meltons* Courant FEUILLETON. LandbouwT BIJVOEGSEL VAN DB VAN Maandag 15 November 1^97. ao. 269 Middelburg 13 November Aller steun. Wij zijn zoo vrij even de aandacht te vra gen van M iddelburg's ingezetenen voor eene instelling-, die zeker aller sympathie heeft van rijk en arm, van oud en jong. Wij bedoelen het muziekkorps der dd. schutterij. In de laatste jaren vooral mag het zich ver heugen in groote populariteit. Men leeft alge meen met het wel en weê van het korps mee men beschouwt het hoe langer zoo meer als een onmisbaar stuk uit onze samenleving. Men kan zich niet voorstellen hoe het wezen zon wanneer het niet bestond. Wie zich herinnert de diensten, door het korps b wezen bij zoo menige openbare feest viering; wie bedenkt dat bij voorbeeld in het a. jaar, bij de inhuldigingsfeesten, een eigen muziekkorps voor onze stad onmisbaar is en dit weder een gewichtige taak zal te vervullen hebben, zal moeten erkennen, dat het behoud van het korps voor onze stad bepaald nood zakelijk is. En toch Meer dan eens hebben wij, op grond van ons verstrekte gegevens, eraan herinnerd dat de fiaancieele toestand van liet korps alles behalve rooskleurig is. Wie van tekorten leeft, boert achteruit, zegt men. En terecht. Dit geldt ook van deze nuttige instelling. Er was een tijd, dat liet tekort op den jaar lij kselien dienst kon worden aangezuiverd uit een voördeelig saldo van een vroeger dienst jaar, dat te danken was aan eene buitenge wone stijging van het bedrag der contribution. Dit saldo is al sedert lang opgeteerd en daarenboven zijn de jaarlijkscl® bijdragen ge regeld verminderd. Sedert 1881 en nu verschilt de opbrengst van contribution wel vijfhonderd gulden. Bezuinigingen zijn om die reden reeds aan gebracht, al geschiedt dit altijd ten koste van het gehalte van zulk een korps. Verder kan en mag men nu zeker niet gaan De salarissen van de leden van liet korps, met hun wakkeren en werkzamen directeur aan het hoofd, zijn waarlijk niet te hoog; integen deel, zij bleven voor de meesten steeds op dezelfde hoogte, en aaii vermeerdering, hoe billijk en gemotiveerd die ook voor velen zijn zou, valt niet te denken. Een ernstige poging zal nu worden aange wend om verbetering aan te brengenom een zuiveren toestand in bet leven te roepen. Men zou zoo gaarne het korps op gezonden grondslag doen rusten. Men wenscht dat er geen tekorten meer zijn en in elk dienstjaar de inkomsten zoo groot zijn dat zij de uitgaven dekken, die, zooals uit de jaarlijks in het openbaar afgelegde re keningen blijkt, tot bet noodzakelijke worden beperkt. Om het beoogde doel te bereiken is noodig dat de contributiën met circa drie honderd gul den vermeerderen. Is dit te veel voor een stad met achttiendui zend zielen Nu, als wij nagaan dat er voor zoo veel ge offerd wordt en dat meestal dezelfde personen DB PLEEGVADER. I. Uit het Frmsch. VAN PIERRE SOULAINE. Francoise, de keukenmeid van den beroem den beeldhouwer Remy Charnay, deed even de deur open van het ruime atelier van haar meester, riep, zonder naar binnen te kijken „Mijnheer, 't ontbijt is gereeden spoedde zich weer naar de keuken om op liare eieren te passen. Charnay werkte niet, maar zat droomerigte kijken naar de kale hoornen in den tuin van zijn huis te Auteuil, waar hij heel stil leefde, zonder andere afleiding dan zijn werk, met niets anders vervuld dan met zijn kunst. Hij voelde zich dien morgen bijzonder ge drukt door de eenzaamheid, die zich sterker deed gevoelen bij dien grijzen hemel en de