MIDDELRURGSCHE COURANT. N°. 297. 140s Jaargang. 1897. Vrijdag 17 December. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.)/2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelbwg 16 Dec. 8 u. vm. 47 gr. 12 u. 51 gT.» av. 4 u. 51 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind reg. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middagB vóór èén uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Vlissingen: C. N. J. de Vey Mestoagh te Goes: A. C. Bolluyt, firma Wed. de Jonge. Bij deze courant behoort als Bijvoegsel een plaat met het opschriftDe nieuwe schipbrug over het marinedok te Vlis- singen. Middelburg 16 December. 8TOOM OF ZEIL VOOR LOODSD1ENST? Waar ons, o. a. uit bij ons ingekomen stuk ken, gebleken is, dat sommigen onze bedoeling met onze beschouwing, vastgeknoopt aan het opstel over bovengenoemd vraagstuk, verkeerd hebben begrepen en de meening zijn toegedaan dat ons ontgaan zou zijn, dat in het opstel in het Kotterdamsche blad alleen sprake was van de uitoefening van den loodsdienst voor de zeegaten of bij Dungeness, willen wij even op merken dat wij dat zeer goed begrepen hadden. Maar waar ook nadruk werd gelegd op de grootere veiligheid, die een atoomloodsvaartuig aanbiedt, meenden wij recht te hebben daarbij eens te wijzen op Vlissingen, waar helaasin de laatste jaren zeer ernstige ongelukken voor kwamen, meer dan, voor zoover ons bekend, in onze zeegaten. Of nu een rivierloods of een zeeloods aan boord moet worden gebracht, doet, dunkt ons, aan de kwestie zelve niet veel afhet aan boord brengen op zich zelf blijft gevaarlijk; ook dik wijls in Vlissingen. Als dat gevaar tot een minimum kan teruggebracht worden, is het reeds noodzakelijk dit te doen. Daarom wezen wij op de wenschelijkheid van stoom vaartuigen bij het loodswezen, op grond dat dezen de veiligheid bevorderen. Wij herinnerden o. a. aan het ernstig onge luk, den Sen October te Vlissingen voorgevallen Dit gaf den een aanleiding om op te merken dat bij dit ongeval de kwestie van stoom of zeil geen gewicht in de schaal ligt, maar aan den anderen kant beweerde men het tegenover gestelde. Verschil van meening dus Dit gat ons aanleiding nog eens op te slaan het relaas, dat in ons nommer van 7 October van ons blad daarvan is gegeven. Daarin lezen wij o.a. „Het was goed, helder weder met een stijven bries en daar het den geheelen dag vrij hard gewaaid had, was er op de ree.de nog al vrij sterke deining, doch niet het minste gevaar voor lieden wier dagelijksch werk het is heel wat ontstuimiger golven te trotseeren. De Nederlandsche loodssloep was vóór en spoedig langs zijde van het stoomschip Rival be stemd naar Gent, doch, zooals niet zelden ge beurt, de gezagvoerder wees den Ncderlandschen loods af en verlangde een Belgischen binnen loods, zooals hij ook een Belgischen zeeloods uit zee aan boord had. De Nederlandsche loodssloep verliet dus het stoomschip, om plaats te maken voor de naderende Belgische. Onder die manoeuvre en terwijl dus de beide vaar tuigjes dicht bij elkander waren, wierp onver wachts een hooge golfslag de Nederlandsche sloep met den boeg op den achtersteven der Belgische, waardoor eerstgemelde, sterk over hellende, water schepteonwillekeurig richtten de manschappen zich nu allen naar de andere zijde,waardoor de sloep, ook door den last van het ingekregen water, andermaal kantelde en om sloeg, waardoor alle opvarenden in zee vielen, zelfs sommigen onder de omgeslagen boot, die met den