ZITTING VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1897. opgemerkt. Er is dus geen sprake van een geheelen omkeer. Bovendien geeft het korte, nadere advies van het hoo'fdbestuur geen aanleiding tot een zoo breedvoe rige bestrijding als Gedeputeerde Staten nu geven. Vroeger heeft men ons slappe pap, water en melk voorgezet, maar nu het hoofdbestuur in verzet komt, schijnt het, dat Gedeputeerde Staten het oogenblik ge komen achten zich dnchtig te laten gelden. Wij krijgen nu geen water en melk maar stevigen kost. Maar juist daarom wil ik eerst wel eens nagaan wat wij krijgen. De motie van den heer Heijse wordt hierop in stem ming gebracht en verworpen met 21 tegen 17 stemmen. Tegen stemmen de heeren Kakebeeke, Van Waes- berghe Janssens, Van Lynden, L'e Casembroot, Van Buren, J. A. Bolle, Van der Meer, Noordijke, Fruytier, D. J. Dronkers, Moes, Van Ttylingen, Siegers, M. de Jonge, Lucasse, Van Rompu, Moerdijk, Ysebaert, Maas en Den Boer. Voor stemmen de heer en Erasmus, D. A. Dronkers, Hammacher, De Bats, Fokker, Van der Have, Van Houte, Van Woelderen, Oggel, Hennequin, Van der Lek de Clercq, Vader van 's Gravenpolder, M. Bolle, De Srnidr, Heijse, Huvers en Kloppers. Hierna wordt de behandeling van het voorstel van Gedeputeerde Staten voortgezet. Er worden geen algemeene beraadslagingen gevoerd. De artt. 115 werden goedgekeurd, met de nadere wijziging welke Ged. Staten in de artt. 8 en 10 hebben aangebracht. Bij art. 16 stelt de heer Fruytier voor in het 2e lid de woorden „mede bij verplaatsirg" te doen vervallen. Dit amendement toelichtende, zegt de heer Fruytier. Zooals de redactie nu luidt, zal een veearts, die over- verplaatsing vraagt en verkrijgt, het bedrag der keur- loonen, op zijne tegenwoordige standplaats genoten, behouden, iets dat in mijn oog onbillijk is, a!s de verplaatsing op eigen verzoek geschiedt, en er dus vrije verkiezing is. Op den slotzin van deze alinea heb ik ook nog een kleine aanmerking, waarvan ik echter maar geen amen dement zal maken. Ik lees: „bij rangsverhooging wordt deze nitkeering gehandhaafd tot zoodanig bedrag als de nieuwe jaarwedde minder bedraagt dan het bedrag der vroegere jaarwedde, vermeetderd met de persoon lijke toelage." Door rangsverhooging krijgt een veearts f 400 meer tractement en daar er slechts een veearts is, die meer dan f 400 aan gefixeerde keurloonen zal ontvangen, n. n. de veearts te Zierikzee, zoo zal deze bepaling slechts voor een geval kunnen toegepast worden en een verschil geven van f 13.975. Het komt mij daarom voor, dat deze zin vrij wel overbodig is. De heer Lucasse. Mijnheer de voorzitter. De bedoeling van Geil. Staten is de keurloonen te doen vervalleD, en den veeartsen, die deze keurloonen moe ten missen, daarvoor vergoeding te geven, gerekend per jaar naar de gemiddelde ontvangst over een zeker aantal jareD. Wij hebben gemeend aan die vergoeding een persoonlijk karakter te moeten geven, en die dus te moeten verbinden aan den persoon, zoodat een veearts bij verplaatsing de aanspraak op die vergoeding behoudt. Voor bet amendement zou iets te zeggen zijn, als de veeartsen alleen verplaatst konden worden op eigen verzoek. Maar zij kunnen ook tegen hun zin verplaatst worden door Gedeputeerde Staten. Met het oog ook daarop is de bepaling betreffende het behoud der vergoeding bij verplaatsing opgenomeD. De teer Fruytier. Mijnheer do voorzitter. In de afdeeliug. waarin