MIDDELRURGSCHE COURANT.
BUITENLAND.
N°. 287.
140" Jaargang.
1897.
Maandag
6 December.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, Per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 4 Dec. 8 u. vm. 29 gr. 12 u. 43 gr.,
av. 4 u. 33 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W w., reg.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 4 December.
Is AU invoering van den persoon'
lijken dienstplicht een reserve'
kader nog noodig?
Met die vraag werd het hoofdartikel be
sloten in het nummer dezer courant van 1
December jl.
Een deugdelijk antwoord op die vraag
kan slechts gegeven worden, wanneer daarbij
rekening wordt gehouden met twee andere,
nl Wat hebben wij aan reserve-aanvoerders
noodig En wat is, ter voldoening aan die
behoefte, te verwachten van de invoering
van den persoonlijken dienstplicht
Het is vrij wel algemeen bekend, dat
voor de verdediging van ons land een leger
wordt noodig geacht van ongeveer 100.000
man, dat onze militie ruim de helft dier
sterkte levert en dat opvoering van het
jaarlijkscb contingent nit financieel oogpunt
niet wcnschelijk moet worden geacht.
Daaruit volgt, dat achter de militie eene
reserve behoort gereed te staan van 40
k 50.000 man, die, op minder kostbare wijze
geoefend, toch geschikt zijn om, na korten
tijd van voorbereiding, verliezen aan te
vullen, welke door het leger bij het pareeren
der eerste Blagen geleden zijn.
Leger en reserve zullen dus in de toe
komst niet zóo ongelijk in sterkte zijn, dat
het £1 te gewaagd is aan te nemen, dat de
totale sterkte aan officieren en minder kader
van het leger tevens aanwijst, wat wij aan
reserve-officieren eu reserve minder kader
ehoeven. En zeker moeten die cijfers onge
veer als gelijk aangenomen worden, als in
aanmerking wordt gebracht, dat in den
tegenwoordigen oorlog procentsgewyze meer
aanvoerders dan soldaten vallen en aanvul
ling van aanvoerders in oorlogstijd uiterst
bezwaariyk is. Zoowel in Duitschlamd als
in Frankrijk zijn dan ook ongeveer evenveel
reserve- als beroeps-aanvoerders beschikbaar.
Bestaat er nu uitzicht, dat na de invoering
van den persoonlijken dienstplicht de militie
«een zoo groot aantal reserve-aanvoerders zal
leveren? Ik meen, dat wie zulks verwachten
zou, teleurgesteld zal worden. ^Tot staving
van die meening zjj het navolgende opge
merkt.
In elk leger is men op den duur verplicht
geweest concession te doen in den vorm van
verkorten werkelijken diensttijd aan de
dienstplichtigen, die zich tot een wetenechap-
pelijken werkkring in de maatschappij voor
bereiden. Dat zulks ook hier te lande zal
moeten geschieden bij de invoering van den
persoonlijken dienstplicht is waarschijnlijk en
wordt nog waarschijnlijker als men zich
o. a. herinnert, hoe de minister van oorlog
Bergansius bij de behandeling van zijn
ontweTp-legerwet ten slotte toegaf aan den
drang om plaatsverwisseling toe te laten
tusschen hen, die bij de loting werden aan
gewezen voor den dienst bij de militie, en
degenen, die het lot voor den dienst bij de
reserve bestemde.
De bij de reserve ingedeelden nu, waren
slechts verplicht tot een verblijf onder de
wapenen tot eerste-oefening van drie maan
den. Wat dus mèt den persoonlijken dienst
plicht onder die omstandigheden van de
kaderopieiding zon geworden zijn, behoeft
geen nadere uiteenzettingimmers de meest
ontwikkelden (bezittenden), zij, die voor de
opleiding tot eenen graad den besten aanleg
hebben, zouden naar de reserve zijn overge-
loopen en in drie maanden kweekt men uit
een recrnut geen aanvoerder.
