MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 278
140' Jaargang.
1897.
Donderdag
25 November.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 24 Nov. 8 u. vm. 46 gr. 12 u. 48 gr.,
av. 4 u. 44 gr. F. Verw. tam. kr. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel,
Groote letters naar d<> plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te '8 GravenhageDe Gebr. Beeineante; te
AmsterdamA. de La Mar Azn.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 24 November.
WAT AL TE KRAS
zet Het Vad. boven eene bespreking van den
bekenden maatregel van den minister van oorlog
ten aanzien van den eersten oefeningstijd der
militie. Deze tot nog toe een jaar is,
zooals men weet, bij kon. besluit van 19 Oct.
jl. no 50, voor de militieplichtigen der lichting
van 1898, die bij de infanterie en de vesting
artillerie worden ingelijfd, op acht maanden
vastgesteld. Bij de overige korpsen blijft die
oefeningstijd bepaald op een jaar.
Meent de minister, meenen de militaire auto
riteiten, dat met een eersten oefeningstijd van
acht maanden kan worden volstaan, wij zul
len, zegt het blad, er ons bij neerleggenzij
dragen de verantwoordelijkheid voor die in
krimping. Alleen mogen we niet nalaten op te
merken, dat de generaal Eland een tiental
jaren geleden een legerorganisatie ontwierp,
waarbij gerekend werd op een eersten oefenings
tijd van 16 maanden voor de infanterie en de
vesting-artillerie, met 9 weken herhalingsoefe
ningen en van 24 maanden voor de andere
wapens, met 3 weken herhalingsoefeningen.
Het verschil is wel wat heel groot en stemt
niet bepaald tot gerustheid.
Waarmede wij evenwel in geen geval vrede
kunnen hebben, d. i. met de wijze, waarop de
minister met de miliciens der lichting van dit
jaar, die tot de infanterie en de vesting-artil
lerie behooren, omspringt. Voor deze miliciens
was de eerste oefeningstijd bij K. B. van 3
Oetober 1896, no 33, op een jaar bepaald. Nu
brengt het K. B. van 19 Oetober jl. no. 50,
dien tijd terug op tien maanden en worden
bedoelde miliciens derhalve, voor zoover zij niet
onder de wapens moeten blijven tot voor
ziening in het incompleet aan vrijwilligers,
tegen 1 Januari a. s. reeds met groot verlot
gezonden. Tegelyk echter bepaalde de minister,
dat aan alle miliciens, die. dit verlangden
en gemist konden worden, van 1 November
jl. af een verlof van twee maanden zou wor
den verleend.
De oefeningstijd, eerst Op twaalf maanden
vastgesteld, werd dus daarna bij K. B. tot tien
maanden verminderd en ten slotte door den
minister, althans voor een aantal miliciens, fei
telijk tot acht maanden teruggebracht. Wij wil
len de vraag hier onbesproken laten, in hoeverre
die laatste maatregel te rijmen is met de ver
plichte deferentie voor een besluit der Kroon.
Maar wat we niet mogen verzwijgen is, dat,
naar onze overtuiging, hier met ruwe hand is
ingegrepen in een bestaande regeling. De op
leiding der militie heeft, althans zoo werd steeds
beweerd, in de laatste jaren altijd plaats gehad
volgens een vast programma, waarbij „met
den tijdmoest gewoekerd worden" (officieele
stijl). Nu kunnen wij ons voorstellen, dat
iemand, die van oordeel is, dat maar acht
maanden noodig zijn voor iets, waarvoor sedert
jaren twaalf maanden gebruikt werden, een
ander programma maakt, waarbij met die ver
mindering rekening wordt gehouden. Maar om
in eens van die twaalf maanden er twee, voor
velen zelfs vier, af te knippen, zonder eenige
voorzorgen te nemen, waardoor aan de bezwa
ren van die vermindering wordt tegemoet ge
komen dit is een handeling, die wij niet be
grijpen en die wij niet kunnen goedkeuren.
Hoe moet 't nu gaan met de opleiding der
miliciens bv. tot schutter en met de oefening
van het militiekader? Ziedaar een paar vra
gen, die ons zoo voor den geest komen.
Zou een minister, die den dienst bij den troep
van zeer nabij kende, wel ooit tot zulk een
maatregel zijn overgegaan
Het blad waarschuwt, om toch niet de zaak
der vrouw, die op dit oogenblik in ons land
gunstig staat, te bederven door dingen te doen
die sympathieën zouden kunnen doen verliezen.