stilte op straat. Hij voelde nu eensklaps "het gemis aan vriendschap, dat hij altijd ontweken had, en aan liefde, waarvan hij op veertigjarigen leeftijd genezen was. Hij had het al te bescheiden roepen der dienstmaagd niet gehoord, zoodat zij, na eenige minuten terugkeerend, op veel lniddrnchtiger manier, en op luiden toon vroeg „of mijnheer van daag niet wilde ontbijten". aan velerlei bijdragen, ja, dan is zulk een som niet gering. Maar dat moest hierbij niet zoo zijnen dat kon ook anders wezen. Op de lijst van contribuanten ontbreekt nog een heele rij van ingezetenen, die in het. belang van zulk een korps, dat genot en genoegen verschaft aan het algemeen, zeer goed iets kon den bijdragen. Het is niet alleen om rijksdaalders of hoogere sommen te doen. Neen, juist vele heele, halveen kwartguldens moeten jaarlijks geschonken wor den om daardoor het korps te maken tot eene instelling van allen. Aller steun moest het ondervinden. Dan stond het korps op beenen voor nu en voor het vervolg. Wanneer men er niet in mocht, slagen de jaarlijksche inkomsten zoodanig te vermeerde ven, als hierboven is gezegd, dan zou het voort bestaan van het korps stellig ernstig worden bedreigd. Tot heden zijn er altijd goede en gefortu neerde menschen geweest, die, als de nood aan den man kwam, de handen in elkaar sloegen om een tekort te dekken. Nog dezer dagen is een aanzienlijke som door betrekkelijk weinig ingezetenen samengebracht, om het bestaande tekort te dekken. Maar zulk een toestand is onhoudbaar, ómdat men niet altijd rekenen mag en kan op zulk een offervaardigheid van enkelen. De g a n s c h e b u r g e r ij moest het zich een genoegen rekenen iets, hoe gering ook, jaarlijks bij te dragen. Dan waren die drie honderd gulden, en misschien nog wel meer, spoedig bij elkaar! En dan kon, als bet korps zich laat liooren, elk met voldoening zeggen dat is' ons korps dat is ons aller trotsWant het veraange-' naamt onze samenlevingliet verdrijft de verveling; het brengt vroolijkheid en opge wektheid en die hebben wij zoo hard noodig in ons midden. Komt, laat ieder als straks de commissie een beroep doet op aller steun, van den grootsten tot den kleinsten, van den lioogsten tot den laagsten burger toch eens tooncn dat hij wat, hoe weinig ook, overheeft voor zulk een instelling, waarvan de opheffing de saaiheid zou brengen in onze stad. BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit.: is de luitenant t/z 1ste lel. G. S. H. Burger hout op pensioen gesteld en hem toegekend een pensioen van f 1120 'sjaars, en eene ver hooging van 825 'sjaars.; is benoemd tot luit. t/z 1ste kl. de luit. t/z 2de kl. C. Kastelijn; is aan den reserve-officier van gezondheid 2de kl. J. Waller Zeper een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking tot de landmacht is benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Franeker D. H. W.Laeijen- decker, thans in gelijke betrekking te 's Gra- venzande zijn bevorderd tot commies der posterijen 2de kl. J. A. Jansen, thans 3de kl. tot. com mies 3de kl. J. van Tonderen, thans 4de kl. ESRITSCH-INDIË EN ATJEH. Aan het slot van een opstel, getiteld „Een les uit Britsck-Iudië", schrijft D. in de Dell courant „Zij die in Nederlandsch-Indië dikwerf te vergeefs een pleidooi voeren voor het tot eiken prijs oprecht houden van het inlandsch zelf bestuur, kunnen met dit voorbeeld hun voor deel doen. Deze opzienbarende afval der Af- ridis doet. ook in een ander, opzicht denken aan een gebeurtenis in