kiel naar boven dreef, doch telkens ten speelbal der golven om en om geworpen werd." Bij het herlezen van deze mededeeling kwamen enkele vragen bij ons op: In dc eerste plaats constateerende dat, al woei het op dien dag vrij hard en al was er op de reede nog al vrij sterke deining, er toen toch niet het minste gevaar bestond, vroegen wij ons zeiven af: hoe vele malen gebeurt het echter, nog onlangs bij den jongsten Btorm, dat er wel gevaar bestaat? Het moge bij onze zeegaten spoken, in Vlissingen doet het dit zeker niet minder. Daarom ook deze vragen Zou met zulk een stoomvaartuig een dergelijke ramp knnnen gebeuren? Znlk een vaartuig kan zich gemakkelijker verwijderen van het schip, dat een loods behoeft, en kan ook een meer geschikt oogenblik afwachten om het schip te beloodsen Zou men op 3 Oct. bij zulk een ongeval met de jol niet spoediger en meer afdoende Jjulp hebben kunnen verleenen, wanneer .een stoomloodsvaartuig in de nabijheid ware ge weest Aan deskundigen de beantwoording van die vragen. Al zijn zij het vaak onderling niet eens, uit ne gedachtenwisseling onder mannen van het vak kan toch allicht iets goeds voortkomen. En in deze blijft vooral de hoofdvraagkan er ook in Vlissingen iets gedaan worden om het gevaar, waaraan de loodsen blootstaan, tot een minimum terug te brengenen kan daar aan de stoom ook bevorderlijk zijn? Een nader bewijs. Toen wij in het laatst van October met De Maasbode in polemiek waren over de crimi naliteit in de katholieke provinciën van ons land, stelde de redactie van dat blad het voor, alsof wij de krachteloosheid van ons argument erkenden, en beweerde zij, dat onze opmerkiDg over het verschil tusschen een dagblad-pole miek en een streng wetenschap pelijken arbeid, een doekje voor het bloeden was. Om het tegendeel te bewijzen was een zeer tijdroovend onderzoek van statistieken noodig. Maar terwijl wij aan dien arbeid waren, bezig een vergelijkend overzicht van de criminali teit in de verschillende provinciën te vervaar digen, wees een vriendelijke hand ons een beteren weg. De statistiek van het gevangeniswezen geeft niet alleen een staat van het aantal gevange nen van de verschillende godsdienstenmaar in den tijd toen de oude strafwetgeving nog bestond (vóór 1 September 1886) had deze statistiek elk jaar ook uitgerekend de verhou ding tusschen het aantal gevangenen en het aantal belijders van de verschillende gods diensten. Het bewijs, dat De Maasbode ons vroeg, lag als gesneden koek voor ons:De officieelecijfers spreken duidelijker dan alle berekeningen, welke wij zouden kunnen maken. Men oordeele: Op de 1000 belijders van de drie voornaamste godsdiensten kwamen de vol gende aantallen gevangenen voor: Jaar Herv. R.-K. Israël. 1854 5.74 6.67 6.98 1855 5.94 6.94 7.69 1856 6.11 8.06 6.64 1857 5.37 7.96 7.26 1858 5.30 7.49 5.87 1859 5.10 6.87 5.67 1860 5.30 7.01 5.20 1861 5.39 6.83 5.51 1862 5.33 6.35 5.09 1863 5.05 5.96 5.53 1864 4.55 5.68 4.13 1865 4.67 5.92 4.40 1866 4.82 5.26 4.25 1867 5.22 5.59 6.06 1868 4.97 5.37 4.70 1869 4.65 6.12 4.58 1870 4.42 4.61 3.55 1871 4.53 4.64 4.17 1872 4.78 4.75 3.78 1873 4.97 4.87 3.72 1874 4.83 5.03 3.85 1875 4.66 4.49 3.93 1876 4.50 4.88 3.62 1877 4.85 5.34 3.48 1878 4.87 5.27 3.52 1879 4.78 5.39 3.55 1880 4.73 6.29 3.47 1881 5.20 5.98 3.48 1882 5.28 5.73 3.15 1883 3.38 3.90 2.17 1884 3.54 3.81 2.16 1885 3.30 3.60 1.80 vinden, als De Maasbode zijn lezers de nu hier boven gegeven officieele cijfers niet durfde vertoonen. Maar