ZITTING VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1897.
5
PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND.
Avcradzitting van Donderdag 11 November, te 7% uur.
Rnsumtie der notulen; mededeeling omtrent voorzitters
en ondervoorzitters der aiöeeVmgenalgemeen verslag
der afdeelingen omtrent voorstellen van Gedeputeerde
Staten.
Tegenwoordig de commissaris der Koningin, 38 leden
en de griffier.
De voorzitter opent de zitting en deelt mede, dat
de heeren Pompe van Meerdervoort en Van Deinse
bericht hebben gezonden verhinderd te zijn deze bij
eenkomst en vermoedelijk ook die van morgen bij te
wonen.
Verder zijn afwezig de heeren Hollestelle en Snijders.
De notulen van het verhandelde in de vorige
zitting worden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat zijn benoemd
tot voorzitter van de eerste afdeeling de heer
Vau Woelderen, tot ondervoorzitter de lieer Huvers
tot voorzitter van de tweede afdeeling, de heer
Pompe. tot ondervoorzitter de heer Heijse;
tot voorzitter van de derde afdeeling de heer
Kakebeeke, tot ondervoorzitter de heer Hennequin.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een
adres van den Raad der gemeente Veere om een
subsidie ad 325 ten behoeve der ltosien van
bestuur voor 18»8.
Het schrijven luidt
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de
gemeenteraad van Veere
dat, wanneer het bij adres, van heden gevraagd
buitengewoon subsidie in de kosten van het lager
onderwijs krachtens art. 49 der wet van 8 December
1889 (Staatsblad n°. 175) ad achthonderd vijftig gulden
goedgunstig wordt verleend, op de begrooting van in
komsten en uitgaven voor het dienstjaar 1898 nog een
tekort overblijft van zeshonderd vijftig gulden
dat echter het uitzicht is geopend, dat gemeenten,
welker geldelijke toestand tijdelijke voorziening noodig
maakt, van rijkswege te hulp kunnen gekomen worden,
mits blijkens brief van den minister van binnen-
landsche zaken van 26 Juni 1897 La A afdeeling
AZG door de provincie een gelijk bedrag ten be
hoeve der gemeente wordt beschikbaar gesteld als uit
's rijks schatkist wordt gevraagd
dat bij adres van heden aan Hare Majesteit de
Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, de
helft in bet tekort, ad 650 of 325, als buiten
gewoon subsidie is aangevraagd
dat blijkens het advies, door het Gedeputeerd college
uwer provincie dd. 2 October 1891 aan Zijne Excellentie
Bijvoegsel van de Hlddelburgscbe courant van
den minister van binnenlandsche zaken uitgebracht,
Veere behoort tot die gemeenten, voor welke buiten
gewone hulp dringend en onmiddelijk gevorderd wordt;
dat dau ook Gedeputeerde Staten bij de goedkeu
ring der begrooting voor 1893 tot en met 1897 gunstig
hebben geadviseerd op bet bij die begrootingen aan
gevraagd buitengewoon subsidie in de kosteu der ge
meente huishouding;
dat de kosten van bestuur op de begrooting voor
1898, blijkens hoofdstuk I der uitgaven, tot een be
drag van 1730 geraamd zijn.
Redenen waarom adressant uwer vergadering eerbie
dig verzoekt, dat het haar moge behagen aan de ge
meente Veere in de kosten van bestuur voor het jaar
1898 een buitengewoon subsidie te verleenen, ten be
drage van drie honderd vijf en twintig gulden.
Met algemeene stemmen wordt, op voorstel des
voorzitters, besloten dit adres te stellen in banden
van Gedeputeerde Staten.
De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een
schrijven van het Hoofdbestuur der Maatschappij tot
bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, naar
aanleiding van het voorstel van Gedeputeerde Staten
tot vaststelling van een reglement betreffende den vee-
artaenijkundigeu dienst iu Zeeland en dat Gadepu-
teerde Staten in verband hiermede een nader schrijven
tot de Provinciale Staten hebben gericht.
Op voorstel van den voorzitter wordt met alge
meene stemmen besloten deze stukken te behandelen
tegelijk met het voorstel van Gedeputeerde Staten.
De voorzitter stelt verder aan de orde bet a I-
gemeen verslag der afdeelingen, betreffende het
voorstel van Gedeputeerde Staten tot iutrekhing-
van het in de Zomervergadering van 1897 vastgestelde
reg-lement op de verveningen en tot vast
stelling vau een nieuw reglement daaromtrent.
Het voorstel luidt
Het onderzoek van het bij uw besluit van 16 Juli
jl. no. 14 vastgestelde reglement op de verveningen
heeft den minister van waterstaat, handel en nijverheid
aanleiding gegeven tot de opmerking, dat, terwijl
art. 11 o. a. spreekt van besluiten van Gedeputeerde
Staten, waarbij eene vergunning tot vervening gewij
zigd wordt, artikel 10 alleen de gevallen aanwijst,
waarin zoodanige vergunning kan worden ingetrokken.
De opmerking is gegrond, en met het oog op art. 3
der wet van 13 Juli 1895 Staatsblad no. 113), waarin
is voorgeschreven, dat de provinciale verordening de
gevallen aanwijst, waarin eene vergunning door Gede
puteerde Staten kan worden gewijzigd of ingetrokken,
is aanvulling van art. 10 van bet reglement noodig.
Wij hebben daarom de eer u voor te stellen uw
besluit van 16 Juli jl. no. 14 in te trekken en een
nieuw reglement op de verveningen vast te stellen
volgens het hierbijgevoegd ontwerp.
Het ontwerp is van den volgenden inhoud
De Staten der provincie Zeeland,
besluiten;
in te trekken hun besluit van 16 Juli 1897 no. 14
en vast te stellen het volgende
REGLEMENT op de verveningen in
Zeeland.
Art. 1. Het is verboden zonder schriftelijke ver
gunning vau Gedeputeerde Staten bedijkte gronden te
vervenen.
Art. 2. Vervening wordt niet toegestaan, bij bui
ten- of waterkeerende dijken binnen den afstand van
ig 20 November 1897. 2