Nederlandsch-Indië, namelijk aan den afval van T. Oeinar en zijn legioen. Zooals de Afridis na de Chitral-annexatie de Engelsehen niet meer vertrouwden, zoo ver trouwde T. Oemar ons niet meer in Maart 18%, maar de Engelschen zijn thans in één opzicht wijzer dan wij toen. Zij maken er geen hunner generaals of staatslieden een verwijt van, dat zij gebruik hebben gemaakt van een buiten liet leger staand legioen, om de rust in een pas „Ja, ik kom", antwoordde de beeldhou wer gedwee, en ging naar beneden Langs een spiegel in de vestibule gaande, werd hij een weinig bemoedigd door een blik op zijne slanke, flinke gestalte, die zich zoo vlug en krachtig bewoog, met zijn nog friseh gelaat, waarin een paar levendige oogen fonkelden, zoodat hij, als er niet een paar grijze haren aan zijne slapen en in zijn knevel waren ge weest, nog best voor een jongmensch bad kunnen doorgaan. De eetkamer zag er gezellig uit. Er brandde een helder vuur aan den haard, dat in het zilver en kristal op tafel weerkaatste. Charnay nam iets opgewekter plaats en ont vouwde een courant, terwijl Francoise de eieren bracht, zeggende dat, als ze te hardwaren, dit mijnheer zijn eigen schuld was. Zij bleef echter met groote belangstelling kijken, terwijl haar meester er een open sloeg. „Precies goed, Francoise," zei Remy. De dienstmaagd wilde zich gerustgesteld ver wijderen, toen de op een kier staande deur zachtjes opengeduwd werd en Charnay tot zijn verbazing een bezoekster zag verschijnen, die zonder valsche bedeesdheid binnen kwam en vastberaden op de tafel toeliep. „Wie heeft je verlof gegeven om hier te komen?" riep Francoise uit, schoot op haar toe en pakte haar beet, terwijl zij tot haar meester zei„Het is de kleine van een buur vrouw. Er zijn toch ongelukkige, arme lieden veroverd en aan Europeesche troepen onbekend land te handhaven. Zooals wij T. Oemar had den, met zijn Atjeehsch legioen, die gruwel in de oogen der militaire partij in Nederland, had den de Engelschen een Afridis-kolonel, die het bevel voerde over zijn stamgenooten. Eii, men scbrikke niet, 't was geen kolonel titulair, maar een keusche; eeu die zijn plaats had op de Indian Army List en die gedecoreerd was met een Engelsche orde. Was T. Oemar nu zóó schrikkelijk brutaal, toen hij zoo nu en dan eens hardop over een ster droomde?" Voor de stierenkeuring niet rijkssubsidie van wege het Ned. Rundvee stamboekheden op de Loskaai alhier gehouden, werden 4 dieren aangevoerd. MOND- EN KLAUWZEER. Bij het onderzoek der Staatsbegrooting in de afdeelingen der Tweede kamer bleken zeer vele leden voorstanders te zijn van het stelsel van doorzieken, en werd er van verschillende zijden op aaugedrongen, do bedoelde ziekte te schrappen van de lijst der ziekten van het vee, die voor besmettelijk worden gehouden. Op de bekende gronden werd betoogd, dat de maatregelen, thans genomen, met name het plaatsen der kenteekencn, wel jaarlijks zeer groote sommen uit de schatkist vorderen, maar ons geen stap nader brengen, noch tot beper king van het euvel, noch tot het openen voor ons vee van de grenzen onzer naburen. Hier aan werd door enkele leden toegevoegd, dat liet tegenwoordig de gouden eeuw is voor de veeartsen, die betaald worden voor maatregelen waardoor de ziekte slepende blijft en telkens weer zal opduiken. Door andere leden werd te kennen gegeven, dat huns inziens de regeering ten aanzien van deze quaestie op den goeden weg is. Bij sporadische gevallen moet krachtig worden ingegrepen, maar, is eenmaal