Maar ook al zon men den intellectueel
ontwikkelden milicien even lang onder de
wapenen houden als diens mindere op dat
gebied als de voorteekenen niet al te
zeer bedriegen, wil dat zeggen gedurende
acht maaoden dan nog zou m. i. de op
leiding van reserve-aanvoerders niet naar
behoefte gewaarborgd zijn. In de eerste
plaats niet, omdat van de gedwongen opge
Dit opstel, als antwoord op de door ons
gedane vraag, ons van zeer bevoegde zijde ter
opname gezonden, verleenen wij gaarne een
plaats als hoofdartikel. Bed.
komen miliciens vele geschikten niet ge
neigd zullen zijn zich de iuapanning te ge-
troos'.en, die de opleiding tot eenen graad
van beteekenis vormt. Bovendien moet
betwijfeld worden o? zelfs de beter gezinden,
die alle zeilen willen bijzetten om goed
militair aaavoerder te worden, het in acht
maanden verder zullen kunnen brengen dan
tot den sergeants-graad; militie-(reserve)
officieren zul'en nit hen slechts bij uitzon
dering groeien. Vergelijking met andere
staten gaat toch voor ons niet op, omdat
wat betreft den eerste-oefeniDgstijd, maar
vooral wat aangaat d>-n duur en het aan
tal der herhalingsoefeningen, op onze militie
wel nimmer de druk zal worden gelegd, die
elders op de dienstplichtigen rust.
Ik vermoed intusschen, dat sommigen
zouden willen opmerken, dat ook het reserve
kader slechts acht maanden werkelijk dient
tot eerste oefening en dat uit het personeel
van dat kader toch wèl reserve-officieren
voortkomen. En zeker is dat zoo. Maar men
zij indachtig, dat de theoretische opleiding
van het reserve-kader buiten het leger plaats
vindt, zoodat de werkelijke diensttijd van
den kaderreservist feitelijk beduidend wordt
verlengd, al geschiedt dat op doelmatige,
geenszins drukkende wijze. In de locale
oefeningen, de oefeningen buiten het leger,
zetelt voor een goed deel de kiem der goede
vruchten, die de instelling van het reserve
kader afwerpt.
Laat ons, om dat te doen uitkomen, den
gang van den adspirant-vaandrig (den pas
beginnenden vrijwilliger van genoemd kader)
een eind weegs volgen.
De adspirant-vaandrig dan komt, als ge
volg der locale oefening, waaraan by deel
nam, geheel of ten deele afgericht, veelal
zelfs met het brevet van theoretische ge
schiktheid voor reserve-korporaal, onder de
wapenen tot het vervullen van het eerste
deel van den eerste-oefeningstijd van acht
maanden. Hij vervult die acht maanden nl.
niet achtereen, doch in den regel in drie
termijnen, alle vallende in de zomermaanden
van drie achtereenvolgende jaren, d. w. z
in de maanden, waarin bij den troep verre
weg het meeste te leeren valt.
Van October tot balf April wordt hij in
of nabij zijne woonplaats aan een militairen
cursus, die drie uren per week vordert,
theoretisch opgeleid tot hoogeren graad, en
aan dien cursus is hij verplicht te blijven
deelnemen, tot hy den graad van reserve
sergeant heeft bereikt. Daarna is het volgen
der theoretische winteropleiding facultatief,
maar de feiten bewijzen, dat verreweg de
meesten gaarne vrijwillig verder gaan om
den vaandrigsgraad te verwerven.