„Laten de vrouwen, zoolang zij geen politieke
rechten hebben, zich onthouden van alle poli
tieke bemoeiingen, tenzij het bij uitzondering
eene zaak mocht gelden, waarover zij bevoegd
zijn te oordeelen en die belangen raakt, waarbij
ook de vrouw meer rechtstreeks is betrokken."
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit
is benoemd tot commissaris van politie te
'8 Gravenhage T. H. Sijpkens, thans inspecteur
van politie 2de kl. aldaar
zijn benoemd tot reserve-tweede luit. bij het
wapen der infanterie, en wel bij het reg.
grenadiers en jagers, de vaandrigs F. F. M.
Wirtz, V. van Peski en W. Cool, van genoemd
regiment
benoemd tot directeur van het post- en tele
graafkantoor te Zevenaar J. E. A. Post Uiter-
weer, thans in gelijke betrekking te Barneveld;
is benoemdtot opzichter van den Rijks
waterstaat 4e kl. J. H. Vosen zijn bevorderd
tot opzichter van den Rijkswaterstaat: der le
kl. P. J. M. van der Ven, thans 2e kl.tot
opzichter 2e kl. A. Kooreman, thans 3e kl.,
en tot opzichter 3e kl. D. J. de Jongh, thans 4e kl.
De minister van waterstaat enz. brengt in
de St. Ct. ter kennis van belanghebbenden dat
in de maand Maart van het jaar 1898 een ver
gelijkend onderzoek zal plaats hebben vancan-
didaten, dingende naar een getuigschrift van
voldoend afgelegd examen voor opzichter van
den rijkswaterstaat, volgens het programma, dat
verkrijgbaar is bij Gebroeders van Cleef te
's-Gravenhage, tegen 5 cent het exemplaar.
Tot deelneming worden alleen toegelaten zij
die op 1 Januari 1898 het 21ste levensjaar
reeds en het 30ste levensjaar nog niet zijn in-
Voor nadere inlichtingen verwijzen wij naar
de St. Ct. van heden.
Oost-lndië.
De dezer dagen ontvangen mail, gedateerd
26 Oetober, brengt o. a. eene mededeeling van
het Bat. Nbld., dat spoedig een der bezuinigings
voorstellen van het raadslid Muilemeister tot
uitvoering zal komen, en wel dat betreffende
de afschaffing van verscheidene commiesbetrek
kingen op gewestelijke bureaux.
Hiermede zal gepaard gaan de inkrimping
van het klerkenpersoneel, waardoor nog ette
lijke honderden maandelijks op schrijfloonen
worden uitgewonnen.
Hetzelfde.blad meldt dat in
ATJEH
eene schromelijke verwarring onder de Atje-
hers zeiven heerscht tengevolge van ons optre
den in den laatsten tijd.
De „trouwe" aanhangers van Toekoe Oemar
beginnen te wanhopen aan een ooit mogelijken
goeden uitslag van hun Prang Sabil, zooals
die hun door Oemar indertijd werd voorge
VROUWEN IN ZAKE ATJEH.
Geheel in onzen geest laat ook De Huisarouw
zieh uit over de, zij het ook goed bedoelde,
beweging van mevr. Van Kol om een adres
van vrouwen aan de Tweede kamer te richten
ter zake van den Atjeh-oorlog. Het blad acht
dit in hooge mate onpractisch, „omdat men wel
vooruit kon weten, dat regeering en vertegen
woordiging zich in deze zaak weinig aan het
advies der vrouwen zouden storen, om de een
voudige reden, dat de vrouwen weinig bevoegd
zijn om te beoordeelen wat er gedaan moet
worden om den oorlog tot een bevredigend
einde te brengen. Dat elke vrouw een oorlog,
die zoovele slachtoffers eischt, verafschuwt,
spreekt van zelf; dat behoeft niet in een adres
getuigd te worden. Maar om met kennis van
zaken een oordeel uit te spreken over het ont
staan en het beloop van dezen oorlog, daarvoor
moet men van de zaak eene grondige studie
hebben gemaakt, en welke vrouw heeft dit?
In elk geval gaat het niet aan, om eenvoudig
te decreteerenwij willen dat de oorlog be-
1 worde".
