aan een uitstapje, nu niet in alle eer en dengd. En dan wordt zij een middel tot chantage Maar vóór wij zoover zijn, zal de waak zame justitie de pierewaaiers en ook de een voudige menschen wel beschermen. liet is in elk geval een grappig idee van die beide schrijvers geweest, om van de kyno- metograaf gebruik te maken tot opvroolijking van het publiek. Zoo'n jong getrouwd man als Jan Ongeluk die, niet afkeerig van avontuurtjes, in Ostende er leelijk inloopt; en zijn schoonvader, die in Berlijn nu niet louter zaken behandelt, worden minder aangenaam verrast wanneer hunne respectieve gemalinnen, met wie zij een voor stelling van een kynometograaf bijwonen, daar hun echtgenooten aanschouwen: den een in een vertrouwelijk tête h tête op het strand eu den ander in een gezellig samenzijn te mid den van kennissen van verschillend geslacht, met wie men nu niet altijd converseert. En al hebben zulke buitensporigheden van eerbare provincialen, die in hunne woonplaats met respect worden bejegend, en van jong ge huwde mannen al meer het onderwerp uitge maakt van menig blijspel, in Hans Huckebein zijn ze zoo grappig voorgesteld, de toestanden, waarin Jan Ongeluktegen wien alles samen spant, telkens geraakt, zoo komisch, dat het stuk wezenlijk in zijn genre zeer verdienstelijk mag heeten. Daarbij is de dialoog los, het bijwerk, met een liefdeshistorietje, in zulke blijspelen onmisbaar en in allerlei vormen reeds herhaal delijk door Von Moser en bovengenoemde schrijvers geteekend vroolijk, en de ont knooping aardig. Het publiek, dat Donderdagavond in grooten getale in onzen schouwburg was opgekomen, maar toch niet zoo talrijk als een vorig maal bij Ibsen's Een vijand des volks, bad blijkbaar zeer voel vermaak in het stuk en lachte braaf. Eu zoo Is het overal met Jan Ongelukeen stuk dat voor de Ncderla/ndsche Toon-eelvereeni- ging geluk aanbrengt in den vorm van goede recettes. Een mensch is nu zoo niet, of hij wil wel eens lachen! En bij zulke niet te loochenen en niet te miskennen feiten is het een ondankbaar werk te philosopheeren over de vraag of de kunst daarmeê wel gediend isen of het niet valt te bejammeren dat in groot© steden bij dege lijke kunst het publiek schittert door afwezig heid, en b.v. de vereeniging Het Nederlandsch Tooneel te Amsterdam eerst een stampvolle zaal had toen zij de Dochters van Hascman speelde, terwijl bij Jemne dl Arc van Schiller, bij Eerloos en Donderdagavond bij de eerste opvoering van Sophokles' Antigone de opkomst niet groot was. Men moet het publiek nemen zooals het isen de tooneelgezelschappen niet euvel duiden dat zij, ter wille van hun bestaan, in zulke blijspelen hunne kracht zoeken, totdat de tijden gunstiger worden voor hoogcre kunst. Boven Jan Ongeluk stellen wij, uit een oog punt van fijnen smaak, het stukje vanMeilhac en HalevyAls er éen schaap over den dam is dat zoo aardig weergeeft de innerlijke zwak heden, waar de liefde in het spel is, en tal van menschkundige waarheden bevat. Beide blijspelen werden zeer goed gespeeld. Den jongen Chrispijn een woord van lof voor zijn los en natuurlijk optreden in het lever de rideou. Hjj was daarin flink op dreef. Dat de beeren Ternooy Apèl en Westerhoven weer geheel in hun rol van Jan Ongeluk en schoonpapa Knauer waren spreekt van zelf. Voor zulk werk verdraaien zij trouwens hun hand niet. De heer L. M. Smith was weer heel goed, los en prettig als de Rus Boris Mensky en de heer Alex. Faassen Jr een flinke sterke man. De dame» waren allen zeer goed. Mevrouw Ternooy Apél een afzonderlijk compliment voor haar verdienstelijk spel in het voorstukje. De Zwerver heeft te Parijs reeds 150 voor stellingen beleefd. Sudermann's Johannesdat, gelijk men weet, door de Belgische politie verboden was, is, nadat de auteur eenige veranderingen had aangebracht, tot het tooneel