40 ZITTING VAN VRIJDAG 12 NOVEMBER 1897. het vuil der kolen, die op het dek gestort zijn, een weg te banen naar de kajuiten, waardoor het geheele schip verontreinigd wordtdaarbij komt dan nog, dat de ketels en machine overzet worden, om den verloren tijd weder in te halen. Nog door een ander lid werd de wenschelijkheid uilgesproken, om een boot te laten varen tusschen Terneuzen en EllewoutBdijk en van laatstgenoemde plaats een stoomtramweg aan te leggen naar Goes, waardoor, volgens de meening van dat lid, het verkeer tusschen Terneuzen en den Staatsspoorweg zich zoude verplaatsen en het aanschaffen eener nieuwe boot achterwege zoude kunnen blijven. Hoewel ik geen voorstander ben, mijnheer de voorzitter, van stoomtrammen in eigen exploitatie bij de Provincie, zoo spijt het mij zeer, dat dit lid niet is opgestaan, om Gedeputeerden Staten eens mede te deelen, waarom er in dat geval geen derde boot noodig zoude zijn. Misschien ware dan gebleken, dat Gedeputeerde Staten verkeerd hadden gezien. Nu dit echter niet is geschied, blijf ik van meening, dat, of er al of niet een tram van Ellewouts- dijk of Hoedekenskerke naar Goes tot stand komt, de behoefte aan een nieuwe boot blijft bestaan. Gaarne wil ik wel verklaren, dat een stoomvaartlijn TerneuzenEllewoutsdijk of Hoedekenskerke met een stoomtramverbinding naar Goes en Catrche Veer mij toelacht en dat ik daaraan, zoo mogelijk, gaarne mijne medewerking zoude willen verleenen. Ook wordt er in het aldeelingsverslag nog gesproken over een scb roeiboot. Hieromtrent hebben wij den directeur, gezagvoerders en andere deskundigen gehoord en allen zijn unaniem van gevoelen, dat een schroefbout in vele gevallen bezwaar op zoude leveren. De havens èn van Breskens 6n van Terneuzen zgn niet geschikt, om te allen tijde en zonder gevaar van aanvaring of anderszins met eene schroefboot in of uit te vareD. Wel zijn schroef booten veel goed- kooper in bouw en exploitatie en bij ijsgang verre te verkiezen boven raderbooten, maar hier hebben wij rekening te houden met het doel, waarvoor zij moeten dienen. Ook ten aanzien van het type van een nieuwe boot werden in de afdeelingen verschillende bedenkingen geopperd tegen de bestaande schepen Walcheren en Zeeumch» Vlaandereneen lid was zelfs van oordeel, dat de Maatschappij de Schelde die booten voor de toepassing der nieuwste vindingen op het gebied van scheepsbouw als proefveld heeft gebruikt, maar daarbij bleek te weinig ervaren te zijn geweest, zoodat de soliditeit er onder leed. Zooals ik reeds kiervoren Leb gezegd, mijnheer de voorzitter, zijn de schepen op zich zelf goed, en wat nu de machines betreft, daarop is bet Triple Compound toegepast, een systeem, dat de meeste deskuudigen tegenwoordig als het aanbeveliogswaardigste beschou wen. Waar is het echter, dat de ketels der beide schepen te klein zijn en daardoor de temperatuur in de vuurhaarden te hoog is. De deskundigen geven zulks ook gaarne toe, waar zij in hun rapport zeggen (blz. 9) „Geforceerde trek blijft naar onze bescheiden meening „steeds afkeuringswaardig en wel „1®. Wegens de nadeelige uitwerking, die er door op „den ketel ontstaat ten gevolge van de te booge tem peratuur in den vuurhaard, en „2®. wegens het op het dek hierdoor veroorzaakte vuil. „In bet algemeen wordt geforceerde trek daar ge bezigd, waar plaatsruimte of een minder gewenschte „diepgang het stellen van een grooteren stoomketel „belet. In het onderhavige geval zou bij 450 