24 ZITTING VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1697. Het ontwerp-besluit luidt: De Staten der provincie Zeeland besluiten aan de afdeeling „Zeeland"' van de Vereeniging Het N ederlandsehe Rundoeestamboek voor de jaren 1898, 1899 en 1900 een crediet te openen ter bevordering en aanmoediging van de verbetering der veeteelt in dit gewest, tot een maximum van f 1050, onder de volgende voorwaarden 1°. dat van het subsidie jaarlijks ten hoogste f900 worde besteed voor uit te loven prijzen bij stieren keuringen en ten hoogste f 150 voor keuringskosten 2°. dat de keuringen geschieden overeenkomstig de bepalingen, opgenomen in het „reglement op het hou den van stierenkeuringen met subsidie uit de provin ciale fondsen in de provincie Zeeland", door het be stuur der atdeeling overgelegd bij zijn verzoek om subsidie dd. 6 October 1897 3°. dat de jaarlijks, uiterlijk op 15 April, aan Ge deputeerde Staten in te zenden rekening en verant woording van alle ontvangen en uitgegeven gelden betredende het voorafgaande jaar, door de noodige bescheiden toegelicht, aan de goedkeuring van dat college worde onderworpen. Het schrijven van het bestuur der afdeeling Zeeland aan de Provinciale Staten is van den volgenden inhoud Het bestuur van de „afdeeling Zeeland" van de Vereeniging Bet Nederlanctscke Rundveestamboek heeft de eer u te berichten, dat bij schrijven van heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland van 13 Juli 1894, no. 117, 3e afdeeling, werd medegedeeld, dat voor de jaren 1895, 1896 en 1897 een subsidie, groot f 1050, aan de afdeeling voornoemd werd toegestaan, teneinde door baar te worden gebruikt ter bevordering en aanmoe diging van de verbetering der veeteelt in dit gewest. Ten einde voor de drie volgende jaren ook weer over eene dergelijke subsidie te kunnen beschikken, zou den wij ons reeds in het voorjaar met een desbetref fend adres tot u gewend hebben, ware het niet, dat het ons bekend was dat dit jaar ook van rijkswege gelden voor hetzelfde doel zouden worden beschik baar gesteld. Het was het bestuur der afdeeliüg onmogelijk eene juist omschreven aanvraag om een provinciaal subsidie aan u te doen, vóór ons bekend was, welk bedrag van rijkswege en onder welke voorwaarden dat beschikbaar zoude zijn en wie met de uitvoering daarvan zoude worden belast. Nu wij bij schrijven van heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland van 2 October 1897, no. 137, 3s afd., de goedkeuring op het rijks reglement mochten ontvangen, wenden wij ons bij dit adres tot u, met het verzoek aan ons bestuur voor de jaren 1898, 1899 en 1900 voor hetzellde doel en onder de voorwaarden, als ver meld in het hierbij gevoegd reglement, een crediet, groot f 1050, te openen. Ter nadere verduidelijking van deze aanvraag kunnen wij nog mededeelen, dat de rijksgelden uitsluitend ge bruikt zullen worden ten behoeve van het onderhoud i van stieren, die twee breede tanden hebben, dus min stens twee jaar oud zijn, en wij het daarom van het hoogste belang achten dat ook aan jongere stieren onderhoudsbijdragen toegekend kunnen worden, om daardoor te voorkomen, dat deze te vroeg gecastreerd worden en daardoor voor de veefokkerij verloren zou den zijn. Blijkens het bepaalde in art. 1 van het bijgevoegd reglement is het dus onze bedoeling om uit het pro vinciaal subsidie uitsluitend onderhoudsbijdragen te verleenen aan éénjarige stieren. Om de bijdrage te verkrijgen moeten zij één jaar als stier aangehouden worden en als bewijs daarvan op de keuring in het jaar, volgend op dat der bekroning, aangeboden wor den. Op die zelfde keuring zullen zij dan mede kun nen dingen naar de rijksbijdragen. Telken jare zal op 15 plaatsen gekeurd worden'en op iedere plaats drie bijdragen worden beschikbaar gesteld, ten bedrage van f 30, f 20 en f 10, makende in totaal voor de 15 plaatsen f 900. De noodzakelijke kosten, valleude op de toekenning dier bijdragen, wor den door ons begroot op f 150, zoodat ter bereiking van ons doel een subsidie van f1050 zoude noodig zijn. Het ligt verder in de bedoeling van ons bestuur om de keuringscommissiën, die belast zullen zijn met de ïijks-keuringen, uit te noodigen zich ook te willen belasten met de keuringen, noodig ter uitvoering van de bepalingen iu dit reglement. Die keuringscommis siën zijn geheel gekozen overeenkomstig de bepalingen van het aaogeboden reglement en, mocht er bij ZEx. den minister van binnenlandsche zaken bezwaar be staan, dat het van wege ZEx. aan de keuringscom missie toegevoegde lid aan die keuringen deelneemt, dan zal dit lid vervangen worden door den veearts, bedoeld in art. 6, alinea a, van het ingesloten reglement. Het mag van groot belang geacht worden, dat de verschillende keuringen door dezelfde commissiën uit gevoerd worden, daar de leden dier commissiën daar door beter op de hoogte zullen komen van het in de provincie aanwezige mannelijk fokmateriaal, terwijl teveos eene groote besparing van anders onvermijde lijke keuringskosten plaats heeft. Het reglement op het houden van stierenkeuringen, met subsidie uit de provinciale fondsen, in de provin cie Zeeland inidt Art. 1. De gelden, door de provincie voor de on dersteuning van de veefokkerij beschikbaar gesteld, worden bestemd voor stieren, die minstens 9 maanden oud zijn en nog geen 2 breede tanden hebben. Uit die gelden mogen ook worden gekweten nood zakelijke kosten, vallende op de toekenning dier bij dragen, tot een maximum van f 150. Art. 2. Voor de toekenning dier bijdrages wordt de provincie in zeven keuringskringen verdeeld. De eerste kring omvat Walcheren. De tweede kring Schouwen en Duiveland. De deide kring Tholen en St. Philipsland. De vierde kring Zuid-Beveland. De vijfde kring Noord-Beveland. De zesde kriüg Zeeuwseh Vlanderen (Westelijk deel). De zevende kring Zeeuwseh Vlaanderen (Oostelijk deel). De toekenning der bijdragen geschiedt na keuringen, voor elk der bovengenoemde kringen vergelijkender wijze en onder dien verstande, dat voor bijdragen alleen stieren in aanmerking komen die: a. op zich zelf beschouwd, waardig zijn om te worden bekroond b. in den kring, waar de keuring plaats heeft;, te huis behooren of aldaar worden gestationneerd. Art. 3. De bijdragen worden tot drie verschillende bedragen gegeven. De onderlinge verhouding dier bedragen is als 3 2 1. In de in art. 2 genoemde kringen worden beschik baar gesteld voor den eersten kring 2 bijdragen van elke categorie voor den tweeden kring 2, voor den derden kring 2, voor den vierden kring 3, voor den vijfden kring 1, voor den zesden kring 2 en voor den zevenden kring 3. Wanneer de bijdragen, voor één dezer kringen uit geloofd, niet ten volle kunnen worden toegekend, kun nen de vrijvallende gelden door het bestuur van de afdeeling Zeeland van het N. R. S op voordracht der keuringscommissie, worden gebruikt tot het verleenen van bijdragen aan stieren in kringen, waar meer be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 27