ik de eer had zitting te hebben, heb ik juist de vraag gesteld of veeartsen ook ver plaatst konden worden bniten hun wil, waarop mij docr een lid van Gedeputeerde Staten is medegedeeld, dat dit niet het geval ie. Wel Btaat in bet ontwerp-regle- ment dat Ged. Staten de standplaats en den dienst- kring van de veeartsen aanwijzen, doch ik heb dat opgevat als eene bepaling, welke slechts gold voor de eerste plaatsing. Is dat zoo nietworden zij niet op eigen verzoek maar in het belang van den dienst ver plaatst, dan trek ik mijn amendement in. Do heer Lucasse. Mijns inziens bestaat daarom trent geen twijfel. Immers art. 5 van het reglement luidt: De standplaats en de dienstkring van eiken provincialen veearts worden aangewezen door Gedepu teerde Staten bij besluit, op te nemen in het Provin ciaal lied. Ik geloof dns, dat het buiten twijfel is, dat Gedeputeerde Staten tot verplaatsing bevoegd zijn ook zouder dat die gevraagd of gewenscht wordt. De voorzitter. Trekt dus de heer Fruyfcier zijn amendement in? De hser Fruylier, Ja, mijnheer de voorzitter. Het geheele reglement wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 23 tegen 15 stemmen Voor stemmen de heeren Kakebeeke, Van Waes- berghe Janssens, Van Lynden, De Casembroot, Van Buren, Van der Meer, Noordijke, D. J. Dronkers, Moes, Oggel, Van Teylingen, Siegers, M. Bolle Lzn, De Jonge, Huvers, Lucasse, Van Rompu, Kloppers, Moerdijk, Ysebaert, Maas, Ilombach en Den Boer. Tegen stemmen de heeren Erasmus, D. A. Dronkers, Hammacher, J. A. Bolle, Fruytier, De Bats, Fokker, Van der Have, Van Houte, Van Woelderen, Hennequin, Van der Lek de Clercq, Vader van 's Gravenpolder, De Smidt en Eeijse. Alsnu is aan de orde het algemeen verslag der afdeelingen betreffende het voorstel van Gedepu teerde Staten tot het verleenen van een subsidie gedurende drie jaren aan de afdeeliug „Zeeland" van het Wederlandscli Rundveestamboek. Het voorstel luidt: Het bestuur der „afdeeliog Zeeland" van Hst Neder- landsche Rundvcestamboek heeft een adres ingediend, om andermaal uit de provinciale fondsen een subsidie vau f 1050 te mogen ontvangen, thans voor de jaren 1898, 1899 en 1900. Het bestuur legt daarbij over een „reglement op het houden van stieren keuringen met subsidie uit de pro vinciale fondsen der provincie Zeeland", dat bijna ge lijkluidend is met het door den minister van binnen- landsche zaken goedgekeurde „reglement voor de provincie Zeeland, bedoeld in art. 3 van het reglement aangaande de ondersteuning van de veefokkerij van rijkswege." Beide reglementen zijn met het adres aan den voet dezes afgedrukt. Blijkens het mede in afdruk hierbij overgelegde rapport meent de provinciale veearts der le klasse, dat het provinciaal subsidie, bij uw besluit van 6 Juli 1894, no. 13, verleend, reeds gunstige uitkomsten op geleverd heeft. Nu bovendien hetrijkaandeafdeeling „Zeeland" subsidie verleent voor 1897 f 1885 en de afdeeling dus krachtiger zal kunnen optreden in het belang van den veestape), gelooven wij, dat er alle termen bestaaD, om aan het verzoek te voldoen. Wij hebbpn de eer u voor te stellen het besluit te nemen, dat in ontwerp hierachter is opgenomen, over eenkomende met dar, waarbij vroeger het subsidie is verleend. De termijn van inzending der verantwoording is, in overeenstemming met art. 15 van het rrglement, van 1 op 15 April gebracht.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 26