Zij moeten nog slechts weinig van hem heb
ben en verscheiden zijner panglima's hebben
hem reeds in den steek gelaten.
Maar deze zoogenaamde onderhoofden liggen
nu met de bevolking in de ons goed gezinde
kampongs overhoopzij maken het die n
schen lastig en brandschatten hen voor het
leveren van levensmiddelen, het heffen van
zoogenaamde Sabilgelden, enz.
Het blad meent, dat, als de bevolking dier
kampongs niet slechts in naam, maar metter
daad goedgezind was en zij wilde dat toonen,
aan het wanbedrijf dezer panglima's wel spoe
dig een einde zou te maken zijn.
Volgens den Atjeh-correspondent van het
Soer. Hbld. is er een bloedprijs van 20,000
dollars op het hoofd van Toekoe Oemar ge-
d, maar durft niemand dien te verdienen.
Dat hangt van zoovele omstandigheden af,
dat daaromtrent vooraf niets te zeggen valt.
Technische bezwaren staan ook daarbij nog al
ns in den weg.
Enkele opmerkingen in 't algemeen willen wij
wel onder de aandacht onzer lezers brengen.
De platen, door den heer Joh. Braakensiek
te teekenen, hebben hoofdzakelijk ten doel in
enkele trekken of beelden een gedachte weer
te geven.
Al te vol kan dus zulk een plaat niet zijn;
er zou dan voor den teekenaar zei ven geen
gedachte meer overblijven om uit te drukken.
Trouwens, zij zou dan meer een prent worden.
In de tweede plaats herinneren wij aan het
geen wij in ons nommer van 9 Maart 1896
uitdrukkelijk op den voorgrond stelden, toen
wij met het aanbieden van deze platen als
kostelooze premie aan onze geabonneerden een
aanvang maakten, dat zij nl. alleen betrekking
mogen hebben op de stoffelijke belangen der
verschillende deelen van Zeeland en steeds
zooveel mogelijk van actueel belang moeten zijn-
Die platen vormen dus als 't ware in beeld
een deel van de geschiedenis van den dag van
onze provincie.
Daardoor hebben zij veel waarde, een waarde
die steeds met de jaren meer en meer stijgen
zal, omdat zij alleen aan de geabonneerden van
de Middelburgsche courant worden gezonden.
Wie ze bewaart, verkrijgt ten slotte een
aardige collectie, die ook het nageslacht een
kijkje kan geven op eenige gebeurtenissen,
welke voorheen voor Zeeland van belang waren.
De abonnementsprijs van ons blad behoeft
waarlijk geen bezwaar te zijn om zich dit, en
daarmee die platen, in eigendom aan te schaffen.
Om nu terug te komen op de ons gedane
vraag, herhalen wij wat wij in Maart van het
vorig jaar reeds schrevenMocht wellicht een
onzer lezers eenig ontwerp voor dergelijke
platen met onderschrift willen inzenden, dan
zullen wij gaarne beoordeelen of de opne
ming daarvan, met of zonder eenige wijziging,
ons gewenscht voorkomt.
s te Zierikzee, op Zaterdag 4 Dec. gevierd.
Te Goes en te Ter Neuzen is noch officieel
noch door belanghebbenden daaromtrent iets
bepaald of aangewezen.
Door de Maatsch. t. Expl. van Staatssp.
zijn op het traject UtrechtVlissingen v.-v.
een tweetal snelg-oederentreinen ingelegd, welke
dagelijks, behalve Zondags, loopen.
Vóór negentien jaar vertrok uit Stave,
i s s e zekere W. als koloniaal naar Oost-lndië.
Gedurende dien langen tijd hoorde zijn familie
nimmer iets van hem, zoodat zijn dood als
t werd beschouwd. Men stelle zich de
vreugde zijner oude moeder en verdere verwan
ten voor, toen dezer dagen de doodgewaande
de ouderlijke woning binnentrad.
Zoo melden oen paar Hollandsche bladen.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Een onzer lezers deed ons de vraag of
het ook „geoorloofd is", schetsen of ideeën in
te zenden voor een plaat.
Op die vraag! zouden wij eenvoudig kunnen
antwoordenzeker is dat geoorloofd.
Maar een enkele bijvoeging is noodig en nuttig.
Evengoed als men ingezonden stukken .ter
opname ons zéndt, staat het ieder vrij zulke schet
sen of ideeën ons te doen geworden. Zij zijn
ons zelfs zeer welkom, want het is niet altijd
zoo gemakkelijk om een goed en uitvoerbaar
idee te vinden voor zulke afbeeldingen.