toegelaten. RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg DIEFSTAL MET BRAAK. Voor de bovengenoemde rechtbank hadden zich heden te verantwoorden lo F. C. A. H., oud 18 jaar, koopman, en 2o. P. M., oud 12 jaar, zonder beroep, beiden wonende te 's Heerenhoek, gedetineerd te Middelburg. Aan deze knapen werd ten laste gelegd dat zij den 18en October 1897, in den voor. middag omstreeks 9'/s uur, te 's Heer Arends- kerke, in den Nieuwen Kraaijertpolder, te zamen en in vereeniging in de woning van J. Goedegebure, uit een in de voorkamer staande kast of kabinet, nadat zij het slot, waarmede de deur daarvan gesloten was, verbroken had den, ongeveer^vijf rijksdaalders, toebchoorende aan bovengenoemden Goedegebure, althans aan een ander dan aan hen, beklaagden, met bet oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, heb ben weggenomen, na zich den toegang tot bovengenoemde woning te hebben verschaft, door, na het slot van een deur, die toegang gaf tot een schuur van een buurman van boven genoemden Goedegebure, genaamd J. Kerkho ven, te hebben verbroken, in die schuur te gaan, vervolgens zich te begeven in een daar naast gelegen schuur van Goedegebure, van daaruit in een aan laatst vermelde schuur ver bonden stookplaats te gaan, daarop het slot, waarmede een deur, die van uit die stookplaats toegang gaf tot de woning van Goedegebure, gesloten was, te verbreken, die deur te openen en alzoo n die woning binnen te gaan. In deze zaak waren vanwege het openbaar ministerie 10 getuigen gedagvaard. Voor den eersten beklaagde trad ambtshalve wis verdediger op de heer rar C, de Witt Ha mer en voor den tweeden de heer mr G. A, de Veer. Na voorlezing der akte van verwijzing werd lecture gegeven van de geboorteakte van den tweeden beklaagde en een extract-vonnis, in 1893 ten laste van den eersten beklaagde ge wezen, waarbij hij ter zake van diefstal werd veroordeeld. Vervolgens werd de tweede beklaagde ge hoord. Deze bekende volkomen al wat hem ten laste gelegd werd en deed een zeer omstandig verhaal, hoe zijn kameraad en hij in de woning van Goedegebure waren binnengekomen. De eerste beklaagde had de rijksdaalders uit de kast genomen, nadat beiden hadden afgesproken den diefstal en de inbraak te plegen. De eerste beklaagde ontkende pertinent het hem ten laste gelegde feit bedreven te hebben. Hij verklaarde niet in de woning van Goede gebure geweest te zijn en ook niet gezien te hebben dat M daar binnen is geweest. De tweede bekl. hield echter vol, dat H mede gedaan heeft en van den buit drie rijksdaalders behield. H. bleef bij zijn ontkentenis. Op M. zijn twee rijksdaalders bevonden, maar die jongen is drie dagen van huis gebleven en is o. a. naar Vlis- singen geweest, waar hij een mes gekocht heeft benevens eten, drinken en sigaren. M. gaf dit toe, maar verklaarde dat H. bij hem in Vlissingen was. H. zeide dat dit onjuist washij had M. op den weg tusschen Vlissingen en Middelburg ontmoet. M. zeide het geld, dat hij verteerd had, van zijne zuster te Vlissingen gekregen te hebben. Hierna werd overgegaan tot het hooren der getuigen. De eerste, J. Goedegebure, arbeider te's-Heer Arendskerke, verklaarde den 18 Oct. naar het veld gegaan te zijn, niemand in zijn gesloten woning achterlatende. Het in de voorkamer staand kabinet was eveneens gesloten. Hij verklaarde verder, hoe bij, 's avonds thuis ko mende, een en ander had gevonden en uitzijn kabinet vijf rijksdaalders, die los ineenlaadje lagen, had vermist. Getuige gaf verder een beschrijving van de ligging en inrichting zijner woning en herkende de hem vertoonde gereedschappen, waarmede de inbraak gepleegd was, als aan hem toebe- hoorende. Op een vraag van den verdediger van den eersten beklaagde, deelde getuige nog mede dat het kabinet, waaruit de rijksdaalders zijn ontvreemd, ongeveer twee meterB hoog is en het slot ongeveer anderbalven meter