MIDDELBIIRGSCHE COURANT. N°. 283 140s Jaargang. 1897. Woensdag 1 December. Persoonlijke dienstplicht. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pry8, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 30 Nov. 8 u. vm. 39 gr. 12 u. 40 gr., av. 4 u.39 gr. F. Verw. N.w. storm en buiig wed. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel} Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Bij deze courant behoort een Bij Middelburg 30 November. „Het vraagstuk van den persoonlijken dienst plicht vooral is nu zóó lang en zóo volledig bediscussieerd, dat het wel in staat van wijzen is." Aldus de Zutph. Ct. aan het slot van een opstel, waarin zjj dc beschouwing van mr Van Houten over dit ontwerp bestrijdt, en eens wijst op hetgeen de oud-minister o.a. schreef in zijn verhandeling: Over den invloed der wet geving op de verdeeling van den rijkdom. En het blad heeft volkomen gelijk. Ons dunkt ook dat èn bij voor- èn bij tegen standers nu wel eene gevestigde opinie zal beerschenen wij het verstandigst doen het toegezegde ontwerp af te wachten om het dan te toetsen aan de eischen der praktijk. De beschouwingen der besliste tegenstanders doen ons denken aan kinderen of groote men- schen, die bang zijn voor een naderend spook en hun vrees trachten te verbergen door bard te praten. De tegenstanders redeneeren maar door,zonder nieuwe argumenten te berde te brengen. Een bezwaar van practisch belang in deze' dat echter wel dc aandacht verdient, is dezer dagen in de anti-revolutionnaire Nederlander besproken door twee schrij versMars en Ar es. De eerste, hoewel op zichzelf voor persoon lijken dienstplicht, verwacht van afzonderlijke invoering daarvan weinig heil, nu het reserve kader beBtaat. Zoodra de afschaffing der plaatsvervanging zal zijn aangenomen, kan men, naar zijne mee ning, vrij zeker zijn, dat de jongelui uit de standen der maatschappij, die men ook bij de militie dacht in te lijven, zullen trachten den een of anderen uitweg te vinden, teneinde zich aan den militiedienst te onttrekken. Die uit weg bestaat in wettigen vorm in het reserve kader. De toeloop tot het reservekader zal schrikbarend groot worden en aangezien men aan den vrijwilliger bij het reservekader be trekkelijk hooge wetenschappelijke eischen stelt, kan de minder ontwikkelde zich niet als zoo danig verbinden en is hij verplicht de risico der loting te loopen. Hij doet ook uitkomen, dat wie bij het re servekader. gaat, op eene wijze betaald en be handeld wordt, omgekeerd evenredig met de mate van dienstpraestatie. Hij geniet hoogere soldij, toelage voor kleeding' en eerste uitrus ting, jaarlij ksche toelagen, wanneer hij een graad bekleedt, waarvoor hij niets heeft te doen, dan toe te laten dat hij op de rol staat, terwijl hij dienst komt doen wanneer hem dat het beste uitkomt, in vacantaën enz., wat hem dus niet stoort in zijne maatschappelijke oplei ding of werkkring. Op de Staatsbegrooting komt dus een hoo- ger bedrag voor reservekader. Dit zou, schreef Mars, nu nog zoo heel «rg niet zijn, wanneer er werkelijk een grove onbillijkheid was weg genomen. Maar dit is aiet het geval. Bestond er vroeger eene maatschappelijke onbillijkheid, doordat zij, die het konden betalen, hunne diensten mochten overdragen aan een door hen betaalden plaatsvervanger, nu schept men den toestand, dat door jongelingen uit de ver schillende maatschappelijke klassen op zeer verschillende en ongelijke wijze de dienst wordt vervuld. De meer ontwikkelden op de meer aangename manier bij het reservekader, de minder ontwikkelden als miliciens. De onbil lijkheid, die vroeger althans buiten het leger Btond, komt er nu in; en dat zal zeer slecht werken. Tegen die meening komt Ares op. Hij begrijpt niet waarom die toeloop, zooala- Mars doet, schrikbarend heeten moet, tenzij dan met het oog op de kosten. Doch die kosten zijn maar schijn immers als over een voldoend aantal vaandrigs en reserve-officieren beschikt wordt, kan elke compagnie infanterie het met één officier in werkeltjken dienst minder stel len, waardoor de kosten van traktementen en pensioenen dalen, de kans op bevordering stijgt. Op het bezwaar van Mars, dat dan de meer ppfwikkelden het beter hebben zullen daw zft die den gewonen militiedienst vervullen, ant