MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 279. 140" Jaargang. 1897. Yrijda: 26 November. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 25 Nov. 8 u. vm. 43 gr. 12 u. 46 gr., av. 4 u. 39 gr. F.Yerw. tam. kr. 0. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per rej Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebr. Belinfante; te Amsterdam A. de La Ma» Azh. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 25 November. EEN EICENAARDIC TRIO. Een driemanschap tot bestrijding der afschaf fing van de plaatsvervanging, gevormd door mr S. van Houten, De Tijd eu de Sociaaldemo craat is ongetwijfeld iets singuliers. En toch treffen wij den oud-minister in dat gezelschap aanwaar bij in een uitvoerig be toog die onrechtvaardige dienstvervanging ver dedigt. Een antwoord is men hem echter niet schuldig gebleven. De majoor der infanterie G. J. W. Koolemans Beynen bestrijdt hem krachtig. Hij wijst er o. a. op, dat de oud-minister in zijn aan val van dezen maatregel wel een handige tactiek heeft gevolgd, maar dat hij toch geen principieele bestrijding heeft gegeven. De dik wijls aangevoerde gronden tegen het behoud der plaatsvervanging heeft hij niet weerlegd, wel daarentegen met eenzijdige beschouwing gespeculeerd op 's menschen egoïsme, en op het medelijden met arme gezinnen, die hun kostwinnaar moeten afstaan, terwijl eindelijk eigen opvattingen als vaststaande waarheden worden voorgesteld. DE KOFFIECULTUUR. Het debat in de Tweede kamer over art. 50 der inkomsten van de Indische begroo ting, Vrijdag begonnen en Dinsdag ten einde gebracht, heeft geen ander practisch resultaat gehad dan dat de minister aan de Kamer ver zekerd heeft geen nieuw stelsel, in plaats van het nu bestaande bijslagstelsel, te zullen invoe ren zonder voorkennis en tusschenkomst der Kamer. Dat door den minister Van Dedem ingevoerde bijslagstelsel is nog jong, maar schijnt, zegt de Opr. Haarl. Crt., niet lang te zullen leven. Het bestaat hierin, dat de planter een bijslag op het plantloon krijgt, als dit te laag mag worden geacht, of juister misschien, wanneer eene tegemoetkoming noodig wordt bevonden als de oogst te schraal is, om eene belooning overeenkomstig het regeeringsloon te verschaf fen. Het wil dus eene individueele vergoeding geven aan eiken planter, die in den inkoops prijs te weinig krijgt. De minister Van Dedem had daarvoor indertijd l1/» millioen aangevraagd, maar de Kamer had slechts '/i millioen toege staan. Die gelden zijn, naar de heer Van Limburg Stirum aantoonde, jaarlijks nog maar half gebruikt, het stelsel is slecht toegepast, het heeft tot ingewikkelde berekeningen, on regelmatigheden en ongelijkheden aanleiding gegeven. Hij wilde het goed toegepast of af geschaft zien. Maar hij was voor afschaffing. Zijn rede was, naar de minister het noemde, eene lijkrede. Maar de minister voegde er bij, dat er toch nog geen doode was. Inderdaad vraagt de minister er weer vijf ton voor aan. Maar die moeten strekken, om, met nakoming van de eenmaal aangegane verplichtingen, het bijslagstelsel te „liquideeren", zooals de heer Geertsema het noemde. Door de sprekers, de heeren Van Vlijmen, Geertsema, Pijnacker Hordijk en Hintzen, werd het evenmin als door den heer Van Stirum verdedigd. De heer Hintzen was er indertijd in beginsel wel voor geweest, maar de uitvoe ring had hem niet bevredigd. De rapporten uit Indië over de werking er van zijn ongun stig het is veroordeeld. Maar wat zal er voor in de plaats komen De heer Van Stirum, indertijd secretaris van de door den minister Keucheniua benoemde koffie-commissie, blijft bet advies dier commis sie aanprijzen, nl. aanmerkelijke en uniforme verhooging van den inkoopsprijs; maar,zooals de minister in