van den grond. Hij had niet gezien dat meubelen waren verzet. M. Goedegebure, eveneens arbeider te's-Heer Arendskerke, zoon van den eersten getuige, sprak in denzelfden geest als zijn vader. M. van Damme, landbouwer te 's-Heer Arendskerke, verklaarde in den voormiddag van 18 Oct,, toen hij aan 't ploegen was op zijn land, beide beklaagden bij elkaar gezien te hebbenzij kwamen door een haag op zijn land, doch liepen weg toen zij hem zagen. Zij kwamen spoedig terng en liepen toen weder over zijn land. Ja. van Loon, winkelierster te Heinkenszand, de volgende getuige, verklaarde dat H. in den namiddag van 18 Oct. bij haar in den winkel is geweest en voor eenige centen kaas kocht. Hij betaalde met een rijksdaalder. H. gaf dit toe. Hij had wel een rijksdaalder of acht in zijn beurs en ook guldens. J". Priem, vrouw van Rentmeester, arbeid ster te 's-Heer-Arendskerke, verklaarde dat II. in den morgen van 18 Oct. bij haar is geko men om aardappelen te koopen, M. was bij hem. Getuige heeft aan H. geen aardappelen ver kocht, omdat zij er geen te missen had. Beklaagde H. erkende dit; ook dat de jonge .M. bij hem was. C. G. P. Timans, burgemeester van 's-Heeren- hoek, verklaarde dat beide beklaagden in zijne gemeente zeer ongunstig bekend staan. Den 20en Oct. is de eerste bekl. bij getuige gebracht onder verdenking den diefstal bij Goedegebure gepleegd te hebben. Hij ontkende toen. Bij onderzoek bleek dat bekl. toen een paar gulden van zich zei ven en een twintig gulden van zijn ouders in zijne portemonnaie had. Op aanwijzing van M. is het door dezen ver borgen geld gevonden. Op een vraag van den verdediger van den eersten beklaagde of getuige in bet vorige jaar den bekl. M. niet eens gehoord heeft omtrent een diefstal van een potje met zand en datM. toen ook de schuld op anderen wierp, ant woordde getuige bevestigend. Hij verklaarde dat het in de gemeente bekend is, dat M. een groote leugenaar is en in staat om een ander ten onrechte te beschuldigen. Op een andere vraag van denzelfden verde diger verklaarde de burgemeester, dat de ouders van H. in de gemeente als werkzame, eerlijke menschen bekend staan. A. Pover, brigadier der rijksveldwacbt, te 's-Heerenhook, verklaarde dat hij TI. onder ver denking van den diefstal bij Goedegebure heeft aangehouden en later naar 's-Heer-Arendskerke gebracht. H. heeft toen aan hem bekend den diefstal met braak met M. gepleegd te hebben. H. verklaarde toen zeer uitvoerig hoe alles was gebeurd. Hij beweerde toen echter eerst, dat hij wel in de kamer was geweest en deel had gehad aan het inbreken in bet kabinet later zeide hij yeer niet in de kamer te zijn geweest en dus ook niet geholpen te hebben aan het stelen uit het kabinet. Die bekentenis is geen gevolg geweest van op hem uitgeoefende pressie. De bekl. H. erkende aan den brigadier de door dezen medegedeelde bekentenis gedaan te hebben. Hij deed dit in de hoop, dat hij dan in vrijheid zou worden gesteld. Gevraagd hoe hg, wanneer hij aan de zaak onschuldig was, een zoo omstandige, gedetailleer de beschrijving kon geven van hetgeen gebeurd was, zeide II. dat hij een en ander van ver schillende personen had vernomen, o. a. van M« don tweeden bekl., die het had gehoord van andere jongens uit het dorp. De volgende getuige, I. J. Drever, brigadier der rijksveldwacbt te 's-Heer-Arendskerke, ver klaarde in denzelfden geest als de vorige. Hij was er getuige van dat H., toen deze naar Middelburg werd overgebracht, onderden weg bekende medeplichtig geweest te zijn aan den gepleegden diefstal. M., al8nu gehoord, verklaarde dat van het gansche voorgeven van II. geen woord waar was. Deze had met hem de inbraak en den diefstal gepleegd. A. vau de Plassehe, gemeente-veldwachter, te Nieuwdorp, gaf een relaas van hetgeen door bein in de woning van Goedegebure was opge merkt. Met de andere getuigen stemde