ZITTING VAN VRIJDAG 12 NOVEMBER 1897. aanbevolen, later te hooren: dat zijn geen deskundi gen. Dat zelfde kan plaats vinden bij elke raadple ging van wie ook. Dat is voor het college van toe zicht niet te dragen. Wij willen alles doen om den stoombootdienst zoo goed te maken als maar eenigszins mogelijk is, doch als de vergadering niet aangeeft wat zij wil, is dit voor ons onmogelijk. Wil of kan de vergadering dat niet, dan moet zij eenig vertrouwen stellen in de commissie van toezicht. Men spreekt wel in 't algemeen van deskundigen, de heer Van Woelderen spreekt zelfs van een gansche reeks; maar namen worden niet genoemd. De heer Van Waesberghe wees er vroeger reeds op dat deskundigen het zelden eeos zijnen als ik let op de geschiedenis onzer Atjeh-tuchtiging, op de Ne- derlandsehe marine, de Amsterdamsche beurs, om van andere bouw- en waterwerken maar niet te spreken, dan heerscht er een wanhopige verdeeldheid onder al de stellig deskundigen die daarover te oordeelen had den. Ik wensch daarom dat de vergadering zal aan wijzen wie zij als deskundige begeertwij zullen dan gaarne met dien deskundige spreken en overleggen, en zijn advies in ernstige overweging nemen. De heer Heijse. Met eenige verbazing heb ik gehoord met betrekking tot de benoeming van des kundigen, dat men den hoofdingenieur Schnebbelie heeft geraagdpleegd. Hoe bekwaam die man ook wezen moge, weet ik niet of bij wel de man is die in deze diende geraadpleegd te zijn. In de stukken vind ik den naam Rijnberk, die vroeger is geraadpleegd van andere zijde over de bestaande schepen. Waarom heeft men dien ditmaal niet gehoord De heer Siegers. Maar mynheerhet heeft vol strekt niet in de bedoeling der commissie van toezicht gelegen om van die heeren te vernemen welk type schip en machine wij behoeven zonden, ingeval er te eeniger tijd een nieuwe boot noodig kon zijn. Heele- maal niet! De commissie, staande tegenover gedurig terug- keerende gebreken, zonder dat zij de oorzaken daar van uitvinden kon, heeft hun alleen gevraagd om een globaal onderzoek onzer machines in te stelleD, in de hoop om door hunne voorlichting wellicht te weten te komen waar de fout in de bestaande machines zit. Dat onderzoek hebben zij dan ook gedaan; maar ik kan niet zeggen dat Gedeputeerde Staten er veel wijzer door geworden zijn. Zullen wij dan ook in 't vervolg deskundigen moe ten hooien, dan zullen wij er een voor den scheeps bouw en een voor den machinebouw noodig hebben, die dan nog bovendien geheel op de hoogte van den bijzonderen toestand en aard onzer vaarwaters en havens dienen te zijn. De heer Van Woelderen. Mijnheer de voorzit ter, ik geloof dat de zaak nogal eenvoudig is. Wat de bekendheid met den dienst van het vaarwater be treft, zijn Gedeputeerde Staten uitstekend op de hoogte. De deskundigen moeten inlichtingen geven over het type van het schip en de gansche samenstelling. Daar toe moet men zich wenden tot de fabrieken, die zeer goed weten wie daarvoor de geschiktste personen zijn. Maar niet moet men zich wenden tot een hoofdinge nieur van den waterstaat. Men moet knappe ingenieurs op het gebied van schip en machine hebben; die kun nen Gedeputeerde Staten steunen en zij zullen daar mede zeer aangenaam srmenwerken. De heer Van Teylingen. Ik heb het voorstel van den beer Heijse alleen ondeisteund uit beleefdheid maar ik vei baas mij over zijn voorstel. Hij wil de vergadering laten besluiten tot den aankoop van de boot, mits die niet meer dan f 110.000 kost. Terwijl hij zoo straks zijn