Uit een en ander kan dus volgen
dat de theor. opleiding, die een deel van
den eerste-oefeningst'yd van den milicien
vordert, bij het reservekader plaats vindt
buiten het leger (bijna kosteloos voor het
Rijk), zoodat de eerste-oefeningstijd van het
personeel van dat kader, die geh el valt io
de meed vruchtbare oefeningsmaanden, uit
sluitend kan worden besteed aan de practi-
sche opleiding;
dat, terwijl op het kweeken van sergeanten
uit de militie niet in voldoende mate kaD
worden gerekend, alle kaderreservisten ten
minste den sergeants-graad bereiken
dat io het gunstigste geval de militie
slechts enkele officieren zal kunnen leveren»
doch het reservekader thans, na een drie
jarig bestaan, 25 jongelieden telt, die het
examen voot Teserve-officier (vaandrigs-exa
men) met goed gevolg hebben afgelegd,
terwijl een viertal kaderreservisten reeds
tot reserve-tweede-luitenant benoemd is;
dat alzoo de opleiding van den intellec
tueel ontwikkelde betere uitkomst belooft
bij bet reservekader dan by de militie,
tenzij de eerste-oefeningstijd van den milicien
beduidend langer zon zijn dan acht maanden
dat voorts by de wet op de reserve voor
de landmacht bepalingen zijG vastgesteld,
welker naleving waarborgt, dat het reserve
kader voortdurend op de hoogte blijft van
zijn taak, doch dat ter zake vau het militie
kader slechts het beste te hopen is;
"Wie dit in twijfel mocht trekken, her-
innere zich, dat het legerbestuur thans reeds
verplicht is door de uitloving eener premie in
geld de geschikten onder de miliciens te prik
kelen tot het verwerven van een graad.
Agenten.
Te VlissingenC. N. J. de Vey Mestdagh te
GoesA. C. Bolluyt, firma Wed. de Jonge.
dat dan ook uit militair oogpunt éen dei
goede 2ijden van de invoering van den
persoonlijken dienstplicht zal zijn, dat zij
de intellectueel ontwikkelden drijven zou
naar het reservekader, d. w. z. in de rich
ting, die bun bij miuderen druk boogere
waarde doet erlangen voor de levende
strijdkrachten
dat voor gedrang aan den ingang van
het reservt kader gecnerlei vrees behoeft te
bestaan, omdat de behodle groot genoeg ie
om massa's te kunnen toelaten en wijl
voorts, indien te eeuiger tijd bet aanbod de
behoefte overtreffen zou, het legerbestuur
over tal van eenvoudige hulpmiddelen te-
schikt tot stremming van den toeloop.
De vraag of bij invoering van den per-
soouiyken dienstplicht de instelling van hei
reservekader nog noodig is, meen ik, op
grond van het vorenstaande, te mogen be
antwoorden alB volgt:
De instelling van bet reservekader is ten
allen tyde, óok na de eventueole invoering
van den persoonlijken dienstplicht, onont
beerlijk, indien men blyvend op ruime en
doelmatige wijze wenscht te gemoet te
komen in de dringende behoefte aan reserve
aanvoerders, zonder onnoodig nadeel te
berokkenen aan de maatscbappelyke belangen
der jongelieden. B.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Heden was het 25 jaren geleden, dat de
brigade-commandant der rijksveldwachtT. Paau-
we alhier bij genoemd corps in dienst trad.
Door de manschappen zijner brigade, voor
wie bij zich steeds eeu aangenaam chef toont,
werd hij heden morgen bij zyne komst in het
gerechtsgebouw, bij monde van den brigadier-
titulair der rijksveldwacht J. Sturm te Veere,
hartelijk toegesproken en werd hem tegeiyker-
tijd een prachtig souvenir aangeboden.
Ook zijne chefs en andere autoriteiten lieten
dezen dag voor den ijverigen politieman niet on
opgemerkt voorby gaan: zij toonden hunne be
langstelling in dit zilveren feest door het toe
brengen van hartelijke gelukwenschen en het
overhandigen van cadeaux.
Blijkbaar getroffen, dankte de in den dienst
vergrijsde, toch in zijn hart nog jeugdige ju
bilaris allen, die hom dezen dag tot een on
vergetelijke hebben gemaakt.
Naar wij vernemen zal Zaterdag en Zon
dag 18 en 19 December van wege de vereeni-
ging TJit het volkVoor het volk alhier in
het Kunstmuseum worden tentoongesteld eene
portefeuille aquarellen van Pulchri Studio te
's-Gravenhage.
Vrijdag avond omstreeks een uur of vijf
stonden op de Loskaai nabij de Goesche koren
markt alhier eenige met hooi geladen wagens
gereed om hun vracht te lossen in een aldaar
liggend schip.