eene epidemie in eene streek uitgebroken, dan bepale men zich, gelijk de regeering schijnt te willen, tot liet doen aangeven der gevallen en het doen plaat sen der kenteekenen. Van deze zijde werd'dan ook instemming betuigd met de ministeriëele beschikkingen van 5 Jnni, 19 Juli en 9 Augustus 1897men hoopte, dat op dien weg zou worden voortgegaan. Het. prijsgeven van elk toezicht op mond- en klauwzeer werd, met het oog op het buitenland, ontraden. Gevraagd werd, hoe de regeering oordeelt over het denkbeeld, het vee door injectiën te besmetten, ten einde langs dien weg den vee stapel onvatbaar te maken. Dit middel kwam andereu leden bedenkelijk voor, daar in sommige streken de ziekte een kwaadaardig karakter vertoonde, en niet zelden dieren daaraan bezweken. Eindelijk waren er leden, die er op wezen dat bet verbeurdverklaren van ter markt aan geboden ziek vee eene veel te zware straf is, aangezien de overtreders meermalen te goeder trouw zijn. ONDiRWUS. De heer H. H. Maassen, onderwijzer te IJzendijke, school Oranjepolder, is als zoo danig benoemd aan een Roomsch-Katliolieke school te Roermond en de heer Weynen, onderwijzer te Hoofdplaat, aan de O. L. school te Roosendaal. KERKNIEUWS. Kenschetsend voor den toestand in de Ned. Hervormde kerk te M i d d e 1 b u r g is wel bet volgende bericht, voorkomende in de Nieuwe Zondagsbode van heden Nu de modernen het college van kerkvoog den en notabelen verlaten, blijkt helaas, dat de rechtzinnigen om allerlei klein verschil van inzicht maar niet tot eenparigheid kunnen komen. Van rechtzinnige zijde werd een can- didatenlijstje hekend gemaakt in de Middel- burgsche courant. Aan stemgerechtigden werd door de kiesvereeniging Schrift en belijdenis een ander lijstje thuisgezonden, „Eenige leden" dier kiesvereeniging gaven bij het afhalen der biljetten ook een lijstje en namens ongenoem- den werd terzelfder plaatse nog een lijstje uit gereikt. Dat vele niet-rechtzinnigen zich daarover vroolijk maken, is natuurlijk. Dat vele recht zinnigen de toekomst met het oog op zulke dingen bezorgd tegengaan, is begrijpelijk. Dat op do wereld, mijnheerDe moeder van dat kleine ding weet er ook van mee te praten Haar man is gestorven, na een 'ziekte, waarin alles opgeteerd was, wat zij bezaten Zij tracht den kost voor liaar en haar kind te verdienen, maar zij is niet sterk en moest telkens verzuimen, en ze verdient zoo weinig! Wanneer zij uit is, pas ik wel eens op de kleine, die nog te jong is om naar school te gaan. Mijnheer moet echter niet denken dat het hem een cent kost. 't Is waar; ik geef het kind wel eens wat te etenmaar op dien leef tijd hebben zij niet meer noodig dan een beetje melk en wat groente en ik betaal alles uit mijn zak. Dat. beloof ik u, mijnheer". Terwijl Francoise zich zoo stond te recht vaardigen, zag Charnay het kind aan,dat, ver schrikt door dien uitval der dienstmaagd, be teuterd was blijven staan, op liet. punt van in huilen uit te barsten. Zij kon te nauwemood 4 jaar oud zijn. Haar kastanjebruin haar hing in lange zijdaclitige krullen rondom baai- gezichtje, dat op liet oogenblik verwrongen werd van angst; baar verschoten katoenen jurkje was schoon en zonder scheuren of gaten. „Wel, kleine meid", zei Remy „waarom kijkt ge zoo benauwd Wilt ge dan geen lek ker koekje van mij hebben Dit zeggende haalde hij een schaaltje met biscuitjes naar zich toe. Het kind wildeniets liever dan kennis maken met zulk een goeden men strijdt om allen invloed van het ongeloof uit de kerk