na bedoelde polemiek tegen het zuster- orgaan, zal De Maasbode er zeker wel toe moe ten overgaan, om acte van deze officieele sta tistiek te geven. De Maasbode heeft in zijn nummer van 27 October geschreven „Indien AeM.Crt. een statistiek geeft, b.v. loo- pende over de laatste 20 jaar, waaruit geregeld hetzelfde blijkt, als uit die van over een jaar, dan kunnen wij verder zien, en naar de oor zaken van dien toestand onderzoeken". Welnu, aan dat verlangen van het ultramon- taansche orgaan is thans voldaan. Wij geven een statistiek, niet over 20 maar een over 32 jaarwij geven geen cijfers, welke berusten op berekeningen van ons, neen, elk cijfer is terstond in een officieel verslag terug te vinden, en de beteekenis dier cijfers is voor De Maas bode, gelooven wij, verpletterend. Commentaren achten wij dan ook vrij wel overbodig. Als De Maasbode niet onlangB zeer te keer gegaan ware tegen de N. R. Ct., welker hoofd redacteur weigerde een stuk uit De Maasbode f)ver te nemen, zouden wij het zelfs begrljpel^k Een kink in tien kabel. Onze minister van marine heeft het door hem verlangde vierde schip voor de marine, type-Kortenaer, bestemd voor onze zeegaten en ook voor den Indiscben dienst, dus te bezi gen A double usage, niet gekregen. Zooals in ons vorig nommer is gemeld, werd met 46 tegen 41 stemmen aangenomen een amendement van den heer Goekoop, die meende dat met een kleiner en minder kost baar schip dan van 3.600.000 kon worden volstaan, zonder dat het minder of- en defen sief vermogen bezit, en, teneinde nu een be slissing over dat vierde schip mogelijk te maken, bij art. 12 der begrooting voorstelde den post „aanbouw" met f 100.000 te verminderen. V o r dat amendement nu stemden de 46 heeren: Krap, Bastert, Truijen, V. Asch van Wijck, W., Troelstra, Zljlma, V. d. Berch, V. d. Kun, Goekoop, De Ras, Michiels, V. d. Zwaag, V. Kempen, V. d. Borch, V. Vlijmen, De Bieberstein, Nolens, Kuijper, V. Kerkwijk, Willinge, Mackay, Kolkman, Lucasse, Henne- quin, Harte, Vermeulen, V. Basten Batenburg, Dobbelman, Brummelkamp, De Ram, V. Kol, 't Hooft, Mutsaers, Tijdens, De Waal Malefijt, V. Alphen, V. d. Velde, Ketelaar, V. Heem stra, Bahlmann, Travaglino, Everts, Merckel- bach, V. Gijn, Loeff en V. Asch van Wijk (Eede). Tegen het amendement brachten hun stem nit de heeren Pijttersen, Conrad, Verhey, Drucker, Meesters, De Klerk, Van Bylandt (Apeldoorn), Roessingb, Van Bylandt (Gouda), Honwing, Staalman, Lieftinck, Heldt, Schim- melpenninck, De Savorsin Lohman, Groen van Waarder, Bouwman, Fokker, Schaafsma, Kerdijk, Smidt, Van Karnebeek, Van Limburg Stirum, Veegens, Lely, Hesselink, Pijnacker Hordijk, Borgesius, Tak, Schepel, Van Raalte, Rethaan Macaré, Van Gilse, Pijnappel, De Boer, Van Deinse, Bool, Rink, Hartogh, Van Dedem en de voorzitter. Na deze beslissing vroeg de minister schor sing der behandeling van zijne begrooting; en kwam kort daarop de ministerraad in buiten gewone zitting bijeen. Zooals men ziet bestaat de meerderheid groo- tendeels uit antiliberalennaast den heer Goe koop schaarden zich slechts enkele mede liberalen. Wat er nu zal gebeuren De telegraaf zal het ons wellicht spoedig melden. Reeds gedurende de geheele zitting kon men Woensdag bemerken dat er iets broeideer liepen heel wat ministers af en aan in de kamer de premier was er den geheelen dag. Ook de belangstelling van het publiek was zeer groot. De tribunes waren tijdens de gansche zitting overvol. Op de gereserveerde tribunes was