Door het schrikken van de paarden voor een
der wagens verplaatste zich een dezer, brak
het glas van een straatlantaarn en vatte het
hooi vlam.
Met een gedeelte van dit veevoeder van den
wagen en in het kanaal te werpen, was het
ongeval beëindigd.
- Volgens eene mededeeling in de N. Zond.
bode is er geen sprake van de invoering door
de nieuwe kerkvoogden en notabelen van een
hoofdelyken omslag in de Ned. herv. kerk
alhier. Bijna alle nieuwe notabelen hebben
reeds vroeger verklaard in te stemmen met
het oordeel van den kerkeraaddat hoofdelijke
omslag niet gewenscht en in de tegenwoordige
omstandigheden geheel onnoodig is.
Naar men ons uit Vlissingen meldt,
is wederom uit Antwerpen, ten behoeve der
weduwen en weezen van de omgekomen sloep
roeiers, ontvangen een bedrag van 928 fr. zijn
de de opbrengst eener aldaar op de handels
kantoren gecirculeerd hebbende inteekenlijst.
Het totaal der ingekomen giften bedraagt
nu f 3426.88
Op het strand te Koudekerke zijn,
evenals op het overige strand op de Westkust
van Walcheren, zeer vele vaten hars, terpen-
tyn en spiritus aangespoeld, benevens twee
■tukken verschansing, waarvan het eene ge
merkt: Adèle Sabina en een gedeelte mast
met gaffel.
Uit 21 sollicitanten voor de betrekking
van aspirant-opzichter by de Nederlandsche
Heidemaatschappij (afdeeling bevloeiing) is be
noemd de heer G. J. Bom te Arnemuiden,
met voorloopige standplaats Utrecht.
De heer Bom genoot zijne opleiding aan de
jeugdige win ter-landbouwschool te Goes en is
reeds de derde oud-leerling dier nuttige instel
ling, die voor de bovengenoemde betrekking in
aanmerking komt.
Het w. Vrijdagavond in de schouwburg
zaal der sociëteit Van Ongenuchten Vrij te
Goes een avondje van genot. Ter bestrijding
van de kosten van het 15e St Nicolaasfuest
voor onvermogende kinderen, werd daar eeu
soirée gegeven, die uitstekend slaagde.
Reeds vóór Vrydag waren alle beschikbare
toegangskaarten uitverkocht, zoodat de zaal
propvol was.
Het eerste nommer van het programma was
Die Soldaten kommen l oder der Aufruhr in der
MMchenschule, Musikalischer Schwank in
einem Antzuge fur Weibliclie Stimmen von
Fritz Renger, dat, opgewekt en vroolijk gegeven,
zeer in den smaak viel.
Daarop volgde een blijspel in een bedrijf
Eene anonytne briefwisseling. De vier personen,
die dit stukje opvoerden, bleken uitstekend
voor hunne taak geschikt te zyn en Bpeelden
het vlug en geestig.
Na de pauze werd de bokende kinderoperette
Rhodia belichaamd die, èn door de wijze waarop
zij werd uitgevoerd èn door de costumes, het
glanspunt van den avond te noemen was.
Een mooi tableau vivant uit Rhodia besloot
st geheel op waardige wijze.
De heer Z. D. v. d. Bilt la Motthe, voorzit
ter van het comité, was de tolk der aanwezi
gen toen hij allen, die hadden medegewerkt tot
het welslagen van den avond niet het minst
de kinderen, die er het leeuwenaandeel in had
den, daarvoor dank zeide.