I. P. „K. bet wenschelijk zijn, dat de ketel bij eene ver- „warmingsoppervlakte van 160 M: eene roosteropper- „vlakte had van 5 a 5.5 M2, hetgeen genoemde schepen „niet bezitten." Wanneer men dus de ruimte bad, om giootere ketels te plaatsen, dan waren m. i. de schepen goed, behoudens enkele wijzigingen, o. a. in de samenstelling der wielen, waarvan de onhoudskosten aanzienlijk minder zonden zijn. Wordt nu tot de aanschaffing eener derde snelva rende boot besloteD, dan kan op een en ander worden gelet. Ik heb biermede getracht mijn gevoelen uit te druk ken omtrent de verschillende vragen en laat thans met vrijmoedigheid aan de vergadering de beslissing over. De beer üeïjse. Indien bet andere leden gaat als mij, dan zullen zij met groote bevreemding het geachte lid van Gedeputeerde Staten hebben aangeboord. Hij heeft in het algemeen verslag der afdeelingen een soort insinuatie gevonden maar ik geloof niet, dat dit in de bedoeling der sprekers heeft gelegen, evenmin als in die van de stellers van het verslag. Trouwens het verslag van de afdeeling, waarin ik zitting had, is niet aan de goedkeuring der leden onderworpen en zelfs niet in de afdeelingsvergadering voorgelezen. In de onderscheidene afdeelingen is alles in den breede be sproken naar aanleiding van de stukken. Misschien zijn veel besprekingen daaruit voortgekomen, dat het stuk door ons veel te laat is ontvangen. De heer Van Rompu is van meening, dat het niets ter zake deed of het stuk 8 dagen vroeger of later in handen der leden kwam, omdat zijns erachtens toch niemand zich in de zaak kon inwerken, hetwelk trouwens de erva ring hem ook geleerd had. Ik weet niet of dit juist is. Wel weet ik dat, zoolang de zaak hangende was, het voor velen monnikenwerk zou geweest zgn, zich in de details te verdiepen voor dat men wist welke beölissing men zou nemen ten opzichte van de hoofdzaak. Over de kwestie van deskundigen zal ik niet met den heer Van Rompu in debat treden. De heer Van Rompu sprak van Snabilié, dit zal waarschijnlijk moeien zijn Schnebbelie, hoofdingenieur van den water staat te 's Gravenhage. De heer Van Rompu heett aanmerking gemaakt op het gezegde van ééu lid die van oordeel was dat de Maatschappij De Schelde de booten voor de pro vincie voor de toepassing van de nieuwste vindingen op het gebied van scheepsbouw als proefveld heeft ge bruikt, lk was dat lid, maar heb daarbij in het algemeen gesproken, dus zoowel wat betreit de schepen als de machines. Ik had bepaald bet oog op de gegolfde vuren, een proef, die ons ontzaggelijk veel geld heeft gekost en van meet af aan gebleken is ondeugdelijk te zijn. Intusschen ga ik niet mede m it de heeren die meenen dat uitstel dringend noodig is tot een buitengewone zitting of tot de zomervergadering. Ik geloof dat het wenschelijk is nu eene beslissing te nemen, mits rekening gehouden wordt met wat de heer Van Woelderen heeft in het midden gebracht. Ik zou willen, dat nu door de Staten in beginsel besloten werd tot de aanschaffing van een derde boot en aan Gedeputeerde Staten de aankoop daarvan werd opgedragen, onder bediug, dat zij zich toevoegen een bekwaam deskundige. Verder dat niet alleen de maat schappij de Schelde werd geraadpleegd maar concur renten (en dat niet alleen in schijn zooals de vorige maal) in de gelegenheid werden gesteld naar den aanmaak mede te dingen. Eindelijk zou ik voor mjj ook een soort maximum

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 43