te weeren is plicht, doch dat men met éen Heer, éen geloof en éen doop het kibbelen niet. kan nalaten is diep bedroevend. Ook een reclame, maar geen f ij n e. Bij eene aankondiging van een kerk dienst Zondagochtend bij de Ned. ÏÏerv. ge meente te I e r s e k e, staat achter den naam van den lie'er J. Zalrnan, die dan zal optreden, (bekeerde Turksche Jood). Een café-chantant-impressario kon het niet verbeteren Verschillende Berichten. Het jongste nommer van Eigen Haard bevat het portret van prof. W. F. R. Suringar niet een bijschrift door Hugo de Vries en een plaat, voorstellende den heer A C. Wertheim in zijn werkkamer. De Ned. Bakkers-Courant, de Haagsche bakkers-quaestie besprekende, verklaart dat de patroons de venschelijkheid van de nachtar- beidafscliaffing toegeven, maar een doorvoering plaatselijk althans onmogelijk achten en alleen in wettelijke regeling, voor heel het land, een oplossing der quaestie zien. Chrysanthemums-tentoonstellingen zijn aan de orde van den dag. Te Amsterdam, te Hilver sum en te Deventer worden er thans gehouden. De dezer dagen te Amsterdam door de firma Fred. Muller en Zn. gehouden veiling van de verzameling oudheden, zeldzaamheden en kunstvoorwerpen uit de nalateuschap van wijlen den lieer Josephns Jitta bracht in haar geheel f 135.650 op. Te Almeloo heeft de gemeenteraad den prijs van het lichtgas op 5 cent per lcub. me ter bepaald. Te Rotterdam is een 2'/2-jarig kind met levensgevaarlijke brandwonden naar liet Zieken huis gebracht. Het ventje bad, hij afwezigheid der moeder, met een houtje aan de brandende kachel gezeten, waardoor de kleertjes in brand geraakten. Op een scheepstimmerwerf te Kinderdijk is een 19-jarige werkman zoo geweldig door een stooinlier aan het hoofd getroffen dat zijn overbrenging naar het ziekenhuis noodzakelijk was. Zijn toestand is bedenkelijk. Te Haarlem is een beruchte eendendief gearresteerd. Hij werd van talrijke diefstallen verdacht, maar eerst Donderdag waren er ter men om hein aan te honden. Hij heeft latei- bekend. In de De Wittestraat te Amsterdam heeft Vrijdagavond een zware brand gewoed. Door een onbekende oorzaak kwam de brand aan in een perceel in genoemde straat en vliegensvlug verspreidden de vlammen zich over drie andere huizen, waarvan twee in de Nassaustraat. Toen de brandweer kwam stonden acht menschen hulpeloos in de dakgoot. Deze, doof voor de kreten der brandwaebts, sprongen naar omlaag, waar eenige mannen een deken ophielden.Vier van hen, die den sprong waagden, kwamen zon der ongeluk terecht, maar de andere vier, een man en een vrouw en twee meisjes van 15 en 11 jaar, sloegen door den val over den rand van den deken heen, vielen tegen een gevel en werden alle, de een meer de ander minder, verwond. Van een hunner is de toestand ern stig, toch zijn allen buiten levensgevaar. De brandwachts redden nog vier personen over de daken. Een der bewoners liet zijn kinderen van een bedlaken uit liet venster zak ken. Toen het laatste kind, een knaapje aan het laken hing, scheurde dit. De jongen viel maar werd in een deken opgevangen. Een ander persoon heeft twee kinderen, die hij in een bedstede vond, gered. Bij het rooien der hoornen op het markt plein te 's-Gravezande heeft een jongen van negen jaar een tak van een vallenden boom ge grepen, waardoor liij zoodanig bekneld geraakte, dat onmiddellijk geneeskundige hulp moest in geroepen worden. Zijn toestand is niet zonder gevaar. In de haven te Zwijndvecht is des nachts de met balen rijst geladen