En nog lastiger is het vaak om al de nóodige
gegevens ter uitvoering te verkrijgen.
Dit is dan ook wel de reden dat er tusschen
het verschijnen der voorlaatste en de jongste
plaat heel wat tijd is ver loopen.
Wie dus een idee heeft, melde ons dit.
Of het echter uitgevoerd wordt
Dat is een andere kwestie.
Nu in deze dagen voor en in tal van
winkels allerlei heerlijkheden voor jongen en
ouden zijn tentoongesteld, zijn er natuurlijk
velen, die zich moeten vergenoegen met een
kijkje daarop, zonder zich de luxe te kunnen
permitteeren er nader kennis mede te maken. Be-
geerige blikken worden op het lekkers en
schoons geworpen, maar daarbij moet het
blijven.
Het is licht verklaarbaar dat sommigen, die
niet al te strenge begrippen koesteren omtrent
het mijn en dijn, daardoor de verleiding te sterk
wordt en zij zich vergrijpen aan het goed van
anderen.
Maar hoe verklaarbaar ook, omdat kin
deren dikwijls zeiven het ongeoorloofde van
hetgeen zij doen niet inzien, zij die zich aan
dergelijke diefstallen schuldig maken moeten
gestraft worden.
En omdat nu in de laatste dagen alhier
reeds een paar deugnieten van een jaar of elf,
die van de etalages van enkele winkels iets
kaapten, daarvoor met de politie kennis maak
ten, is het niet ongepast den ouders, voor zoo
veel noodig, nog eens op 't gemoed te drukken
hun kroost te waarschuwen tegen de gevolgen
van het bedoelde kwaad.
De Dinsdagavond in de leeszaal van Ons
Huis alhier door den heer dr D. C. Hesseling
van Leiden gehouden voordracht over Pompeji
werd door een zeer talrijk gehoor gevolgd.
De spreker deed verschillende interessante
mededeelingen omtrent deze Romeinsche stad
der oudheid, haar ondergang en over hetgeen
in den loop der tijden door gedane dpgravingen
omtrent haar bestaan is bekend geworden.
Jammer dat de heer Hesseling, daar de pla
ten nog niet waren aangekomen, zijn voorne
niet kon volvoeren, om zijn voordracht
door lichtbeelden te verduidelijken; slechts
een drietal kon hij er geven. Ook kon hij
eenige photographieën ter bezichtiging laten
rondgaan.
De voorzitter van Ons Huis was de tolk der
aanwezigen, toen hij den spreker aller dank
bracht voor zijne voordracht en hém een tot
weerzien toeriep.
Naar wij vernemen, zal Maandag a. de
heer mr .P. J. Troelstra, lid der Tweede kamer,
het Schuttershof te Middelburg eene
voordracht houden over Economische of poli
tieke actie.
Deze bijeenkomst, die voor ieder toegankelijk
zal zijn tegen een matige entree, gaat uit van
de Gecombineerde vakvereeniging.
Zondag te voren zal dezelfde spreker te
Vlissi ngen optreden en een voordracht
houden over Een pensioen voor den ouden ar
beider. Deze vergadering gaat uit vAndearbei-
derskiesvereeniging Ontwikkeling te Middelburg.
In tegenstelling met Middelburg wordt
te Vlissingen de St..Nicplaasavond,even-
In do raadszitting, Dinsdagnamiddag te
Koewacht gehouden, werd tot wethouder
en ook tot ambtenaar van den burgerlijken
stand benoemd de heer J. v. d. Vijver, lid
van den raad. Tevens werd het pas gekozen
raadslid E. Plasschaert beëdigd.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
brachten aldaar een 150 smokkelaars een trans
port vee, groot 70 stuks,! over de Belgische
grens, waarbij eene ontmoeting met de douanen
plaats had. Een groot gedeelte van het vee
moest teruggebracht wordenmet het andere
deel werd de tocht voortgezet. Slechts drie
koeien werden in beslag genomen.
Een paar dagen vroeger, Zaterdagnacht, zijn
53 koeien aldaar België ongehinderd binnen
gesmokkeld.
Jl. Maandag hield de gemeenteraad te
IJ zend ij k e naar men ons schrijft weder
eene openbare zitting, die door een talrijk pu
bliek bijgewoond en, wegens ongesteldheid van
den burgemeester, door den heer Bekaar ge
presideerd werd.