tegen den middag geen plaats meer te bekomen, zoodat tal van belangstel lenden moesten worden afgewezen. Zoowel in loges als op de genoemde tribune waren tal van vlag- en hoofdofficieren der marine aanwezig. Volgens Het Vad. kan de minister, na de wijze, waarop hij zich uitgelaten had, de be slissing niet anders dan als een nederlaag be schouwen. Evenwel het had niet zoo behoeven te zijn. De meerderheid was geenszins homo geen. De positie, door den heer Kuyper inge nomen, moge weer een handige politieke zet zijn, een bepaald vijandige daad tegen de ge dane aanvraag was het niet. En daardoor ware door eenig handig manoeuvreeren ander zijds de slag te keeren geweest. Doch men zal bij Marine altijd aan dergelijke verrassingen bloot staan, zoolang niet een vast stelsel is aange nomen, aan de hoofdtrekken waarvan de regeering, maar ook en bovenal de kamer, gebonden is. En daarom, als de minister nog maar wat beslister ware ingegaan op het denkbeeld van den heer Verhey, die op een vaste organisatie aandrong en een weg aanwees, waarop men daartoe komen kanal3 de minister een snelle uitvoe ring daarvan had toegezegden bij 't wassende verzet tegen dat nieuwe schip de aanvraag daarvoor teruggenomen en de wederindiening bij suppletoire begrooting, in verband met het organisatieplan, beloofd had, de nederlaag ware afgewend. Of het dan behoorde te worden aangenomen, is een tweede vraag. „Wij zeggen niet het blad zal zich er wel voor wachten dat de heer Goekoop in zijn principieele bestrijding van dit soort van vechtschip ongelijk had. Zooals wij in een vroeger artikel gezegd heb ben, gevoelen wij zeer veel voor de beden kingen, door den heer Engelberts in zijn bekende brochure geopperd tegen den weg, waarop wij ons met deze voor ons te groote schepen be wegen. Ware thans gedaan, wat wij hier als gewenscht aanwijzen, dan zou een principieele discussie en een principieele beslissing mogelijk worden. En anders blijft het altijd modderen en sukkelen." Indien uit de gevallen beslissing vertraging moest voortvloeien in de door ons gewenschte versterking van 's lands oorlogsvloot, zouden wij, zoo zegt de overzichtschrijver der N. R. Ct., dezen loop der zaken evenzeer betreuren als het ons leed zal doen een bekwaam man als den heer Jansen van het beheer over onze marine ontslagen te zien. Voor het overige moet erkend worden, dat de minister er niet in is kunnen slagen, de tegen zijne plannen geopperde bedenkingen te ontzenuwen. De stemming in de Kamer was, vóórdat de beslissing viel, even moeilijk te ramen als er in de beweegredenen van het verzet eenheid te ontdekken viel. De heer De Ras had den strijd geopend met een betoog, waarvan het zwaartepunt was, dat pantserschepen voor Indië niet deugen en voor de kustverdediging niet noodig zijn. Aan zijne houding kon men be speuren, dat zijne politieke vrienden ditmaal niet, als onder den minister Van der Wyck, ter wille van werkverschaffing in schepenbouw zouden toestemmen. De heer Kuyper scheen tot tegenstemmen geneigdde heer Staalman toonde zich daarentegen bereid den minister te steunen. De heer Groen van Waarder achtte het pantserschip „het goede schip op de goede plaats". De heer Verhey gaf zijne toestemming, zonder verband voor het vervolg de heer Van Karnebeek vond geen reden tot verzet; maar de heer Goekoop was leider der oppositie. De heer Van Bylandt (Apeldoorn) zou con animo vóorstemmen, uit vaderlandsliefde. Toch wijzen de genoemde namen tennaas- tenblj de