meltons* Courant
FEUILLETON.
LandbouwT
BIJVOEGSEL
VAN DB
VAN
Maandag 15 November 1^97. ao. 269
Middelburg 13 November
Aller steun.
Wij zijn zoo vrij even de aandacht te vra
gen van M iddelburg's ingezetenen voor
eene instelling-, die zeker aller sympathie heeft
van rijk en arm, van oud en jong.
Wij bedoelen het muziekkorps der dd.
schutterij.
In de laatste jaren vooral mag het zich ver
heugen in groote populariteit. Men leeft alge
meen met het wel en weê van het korps mee
men beschouwt het hoe langer zoo meer als
een onmisbaar stuk uit onze samenleving.
Men kan zich niet voorstellen hoe het wezen
zon wanneer het niet bestond.
Wie zich herinnert de diensten, door het
korps b wezen bij zoo menige openbare feest
viering; wie bedenkt dat bij voorbeeld in het
a. jaar, bij de inhuldigingsfeesten, een eigen
muziekkorps voor onze stad onmisbaar is en
dit weder een gewichtige taak zal te vervullen
hebben, zal moeten erkennen, dat het behoud
van het korps voor onze stad bepaald nood
zakelijk is.
En toch
Meer dan eens hebben wij, op grond van
ons verstrekte gegevens, eraan herinnerd dat
de fiaancieele toestand van liet korps alles
behalve rooskleurig is.
Wie van tekorten leeft, boert achteruit, zegt
men. En terecht.
Dit geldt ook van deze nuttige instelling.
Er was een tijd, dat liet tekort op den jaar
lij kselien dienst kon worden aangezuiverd uit
een voördeelig saldo van een vroeger dienst
jaar, dat te danken was aan eene buitenge
wone stijging van het bedrag der contribution.
Dit saldo is al sedert lang opgeteerd en
daarenboven zijn de jaarlijkscl® bijdragen ge
regeld verminderd.
Sedert 1881 en nu verschilt de opbrengst
van contribution wel vijfhonderd gulden.
Bezuinigingen zijn om die reden reeds aan
gebracht, al geschiedt dit altijd ten koste van
het gehalte van zulk een korps.
Verder kan en mag men nu zeker niet gaan
De salarissen van de leden van liet korps,
met hun wakkeren en werkzamen directeur aan
het hoofd, zijn waarlijk niet te hoog; integen
deel, zij bleven voor de meesten steeds op dezelfde
hoogte, en aaii vermeerdering, hoe billijk en
gemotiveerd die ook voor velen zijn zou, valt
niet te denken.
Een ernstige poging zal nu worden aange
wend om verbetering aan te brengenom een
zuiveren toestand in bet leven te roepen.
Men zou zoo gaarne het korps op gezonden
grondslag doen rusten.
Men wenscht dat er geen tekorten meer zijn
en in elk dienstjaar de inkomsten zoo groot
zijn dat zij de uitgaven dekken, die, zooals
uit de jaarlijks in het openbaar afgelegde re
keningen blijkt, tot bet noodzakelijke worden
beperkt.
Om het beoogde doel te bereiken is noodig
dat de contributiën met circa drie honderd gul
den vermeerderen.
Is dit te veel voor een stad met achttiendui
zend zielen
Nu, als wij nagaan dat er voor zoo veel ge
offerd wordt en dat meestal dezelfde personen
DB PLEEGVADER.
I. Uit het Frmsch.
VAN
PIERRE SOULAINE.
Francoise, de keukenmeid van den beroem
den beeldhouwer Remy Charnay, deed even
de deur open van het ruime atelier van haar
meester, riep, zonder naar binnen te kijken
„Mijnheer, 't ontbijt is gereeden spoedde
zich weer naar de keuken om op liare eieren
te passen.
Charnay werkte niet, maar zat droomerigte
kijken naar de kale hoornen in den tuin van
zijn huis te Auteuil, waar hij heel stil leefde,
zonder andere afleiding dan zijn werk, met
niets anders vervuld dan met zijn kunst.