herinnering bracht, dit stelsel heeft, in Indië weinig bijval gevonden. De Indische regeering, vasthoudende aan den in art 56 van het Indische regeerings-reglement gestelden regel, dat de belooning der tot den arbeid in de op hoog gezag aangelegde koffie tuinen verplichte inlanders ten minste even hoog moet zijn, als die zij in de vrije teelt kun nen verdienen, maar zulks „met vermijding van schadelijke opdrijving", voorzag, naar de N. R. Ct. aanmerkt, dat het algemeen verhoo- gen van den inkoopsprijs eene groote ongelijk heid tusschen de meer en de minder vruchtbare streken te weeg zou brengen. Daar nu van allen de arbeid in de koffic-tuinen, als een belasting in den vorm van arbeid, geëischt wordt, zou, meende zij, zulk eene ongelijkheid inderdaad, naar de woorden van het regeerings-reglement, „schadelijk." werken. De minister is echter blijkbaar niet gezind het advies van den heer Van Stirum te volgen. Hg bracht een gewijzigd bijslagstelsel ter sprake, waarmede de Indische regeering eenige proe ven genomen heeft, die aanvankelijk met goeden iiitslag zijn bekroond. Het is by die proeven alleen toegepast voor tuinen in vrije cultuur en bestaat hierin, dat per bouw gedurende de drie eerste levensjaren van het plantsoen eene tegemoetkoming wordt gegeven. Dit denkbeeld had kennelijk de sympathie van den minister. Omtrent de toepassing op de verplichte cultuur ziet hij nadere voorstellen uit Indië tegemoet en het advies van dr. Bruch, BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot ontvanger der invoerrechten en accijnzen te Zwolle c. a. G. J. J. Greidanus, inspecteur der dir. bel. te Amsterdam, 3de kantoor is de kapitein H. J. van Overveldt, van het 4de reg. inf., op non-activiteit gesteld; zijn benoemd bij het personeel van den ge- neesk. dienst der landmacht, tot officier van gezondheid 2de kl., de burgergeneeskundigen (artsen) P. B. van Leggelo en C. J. Prins. In de St. Ct. is opgenomen bet reisrapport van Hr. Ms. schoener Dolfijnbelast met bet politietoezicht op de visscherlj in de Noordzee van 11 October tot 1 November 1897. Blijkens een telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië, van 24 dezer wordt de gouvernementskoffie-oogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 479.000 pikols. KIESWET. Door den minister van binnenlandsche zaken wordt een wijziging voorgesteld van de artt. 100 en 102 der kieswet. Die wijziging strekt om, aangezien de kohie ren van het loopende dienstjaar der personeele belasting niet vóór 15 Maart alle in gereedheid kunnen zijn gebracht en die termijn nochtans voor de inzending der opgaven betrekkelijk de lijst der hoogstaangeslagenen niet verlengd kan worden, voor zoo veel de personeele belasting betreft, de kohieren van het laatst verloopen dienstjaar, in plaats van het loopende dienstjaar, als grondslag voor de samenstel ling der lijst te doen strekken. De zaak-Hoogerhuis en de kwestie- Heijkens. Over beide, algemeen bekende zaken geeft minister van justitie in zijn antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over zijne begrooting uitvoerige inlichting. Omtrent de veroordeeling der gebroe ders Hoogerbuis deelt de minister mee, dat door twee der personen, thans als daders aan gewezen van het feit waarvoor de Hooger- huizen zijn veroordeeld, bij den officier van justitie inderdaad meerdere klachten zijn inge diend tegen degenen, die in het openbaar hun goeden naam hadden aangerand. De derde aangewezene vertoeft in Duitsch- land en heeft in deze geen stappen gedaan. De officier van justitie heeft zoo schrijft de minister verder in zijn antwoord gemeend aan die klachten geen gevolg te moeten geven. De klagers hebben daarin niet berust, maar zich, ingevolge art. 33 Wetboek van