tiek, over sociale nooden en sociale rechtvaar
digheid.
Moge het onweer van Woensdag de lucht
zuiveren, en door dit ministerie de man gevon
den worden, die op het voetspoor van den heer
Van der Wijck met bedaarden doch krachtigen
stap het parlement zal voorgaan op den weg,
die voert tot eene bevredigende oplossing van
het gewichtig vraagstuk. Meer dan bij eenig
ander punt van staatsbeleid heeft het parle
ment op dit gebied, dat voor verreweg den
meesten vreemd is, behoefte aan krachtige lei
ding. Alleen aan eene dergelijke leiding zal
men zich onderwerpen.
Dat er voor het ministerie in zijn geheel
geen reden bestaat in de beslissing der kamer
een motie van wantrouwen te zien, ligt voor
de hand. Daarvan is niet het minste gebleken.
PROTESTEN
tegen hetgeen A. L. Ph. in de Maasbode schreef
over wylen den heer A. C. Wertheim, en waar
tegen wij Zaterdag reed3 opkwamen, komen
ook van katholieke zijden.
Zoo schrijft de heer P. P. Wiegman in Het
Centritm een stuk, waarin hg zijn groot leed
wezen betuigt, dat noch door de redactie van
laatstgenoemd blad, noch door die van eenig
ander katholiek orgaan, onmiddellijk met kracht
is geprotesteerd tegen uitlatingen tegenover een
overledene, die hij, zachts uitgedrukt, als onwaar,
onheusch en ondelicaat wenscht te qualificee-
rentegenover een man die, om zijn beminnelijk
karakter en vele gaven van hart en geest een
ieders sympathie heeft mogen verwerven. Waar
dit helaas, niet is geschied, meende de heer
Wiegman, uit naam van alle katholieke Neder
landers en in nog grooter mate uit naam van
allen die het voorrecht gehad hebben den heer
A. C. Wertheim meer van nabij te kennen en
met hem samen te werken, en aldus gelegen
heid gehad hebben hem als een hoogst bemin
nelijk, zeer verdraagzaam, buitengewoon begaafd
en werkzaam menach te waardeeren, met de
meeste energie tegen een geschrijf als dat in
De Maasbode te moeten protesteeren, en er zijn
leedwezen over te moeten uitspreken, dat een
orgaan, dat zich de verdediging en verbreiding
der katholieke waarheid ten doel stelt, zijn
kolommen voor dergelijke onware en kwetsende
artikelen beschikbaar stelt.
A T J E H.
De laatste mail uit O.-I., gedagteekend 16
November, bevat het verslag omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gouvernement
Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 23
October tot en met 5 November.
Wij ontieenen daaraan het volgende
In de IV Moekims der sagi XXV Moekims,
Groot-Atjeh, vertoonde zich weder de in het
vorige verslag vermelde T. Laboh, vermoede
lijk met het doel bijdragen voor den oorlog te
innen. Ook thans mocht het niet gelukken
hem in handen te krijgen en moet hij weder
naar Lhong teruggekeerd zijn. In den nacht
van 2 op 3 November werd zijne opvatting
beproefd, nadat bericht ontvangen was dat hij
zich te Lam-Lom zou ophoudenhij werd
echter niet aangetroffen, maar wel een zijner
vertrouwden, panglima Oesoef, die werd gear
resteerd.
In de IV moekims der sagi XXV moekims
en ook in Lepong bleef het rustig. Uit Lhong
vernam het bestuur, dat T. Oemar daar door
verschillende zijner panglima's sabilgelden laat
innende kedjoeroean verklaarde niet in staat
te zijn zich daartegen te verzetten.
T. Oemar zeil houdt zich in de bovenstreken
van Daja op.
Op berichten dat T. Gedong een der meest
bekende onderaanvoerders van T. Oemar en
afkomstig uit de IX moekims der sagi XXV
moekims, zich in de heuvelterreinen van dit
district met een bende zou ophouden, werden
meermalen hinderlagen gelegd en die terreinen
doorzocht, zonder dat bedoelde bende werd
aangetroffen. Toen daarna vernomen werd dat
zij zich meer Z.O.waarts boven Mampreh be
vond, nabij het graf van Tengkoe di Weuëng,
werden daarheen patrouilles gemaakt.
Op 1 Nov. bleek deze bende zich daar wer
kelijk op te honden, toen eene colonne van
Kota-Radja, langs de Kroeng Loethoe het ge
bergte introk in verband met eene andere
colonne, die van Indrapoerie uitgezonden werd
en langs de Kroeng Lam Kareung oprukte. De
bende werd verdreven en wist door hooger in
het gebergte liggende ravijnen te ontkomen.
De eerste collonne, die de vijandelijke bende
tot op eene hoogte van pl. m. 900 M. in het
gebergte vervolgde, bekwam een lichtgewonde
minderede andere colonne trof een tweetal
kleine nederzettingen aan, die werden verbrand.
Tengkoe Ma Hasan, die voor het bendehoofd
T. Ali Baid gelden inde, werd in den nacht
van 1 op 2 Nov. in kampong Baid opgevat.
Op de Noord- en Westkust bleef het rustig
en van Poeloe Weh wordt niets bijzonders
vermeld.
Wat de weersgesteldheid betreft, meldt men
ZW. wind met af en toe regen.
Choleragevallen kwamen niet meer voor.
De runderpest brak wederom onder het slacht
vee te Kotaradja uit; te Olehleh kwam deze
ziekte tot staan. Enkele gevallen met doode-
lijken afloop werden geconstateerd in de moe
kim Lok Nga (IV moekims).
UIT STAD EN PROVINCIE.
In de St. Ct. van heden is opgenomen eert
koninklijk besluit van den lsten December 1897)
tot wijziging van het bij kon. besluit van 23
Mei 1892 Stblno llöj vastgesteld bijzonder
reglement van politie voor het kanaal door
Walcheren,