volle sympathie heeft be tuigd met het voorstel van Gedeputeerde Staten, noemt hij nu een prijs waarvoor het bijna zeker is dat men niet slaagt, zoodat de zaak niet tot stand kan komen. De heer Heijse. Ik begrijp de verbazing van den heer Van Teylingen niet. Waarom zou ik geen prijs mogen noemen. De Walcheren heeft gekost f 95.000, de Zeeuwsch- Vlaanderen f 105,000. Als ik nu, rekening houdend met de stijging der ijzerprijzen, f 110.000 noem, dan is dat cijfer hooger dan voor de andere booten is besteed. Mij heeft het cijfer van 130.000 verbaasd. Ook bij de hoogste raming kwam men niet boven de 120.000. Het cijfer van f 130.000 zou kunnen leiden tot het maken van conclave. De heer Siegers. Wat den genoemden prijs betreft, wil ik opmerken dat de Maatschappij de Schelde beweert aan beide schepen geld verloren te hebben en dit iu het vervolg niet meer te willen. Een schip als de Zeeuwsch'Vlaander en kan volgens den directeur dier maatschappij niet onder de 120.000 gemaakt worden. Ook bij eeu andere fabriek is geïnformeerd en ook daarvan is een opgaaf gekregen van ongeveer 120.000. Wij kunnen, zoo lang geen besluit genomen is, natuur lijk niet overal gaan vragen. Wij hebben het cijfer van f 120.000 aangenomen, omdat wij tegenover de ontvangen opgaven geen vrijheid vonden minder voor te stellen. Dat wij voorstelden 130.000 te leenen vindt zijn oorzaak hierin, dat wij, zoo besloten werd tot een leening van f 120.000 en de kosten iets hooger liepen, niet tot de uitvoering zoude kunnen overgaan. Wij meenden trouwens dat de vergadering ons daarin haar vertrouwen wel zou willen schenken want waarlijk M. H.wij zullen er geen misbruik van maken en zeker niets meer uitgeven dan volstrekt onvermijde lijk is. De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter. Ik wensch met een enkel woord te antwoorden op wat de vorige spreker heeft gezegd. Twee Joden weteD wat een bril kost, waarom de verzekering vao die zijde in mijn oog niets beteekent. Eerst is gezegd, dat er op de Walcheren geld was verloren en toch werd de Zceuwsch-Vlaandercn aan genomen. Na afloop is, in verband met de boete wegens te late oplevering, nog al ten en ander voorgevallen, maar nooit werd toen de klacht vernomen, dat op de eigenlijk gezegde aannemingssom zou verloren zijn. De voorzitter. Ik wensch nu in stemming te brengen het amendement van den beer Heijse, dat, als het wordt aangenomen, in de plaats van het voorstel van Gedeputeerde Staten komt. De heer Van Woelderen. Mijnheer de voor zitter. Ik wensch nog even op te merkeD, dat het wel gevaarlijk is een prijs te bepalen, vooral waar ons het geacht lid van Gedeputeerden mcêdeelt met twee fabrikanten gesproken te hebben die beide als prijs van aanbouw voor eeu nieuwe boot f 120.000 noem den. Ik geloof dat wij daarom beter doen in Gede puteerde Staten vertrouwen te stellen. Zou de heer Heijse het cijter in zijn voorstel niet op 120.000 willen brengen De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter. Niets verhindert de andere heeren om in dien zin een voor stel te doen. Ik echter handhaaf mijn cijfer. De heer Van Woelderen. Dan stel ik als sub-amendement voor in het amendement-Heijse 110.000 in 120.000 te veranderen. De heer Van Waesberghe Janssens. Myn heer de voorzitter. Ik zou gaarne worden ingelicht of beschouwd mag worden dat het voorstel van Gedepu teerde Staten is aangenomen indien de amendementen van de heeren Van Woelderen en Heijse worden ver»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 45