Hij voelde zich dien morgen bijzonder ge
drukt door de eenzaamheid, die zich sterker
deed gevoelen bij dien grijzen hemel en
de stilte op straat. Hij voelde nu eensklaps
"het gemis aan vriendschap, dat hij altijd
ontweken had, en aan liefde, waarvan hij
op veertigjarigen leeftijd genezen was. Hij
had het al te bescheiden roepen der dienstmaagd
niet gehoord, zoodat zij, na eenige minuten
terugkeerend, op veel lniddrnchtiger manier, en
op luiden toon vroeg „of mijnheer van daag
niet wilde ontbijten".
aan velerlei bijdragen, ja, dan is zulk een som
niet gering.
Maar dat moest hierbij niet zoo zijnen dat
kon ook anders wezen.
Op de lijst van contribuanten ontbreekt nog
een heele rij van ingezetenen, die in het. belang
van zulk een korps, dat genot en genoegen
verschaft aan het algemeen, zeer goed iets kon
den bijdragen.
Het is niet alleen om rijksdaalders of hoogere
sommen te doen. Neen, juist vele heele, halveen
kwartguldens moeten jaarlijks geschonken wor
den om daardoor het korps te maken tot eene
instelling van allen.
Aller steun moest het ondervinden.
Dan stond het korps op beenen voor nu en
voor het vervolg.
Wanneer men er niet in mocht, slagen de
jaarlijksche inkomsten zoodanig te vermeerde
ven, als hierboven is gezegd, dan zou het voort
bestaan van het korps stellig ernstig worden
bedreigd.
Tot heden zijn er altijd goede en gefortu
neerde menschen geweest, die, als de nood aan
den man kwam, de handen in elkaar sloegen
om een tekort te dekken. Nog dezer dagen
is een aanzienlijke som door betrekkelijk weinig
ingezetenen samengebracht, om het bestaande
tekort te dekken. Maar zulk een toestand is
onhoudbaar, ómdat men niet altijd rekenen
mag en kan op zulk een offervaardigheid van
enkelen.
De g a n s c h e b u r g e r ij moest het zich
een genoegen rekenen iets, hoe gering ook,
jaarlijks bij te dragen.
Dan waren die drie honderd gulden, en
misschien nog wel meer, spoedig bij elkaar!
En dan kon, als bet korps zich laat liooren,
elk met voldoening zeggen dat is' ons korps
dat is ons aller trotsWant het veraange-'
naamt onze samenlevingliet verdrijft de
verveling; het brengt vroolijkheid en opge
wektheid en die hebben wij zoo hard noodig
in ons midden.
Komt, laat ieder als straks de commissie
een beroep doet op aller steun, van den grootsten
tot den kleinsten, van den lioogsten tot den
laagsten burger toch eens tooncn dat hij wat,
hoe weinig ook, overheeft voor zulk een
instelling, waarvan de opheffing de saaiheid
zou brengen in onze stad.
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit.:
is de luitenant t/z 1ste lel. G. S. H. Burger
hout op pensioen gesteld en hem toegekend
een pensioen van f 1120 'sjaars, en eene ver
hooging van 825 'sjaars.;
is benoemd tot luit. t/z 1ste kl. de luit. t/z
2de kl. C. Kastelijn;
is aan den reserve-officier van gezondheid
2de kl. J. Waller Zeper een eervol ontslag
verleend uit zijne betrekking tot de landmacht
is benoemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Franeker D. H. W.Laeijen-
decker, thans in gelijke betrekking te 's Gra-
venzande
zijn bevorderd tot commies der posterijen
2de kl. J. A. Jansen, thans 3de kl. tot. com
mies 3de kl. J. van Tonderen, thans 4de kl.
ESRITSCH-INDIË EN ATJEH.
Aan het slot van een opstel, getiteld „Een
les uit Britsck-Iudië", schrijft D. in de Dell
courant
„Zij die in Nederlandsch-Indië dikwerf te
vergeefs een pleidooi voeren voor het tot eiken
prijs oprecht houden van het inlandsch zelf
bestuur, kunnen met dit voorbeeld hun voor
deel doen. Deze opzienbarende afval der Af-
ridis doet. ook in een ander, opzicht denken
aan een gebeurtenis in Nederlandsch-Indië,
namelijk aan den afval van T. Oeinar en zijn
legioen.
