46 ZITTING VAN VRIJDAG 12 NOVEMBER 1897. Het totaal der inkomsten wordt alzoo van f 447.818.66 gebracht op f 597.818.66. Uitgaven. Hoofdstuk IV. Afd. I. C. Art. 4. (Nienw). Een jaar rente ad 3'Vs ten honderd der geldleening ad f 130.000 tot het aanschaffen van eene nieuwe stoomboot voor den provincialen Westerschelde-dienst f 4550. Waardoor het totaal van het IV® hoofdstuk van f 56.615 wordt gebracht op 61.165. Hoofdstak VIII. B, C en D worden D, E en F. G. Art. 38. (Nieuw). Subsidie aan de afdeeling van de vereeniging Het Nederlandsch Rundveestamboek f1050. H. Art. 39. (Nieuw). Het aanschaffen van eene nieuwe stoomboot voor den provincialen Westerschelde- dienst f 130.000. I. Art. 40 (Nieuw). Kosten der geldleening van 130.000 550. Waardoor het totaal van het VlIIe hoofdstuk van f 128.715,30 wordt gebracht op f 274.160,30. Hoofdstuk X. Art. 1. Onvoorziene uitgaven wordt van f 11,226.66 gebracht op 11,231.66, wordende Gedeputeerde Staten gemachtigd om deze 11.231.66 tot een bedrag van f 10.731,66 af- en over te schrij ven, behalve op de in de begrooting genoemde artikelen, ook op art. 40 van hoofdstuk VIII. Het totaal der uitgaven wordt alzoo van f 447.818,66 gebracht op f 597.818,66. De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter. Heb ik goed verstaan dat wordt voorgesteld nog f 20.000 op 1896 te preleveeren De heer Siegers. Het voorstel luidt om het totaal bedrag der verhooging te brengen op f 20.000. Deze nieuwe verhooging van het praelevement bedraagt dus f 6000. De heer He ij se. Mijnheer de voorzitterDan ben ik voldaan. Ik wenschte echter ook op te merken, dat de boot wel niet vooraf zal inoetep worden betaald, en daarom begrijp ik niet, dat op de begrooting voor 1898 een vol jaar rente wordt uitgetrokken. Wat is de reden daarvan Mij komt het voor, dat een post voor rente misschien volstrekt niet noodig is, en dat later altijd nog geld kan worden aaugevraagd als dat noo dig blijkt. De heer Sïegers. Ik kan den heer Heijse mede- deelen, dat voor éen jaar rente wordt aangevraagd, omdat het tijdstip, waarop de leening zal worden ge sloten, niet aan te geven is. Het kan zijn dat de uitgifte nog in het eerste halfjaar valt, en dat dan meer rente noodig wordt dan die voor een half jaar schuldig ishet kan ook zijn, dat er voor 3/4 jaar geld noodig is, maar dat is niet vooraf te zeggen. Daarom hebben Gedeputeerde Staten gemeend de rente voor een geheel jaar te moeten uittrekken, terwijl wat minder wordt uitgegeven dan toch aan het batig saldo van dat dienstjaar ten goede komt. Het verschil in rente zal trouwens niet groot zijn. De heer Heijse. Ik begrijp niet waarom de post niet voor memorie wordt uitgetrokken. De heer Siegers. Gedeputeerde Staten oordeelden dat niet noodig Achtereenvolgens worden met algemeene stemmen aangenomen de punten C, D, E, F, G, H en I der uitgaven, puiit A en B der inkomsten, hoofdstuk IX art. 1 der uitgaven en daarna het geheele gewij zigd voorstel. Op de vraag van den voorzitter of, nu de agenda is afgeloopen, de vergadering, ingevolge art. 65 der Pro vinciale wet, nog langer wenscht bijeen te blijven, blijkt dat niet het geval te zijn. Op voorstel van den voorzitter wordt de goed- keuiing der notulen en de resumtie der genomen be sluiten aan Gedeputeerde Staten opgedragen. De voorzitter sluit de vergadering in naam der Koningin.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 49