hij in dat het kabinet, waarin was ingebroken, 2 meter boog was, en het slot ervan zich onge veer 1.75 m. boven den grond bevond. De laatste getuige J. Timmerman, gemeente veldwachter te 's-Heer Arendskerke, verklaarde tegenwoordig te zijn geweest bij de bekentenis, door H. afgelegd. Hierna werden de beklaagden gehoord. M. bleef bij zijn bekentenis en hield ook vol dat H. medeplichtig was niet alleen, maar zelfs het plan tot den diefstal had geopperd. De eerste beklaagde H. hield zijn ontkentenis vol; hij heeft aan de veldwachters bekend, alleen oin in vrijheid gesteld te worden. Ilij is niet bij den diefstal betrokken geweest. Hij gaf toe met M. gezien te zijn omstreeks den tijd dat de inbraak is gepleegd, maar niet aan den diefstal medegewerkt of daar voordeel van getrokken te hebben. De ambtenaar van het 0. M., alsnu het woord verkrijgende, begon met er op te wijzen dat, nadat de diefstal ontdekt was, spoedig vermoeden rees tegen de twee beklaagden, die in hunne omgeving zeer ter kwader naam en faam bekend stonden. Zij werden gearresteerd en spoedig legde de tweede beklaagde een zeer omstandige bekentenis af, daarbij den eersten beklaagde als zijn mededader aanwijzende. Op aanwijzing van den tweeden beklaagde zijn ook twee der gestolen rijksdaalders teruggevonden. De tweede bekl. heeft eerst uitdrukkelijk ontkend, doch later, toen hij naar Middelburg vervoerd werd, aan zijne geleiders oene beken tenis afgelegd, een bekentenis waarin bij zeer duidelijk uiteenzette op welke wijze de diefstal had plaats gehad. i>e tweede bekl. alleen kon den diefstal niet gepleegd hebben, omdat hij voor de inbraak niet sterk genoeg is te achten. De beide beklaagden zijn omstreeks den tijd van de inbraak samen gezien, wat zeer in het nadeel pleit van den eersten beklaagde. Spreker achtte de terugname van de beken tenis van den eersten bekl. geheel onaanneme lijk. Mogelijk ia het, dat het plan tot den dief stal is uitgegaan van den tweeden bekl. maar z. i. staat het vast, dat de eerste bekl. een werkzaam aandeel in de inbraak beeft gehad. Ofschoon de tweede beklaagde nog geen 16 jareu oud is, achtte de ambtenaar het toch vaststaande, dat hij met oordeel des onder scheids heeft gehandeld in deze. De ambtenaar oordeelde beide beklaagden schuldig aan het hun te laste gelegde feit en vorderde hunne schuldigverklaring daaraan en veroordeeling van den eerste bekl. tot een jaar en van den tweede beklaagde tot drie maanden gevangenisstraf, met mindering van den in voorloopige hechtenis doorgebrachten tijd. De verdediger van den eersten beklaagde, mr C. de Witt Hamer, begon met de opmer king dat, naar zijne overtuiging thans iemand op de bank der beschuldigden zit, die niet schuldig ia. De eerste bekl. is de zoon van een eerlijk, werkzaam ouderenpaar, dat met kracht en ijver zijn best doet om door de wereld te komen. Van dat gezin, uit tien personen bestaande, was bekl. de trots, omdat hij in de omstreken van 's-Heerenhoek een belangrijken handel drijft in aardappelen en daarmede de zorgen van het gezin verlicht, terwijl hij bovendien bij zijne ouders een onbeperkt krediet geniet. Spreker gelooft, dat noch het wettig noch het overtuigend bewijs van de schuld van be klaagde is geleverd. Hij acht de redenen, die deze bekl.opgeeft voor het afleggen eener bekentenis aan de po litiemannen en die welke bij aanvoert voor de terugname ervan, alleszins aannemelijk. De jongen wilde in het belang van zijn handel in vrijheid blijven en toen hem door de politie mannen gezegd werd, dat hij dit misschien kon bereiken door te bekennen, heeft hij dat gedaan. De verdediger wees er verder op, dat door den ambtenaar vau het O. M. nog al gewicht wordt gehecht aan de verklaring van den tweeden bekl., maar spreker herinnerde dat die kleine jongen te 's-Heerenhoek bekend staat als iemand van een zeer leugenachtigen