strafvor dering, gewend tot de rechtbank met verzoek last te geven tot vervolging hunner aanklagers. De rechtbank heeft op dat verzoek afwijzend beschikt op grond, dat niet kon worden aan genomen, dat degenen, die de requestranten aanwezen als daders van het bekende feit te Britslira, daarbij het oogmerk hadden de eer of den goeden naam van requestranten aan te randen. Aan het instellen eener vervolging tegen de drie als daders aangewezen personen, waar tegen, naar het oordeel van den minister, het Wetboek van strafvordering zich niet verzet, is inderdaad gedacht. Doch het is gebleken, dat geen enkele grond voor vervol ging aanwezig was. De resultaten toch van het in deze zaak nader ingesteld ernstig en nauwkeurig onder zoek hebben de bewijzen van de schuld der gebroeders Hoogerhuis aan het feit, waarvoor zij zijn veroordeeld, zeer belangrijk versterkt. Bij dat onderzoek is daarentegen geen enkele aanwijzing of omstandigheid aan het licht ge treden, die de bekentenis, welke de thans aan gewezen daders aan verschillende personen zouden hebben afgelegd, eenigszins zouden kunnen bevestigen of waarschijnlijk maken, terwijl zij bovendien zeiven het feit der beken tenis nadrukkelijk en met verontwaardiging loochenen. Tevens zij hierbij nog opgemerkt, dat het onderzoek in de strafzaak is gevoerd door den rechter-commissaris mr L. D. W. Losecaat Vermeer, met onmiddellijke medewerking van den substituut-officier mr H. Th. Westenberg. In het laatst van April 1896, toen het onder zoek in de strafzaak zoo goed als geëindigd kon worden beschouwd, en de stukken door den rechter-commissaris reeds in handen waren gesteld van het parket, kwam de substituut officier te overlijden. De stukken en de verdere behandeling der zaak werden toen overgenomen door den in Februari van datzelfde jaar benoemden officier van justitie, mr G. Schimmelpenninck, die ook op de terechtzitting het Gpenbaar Ministerie waarnam. Het onderzoek, ingesteld naar aanleiding van de zoogenaamde onthullingep van T. J. Stien- stra en later van K. Stienstra, is, zoodra daar door aan de zaak een meer ernstig karakter was gegeven, persoonlijk geleid door den offi cier van justitie, mr Schimmelpenninck, die aan het eigenlijk onderzoek in de strafzaak geen deel had genomen. Ten slotte merkt de minister nog het volgende op. Een beroep op de mogelijkheid eener rechter lijke dwaling in bet algemeen, bewijst natuurlijk hoegenaamd niets voor de waarschijnlijkheid van dwaling in een concreet geval. Doch dit beroep is niet te min meer dan nuttelooshet is gevaarlijk, omdat het de verbeelding prik kelt en onrust verwekt. Van dezelfde, ongetwijfeld niet bedoelde, strekking is de samenkoppeling van de alge meen erkende behoefte aan herziening van het recht van revisie met dit speciale arrest. Want ook hierbij gaat men nit van de geheel onbe wezen stelling dat dit arrest op ondeugdelijken grond zou rusten. De drukkende twijfel, waarvan in het voor loopig verslag wordt gewaagd, is niet door feiten gerechtvaardigd; en de minister kan de verzekering geven, dat geen agitatie van der zake volkomen onkundigen hem zal dringen tot eenig besluit, waartoe een pauw- keurig onderzoek der zaak hem niet noopt, noch zijn vertrouwen zal schokken in den on- afhankelijken rechter of den indruk zal uit- wisschen, dien hij heeft verkregen van de nauwgezette plichtsbetrachting, de toewijding en de onpartijdigheid van alle in deze zaak nu betrokken ambtenaren van het Openbaar Mini sterie." Wat H. Heykenste Groningen be treft, hij werd op de meest afdoende gronden aangehouden. Binnen 24 uur nadat hij was a n- gehonden, werd hij ter beschikking gesteld van den officier van justitie. De klachten over 't lokaal van 't gemeentehuis te Haren