stemmengroepeering aan. Vóór het amendement hebben alle Roomscben en de groep Kuyper gestemd. Bij hen voegden zich, van de linkerzijde, de heeren Bastert, Zijlma, Goekoop, Van Kerkwijk, Willinge, Hennequin, Tijdens, Ketelaar en Van Gijn. Niet verras send, maar eenigszins onverwacht in het mo- tiveeren, was het vóorstemmen der sociaal democratische afgevaardigden. Uit kracht van hun afkeer van alle oorlogsnitgaven wei gerden zij aan bet voorstel hunne stemmaar tevens betuigden zij, bij monde van den heer Troelstra, dat niet de overweging, dat hierdoor misschien aan de scheèpsbouw-werklieden ar beid ontnomen zou worden, hen tot andere gedachten mocht brengen. Lieten zij deze be denking gelden, dan zou, meenden zij, voor alle uitgaven van deze soort hun het verzet onmogelijk gemaakt worden. Er is dus een conflict tusschen den minister en de Kamer, waarvan, zegt de schrijver van het overzicht in het Hbld., bet waarschijnlijk gevolg is, dat de minister Jansen, die weinige maanden geleden den minister Van der Wijck opvolgde, heengaat. Deze korte geschiedenis levert opnieuw eene treurige illustratie van het gebruik, dat in de politieke wisseling van ministeries de ministers van oorlog en marine deelen, ook wanneer de zaken van hun departement niet betrokken zijn in den politieken strijd van den dag. De vorige minister van marine was met de Kamer op een goeden weg. Er begon zoo iets te schemeren van een vast stelsel, een geregeld plan, dat zon kunnen worden afgewerkt. Het ministerie trad echter al; de heer Jansen vervangt den heer Van der Wijck, doch is het niet geheel eens met het stelsel van zijn voorgangeren daar is het ge tob weer aan den gang. Opnieuw staat alles op losse schroeven, en dit zonder eenige nood zaak; want de strijd over kruisers en pantser schepen loopt allerminst parallel aan den strijd over geavanceerde of minder geavanceerde poli* tiek, over sociale nooden en sociale rechtvaar digheid. Moge het onweer van Woensdag de lucht zuiveren, en door dit ministerie de man gevon den worden, die op het voetspoor van den heer Van der Wijck met bedaarden doch krachtigen stap het parlement zal voorgaan op den weg, die voert tot eene bevredigende oplossing van het gewichtig vraagstuk. Meer dan bij eenig ander punt van staatsbeleid heeft het parle ment op dit gebied, dat voor verreweg den meesten vreemd is, behoefte aan krachtige lei ding. Alleen aan eene dergelijke leiding zal men zich onderwerpen. Dat er voor het ministerie in zijn geheel geen reden bestaat in de beslissing der kamer een motie van wantrouwen te zien, ligt voor de hand. Daarvan is niet het minste gebleken. PROTESTEN tegen hetgeen A. L. Ph. in de Maasbode schreef over wylen den heer A. C. Wertheim, en waar tegen wij Zaterdag reed3 opkwamen, komen ook van katholieke zijden. Zoo schrijft de heer P. P. Wiegman in Het Centritm een stuk, waarin hg zijn groot leed wezen betuigt, dat noch door de redactie van laatstgenoemd blad, noch door die van eenig ander katholiek orgaan, onmiddellijk met kracht is geprotesteerd tegen uitlatingen tegenover een overledene, die hij, zachts uitgedrukt, als onwaar, onheusch en ondelicaat wenscht te qualificee- rentegenover een man die, om zijn beminnelijk karakter en vele gaven van hart en geest een ieders sympathie heeft mogen verwerven. Waar dit helaas, niet is geschied, meende de heer Wiegman, uit naam van alle katholieke Neder landers en in nog grooter mate uit naam van allen die het voorrecht gehad