Zooals de Afridis na de Chitral-annexatie de
Engelsehen niet meer vertrouwden, zoo ver
trouwde T. Oemar ons niet meer in Maart 18%,
maar de Engelschen zijn thans in één opzicht
wijzer dan wij toen. Zij maken er geen hunner
generaals of staatslieden een verwijt van, dat zij
gebruik hebben gemaakt van een buiten liet
leger staand legioen, om de rust in een pas
„Ja, ik kom", antwoordde de beeldhou
wer gedwee, en ging naar beneden Langs
een spiegel in de vestibule gaande, werd hij
een weinig bemoedigd door een blik op zijne
slanke, flinke gestalte, die zich zoo vlug en
krachtig bewoog, met zijn nog friseh gelaat,
waarin een paar levendige oogen fonkelden,
zoodat hij, als er niet een paar grijze haren
aan zijne slapen en in zijn knevel waren ge
weest, nog best voor een jongmensch bad
kunnen doorgaan.
De eetkamer zag er gezellig uit. Er brandde
een helder vuur aan den haard, dat in het
zilver en kristal op tafel weerkaatste.
Charnay nam iets opgewekter plaats en ont
vouwde een courant, terwijl Francoise de eieren
bracht, zeggende dat, als ze te hardwaren, dit
mijnheer zijn eigen schuld was.
Zij bleef echter met groote belangstelling
kijken, terwijl haar meester er een open sloeg.
„Precies goed, Francoise," zei Remy.
De dienstmaagd wilde zich gerustgesteld ver
wijderen, toen de op een kier staande deur
zachtjes opengeduwd werd en Charnay tot zijn
verbazing een bezoekster zag verschijnen, die
zonder valsche bedeesdheid binnen kwam en
vastberaden op de tafel toeliep.
„Wie heeft je verlof gegeven om hier te
komen?" riep Francoise uit, schoot op haar
toe en pakte haar beet, terwijl zij tot haar
meester zei„Het is de kleine van een buur
vrouw. Er zijn toch ongelukkige, arme lieden
veroverd en aan Europeesche troepen onbekend
land te handhaven. Zooals wij T. Oemar had
den, met zijn Atjeehsch legioen, die gruwel in
de oogen der militaire partij in Nederland, had
den de Engelschen een Afridis-kolonel, die het
bevel voerde over zijn stamgenooten. Eii, men
scbrikke niet, 't was geen kolonel titulair, maar
een keusche; eeu die zijn plaats had op de
Indian Army List en die gedecoreerd was met
een Engelsche orde. Was T. Oemar nu zóó
schrikkelijk brutaal, toen hij zoo nu en dan
eens hardop over een ster droomde?"
Voor de stierenkeuring niet rijkssubsidie
van wege het Ned. Rundvee stamboekheden
op de Loskaai alhier gehouden, werden 4
dieren aangevoerd.
MOND- EN KLAUWZEER.
Bij het onderzoek der Staatsbegrooting in
de afdeelingen der Tweede kamer bleken zeer
vele leden voorstanders te zijn van het stelsel
van doorzieken, en werd er van verschillende
zijden op aaugedrongen, do bedoelde ziekte te
schrappen van de lijst der ziekten van het vee,
die voor besmettelijk worden gehouden. Op
de bekende gronden werd betoogd, dat de
maatregelen, thans genomen, met name het
plaatsen der kenteekencn, wel jaarlijks zeer
groote sommen uit de schatkist vorderen, maar
ons geen stap nader brengen, noch tot beper
king van het euvel, noch tot het openen voor
ons vee van de grenzen onzer naburen. Hier
aan werd door enkele leden toegevoegd, dat
liet tegenwoordig de gouden eeuw is voor de
veeartsen, die betaald worden voor maatregelen
waardoor de ziekte slepende blijft en telkens
weer zal opduiken.