woordt Ares o, a. het volgende „Het voornaamste voordeel van den persoon lijken dienstplicht is juist, dat het de meer ontwikkelden in het leger brengtgeenzins om hen gewoon soldaat te laten, maar juist om van hunne meerdere ontwikkeling te profitee- ren voor kadervorming. Draait men nu echter de kwestie om en zegt men eenvoudig „allen gelijk", dan wordt diezelfde plicht een schrome lijk onrechtde jongelieden uit den arbeiden den stand, die zich goed gedragen, verlaten den dienst pbysiek en intellectueel meer ontwikkeld dan toen zij in dienst tradendoor elkaar ge nomen neemt de ontslagen lichting de plaatsen in het maatschappelijk leven in, die openge laten worden door het in dienst treden der nieuwe lichting; en er is dus geen verlies. Wilde men echter hen, die studeeren en door een genomen eerst op vijf-en-twintigjarigen leeftijd loonenden arbeid gaan verrichten juist als de gewone militie, hun tijd achter elkaar laten afdienen, dan ondervonden zij, dan onder vond de maatschappij in hen een beduidend nadeel, dat door geen voordeel werd opgewogen. In alle landen dan ook, waar de persoon lijke dienstplicht bestaat, worden aan de meer ontwikkelden groote tegemoetkomingen gege ven en dat niet omdat zij tot hooger stand behooren, maar naar den billijken regel, dat ieder wordt beloond naar zijne waarde; een sergeant krijgt meer soldij dan een soldaat en een officier alweer hooger weddezoo worden ook zij, die geen beroepssoldaten zijn, maar niettemin voor hooger kadervorming geschikt blijken, terecht anders behandeld, gevoed, ge kleed, bezoldigd, dan zij, die het niet verder dan tot soldaat, hoogstens tot korporaal bren gen kunnen. In het leger eene gelijkheid te willen scheppen, die in de maatschappij evenmin als in het leger bestaat of bestaan kan, ware de grootste ongerijmdheid." Tot zoover Mars en Ares. Misschien doen wij een zeer nuchtere vraag, maar wij meenen haar toch niet te mogen achterhouden. Vergissen wij ons niet, dan werd indertijd het reservekader opgericht om het dienstnemen jongelui uit den gegoeden stand aan te moedigen en tegelijkertijd om te voorzien in het incompleet bij het kader. Wanneer nu de persoonlijke dienstplicht is ingevoerd, ergo ieder verplicht is zijn dienst te vervullen, vervalt het eerste motiefen kan misschien ook het tweede niet meer van kracht zijn. Is dan een reservekader nog wel noodig? HET LOODSWEZEN. Blijkens liet antwoord van den minister van marine op het voorloopig verslag der Tweede kamer over zijne begrooting acht hij het over brengen van het loodswezen naar het departe ment van waterstaat, handel en nijverheid niet geraden, omdat zulks allerminst zou strekken ten bate van den loodsdienst. De min. beaamt de bestrijding der meening, alsof het departement van marine in de be hartiging der belangen van den loodsdienst zou tekortschieten. Na gehouden overleg met zijn ambtgenoot van financiën, kan, op finan- cieele gronden en in verband met de wensche- lijkheid, dat worde vastgehouden aan het stel- I, dat de uitgaven voor het loodswezen de inkomsten van dien tak van dienst niet mogen overschrijden, volgens het gevoelen van dien bewindsman, vooralsnog geen gevolg worden gegeven aan de voorstellen van de commissie voor de samenstelling van gewijzigde loodsta- rieven, noch aan den uitgesproken wensch om eene commissie te benoemen met ruimer op dracht. De loodsschoener, voor den. houw waarvan de gelden worden aangevraagd, is voor eene goede uitoefening van den loodsdienst noodig, ook al wordt besloten tot uitbreiding van het gebruik van stoomvaartuigen over te gaan. Tegen het verleenen van den graad van on der-officier aan de loodsen, heeft hij overwe gend bezwaar. Wel is eene regeling in bewerking, waarbij in oorlogstijd van de uitnemende krachten der loodsen partij zal worden getrokken, zonder dat zij daarom in tijd van vrede een militairen graad zullen behoeven te bekleeden. A T J E H. De jongste mail uit Indië, gedagteekend 2 Nov., brengt het gewone verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouverne ment Atjeh en ouderhoorigheden, loopende van 9 tot en met 22 October. In de Sagi der XXV moekims, Groot Atjeh, werd de rust nergens verstoord. Toekoe Oemar bereikte, na een moeilijken tocht door het hooge