Al dadelijk gaf de voorlezing der notulen
van de vorige vergadering den heer Hendrikse
aanleiding op te merken, dat notulen uit een
kladboekje niet veel waarborg opleverden voor
een getrouw weergeven in het officieel register,
en aan den heer Carpreau om terug te komen
op hetgeen het hoofd der school no. 1 in die
vergadering was aangewreven, als zou deze de
schuld zijn van de verplichte restitutie aan het
rijk eener som van f 425, voor te veel genoten
bijdrage inzake het openbaar onderwijs. Dat
was laster en moest zoowel door den voor
zitter als door al de leden herroepen worden,
want zelfs de Middelburger had het in zijne
kolommen opgenomen en hij zou de bewijzen
van des heeren Boskamp's onschuld in eene
volgende vergadering aantoonen.
De bekende tractementskwestie van den te
benoemen onderwijzer met hoofdakte aan school
1 liet men wijselijk rusten en met alge-
meene stemmen benoemde de raad, zooals in
't kort is gemeld, den heer P. J. Dellaert, on
derwijzer aan die school, no. 1 der voordracht,
waarop ook geplaatst waren de heeren C. Ver
heggen en M. M. Kwant, de 'eenige sollicitanten.
De verordening op den kinderarbeid werd
ad Calendas graecas verschoven in afwachting
van leerplicht.
Het concept gewijzigd leerplan van den
districts-schoolopziener werd ampel besproken
en ten slotte verworpen, voornamelijk omdat
het schoolhoofd in de kom der gemeente ver
goeding voor meer lesuren wenschte en de
raad het dan maar liever bij het oude liet.
Over een verzoek van C. F. van Rooy, om
beurtelings met den provincialen veearts, den
heer Louter, tot gemeente-keurmeester voor
den tijd van een jaar te worden aangesteld,
ontspon zich een warm debat.
De heer Hendrikse was van oordeel, dat, als
de raad dien weg begon in te slaan, er geen
eind aan de verwisseling Yan gemeente-ambte
naren zal komen en deze steeds het zwaard
van Damocles boven hun hoofd zullen zien
hangende beurt moet dan, om zich gelijk te
blijven, ook komen aan den gemeente-genees
heer, den secretaris, den ontvanger enz.
De heer Carpreau was deïe meening niet
toegedaan. Hij zag ér geen bezwaar in, dat
bevoegde ingezetenen mededingen naar de be
trekking van gemeentekeurmeester en gemeente
geneesheer; in vroegere jaren toch, toen er drie
geneesheeren in de gemeente woonden, ging het
evenzoo. Voor den secretaris en den ontvan
ger maakte hij evenwel eene uitzondering.
Bij mondelinge stemming zegevierde het be
ginsel van den laatsten spreker met 4 tegen 3.
Op het door hét bestuur der müzieksocieteit
Geduld Overwint aangevraagde subsidie van
f 150 werd teruggekomen door de ingezonden
rekening en begrooting, met het reglement, te
stellen in handen eener commissie, waartoe de
voorzitter de heeren Leenhouts en Carpreau
aanwees eerstgenoemde bedankte echter voor
die eer.
Voor de _3Vtpet geldleening, groot f 12.000,
was geen énkele aanbieding ingekomen, zoodat
eene hernieuwde aankondiging, ditmaal in een
locaal blad, zal gedaan worden.
Met algemeene stemmen werd besloten geen
pensioen aan de veldwachtersweduwe toe te
kennen.
Ten slotte werd door den heer Hendrikse
gevraagd, wie de eventueele boeten op de
registers van den burgerlijken stand zal be
talen de ambtenaar of de secretaris, aan wien,
ingevolge het jongste raadsbesluit, de jaarwedde
is toegekend. Hierop antwoordde de heer
Carpreau, dat die voor rekening van den amb
tenaar komen, daar deze maar weten moet wat
hij teckent.
LETTEREN "EN KUNST.
Men schrijft ons uit Vlissingen
Er bleef Dinsdagavond in het lokaal-Stofko-
per, waar Vlissing's mannenkoormet medewer
king van den heer en mevr. Orelio, onder lei
ding van den heer H. C. de Waal van Middel
burg, een uitvoering gaf, geen stoel onbezet.