Door andere leden werd te kennen gegeven,
dat huns inziens de regeering ten aanzien van
deze quaestie op den goeden weg is. Bij
sporadische gevallen moet krachtig worden
ingegrepen, maar, is eenmaal eene epidemie in
eene streek uitgebroken, dan bepale men zich,
gelijk de regeering schijnt te willen, tot liet
doen aangeven der gevallen en het doen plaat
sen der kenteekenen. Van deze zijde werd'dan
ook instemming betuigd met de ministeriëele
beschikkingen van 5 Jnni, 19 Juli en 9
Augustus 1897men hoopte, dat op dien weg
zou worden voortgegaan. Het. prijsgeven van
elk toezicht op mond- en klauwzeer werd, met
het oog op het buitenland, ontraden.
Gevraagd werd, hoe de regeering oordeelt
over het denkbeeld, het vee door injectiën te
besmetten, ten einde langs dien weg den vee
stapel onvatbaar te maken. Dit middel
kwam andereu leden bedenkelijk voor, daar in
sommige streken de ziekte een kwaadaardig
karakter vertoonde, en niet zelden dieren
daaraan bezweken.
Eindelijk waren er leden, die er op wezen
dat bet verbeurdverklaren van ter markt aan
geboden ziek vee eene veel te zware straf is,
aangezien de overtreders meermalen te goeder
trouw zijn.
ONDiRWUS.
De heer H. H. Maassen, onderwijzer te
IJzendijke, school Oranjepolder, is als zoo
danig benoemd aan een Roomsch-Katliolieke
school te Roermond en de heer Weynen,
onderwijzer te Hoofdplaat, aan de O. L. school
te Roosendaal.
KERKNIEUWS.
Kenschetsend voor den toestand in de
Ned. Hervormde kerk te M i d d e 1 b u r g is
wel bet volgende bericht, voorkomende in de
Nieuwe Zondagsbode van heden
Nu de modernen het college van kerkvoog
den en notabelen verlaten, blijkt helaas, dat de
rechtzinnigen om allerlei klein verschil van
inzicht maar niet tot eenparigheid kunnen
komen. Van rechtzinnige zijde werd een can-
didatenlijstje hekend gemaakt in de Middel-
burgsche courant. Aan stemgerechtigden werd
door de kiesvereeniging Schrift en belijdenis
een ander lijstje thuisgezonden, „Eenige leden"
dier kiesvereeniging gaven bij het afhalen der
biljetten ook een lijstje en namens ongenoem-
den werd terzelfder plaatse nog een lijstje uit
gereikt.
Dat vele niet-rechtzinnigen zich daarover
vroolijk maken, is natuurlijk. Dat vele recht
zinnigen de toekomst met het oog op zulke
dingen bezorgd tegengaan, is begrijpelijk. Dat
op do wereld, mijnheerDe moeder van dat
kleine ding weet er ook van mee te praten
Haar man is gestorven, na een 'ziekte,
waarin alles opgeteerd was, wat zij bezaten
Zij tracht den kost voor liaar en haar kind te
verdienen, maar zij is niet sterk en moest
telkens verzuimen, en ze verdient zoo weinig!
Wanneer zij uit is, pas ik wel eens op de
kleine, die nog te jong is om naar school te
gaan. Mijnheer moet echter niet denken dat het
hem een cent kost. 't Is waar; ik geef het
kind wel eens wat te etenmaar op dien leef
tijd hebben zij niet meer noodig dan een beetje
melk en wat groente en ik betaal alles uit
mijn zak. Dat. beloof ik u, mijnheer".
Terwijl Francoise zich zoo stond te recht
vaardigen, zag Charnay het kind aan,dat, ver
schrikt door dien uitval der dienstmaagd, be
teuterd was blijven staan, op liet. punt van in
huilen uit te barsten. Zij kon te nauwemood
4 jaar oud zijn. Haar kastanjebruin haar
hing in lange zijdaclitige krullen rondom baai-
gezichtje, dat op liet oogenblik verwrongen
werd van angst; baar verschoten katoenen
jurkje was schoon en zonder scheuren of
gaten.
„Wel, kleine meid", zei Remy „waarom
kijkt ge zoo benauwd Wilt ge dan geen lek
ker koekje van mij hebben
Dit zeggende haalde hij een schaaltje met
biscuitjes naar zich toe. Het kind wildeniets
liever dan kennis maken met zulk een goeden
men strijdt om allen invloed van het ongeloof
uit de kerk te weeren is plicht, doch dat men
met éen Heer, éen geloof en éen doop het
kibbelen niet. kan nalaten is diep bedroevend.