gebergte, Lhong, waar hij eonigen tijd verbleef en zijne volgelingen, vooral in het noordelijk gedeelte, roofden en plunder den om het noodigste levensonderhoud te be machtigen vervolgens trok hij naar Daja af, nadat hij te Kroeng Kala een onzer spionnen had doen vermoorden. Verder worden uit deze streek verschillende kleine schermutselingen met vijandelijke ben den gemeld. Hetzelfde ia het geval met andere deelen van het land. Wat de weersgesteldheid betreft, er woei een Z.W. wind met veel regen. In het militair-hospitaal kwamen geen cholera gevallen voor. Te Oleb-leh bleef runderpest onder het slacht vee van den aannemer heerschen, evenals onder dat te LekNga en Lepong. Ook onder het in- heemsche vee binnen de linie en op de ver. schillende plaatsen in de XXVI moekims kwamen meerdere gevallen dezer ziekte voor. EERSTE KAMER. Deze kamer kwam Maandagavond hijeen tot hervatting harer werkzaamheden. Ingekomen was het overlijdensbericht van mr J. Heemskerk Azn., dat met een brief van rouwbeklag, namens de kamer, zal worden be antwoord. Nog waren ingekomen de laatstelijk door de Tweede kamer aangenomen wetsontwerpen, welke naar de afdeelingen werden verzonden. De vergadering is daarna verdaagd tot Don derdag a. s. 11 uur. Alsdan komen verschil lende wetsontwerpen van kleinen omvang in behandeling. BENOEMDt OEN ENZ. ij kon. besluit ïb 16 J;.ii>beaoemd tot direc teur van het postkantoor te Arnhem N. J. A. C. Swellengrebel, thans in gelijke betrekking te Deventeren tot commies van posterijen en telegraphie van de 4de klasse J. C. C. D. Pronk, thans surnumerair der posterijen en telegraphie, met bepaling dat hij rang zal nemen onmidde- lijk na den commies der posterijen en tele graphie van de 4de klasse W. de Vries. De ministers van financiën, marine en koloniën verleenen ook deze week geen audiëntie. UIT STAD EN PROVINCIE. Naar aanleiding van" het ingezonden stuk van den heer P. C. van Staveren, in ons vorig nommer, verzoekt men ons mee te deelen dat op den bewusten Vrijdag, des morgens vroeg, de boot te Breskens niet uit de haven maar van den buitensteiger afvoer wegens don ker weêr in verband met den lagen waterstand. Het is verder een van ouds bekende ge woonte, dat in zulke gevallen de agent van den stoomhootdienst aan het Veerhuis laat hekend maken, dat de boot niet van de aan- legponton zal vertrekken. Dit moet ook dien ochtend hebben plaats gehad. Het is dus wel zonderling, dat de heer Van Staveren daarvan niets heeft bemerkt. Of is zulk een wijze van bekend maken voor vreem delingen, die deze gewoonte niet kennen, soms nog onvoldoende? Zou het dan nietgewenscht zijn dat in zulk een geval op de aanleg pon ton in de liaven, op een hord, duidelijk bekend werd gemaakt dat de afvaart zal plaats heb ben van den buitensteiger Naar wij vernemen, is door de arrondis- sements-rechtbank te M i d d e 1 b u r g tot lid van den Kaad van beroep voor de vermogens belasting in Zeeland, in plaats van mr A. P. Snouck Hurgronje, tot voorzitter van dien Raad aangewezen, benoemd jhr C. J. J. A. van Teylingen, oud-lid van Ged. Staten, lid van de Prov. Staten. - In eene Maandagavond gehouden bijeen komst van het voorloopig bestuur, versterkt door vier leden, van de vereeniging De Reëele handel alhier zijn de concept-statuten op gemaakt. Art. 1 daarvan bepaalt dat de vereeniging zich ten doel stelt maatregelen te nemen tegen alle oneerlijke concurrentie en valsche reclame op handelsgebied. Zij zal trachten dit doel te bereiken door a zedelijken steun te verleenen aan hare leden, welke zich door onderkruiping in hun bestaan bedreigd zien; b zich in contact te stellen met corporaties, die zij in 't belang van haar doel noodig oordeelt c zich in betrekking te stellen met veree- nigingen, die hetzelfde doel beoogen d dit ook te doen met verschillende licha men op e by gebleken noodzafceiykheid pogingen Agenten. Te 's GravenhageDe Gebh. Belinfante te Amsterdam A. de La Mar Azn. in 't werk te stellen, opdat de wetgever zich het doel der vereeniging aantrekke. Om lid der vereeniging te kunnen worden, moet men zijn meerderjarig, hoofd of waar nemend hoofd eener handelszaak, minstens zes maanden te Middelburg gevestigd. In de eerstvolgende vergadering zal een definitief bestuur benoemd worden.. In