Een zonderlinge tocht. Eene
koe liep te grazen aan den Weeldijk onder
s-Gravenpolder en gleed in de waterlei
ding, aan welker eind zij een gemetseld gevaarte
zag, waar zij heen stapte door het water dat
een meter hoog stond. Zij kwam in eene lange,
gemetselde gang terecht en liep die door, tot
noch vooruit noch achteruit kon. Deze
gang is eene onder den dijk gemetselde heul
van 1 meter breed, 2 meter hoog en 24 meter
lang, die het water van de polders in de Zwake
brengt. Aan het eind van de heul bevindt
zich een schof (val), die gezwollen was van het
vele water en niet te verwrikken wasderhalve
zat de koe, die de 24 meters afgestapt had,
gevangen. Gelukkig had een jongen de koe in
de waterleiding zien vallen en was hij naar
het dorp om hulp gegaan. Verscheidene per
sonen waren dra bereid de behulpzame hand
te bieden, en een persoon liet zich in de heul
afzakken, liep de onderaardsche gang door,
wist voorbij de koe te komen en haar met
geweld en zoete woordjes achteruit te doen
loopen, tot zij beiden weder het daglicht kon
den aanschouwen. Met beleid werden daarop
redder en geredde op den dijk geheschen, tot
groot genoegen ook van de kameraad van de
koe, die ook met alle geweld denzelfden tocht
had willen ondernemen, indien men haar dit
niet, zij het met veel moeite, belet had. (G.Ct)-
Vrijdag hield te Stavenisse de ver-
eeniging Tot Nut en Genoegen hare eerste ver
gadering in dit seizoen. In de vacature, ont
staande door het bedanken van den heer W.
C. Crucq als voorzitter, werd gekozen de heer
I. W. H. F. Buijze en als commissarissen wer
den gekozen de heeren A. Morel en C. Dorst,
ter vervanging van de heeren M. C. Steendijk
(niet herkiesbaar) en II. E Roozemond (wegens
vertrek). Welverdiende woorden van dank
werden ten opzichte van den heer Crucq geuit
voor het vele wat hij voor de vereeniging ge
daan heeft.
Als spreker trad op de heer Buijze, die een
pennevrucht van Cato Henstëdt, getiteld Groot
heidvoorlas. Nog enkele bijdragen hielden de
vergaderden, die door toevallige droevige om
standigheden in gering getal opgekomen waren,
bijeen.
Tot gemeente-vroed vrouw te IJselstein is
benoemd mej. J. J. 't Gilde te Oud-Vosmeer.
Tot kommies-ontvanger te Ketterden
(Gelderland) is benoemd de heer J. J. Diede-
riks, thans in dezelfde betrekking te Over-
8 1 a g.
Twee arbeidersgezinnen te Zuiddorpe
ontvingen Vrijdagnacht bezoek van dieven.
Eenige konijnen en een gedeelte van een wasch
zijn meegenomen.
(Voor het Algemeen Overzicht zie men hei
bijvoegsel).
Beknopte Mededeelingen.
Van Beveren, de bekende Gent3che so
cialist en grondlegger van Vooruit, is overleden.
Zijn optreden dagteekent van 1870, toen hij
een manifest tegen don Franseh-Duitschen
oorlog uitvaardigde, spoedig gevolgd door de
stichting der Internationale in België. In 1874
stichtte hij te Gent de coöperatieve bakkerij,
welke zich sedert tot de reusachtige onderne
ming Vooruit ontwikkelde,
- In den Franschen senaat is Vrijdag een
einde gemaakt aan een pijnlijk incident. Vol
gens het Journal officiel had de Loubet bij het
voorlezen der motie-TilIagc, welke Darlan teu
val bracht, gelezen garde des sceauxterwijl er
gouvernement had gestaan. Loubet deelde
mede dat de fout lag bij het uitwerken van
het stenogram, en dat de reviseur, die tot laat
in den nacht had gewerkt aan het collatio-
neeren van rapporten, die niet had opgemerkt.
Do zaak was hiermede afgedaan, na heel wat
beroering te hebben teweeggebracht.
- Wellicht zal nog heden een beslissing in
de zaak -Ester hazy vallen. Generaal Pellieux
heeft Vrijdagavond half zes het verslag van zijn
bevindingen aan generaal Saussier uitgebracht,
deze het hoofd der militaire justitie in
Parijs zou zich onmiddellijk met de stuk
ken bezig houden.
Men verwachtte reeds heden ochtend een
De vermelde tegenstrijdigheid tusschen
de verklaringen van Bertillon en Demange
wordt door een vriend van eerstgenoemde op
gehelderd. Sprekende van door hem onder
zochte stukken, afkomstig uit de schrijftafel
van Dreyfuss, heeft Bertillon bedoeld ge
wone papieren, welke hem waren ter hand ge
steld ter beoordeeling van het handschrift van
het bordereau.