schroefboot Maria gezonken. De zoon van den schipper alleen aan boord werd gelukkig wakker en wist zich te redden. Een verpleegde in het krankzinnigengesticht op de Hoogstraat te Rotterdam wist Donderdag over de daken heen en langs een boom te ontsnappen. Hij werd een paar uur later gevonden in de buurt der woning van zijn vrouw en naar liet. gesticht teruggebracht. Onder Lunteren is een vier mijnlieer en zag met hare groote zwarte oogen angstig vragend naar Frangoise op. Deze liet haar los en zei lachend „Ga maar, en vergeet vooral niet, mijnheer te bedanken". Nu verhelderde een blijde lacli liet. magere gezichtje. De kleine had de eigenaardigs bekoor lijkheid van alle kinderen op dien leeftijd on stak met een allerliefst gebaar een bandje uit naar het koekje, dat de beeldhouwer naast zich op de tafel gelegd had. Remy voelde, toen hij de kleine naar zich toe zag komen, een ongekende ontroering. Het beroep op onze bescherming dat er ligt in den waggelenden gang van die kleine voetjes, het smeeken van liefde, dat spreekt uit die oogen, die zich zoo gauw met tranen vullen, verwekt in het gemoed van een man altijd medelijden. Ondanks haar schoon jurkje nam Charnay het kind op zijn schoot en begon een gesprek met haar. „Hoe heet gij „Mène". „Zij heet Germaine", verklaardeFrangoise. „En wat doet uw moeder". „Zij gaat uit werken". „Maar wat werkt zij dan Zoo'n ingewikkelde vraag kon Germaine niet beantwoorden. Zij bleef echter steken bij het eten van haar koekje en wierp Frangoise een wanhopigen blik toe. „Zij gaat uit naaien", zei deze. „Maar mynheer laat, ziju eieren koud jarig kind in een sloot geraakt en verdronken. Een voorbijganger zag een paar klompjes drij ven en vond het lijkje. Twee ongelukken in verband met de jacht. Een heer te Oosterbeek, die Donderdag op de jacht was geweest, nam bij liet uitstap pen uit zijn rijtuig zijn geweer aan, hetwelk ongelukkig nog geladen was. Het schot ging af en het geheele schot hagel trof den man in de horst. Onmiddellijk zeeg hij neer, en stierf eenige oogenblikken, nadat hij in zijn huis gedragen was. Te Stad aan het Haringvliet was denzelfden dag een lieer aan het jagen, toen opeens, terwijl hij wilde vuren, zijn ge weer uit elkander sprong, met het gevolg dat 's mans linkerhand werd verbrijzeld. Omtrent de schaking van een meisje uit liet gesticht te Almeloo, verneemt de Zw. Ct. dat de vluchtelingen per vigelante over de grenzen zijn uitgeweken. Te Harlingen overleed, na een kortston dige ziekte, de schipper van de postboot Ter schelling W. J. Klein, een man die van zijn elfde jaar ter zee voer en tot zijn 70ste jaar onafgebroken dienst deed, eerst als postschip- per van Terschelling op Vlieland en later als gezagvoerder op de bovengenoemde postboot. De overledene was broeder in de orde van den Ned. Leeuw. Te Sellingen is een moord gepleegd op een man van ruim 30-jarigen leeftijd. De daders twee in getal, hebben het slachtoffer op eene eenzame plek geborgen. De ontdekking schijnt echter spoedig te zijn gevolgd, de bereden po litie was althans den volgenden morgen met een paai] verdachten in aanraking en 't moet haar gelukt zijn dezen tot bekentenis te brengen en aan de justitie over te everen. Ook 68n oordeel over het Udel-kwartet, Dat er vooral op kunstgebied, nog al een sterk verschil van meening bes'aat, is vrij al gemeen hekend. Als eigenaardige bijdrage daarvan kan wel het volgende dienen, voor komende in de Zutph. Ct., naar aanleiding van het optreden van bovengenoemd