verband met de loopende geruchten omtrent eene in Middelburg te houden honden-tentoonstelling, waarvan wij met een enkel woord reeds melding maakten, vernemen wij nader, dat een bekend fokker uit onze omgeving zich beijvert zulk eene tentoonstel ling te organiseeren. Een plattegrond van het Schuttershof alhier is naar het hoofdbestuur van Cynophilia op gezonden, ter beoordeeling ofdenoodige ruimte voor eene groote tentoonstelling aanwezig is. Mocht blijken dat dit niet liet geval is, dan zal worden overwogen om in 't laatst van Augustus of begin van September van het Tolgend jaar eene club-tentoonstelling alhier te houden, die uit den aard der zaak niet zoo uitgebreid zou zijn. De heer C. A. Kok te Colre (gem. Win terswijk) heeft voor zijne benoeming tot on derwijzer te C o 1 ij n 8 p 1 a a t bedankt. - Door den raad van Stavonisse is besloten de heffing der havengelden te ver minderen tot 50 pet. der vroegere heffing, met uitzondering van die op suikerbieten, die be stendigd blijft. Ekonomische of politieke aktie De openbare vergadering, Maandagavond in de groote zaal van het Schuttershof alhier belegd door de Middel burgsche gecombineerde vakvereeniging, waarin het Tweede kamerlid mr P. J. Troelstra als spreker zou optreden, was zeer goed bezocht. Nadat de voorzitter bad medegedeeld, dat bovengenoemde vakvereeniging, omdat er nu en dau onder de leden nog al eens verschil van opinie bestond over ekonomische of poli tieke aktie, den heer Troelstra had uitgenoodigd die zaak hier eens te komen toelichten, gaf hij dezen het woord. De heer Troelstra begon met erop te wijzen, hoe in Duitschland het socialisme, niettegen staande de drukkende socialistenwet, toch veld heeft gewonnen en hoe het daar ook door de ffelste tegenstanders ervan erkend is dat het socialisme is de groote drijfkracht die de regeerende partijen heeft gedwongen verder te gaan op den weg der sociale hervorming dan zij ooit hadden gewild. Onze minister Pierson heeft beweerd, dat het Nederlandsche socialisme niet veel heeft tebe- teekenen, maar die optimistische beschouwing heeft onder meer een dementi gekregen door de laatste kamerverkiezing in het district En- Het socialisme gaat in ons land niet ten on der, hoezeer het niet te ontkennen valt dat, na dat het algemeen kiesrecht niet meer het groote agitatiemiddel is, in den laasten tijd zekere lauw heid valt waar te nemen; dat er verdeeldheid is gekomen onder de arbeiders. De knapentijd is achter den rug; than3 is de tijd voor den mannelijken leeftijd daar. Er is scheuring ontstaan en twee fracties hebben zich gevormd, de een vereenigd onder den naam van Socialistenbond en de ander onder dien van Sociaal-democratische arbeiders partij. Na zijn inleiding, besprak de heer Troelstra de vraag: Ekonomische of politieke aktie? De conservatieve arbeiders willen niet aan de politiek meedoen, omdat van staat en parle ment toch voor de arbeiders niets is te wachten. Een andere richting, die van leidelijk ver zet, wil zich niet met de politiek bemoeien, omdat de staat en het parlement rusten op het geweld. Nog een andere strooming, die der vakver- eenigingen, doet evenmin aan politiek, omdat men aan die zijde van oordeel is, dat bij een goede organisatie der vakve'reenigingen men het in zijn macht heeft het radérwerk van den staat te doen stilstaan. De vraag of al of niet politieke aktie zal worden gevoerd, heeft van den beginne af in het socialisme tot veel discussie, tot veel strijd aanleiding gegeven, Spreker verklaarde zich voorstander van politieke aktie, omdat daardoor alleen de staats macht, die tegenwoordig een middel is tot on derdrukking van een arbeider, is om te zétten in een tot bescherming van die klasse. De politiek der arbeiders moet echter eene andere zijn dan die der bezittende klassen. Die politiek moet ondergeschikt zijn cn diensS baar gemaakt aan de verbetering van den economischen toestand der arbeiders. In dien geest is de verovering van do poli tiek een der eerste plichten van het proleta riaat. Door invloed op de wetgeving kan door de wet worden verkregen afschaffing van nacht arbeid, pensioneering van oude werklieden, achturige-arbeidsdag enz. Wanneer, dank zij de politieke aktie, ge- wenschte verbeteringen ziju verkregen, ligt het op