zijn zeer overdreven bevonden. Die lokalen laten, vooral ten plattelande, dikwijls wat te wenschen over, doch de cel te Haren behoort, ofschoon uit den aard der zaak geen geriefelijk vertrek, tot de beter ingerichte. Het was geenszins on zindelijk en de daarvan gegeven beschrijving is dan ook bezijden de waarheid. Ook in de straf gevangenis is hij iu geeu enkel opzicht behan deld in strijd met de wettelijke bepalingen. Na in een bad gereinigd te zijn, is de ver dachte slechts zoolang van gestichtskleederen voorzieB, als noodig was om zijn eigen goed, dat mede gereinigd moest worden, te doen drogen. De klacht van Heykens, dat zijn ondergoed in de strafgevangenis zou zijn verbrand, is onjuist gebleken. Oost-lndië. Veel opzien heeft in militaire kringen ge maakt een vonnis, door het hoog militair gerechtshof gewezen. Het betrof de le luitenants der infanterie E. G. E. Lutje en H. G. Th. Bosch, die in September van het vorige jaar te Kota-Radja voor den krijgsraad werden getrokken, omdat zij, niettegenstaande de nadrukkelijke bevelen van hun comps.-commandant, zich geld zouden hebben toegeëigend bij het doorzoeken van een woning van een bevriend Atjehsch hoofd. De krijgsraad sprak beide officieren vrij, maar de advocaat-fiscaal voor de land- en zeemacht teekeude, op last van het hoog militair ge rechtshof, tegen dit vonnis appèl aanbeide officieren zijn door dit college schuldig ver klaard aan diefstal en deswege veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en vervallenverklaring van den militairen stand Het Bat. Nwbl. teekent hierbij aan Wij kunnen niet verhelen, dat wij met schrik en verontwaardiging kennis namen van dit arrest, ofschoon de getroffenen ons per soonlijk onbekend zijn. Als wij ons wèl herinneren, was de geschie denis dezeBij het binnenrukken van verlaten kampongs werd veelal door offieieren het een of ander meegenomenniet om de waarde van het voorwerp, maar als een souvenir, of wel ter completeering van een wapenverzameling enz. Het lijdt geen twijfel of tal van officieren bij alle legers, die ooit in vreemde landen oorlog voerden, hebben door alle tijden heen precies hetzelfde gedaan, en dat ook zelden of nooit onder stoelen of banken gestoken. Er 8ebijnt echter door de autoriteiten te Atjeh te recht aanmerking op te zijn gemaakt, met het gevolg, dat in Mei van het vorig jaar door den militairen commandant te Atjeh een order werd uitgevaardigd, waarbij ten strengste werd verboden, bij het binnenkomen van ziilke kampongs zich iets vati hetgeen zich daarin bevond persoonlijk toe te eigenen. Een paar maanden later kwamen de genoemde luitenants met den troep in een kampong, die wel behoorde tot de goedgezinden, maar waar van toch de bevolking bij de komst van de ,kompenie" zich maar had verwijderdHet hoofd dier kampong was voor dienst naar Kota Radja, wat den officieren niet békend was. Bij het onderzoek der kampong kwam men natuurlijk ook in de woning van dat hoofd, en nam vandaar een paar voorwerpen mee; volgens de Java-Bode was het geld, volgens anderen waren het armbandenhet geld zou hebben bestaan in een paar oude dollars, kortom, dat is mij niet bekend. Maar zoo weinig hadden de officieren eenige idee, dat het om iets anders dan de curiositeit te doen was, en niet om zich te verrijken, dat zij, naar ik hoor, het meegenomene openlijk in de sociëteit hebben vertoond. Wie, wat men noemt „diefstal" is gaan plegen, zal dat toch zeker niet doen Het kamponghoofd reclameerde, hij kreeg vergoeding uit 'stands kas. De officieren, die het verbod hadden overtreden, kwamen voor den krijgsraad, wat m. i. reeds te erg was, wijl een krachtige disciplinaire straf tegenover omstandigheden mij voldoende toescheen. Dat scheen het den krijgsraad