hebben den heer A. C. Wertheim meer van nabij te kennen en met hem samen te werken, en aldus gelegen heid gehad hebben hem als een hoogst bemin nelijk, zeer verdraagzaam, buitengewoon begaafd en werkzaam menach te waardeeren, met de meeste energie tegen een geschrijf als dat in De Maasbode te moeten protesteeren, en er zijn leedwezen over te moeten uitspreken, dat een orgaan, dat zich de verdediging en verbreiding der katholieke waarheid ten doel stelt, zijn kolommen voor dergelijke onware en kwetsende artikelen beschikbaar stelt. A T J E H. De laatste mail uit O.-I., gedagteekend 16 November, bevat het verslag omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 23 October tot en met 5 November. Wij ontieenen daaraan het volgende In de IV Moekims der sagi XXV Moekims, Groot-Atjeh, vertoonde zich weder de in het vorige verslag vermelde T. Laboh, vermoede lijk met het doel bijdragen voor den oorlog te innen. Ook thans mocht het niet gelukken hem in handen te krijgen en moet hij weder naar Lhong teruggekeerd zijn. In den nacht van 2 op 3 November werd zijne opvatting beproefd, nadat bericht ontvangen was dat hij zich te Lam-Lom zou ophoudenhij werd echter niet aangetroffen, maar wel een zijner vertrouwden, panglima Oesoef, die werd gear resteerd. In de IV moekims der sagi XXV moekims en ook in Lepong bleef het rustig. Uit Lhong vernam het bestuur, dat T. Oemar daar door verschillende zijner panglima's sabilgelden laat innende kedjoeroean verklaarde niet in staat te zijn zich daartegen te verzetten. T. Oemar zeil houdt zich in de bovenstreken van Daja op. Op berichten dat T. Gedong een der meest bekende onderaanvoerders van T. Oemar en afkomstig uit de IX moekims der sagi XXV moekims, zich in de heuvelterreinen van dit district met een bende zou ophouden, werden meermalen hinderlagen gelegd en die terreinen doorzocht, zonder dat bedoelde bende werd aangetroffen. Toen daarna vernomen werd dat zij zich meer Z.O.waarts boven Mampreh be vond, nabij het graf van Tengkoe di Weuëng, werden daarheen patrouilles gemaakt. Op 1 Nov. bleek deze bende zich daar wer kelijk op te honden, toen eene colonne van Kota-Radja, langs de Kroeng Loethoe het ge bergte introk in verband met eene andere colonne, die van Indrapoerie uitgezonden werd en langs de Kroeng Lam Kareung oprukte. De bende werd verdreven en wist door hooger in het gebergte liggende ravijnen te ontkomen. De eerste collonne, die de vijandelijke bende tot op eene hoogte van pl. m. 900 M. in het gebergte vervolgde, bekwam een lichtgewonde minderede andere colonne trof een tweetal kleine nederzettingen aan, die werden verbrand. Tengkoe Ma Hasan, die voor het bendehoofd T. Ali Baid gelden inde, werd in den nacht van 1 op 2 Nov. in kampong Baid opgevat. Op de Noord- en Westkust bleef het rustig en van Poeloe Weh wordt niets bijzonders vermeld. Wat de weersgesteldheid betreft, meldt men ZW. wind met af en toe regen. Choleragevallen kwamen niet meer voor. De runderpest brak wederom onder het slacht vee te Kotaradja uit; te Olehleh kwam deze ziekte tot staan. Enkele gevallen met doode- lijken afloop werden geconstateerd in de moe kim Lok Nga (IV moekims). UIT STAD EN PROVINCIE. In de St. Ct. van heden is opgenomen eert koninklijk besluit van den lsten December 1897) tot wijziging van het bij kon. besluit van 23 Mei 1892 Stblno llöj vastgesteld bijzonder reglement van politie voor het kanaal door Walcheren,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1