aard. Spreker wees er verder op dat wel is waai de eerste bekl. op 13-jarigen leeftijd wegens diefstal is veroordeeld, doch dat dit een dief stal is geweest van zeer weinig beteekenis. Spreker concludeerde op grond van een en ander tot vrijspraak van zijn elient en verzocht dat hij onmiddellijk zal worden in vrijheid gesteld. De verdediger van den tweeden beklaagde, mr De Veer, meende na de bekentenis van zijn cliënt niet anders te kunnen doen dan bem in de clementie van de rechtbank aan te bevelen. Na repliek van den ambtenaar van het 0. M., die persisteerde bij zijn eisch, werden de be klaagden nogmaals gehoord. Zij bleven bij hunne reeds herhaaldelijk gedane mededeelingen. Hierna werd de zitting geschorst tot twee uren, na afloop'waarvan do rechtbank beslissen zal over het verzoek tot invrijheidstelling van den eersten beklaagde. Nu reeds werd de uit spraak bepaald op heden over acht dagen. Na de pauze deelde de voorzitter mede, dat de rechtbank in raadkamer beslist heett, dat er op het oogenblik geen termen bestaan om den eersten beklaagde in vrijheid te stellen. Dezelfde rechtbank deed lieden uitspraak in de, bij de behandeling eenigszins uitvoerig ge melde, zaak tegen P. H., oud 30 jaar, boot werker, eigenlijk werkman te Terneuzen, die op den 3en dezer terecht heeft gestaan wegens beleediging van H. M. de Koningin-regentes. Hij werd daarvoor, overeenkomstig den eisch van het openbaar ministerie, veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf. Voorts zijn veroordeeld wegenB mishandelingJ. W., 19 j., schippersknecht, Oostdijk (Krabbendijke,) en G. d. B., 26 j., boerenknecht, St. Marguerite (België) beiden tot 4 m., M. W., 20 j., arbeider, Kruiningen, tot 2 m., P. L. E., 20 j., bakkersknecht, Krui ningen, tot 6 w., en P. W., 17 j., arbeider, Krabbendijke, tot 7 d. gev. straf dronkenschap en beleediging van een ambte naar J. B., 36 j., arbeider, Baarland, tot f 3 b. s. 3 d. h. en 7 d. gev. straf; strooperij door twee vereenigde personen J. W. B., 17 j., matroos a/b Hr. Ms. wachtschip te Nieuwediep, en L. C. B., 12 j., zonder be roep, Heinkenszand, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.en diefstalH, K. B., 32 j., en J. P. v. D., 41 j., werklieden, Vlissingen, de le tot 4 in. en de 2e tot 2 m. gev. straf en M. H., 62 j,, vrachtrijder, Westkapelle, tot f 3 b. s. 3 d. h. Inzake J. S., oud 28 jaar, werkman te Dom burg, appellant van een vonniB van het kan tongerecht. te Middelburg, waarbij hij ter zake van openbare dronkenschap bij tiende herhaling is veroordeeld tot 14 d. hechtenis en opzending naar eene rijkswerkinrichting voor den tijd van 6 maanden, is het vonnis des eersten reeh - ters bevestigd. VrijgesprokenA. R., 60 j., werkman, Vlis singen, beklaagd van diefstal. Bij het door de Amsterdamsche rechtbank voortgezette getuigenverhoor in zake den brand in de Staalstraat aldaar werd Donderdag gehoord de weduwe van Van Exter. Volgens het verslag in de N. R. Ct nam die vrouw ontroerd en weenende tegenover den president plaats. Zij vertelde, dat Van Exter in den bewusten nacht om drie uur bij haar thuis in hare slaap kamer kwam met bebloede, in doeken gewonden handen, vreeselijke pijnen lijdende. Beneden in de gang waren zijne bovenkleeren uitgetrokken hieruit en uit de omstandigheid, dat de juffrouw later in haar huis een vreemde jas en een vreemden hoed vond, evenals die van Van Exter bebloed, besluit de vrouw, dat een ander Van Exter thuis heeft gebracht en achter de voordeur van zijne bovenkleederen heeft ont daan. Van Exter was tegenover zijn vrouw doorgaans stilzwijgend en hield haar geheel buiten zijne zaken. Ook nu wilde hij haar de oorzaak zijner verwonding niet mededeelen; hij voegde haar slechts toe, dat V. d. Dool den volgenden dag het goed en de meubelen, die al sedert drie weken in hare woning waren, zonder dat zij