kwartet, waar over van andere zijde zoozeer de loftrompet is gestoken. Ons Nederlandsch publiek is toch een goed aardig publiek, schreef genoemd blad. Daar van kregen we wéér eens een sterken indruk door het geheele verloop der uitvoering van liet humoristisch mannenkwartet Udel, op Dinsdagavond in onze Buiten-Societeit. De kastelein had begrijpelijkerwijze niet al leen rijen stoelen, doch ook tafeltjes in'de zaal geplaatst. Dat was blijkbaar majesteits schennis tegenover de heeren executantenal thans één hunner kwam op het podium om te verklaren, dat zij nooit voor Tische hadden ge zongen, dat zij er aanspraak op maakten als Kiinstler te worden aangezien, en dat hunne uitvoering Kiinstler-arbeit is. Alzoo, de tafeltjes werden weggenomen. Toen gingen de heeren naar hun hotel om zich te kleeden en ruim een halfuur later, toen het publiek zich gedurende dien tijd maar op eigen ge legenheid wat had moeten bezighouden, traden de zangers op. Zelden hebben wij ons meer verbaasd over het ongemotiveerde van zeer hooge pretensie- makevij, over dien „Künstler-afkeer van Tische en over de musieale recensies van Daniel de Lange in het N. v- d. D., dan toen wij de uit voeringvan dit mannen-kwartet gehooid hebben. Zeker, men kan zich bij dit kwartet-Udel met die dwaasheden wel amuseeren en we stemmen toe, dat er talent toe behoort en dat er zelfs veel studie geëischt wordt, om zulke muzikale grappen zóo uit te voeren als zij dat doen, doch dat neemt alles niet weg, dat het genre is en blijft het genre café chcentant en wij achten dan ook de aanstellerige wijze, waarop de uitvoering werd geannonceerd en de eiscli tot wegruiming der tafeltjes werd ge steld, belachelijk overdreven en ongepast. Wij houden er ons van overtuigd, dat de heeren zich in hun vaderland wel tweemaal zonden bedenken vóór zij daar op een derge lijke overmoedige manier zouden durven op treden. Onze indruk bij de uitvoering van het kwar tet-Udel kon helaasgeen andere zijn, dan dat de reputatie, die hen hier te lande is voor afgegaan, geüsurpeerd en de reclame, die voor hen,gemaakt is, wat al t.e sterk is geweest. We zullen den heer Dan. de Lange een beetje in liet oog dienen te houden mét zijn worden komaan kind, houd mijnheer niet langer op. Neem je koekje mee naar de kenken". En haar beschermeling bij dej hand nemende vroeg de goede vrouw aan haren meester „Ik hoop dat mijnheer niet boos is. In het vervolg zal ik zorgen, dat het kind mijnheer niet weer komt vervelen". Maar Charnay was volstrekt niet boos. Hij lachte tegen Germaine en liet kind, dat ziclr nu reeds geheel op haar gemak voelde, ver stopte zicli achter de rokken van Frangoise en keek er dan weer lachend omheen naar den goeden mijnheer. „Gij inoogt uwe buurvrouw helpen zoo veel gij wilt", zei deze tot Frangoise. „En wat het eten voor deze jonge juffrouw betreft, dat behoeft gij niet zelf te betalen breng het mij gerust in rekening." „Mijnheer is wel goed. Bedank nu mijn heer, Germaine. Kom, zeg nu duidelijk „dank u." Maar het kind had te veel pret om naar die ernstige vermaning te luisteven en zij werd tegen wil en dank meegevoerd. Charnay haastte zich om zijne koud "gewor den eieren op te eten en verviel weer in de zwaarmoedigheid, die hem 's morgens gedrukt had. De verschijning van een kind de belooning van hen die zich niet verzetten tegen het ge voelsleven, had hem weer herinnerd aan zijn eenzaamheid van bet. oogenblik en deed hem de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 5