Ook een reclame, maar geen
f ij n e. Bij eene aankondiging van een kerk
dienst Zondagochtend bij de Ned. ÏÏerv. ge
meente te I e r s e k e, staat achter den naam
van den lie'er J. Zalrnan, die dan zal optreden,
(bekeerde Turksche Jood).
Een café-chantant-impressario kon het niet
verbeteren
Verschillende Berichten.
Het jongste nommer van Eigen Haard
bevat het portret van prof. W. F. R. Suringar
niet een bijschrift door Hugo de Vries en een
plaat, voorstellende den heer A C. Wertheim
in zijn werkkamer.
De Ned. Bakkers-Courant, de Haagsche
bakkers-quaestie besprekende, verklaart dat de
patroons de venschelijkheid van de nachtar-
beidafscliaffing toegeven, maar een doorvoering
plaatselijk althans onmogelijk achten en
alleen in wettelijke regeling, voor heel het
land, een oplossing der quaestie zien.
Chrysanthemums-tentoonstellingen zijn aan
de orde van den dag. Te Amsterdam, te Hilver
sum en te Deventer worden er thans gehouden.
De dezer dagen te Amsterdam door de
firma Fred. Muller en Zn. gehouden veiling van
de verzameling oudheden, zeldzaamheden en
kunstvoorwerpen uit de nalateuschap van wijlen
den lieer Josephns Jitta bracht in haar geheel
f 135.650 op.
Te Almeloo heeft de gemeenteraad den
prijs van het lichtgas op 5 cent per lcub. me
ter bepaald.
Te Rotterdam is een 2'/2-jarig kind met
levensgevaarlijke brandwonden naar liet Zieken
huis gebracht. Het ventje bad, hij afwezigheid
der moeder, met een houtje aan de brandende
kachel gezeten, waardoor de kleertjes in brand
geraakten.
Op een scheepstimmerwerf te Kinderdijk
is een 19-jarige werkman zoo geweldig door
een stooinlier aan het hoofd getroffen dat zijn
overbrenging naar het ziekenhuis noodzakelijk
was. Zijn toestand is bedenkelijk.
Te Haarlem is een beruchte eendendief
gearresteerd. Hij werd van talrijke diefstallen
verdacht, maar eerst Donderdag waren er ter
men om hein aan te honden. Hij heeft latei-
bekend.
In de De Wittestraat te Amsterdam heeft
Vrijdagavond een zware brand gewoed. Door
een onbekende oorzaak kwam de brand aan in
een perceel in genoemde straat en vliegensvlug
verspreidden de vlammen zich over drie andere
huizen, waarvan twee in de Nassaustraat. Toen
de brandweer kwam stonden acht menschen
hulpeloos in de dakgoot. Deze, doof voor de
kreten der brandwaebts, sprongen naar omlaag,
waar eenige mannen een deken ophielden.Vier
van hen, die den sprong waagden, kwamen zon
der ongeluk terecht, maar de andere vier, een
man en een vrouw en twee meisjes van 15 en
11 jaar, sloegen door den val over den rand
van den deken heen, vielen tegen een gevel
en werden alle, de een meer de ander minder,
verwond. Van een hunner is de toestand ern
stig, toch zijn allen buiten levensgevaar.
De brandwachts redden nog vier personen
over de daken. Een der bewoners liet zijn
kinderen van een bedlaken uit liet venster zak
ken. Toen het laatste kind, een knaapje aan
het laken hing, scheurde dit. De jongen viel
maar werd in een deken opgevangen. Een
ander persoon heeft twee kinderen, die hij in
een bedstede vond, gered.