wist waarom, zou komen halen. Dit deed V. d. Dool ook werkelijk, en in de eerste dagen kwam hij herhaaldelijk bij Van Extereens gaf hij tien gulden aan diens vrouw. Maar toen hij hoorde, dat er een dok ter gehaald was, zeide hij, dat Van Exter krankzinnig moest zijn geweest om dat te doen. Van Exter en hij beraamden toen een plan om de misdaad te bedekken. Er was nu een maal tot den dokter gezegd, dat de verwon ding het gevolg was van het springen van een petroleumtoestel. V. d. Dool zou nu zulk een toestel gehavend in Exters woning brengen en op den zolder plaatsen, alsof er da&r een onge luk met dat toestel was geschied. Maar Van Exters vrouw verzette zich tegen dat bedrog. Toen zij van de ontploffing in de Staalstraat en van het vinden der vingerhuidjes las, be greep zij zeer wel, dat Van Exter en V. d. Dool daarbij betrokken waren. De president hield V. d. Dool voor, dat niemand anders dan hij de tweede man geweest kan zijn, die Van Exter twee uren na de ontplof fing thuis bracht en hem zijne kleeren uittrok. V. d. Dool bleef dit ten stelligste ontkennen en deed het voorkomen, alsof hij eerst ten huize van Van Exter gehoord had dat het noodig was de comedie met het petroleumtoestel te spelen. V. d. Dool bekende alleen de meubelen op verzoek van Van Exter te hebben thuis ge bracht. Uit de verklaringen der vrouw bleek nog dat Van Exter vóór de daad zenuwachtig en on rustig was. Hij zinspeelde op de een of andere daad en zeide tot zijne vrouw dat hij misschien de eeuwigheid zou ingaan. „Maar", voegde hij daaraan toe, „als ik ga, dan gaan we samen." Hij doelde dus op een helper bij de daad, die hij voor had. ONDERWIJS. Bij het examen voor de commissie der Nederlandsche vereeniging voor Psychiatrie en Neurologiegehouden in het geneeskundig ge sticht voor krankzinnigen te 's Gravenhage, is o. a. geslaagd mej.M. Pisuisse van Deventer (Brinkgreve). Te Groningen heeft Vrijdag dr J. F. Eykmau het ambt van hoogleeraar als op volger van wijlen prof. Plugge aanvaard met eene rede', de Roeping der Pharmacie. LETTEREN EN KUNST. De heer dr Bronsveld is thans 30 jaar achtereen redacteur geweest van de Stemmen voor Waarheid en Vrede. Als feestgave heeft bij aan allen, van wie gedurende dat tijdsver loop artikelen in het tijdschrift werden ge plaatst, een albumblad gevraagd en in het nommer van December afgedrukt. In gebonden en ongebonden vorm is door velen aan die roepstem gehoor gegeven. Mede is opgenomen een lijst van overleden medewerkers. Een en ander beslaat niet minder dan 63 pagina's. De toestand van Munkacsy baart weer veel zorg. Verschillende Berichten. Als voorzitter van de Maatschappij tot nut van 't algemeen is sedert 15 October opge treden de heer P. II. Hugenholtz Jr. Met 1 Juli moeten als hoofdbestuurders van die Maatschappij aftreden de heeren mrs R. van de Werk en H. L. Drucker. Door het hoofd bestuur zijn, ter voorziening in de daardoor ontstane vacatures, twee dubbeltallen opge maakt, bestaande uit de heeren mr F. A. Eg- gers, advocaat, en F. Adaraa van Schel tenia, chef der firma Frederik Muller Co., beiden Amsterdambeuevens dr P. van Geer, hoog leeraar te Leiden, en mr H. J. van Leeuwen, advocaat en procureur te 's Hertogenbosch. Vanwege de Maatschappij is weêr een vlug schrift verschenen, getiteld Waarom lijkver branding verboden door dr A. C. Hartevelt. Op de kleine éénstemmige uitgave van het Nederlandsch Volksliederenboek, bevattende 84 liederen voor zang- en noten- en cijferschrift, wordt de bijzondere aandacht der departementen gevestigd. Het kost slechts 30 cents; bij 50 exemplaren en meer slechts 25. Omtrent bet misbruik van sterkeu drank, en de middelen ter bestrijding daarvau zijn den departementen eenige vragen gedaan door het hoofdbestuur. De heer P. W. Janssen te Amsterdam heeft den predikant Hulsman te Zandvoort. in staat gesteld een gebouw