den weg der vakvereeuigingeu om toe te zien dat wat verkregen is ook worde toegepast. Niet tegenover elkander moeten de ekono mische en de politieke aktie staan, maar naast elkaar, elkander steunend en aanvullend. Na de pactze wederlegdo de spreker de bij sommigen bestaande meening, dat de vakver- eenigingen 4in Amerika en Engeland niet aan de politiek doenalleen doen zij z. i. te weinig aan de speciale arbeiderspolitiek. Duitschland echter is het land van de poli tieke aktie hij uitnemendheid. Daar staat een vierde van het volk aan de zijde der ar beiderspartij en dat niettegenstaande eerst in de laatste kwart eeuw de vakvereenigingen zich te weer hebben gesteld en niettegenstaande de tegenwerking van de machthebbende klassen. Wil men een schoon voorbeeld van samen werking tusschen ekonomische en politieke aktie, dan vestige men het oog op België en ook op Denemarken. Spreker besloot, op grond van hetgeen hij had medegedeeld, met de vraag: moet wat in andere landen gebeurt, ook niet in ons land geschieden Alvorens daarop een antwoord te geven, wees spreker op de gevolgen van de ekonomische aktie. Van de 365.000 veldarbeiders zijn er 400 georganiseerd, van de 32.500 timmerlieden 2000, van de 15.000 sigaren- en tabakbewerkers 1500 enz. 'Het is dan ook waanzin van de ekonomische aktie alleen heil te verwachten. Hij besloot daarom met aan te sporen tot samenwerking tusschen hen, die ekonomische aktie en politieke aktie voorstaan. Na de inleiding werd gelegenheid gegeven tot debat, waaraan vier der aanwezigen deel namen. De eerste, Bimmel, meende dat, waar dhr Troelstra aandringt op samenkoppeling van economische en politieke aktie, de arbeiders verkeerd zouden doen diens raad op te volgen. Hij deed zich kennen als een voorstander van economische aktie en wees, om aan te toonen wat daardoor kan verkregen wordeu, op En geland en België. Een tweede, De Lange, teekende er protest tegen aan, dat de spreker van den avond ver raders genoemd had hen die tweedracht zaaien tusschen de voorstanders van economische en politieke actie. Hij zag bij de voorstanders van politieke actie veelal baantjesjager ij en eerzucht. Een derde, Maartense, er aan herinnerende dat de heer Troelstra had gezegd dat de veldar beiders te weinig georganiseerd zijn, trachtte aan te toonen, dat dit niet de schuld is van hen die voor een economische of een politieke actie zijn, maar van de kerkelijke partijen, die de arbeiders tegen de sociaal-democraten op hitsen. De vierde, Meeuse, vroeg of de onthouding aan de sociale beweging op het platteland niet daarin zit dat daar de arbeider langen tijd daags tegen een doorloopend laag loon werkt, maar zich daarin schikt omdat hij bekend is met het feit, dat het den meesten boeren, veelal pachters, hoogst moeilijk is om rond te komen. De heer Troelstra antwoordde achtereenvol gens de vier personen, die met hem in debat traden, en hield daarbij aan zijn vooropgestelde meening vast. Omstreeks kwart over elven werd daarna de vergadering opgeheven. Zaterdag trad de heer Troelstra te Goes op voor een honderd hoorders en Zondag te Vlissingen voor een zeventigtal. Mr Troelstra te Goes. Men schrijft ons van daar Te Zierikzee geweigerd (wat trouwens heel kinderachtig is), te Goes voor notificatie aan genomen, kan de heer Troelstra juist niet zeg gen, dat zijn succes in dit deel van Zeeland bijzonder groot is geweest. Of do heer T. te veel spreekt, dan of hij minder werk maakt van zijne voordrachten, een feit is 't, dat hij bij zijn eerste optreden te Goes een veel beteren indruk heeft gemaakt dan dezen keer. „Hij is mij tegengevallen," waren meest do aanvangswoorden der debatten en petit comité. Want debat, ofschoon aangeboden, werd niet gehouden, uit gebrek aan liefhebbers. Opmerkelijk is,, dat heeren socialisten hunne argumenten vaak zoo van verre halen en hunne statistieken uit verslagen, aan niemand der hoorders bekend. Daarmee zij evenwel niet gezegd, dat hunne bronnen onbetrouwbaar zijn. De hemel beware mij voor zulk eene ver dachtmaking Ieder lezer van dit blad kent art. 33 dei' wet op het lager onderwijs, en daaruit de alinea „Het onderwijs enz. tot alle maat schappelijke en christelijke deugden." Evenzeer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1