Bij het rooien der hoornen op het markt
plein te 's-Gravezande heeft een jongen van
negen jaar een tak van een vallenden boom ge
grepen, waardoor liij zoodanig bekneld geraakte,
dat onmiddellijk geneeskundige hulp moest in
geroepen worden. Zijn toestand is niet zonder
gevaar. In de haven te Zwijndvecht is des
nachts de met balen rijst geladen schroefboot
Maria gezonken. De zoon van den schipper
alleen aan boord werd gelukkig wakker
en wist zich te redden. Een verpleegde in
het krankzinnigengesticht op de Hoogstraat te
Rotterdam wist Donderdag over de daken heen
en langs een boom te ontsnappen. Hij werd
een paar uur later gevonden in de buurt der
woning van zijn vrouw en naar liet. gesticht
teruggebracht. Onder Lunteren is een vier
mijnlieer en zag met hare groote zwarte oogen
angstig vragend naar Frangoise op.
Deze liet haar los en zei lachend „Ga maar,
en vergeet vooral niet, mijnheer te bedanken".
Nu verhelderde een blijde lacli liet. magere
gezichtje. De kleine had de eigenaardigs bekoor
lijkheid van alle kinderen op dien leeftijd on stak
met een allerliefst gebaar een bandje uit naar
het koekje, dat de beeldhouwer naast zich op
de tafel gelegd had. Remy voelde, toen hij de
kleine naar zich toe zag komen, een ongekende
ontroering. Het beroep op onze bescherming
dat er ligt in den waggelenden gang van die
kleine voetjes, het smeeken van liefde, dat
spreekt uit die oogen, die zich zoo gauw met
tranen vullen, verwekt in het gemoed van een
man altijd medelijden.
Ondanks haar schoon jurkje nam Charnay
het kind op zijn schoot en begon een gesprek
met haar.
„Hoe heet gij
„Mène".
„Zij heet Germaine", verklaardeFrangoise.
„En wat doet uw moeder".
„Zij gaat uit werken".
„Maar wat werkt zij dan
Zoo'n ingewikkelde vraag kon Germaine
niet beantwoorden. Zij bleef echter steken bij
het eten van haar koekje en wierp Frangoise
een wanhopigen blik toe.
„Zij gaat uit naaien", zei deze.
„Maar mynheer laat, ziju eieren koud
jarig kind in een sloot geraakt en verdronken.
Een voorbijganger zag een paar klompjes drij
ven en vond het lijkje.
Twee ongelukken in verband met de
jacht. Een heer te Oosterbeek, die Donderdag
op de jacht was geweest, nam bij liet uitstap
pen uit zijn rijtuig zijn geweer aan, hetwelk
ongelukkig nog geladen was. Het schot ging
af en het geheele schot hagel trof den man in
de horst. Onmiddellijk zeeg hij neer, en stierf
eenige oogenblikken, nadat hij in zijn huis
gedragen was. Te Stad aan het Haringvliet
was denzelfden dag een lieer aan het jagen,
toen opeens, terwijl hij wilde vuren, zijn ge
weer uit elkander sprong, met het gevolg dat
's mans linkerhand werd verbrijzeld.
Omtrent de schaking van een meisje uit
liet gesticht te Almeloo, verneemt de Zw. Ct.
dat de vluchtelingen per vigelante over de
grenzen zijn uitgeweken.
Te Harlingen overleed, na een kortston
dige ziekte, de schipper van de postboot Ter
schelling W. J. Klein, een man die van zijn
elfde jaar ter zee voer en tot zijn 70ste jaar
onafgebroken dienst deed, eerst als postschip-
per van Terschelling op Vlieland en later als
gezagvoerder op de bovengenoemde postboot.
De overledene was broeder in de orde van den
Ned. Leeuw.
Te Sellingen is een moord gepleegd op
een man van ruim 30-jarigen leeftijd. De daders
twee in getal, hebben het slachtoffer op eene
eenzame plek geborgen. De ontdekking schijnt
echter spoedig te zijn gevolgd, de bereden po
litie was althans den volgenden morgen met
een paai] verdachten in aanraking en 't moet
haar gelukt zijn dezen tot bekentenis te brengen
en aan de justitie over te everen.
Ook 68n oordeel over het Udel-kwartet,
Dat er vooral op kunstgebied, nog al een
sterk verschil van meening bes'aat, is vrij al
gemeen hekend. Als eigenaardige bijdrage
daarvan kan wel het volgende dienen, voor
komende in de Zutph. Ct., naar aanleiding van
het optreden van bovengenoemd kwartet, waar
over van andere zijde zoozeer de loftrompet
is gestoken.