aan te koopen, dat ingericht zal worden tot een Zandvoortsch Ons Huis, lokaal voor christelijke en maatschap pelijke belangen. Naap de Westminster Gazette meldt, zal de koning van Zweden en Noorwegen in Ja nuari, op weg naar Rome, waar hij een maand denkt te vertoeven, ook Den Haag aandoen. Als een bewijs hoe men berichtjes smeedt, kan het volgende dienen, dat Woensdag in bijna alle bladen verscheen: „Aangezien thans officieel bekend is, dat de beëediging en inhuldiging van H. M. de Ko ningin in Amsterdam op Dinsdag 6 September 1898 zullen plaats hebben, kan hieruit worden opgemaakt, dat H. M. vermoedelijk Maandag 5 September in de hoofdstad zal aankomen en, vermits het voornemen bestaat het verblijf van het Hof te Amsterdam 4 dagen te doen duren, ligt het voor de hand, dat de binnenkomst van de Koningin in de koninklijke residentie 's Gravenhage tegen Vrijdag 9 September d. a. v. verwacht kan worden." Op die wijze kunnen wij ook berichten maken, en bv. zeggendaar het deelnemen aan vele feesten erg vermoeiend is, ligt het voor de hand dat H. M. tusschen de Amsterdamsche en HaagBche feesten een paar dagen rust gaat nemen op een buitenverblijf. Zou het daarom niet beter zijn te wachten tot men Hr Ms plannen kent? Met ingang van 1 Januari 1898 zullen alle retourkaarten der Mij. tot Expl. van SS., der Nederl. Centraal Spoorweg-Mij., en der Noord-Brabmt-Duitsche Sp. M. één maand geldig zijn. Te Delft ia bij boringen naar water bron- gas ontdekt, voldoende om een woon- en een pakhuis te verlichtenook bij andere bewoners dier plaats is gas ontdekt. Te Haarlemmer meer is ook een put geboord die lichtgas ge noeg geeft om een geheele boerderij te ver lichten. Cato Ramus, het op de Heerengraclft te Amsterdam aangerande meisje, neemt in beter schap toe. Het gevaar kan als geweken be schouwd worden. In het Binnengasthuis te Amsterdam is een jongmensch overleden, die daar eenige uren te voren ter verpleging werd opgenomen Dit sterfgeval moet veroorzaakt zijn door het eten van een vrij groote hoeveelheid bittere amandelen, 't Kwam uit, dat de vader van den jongen in zijn pakhuis eene hoeveelheid aman delen had gevonden in eenige oude zakken, die daar reeds geruimen tijd gelegen hadden. Hij met zijn beide zoons hadden daarvan ge geten, waarna alle drie zich onwel hadden gevoeld. Een bewoonster van de Balk in 't oog- steeg te Amsterdam werd door het overmatig gebruik van sterkedrank dood in haar bed ge vonden. Te Heemstede is een man door de zelfde oorzaak plotseling ineengezakt en over leden. Een drijver te Eemnes werd Woensdag gedurende de jacht door een schot hagel ge troffen, dat door een der jagers werd gelost op wild, dat in de nabijheid lag. De hagel trof den man in 't hoofd. De man heeft een talrijk gezin. Het is te hopen, dat de gevolgen niet al te nadeelig voor hem zullen zijn. Te St. Pankras kreeg een landbouwer, die een boom in de nabpheid zijner woning wilde vellen, toen de boom werd omgetrokken dezon op het been, dat daardoor brak. Bij een weduwe te Meppel zijn in den nacht van Maandag op Dinsdag alle ruiten, niet alleen in het voorhuis, maar ook in de stallen, verbrijzeld; de deur is ingetrapt en de weduwe mishandeld. Donderdagochtend is op het station Venlo een conductenr-pakmeester onder een rangee- rende machine geraakt, waardoor bij aan het hoofd gewond en inwendig gekneusd werd. Hy is naar Ziekenhuis vervoerd. De Parijsche studenten blijven tegeu Scheurcr en de Figaro manifesteerenook Donderdag werden zij door de politie uiteen gejaagd. LugnéPoë, die zich beleedigd gevoelde door een revue in de Scala, getiteld Ko-Ko-Ri- Kozond zijn getuigen Bauer en Germain aan den schrijver Fiers. Te Beauval bij Amiens is een in aanbouw zijnde fabriek ingestort. Verscheidene werk lieden rijn onder het pnin begraven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 2