Esterhazy en zijn vrouw hebben beide weer
eens op het effect gewerkt. Hij stuurde een
brief aan generaal Saussier met verzoek hem
voor een krijgsraad te brengen om hem gele
genheid te geven zijn onschuld te bewijzen.
Of het in Frankrijk geoorloofd is iemand op
eigen verzoek voor den rechter te brengen,
zonder dat het O. M. gronden heeft om aan
zijn schuld te gelooven
Verder schreef de gravin een brief aan de
Figaro, met verzoek ook om haar te denken,
en de zwakheden van haar man niet zoo open
baar te maken daarover te oordeelen was
haar zaak. De dame, die, gelijk men weet, van
haar man gescheiden leefde en zich bij een
prachtig in elkander gezette ontmoeting op
een redactiebureau met hem verzoende, gaat
ook in andere opzichten Mme Dreyfuss na-
Aan een medewerker der Événement had
Zola verklaard, dat generaal Saussier evengoed
als hij zelf overtuigd was van Dreyfuss, on
schuld. Een officieuse nota van Havas ver
klaart, dat genoemde generaal zich nooit
in dien geest heeft uitgelaten en dat hij, als
chet der militaire justitie, de gevallen rechter
lijke beslissing volstrekt moet eerbiedigen.
Op deze woorden worden terecht aanmerking
gemaakt. Generaal Saussier, die geroepen is
een klacht tegen Esterhazy te beoordeelen,
heeft zich alleen met die klacht en met de
daarvoor aangevoerde bewijzen in te laten.
Zijn eerbied voor de gevallen rechterlijke
beslissing bewijst dat ook hij een goed soldaat,
maar een slecht hoofd der militaire justitie is.
Van alle kanten toch wordt aangetoond, dat
hot vonnis tegen Dreyfuss nooit een bewijs
voor de onschuld van Esterhazy kan zijn. En
de eenige rechtsgeleerde, die in de Temps
generaal Pellieux verdedigde, deed dit nog op
grond, dat niet deze, maar generaal Saussier
bevoegd was om experts aan te wijzen om te
beslissen of het bordereau door Esterhazy was
geschreven.
De Panama-commissie is zeker bang dat
zij door de belangstelling in de nieuwe schan
dalen zal worden vergeten. Zij heeft tenminste
Donderdag weer eens een vergadering gehou
den, waarin rapporten over het onderzoek wer
den uitgebracht.
Lord Reay, met algemeene stemmen tot
voorzitter van den Londenscben Schoolraad
gekozen, heeft dat ambt aanvaard met eene
rede, waarin hy den Schoolraad aanspoorde de
lagere scholen van Londen ten minste op gelijke
hoogte te brengen als die der hoofdsteden van
het vasteland, omdat de Britsche natie alleen
door goed onderwijs de mededinging der andere
volkeren zal kunnen volhouden.
De nationaal-liberale partij heeft bij den
Rijksdag weder een voorstel ingediend, om te
bepalen dat vereenigingen het recht hebben
zi-h ouderling aaneen te sluiten, en te ver
klaren, dat alle daarmede strijdige bepalingen
in de wetten der verschillende Duitsche staten
krachteloos zijn. Een soortgelijk ontwerp is,
gelijk men weet, in de vorige zitting reeds
door den Rijksdag aangenomen, maar bij den
Bondsraad blijven steken.
Van socialistische zijde wordt een gansche
reeks voorstellen verwacht, in de eerste plaats
tot invoering van een rijkswet op het recht
van vereeniging, verplichte handwerksraden,
opheffing van de strafbepalingen tegen majes
teitsschennis, en van de bepalingen betreffende
huisbediendendan uitbreiding van de hand»
werksinspectie tot den huisarbeid en aanstelling
van arbeidsinspectrices, invoering eener rijks»
mijnwet, uitbreiding van de onschendbaarheid
der afvaardigden, invoering van den 8urigen