Ons Nederlandsch publiek is toch een goed
aardig publiek, schreef genoemd blad. Daar
van kregen we wéér eens een sterken indruk
door het geheele verloop der uitvoering van
liet humoristisch mannenkwartet Udel, op
Dinsdagavond in onze Buiten-Societeit.
De kastelein had begrijpelijkerwijze niet al
leen rijen stoelen, doch ook tafeltjes in'de
zaal geplaatst. Dat was blijkbaar majesteits
schennis tegenover de heeren executantenal
thans één hunner kwam op het podium om te
verklaren, dat zij nooit voor Tische hadden ge
zongen, dat zij er aanspraak op maakten als
Kiinstler te worden aangezien, en dat hunne
uitvoering Kiinstler-arbeit is. Alzoo, de
tafeltjes werden weggenomen. Toen gingen
de heeren naar hun hotel om zich te kleeden
en ruim een halfuur later, toen het publiek
zich gedurende dien tijd maar op eigen ge
legenheid wat had moeten bezighouden, traden
de zangers op.
Zelden hebben wij ons meer verbaasd over
het ongemotiveerde van zeer hooge pretensie-
makevij, over dien „Künstler-afkeer van Tische
en over de musieale recensies van Daniel de
Lange in het N. v- d. D., dan toen wij de uit
voeringvan dit mannen-kwartet gehooid hebben.
Zeker, men kan zich bij dit kwartet-Udel
met die dwaasheden wel amuseeren en we
stemmen toe, dat er talent toe behoort en dat
er zelfs veel studie geëischt wordt, om zulke
muzikale grappen zóo uit te voeren als zij dat
doen, doch dat neemt alles niet weg, dat het
genre is en blijft het genre café chcentant en
wij achten dan ook de aanstellerige wijze,
waarop de uitvoering werd geannonceerd en
de eiscli tot wegruiming der tafeltjes werd ge
steld, belachelijk overdreven en ongepast.
Wij houden er ons van overtuigd, dat de
heeren zich in hun vaderland wel tweemaal
zonden bedenken vóór zij daar op een derge
lijke overmoedige manier zouden durven op
treden.
Onze indruk bij de uitvoering van het kwar
tet-Udel kon helaasgeen andere zijn, dan
dat de reputatie, die hen hier te lande is voor
afgegaan, geüsurpeerd en de reclame, die voor
hen,gemaakt is, wat al t.e sterk is geweest.
We zullen den heer Dan. de Lange een
beetje in liet oog dienen te houden mét zijn
worden komaan kind, houd mijnheer niet
langer op. Neem je koekje mee naar de kenken".
En haar beschermeling bij dej hand nemende
vroeg de goede vrouw aan haren meester
„Ik hoop dat mijnheer niet boos is. In het
vervolg zal ik zorgen, dat het kind mijnheer
niet weer komt vervelen".
Maar Charnay was volstrekt niet boos. Hij
lachte tegen Germaine en liet kind, dat ziclr
nu reeds geheel op haar gemak voelde, ver
stopte zicli achter de rokken van Frangoise
en keek er dan weer lachend omheen naar den
goeden mijnheer.
„Gij inoogt uwe buurvrouw helpen zoo
veel gij wilt", zei deze tot Frangoise. „En wat
het eten voor deze jonge juffrouw betreft, dat
behoeft gij niet zelf te betalen breng het mij
gerust in rekening."
„Mijnheer is wel goed. Bedank nu mijn
heer, Germaine. Kom, zeg nu duidelijk
„dank u."
Maar het kind had te veel pret om naar die
ernstige vermaning te luisteven en zij werd
tegen wil en dank meegevoerd.
Charnay haastte zich om zijne koud "gewor
den eieren op te eten en verviel weer in de
zwaarmoedigheid, die hem 's morgens gedrukt
had.
De verschijning van een kind de belooning
van hen die zich niet verzetten tegen het ge
voelsleven, had hem weer herinnerd aan zijn
eenzaamheid van bet. oogenblik en deed hem de