Een aardigen aanblik bood het podium, dat
voor deze gelegenheid heel netjes met spiegels
enz. versierd was, waarvoor de heer Van Schaik
geheel kosteloos had gezorgd.
Het moeilijkst en zeker wel het mooiste
van het, een zestal nummers bevattend, program
was „Tooneelen uit de Frithjof-Sage van Max
Bruch". Daarin hadden de koren een moeilijke
taak. En al behoeven wij natuurlijk onze
zwakke krachten niet te verspillen ter verkon
diging van lof aan 't adres van den heer
Orelio en diens echtgénoote voor de wijze
waarop zij de boIo's zongen, we willen alleen
maar zeggen, dat ook nu vooral zijn zang
eenig was. 't Geheel voldeed uitstekend.
Uw naam van R. Hoi was, zóo gezongen, een
juweeltje van een duo. Van het prachtig stemge
luid van den heer Orelio bleek ook bij In H Woud
voor koor en bariton solo, eveneens van R. Hol.
Weihe des Gesanges, van W. A. Mozart, werd
door het koor goed uitgevoerd.
Do door mevr. Orelio gezongen liederen, o. a.
Die Bekehrte van M. Stange en Maartje van
Schalkwijk van li. Hol, en die, door den heer
Orelio ten beste gegeven, o. a. Mijn moeder
taal van Brandts Buys of Van eene Konings-
vrouwe van Spoel, vielen zeer in den smaak.
Ze werden dan ook heel mooi gezongen.
De heer Hoff uit Bergen op Zoom begeleidde
een en ander op de piano op verdienstelijke
wijze.
Als wij nu gemeld hebben dat mevr. Orelio een
fraai bouquet werd aangeboden, dan rest ons nog
mede te deelen, dat de heer W. L. Winkelman
den heer en mevr. Orelio dank betuigde voor
hunne zeer gewaardeerde medewerking. Hij
meende hun, ook als tolk der aanwezigen, geen
vaarwel, maar een tot weerziens te mogen toe
roepen.
Dat zulks 't geval was, bewezen de goed
gemeende, langdurige toejuichingen van het
publiek.
Vlissing'8 mannenkoor moge in getalsterkte
er niet op zijn vooruitgegaan zeer zeker is
het gehalte verbeterd.
De heer H. C. de Waal mag tevreden zjj
over den afloop dezer uitvoering, die, en dat
was duidelijk waar te nemen, het bewijs leverde
van ernstige en nauwgezette studie der leden.
Men meldt ons uit Zierikzee:
Maandagavond gaf de heer S. Klimmerboom,
muziekdirecteur alhier, in de concertzaal een
vocaal- en instrumentaal concert, dat, om de me
dewerkenden, een événement in de Zierikzeesche
muziekwereld mag genoemd worden. Behalve
toch de concertgever (piano en viool), de heeren
P. Jongmans (viool) en J. F. A. Theewis
(altviool), beiden van Zierikzee, verleenden aan
deze uitvoering hunne medewerking mejuffrouw
Anna Kappel, sopraanzangeres te 's Gravenhage,
en de heer J. Mossel, solo-violoncellist aan het
concertgebouw te Amsterdam.
Van de uitvoering der verschillende nummers
van het programma valt niets dan goeds té
De ensemble-stukkenNoveletten van N. W.
Gade, Lento voor strijkkwartet van Carl
Reinecke en Trio (C moll) voor piano, viool
en violoncel, 2e, 3e en 4e deel, van Joh.
Brahms, werden met gevoel en aplomb weer
gegeven.
De nummers voor sopraan-solo, nl.Jrtctvan
G. F. Handel, Die Mainacfit, van BrahmS,
Pensee d'automne, van J. Massenet en Solvejgs-
Lied van E. Grieg, werdén door Mej. Kappel
op de haar eigene sobere wijze met gevoel
en innigheid gezongenmen kan van deze
zangeres getuigen, dat zij in hare liederen
geheel haar innerlijk zijn en gevoelen weer
geeft, zoodat haar zingen eene gevoelsopen-
baring mag genoemd worden. Eenvoud en
zuiverheid verhoogen hare voordracht.
Het mag bijna heiligschennis heeten om, al
ia het ook slechts bij benadering, weer te geven
het gevoel, dat de heer Mossel opwekt met de
overheerlijke bespeling van zijn instrument. Wat
eene gemakkelijkheid en tevens welke eene