ook, en het is niet onwaarschijnlijk, dat die straf, na de vrij spraak door den krijgsraad, toch is gevolgd. En thans heeft het Hoog Militair Geréchts hof deze twee jonge officieren maatschappelijk en zedelijk vernietigd. ,Recht doende", gelijk de term luidt. Maar de vraag, of hier ook van toepassing is het bekend woord: dat het grootste recht het grootste onrecht is, zal ik den lezer zelf ter beantwoording laten. Bij dit bericht maakt de Goesche Crt. de volgende, o. i. zeer juiste opmerking Wij kunnen natuurlijk uit dit bericht niet ten volle over het gebeurde oordeelen, vnaar wij wagen toch de opmerking, dat zij, die ge roepen zijn recht te doen, het maar moeilijk naar ieders zin kunnen maken. Toen eenigen tijd geleden terecht de staf werd gebroken over noodelooze wreedheden, die van onze zijde in den Atjeh-oorlog zouden gepleegd zijn, werd tevens ofschoon men daarbij nog kon denken aan daden van oogenblikkelijke opwelling en verblindheid tengevolge van op de onzen toegepaste mishandelingen aange drongen op gerechte straf. Maar is nu het rooven van voorwerpen van waarde uit de kampongs door officieren, terwijl order gegeven was, dat niet mocht worden ge plunderd, niet evenzeer eene daad, die èn om het feit zelf èn omdat het gepleegd werd door hen, die in de eerste plaats geroepen waren om een dergelljken roof tegen te gaan, hooge- lijk atkeuring en straf verdient? Wij weten niet of dé straf werkelijk gelijk staat met die op hoogverraad, voor welke misdaad ons dan echter de straf wel wat licht toeschijnt maar bet komt ons voor, dat in dit geval eene eenigszins zware straf moeielijk kon uitblijven en dat bet in ieder geval niet aangaat om hierbij de „vernedering en wanhoop der ouders en aanverwanten" in het geding te brengen. Daarmede kan het recht toch geen rekening houden. land en op Kreta, meer dan gewoonlijk hunne aandacht wijdden aan dat gedeelte der wereld en kennisnamen van de literatuur van den dag daaromtrent, niet veel nieuws zullen ver nomen hebben. Vóór zijne rede te eindigen, deed de heer Hesseling de toezegging na de pauze eeuige lichtbeelden te zullen geven, eerst enkele die Athene, zooals het thanB is, aanschouwelijk ma ken en daarna eenige die in de ruïnes zouden doen zien, hoe die stad in de oudheid is ge weest. Die vertooning hebben wij niet meer bijge woond, doch wij vernamen dat de lichtbeelden, een paar dozijn, uitstekend tot bun recht kwa men en door den spreker van den avond wer den verklaard. Bij de staatsspoorwegen zijn benoemd tot surnumerair bij den dienst der exploitatie M. D. ten Broeke, aan station Middelburg, en W. H, van Hout, aau station Goes. De opbrengst der, door de onderofficiers- vereeniging Vriendschap en Genoegen te V1 i s- singen, met medewerking der.militairegym nastiek-en schermvereeniging en van het mu ziekgezelschap Ceciliagegeven uitvoeringen, ten bate der gezinnen van de op 3 October omgekomen sloeproeiers, hebben 506.81 opge bracht. Van 1 December af zullen de Engelsch- Duitsche pakketposten vervoerd worden over de lijnen van den Noord Brabantsch-Duitschen Spoorweg en per ss. via V 1 i s s i n g e n-Queen- boro. Deze verzendingsweg is veel korter dan de tot nu toe gebezigde. De naar de Gereformeerde kerk te Oolt- gensplaat beroepen predikant, de heer A. L. Ruijs nam Zondagnamiddag afscheid van zijne gemeente te Serooskerke, met een preek, naar aanleing van Col. 314. De heer S. de Jager richtte een woord van afscheid tot hem en de aanwezigen zongen hem Psalm 121 vers 4 toe. Terwijl de vorige week te Nieuw- en St. Joosland slechts enkele gevallen van mazelen voorkwamen, zijn deze in twee dagen zoozeer toegenomen, dat zij epidemisch zijn verklaard en de school gesloten is. UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit is gehandhaafd de be slissing van Gedep. Staten van Zeeland, waarbij de ligger der wegen en voetpaden van de gemeente Oostkapelle is gewijzigd in dien zin, dat het onderhoud van den in genoemde gemeente gelegen weg van Oost- naar West- kapelle niet meer zal komen ten laste van de gemeente Aagtekerke, die dien weg niet meer voorhare rekening heeft, maar ten laste van de gemeente Oostkapelle. ij de Woensdagavond in de kleine zaal van het Schuttershof alhier gehouden verga dering met dames van het departement „Mid delburg" der Maatschappij tot Nut van 'i Al gemeen trad de heer dr. D. C. Hesseling uit Leiden als spreker op. Hij had tot onderwerp gekozen Griekenland en Kreta en besprak achtereenvolgens de gele genheden om van Europa naar Grieken land's hoofdstad te reizen, de Pireaus, de haven of landingsplaats, Athene met zijn oude en nieuwe schatten, alsook het Grieksche volk en zijn geaardheid. De spreker stond, waar hij een blik wierp op Kreta, kortelijk stil bij het ontstaan en het verloop van den strijd tusschen de Muzelman nen en de Grieken en herinnerde tevens aan het treurig verleden van Kreta. Eindelijk besprak dr Hesseling nog den eigenaardigen politieken toestand in Athene. Deze voordracht, die een klein uur vorderde, werd door het talrijk publiek met belangstel ling aangehoord, ofschoon het niet te ontken nen is, dat velen der aanwezigen, die, in ver band met de jongste gebeurtenissen in Grieken Naar men ons uit Goes meldt had Woens dagavond het tooneelgezelschap van den Rot- terdamschen ZVVoZï-schouwburg ook aldaar een buitengewoon succes met De Zwerver. Her haalde malen werden de hoofdpersonen terug geroepen. De groote zaal van de Prins van Oranje was goed gevuld. Van heinde en verre was men opgekomen o. a. waren van Wolfaartsdijk een zestigtal leden van de sociëteit Nut en Genoegen derwaarts getogen. Mogen wij bierbij de ingezetenen van Mid delburg nog eens herinneren aan de voor stelling, die morgen (Vrijdag) door hetzelfde gezelschap wordt gegeven, van Gringoire en Krelis Louwen. Toen Dinsdag te Borssele een aantal reizigers aan den wal vertoefden, omdat de Prov. stoomboot wegens zwaren mist lang geankerd moest blijven, troffen zij het bijzonder dat een Belg de goedheid had komische voor drachten te houden in het steigerhuis, zoodat de liefhebbers van humor zich uitstekend ver maakten in hun tegenspoed en hun tijd onge merkt voorbijging. Op eene hofstede tusschen Philippine en Assenede viel Woensdagmorgen een knecht van een hooizolder, met het ongelukkig gevolg, dat Hij kort daarop overleed. De man was ongehuwd en ruim 50 jaar oud. Tegen 16 Dec. a.s. is benoemd tot post bode voor de bestelling te Cadza n d A.For- trie, postbode voor de gedeeltelijke bestelling te Groede. LETTEREN EN KUNST. Dit de telkens en telkens weer in ons blad voorkomende advertentiën van de firma D. Bolle te Rotterdam, kan men zich vrij wel een denkbeeld vormen van wat uit dezen bazaar van goedkoope boeken alzoo voor een bagatel te betrekken is. Wie echter uit de daarin genoemde werken nog geen keus kan doen, vrage den catalogus dier firma van nieuwe in prijs verminderde boeken en goedkoope uit gaven op allerlei gebied. Die catalogus, 146 pagina's beslaande, is op aanvrage gratis eu franco verkrijgbaar. Hij geeft, zooals de firma terecht zegt, „Elck wat wils". Dezelfde ondernemende uitgevers hebben, met het oog op de aanstaande feestdagen, bovendien nog verkrijgbaar gesteld een geïl- lustreerden catalogus van feestgeschenken, waaronder vele pracht- en plaatwerken, veelal rijk gebonden, alsook lees- en prenteboeken voor de jeugd, een en ander tot de bekend® zeer lage prijzen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1