MIDDELRURGSCHË COURANT.
N°. 266.
140" Jaargang.
1897.
Donderdag
11 November.
Deze courant verschijnt dagelijks, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 10 Nov. 8 n. vm. 40 gr. 12 u. 49 gr.,
av. 4 n. 48 gr. F. Verw. tam. kr. Z. O. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten dea middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel,
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te 's GravenhageDe Gebh. Belinfante;
AmsterdamA. de La Mae Azn.
Middelburg 10 November.
Alweer het pers-telegramtarief.
Tot ons leedwezen zien wij, dat ook in de
afdeelingen der Tweede kamer is aangedrongen
op een verlaging van het internationaal
tarief voor perstelegrammen maar met geen enkel
woord is gezinspeeld op eenige vermindering
van het binnenlandsch tarief. Tot ons
leedwezen, want de regeering zal allicht gaan
vermoeden, dat deze aandrang uitgaat van den
Nederlandschen Journalistenkring, door velen
ten onrechte beschouwd als het orgaan van de
Nederlandsche dagbladpers.
Of deze vereeniging ook een orgaan van de
Nederlandsche dagbladdirecteuren zal kunnen
worden, willen wij daarlaten; voor het oogenblik
zij het voldoende er op te wijzen dat zij het niet is.
Het ligt voor de hand, dat de kamerleden,
die deze zaak bij de kamer bepleiten, zijn
dr Kuyper en dr Vermeulen, die beiden tot
het bestuur van den Kring behooren; maar dan
zij hier geconstateerd dat zij dit kunnen
doen uit naam, doch zonder mandaat van de
vereeniging.
De eerste maal dat deze kwestie besproken
werd, was op het Antwerpsche perscongres
van 1894. Een besluit werd daar niet genomen
en de besprekingen kunnen wij daarlaten.
Het bestuur van den Nederlandschen Jour
nalistenkring had de heeren Ch. Boissevain en
dr P. J. F. Vermeulen derwaarts afgevaardigd.
Maar in zijn verslag aan de algemeene verga
dering van deze vereeniging schreef eerstge
noemde
„De paar keer, dat ik sprak, deed ik dat
uit eigen naam. Mijn geachte collega, dr Ver
meulen, en ik meenen, dat, indien onze ver
eeniging bij een volgend congres zich laat
vertegenwoordigen, het raadzaam zou zijn, den
gedelegeerden eenige instructies mede te geven,
aangaande die vraagpunten, waarover onze
Kring zijn oordeel wil laten hooren."
Eene verklaring welke aan duidelijkheid
niets te wenschen laat.
Maar toen in 1897 het tarief voor pers
telegrammen op het congreB te Stockholm zou
worden behandeld, werd de vereeniging niet
in staat gesteld zich te doen hooren, en den
gedelegeerde instructies mede te geven: het
bestuur riep de leden niet bijeen.
Dj gedelegeerde van den Kring was dus
volgens de beide bestuursleden, de beeren
Boissevain en Vermeulen, onbevoegd, nit naam
van den Kring te spreken, en werkelijk heeft
hij gezwegen.
Alleen de Parijsche correspondent van het
Hblddie een Parijsche journalisbjnvereeniging
vertegenwoordigde, en dus niet namens den
Kring, veel minder namens de Nederlandsche
pers mocht spreken, heeft toen. wij moeten
daaraan nog eens herinneren. in de sectie
verklaard „dat de Nederlandsche pers niet ge-
Bteld is op een perstarief, om de vele mis
bruiken, waartoe regeerin gstoezicht op onze
telegrammen aanleiding lean geven, maar dat
wij gaarne onze krachten zullen beproeven om
onze administratie te bewegen zich aan te
sluiten bij de pogingen der Fransche regeering
om een internationale overeenkomst aan te gaan,
tus8chen de Westelijke Mogendheden van
Europa, welke overeenkomst verklaard is, op
het punt te staan van gesloten te worden."
Wij zonden deze verklaring van een tot
spreken onbevoegde kunnen voorbijgaan, indien
niet een brief van denzelfden correspondent
van het Amsterdamsohe blad een eigenaardig
licht op de zaak had geworpen. In het Hbld.
van 8 Juli '97 schreef hij„Als het Neder
landsche publiek in de ochtendbladen dezelfde
berichten kan ontvangen, die thans de middag
post brengt uit Parijs en Londen en dus op
een tijd, dat het, voor de Beur b en andere zaken,
nog ruimschoots van die beri chten gebruik kan
maken, zal het erkennen dut de journalisten
te Stockholm ook aan iets ai iders dan aan feest
vieren en broederschap gedacht hebben!"
Zeker men heeft daar uitsluitend gedacht
aan de belangen van enkele: groote Hollandsche
bladen, die een ochtendblaid uitgeven, en aan
de lezerB van dergelijke di we organen.
Maar aan de provinciale j jers, die belang heeft
jbjj de Amsterdamsche beur s, de kamerzittingen,
de Staatscourant enz., aan haar en hare lezers
is door den correspondent wel gedacht, maar
om de misbruiken, waartoe regeeringstoezicht
kan leiden, zijn wij, volgens dezen onbevoegde,
niet op een perstarief gesteld
Tegen die eenzijdigheid zijn wij opgekomen;
daarop wenschen wij thans de aandacht van
den betrokken minister te vestigen.
Dat een tweetal groote persorganen gaarne
's morgens hun lezers willen aanbieden wat
bv. de te Parijs verschijnende Temps merk
waardigs bevat, is zeker, van hun standpunt,
te verdedigenmaar om uitsluitend daarvoor
de medewerking van het rijk in te roepen, is
toch wel wat al te eenzijdig en onbillijk tegen
over de andere persorganen.
Wil de regeering in aller belang handelen,
dan dient zij een perstarief voor 't algemeen,
zoowel in het binnen- als het buitenland, in
het leven te roepen.
Tegen de daarvan gevreesde misbruiken zien
wij niet opwij zeiden dit reeds vroeger.
Maar thans springt het duidelijk in het oog,
dat de beweging in deze Blechts in het belang
is van een paar groote Hollandsche bladen.
Merkwaardig is daarom te meer, dat deze
actie van den Par ij zenaar samenliep met een
actie van het bestuur van den Journalistenkring.
Dit bestuur, bijna geheel uit Amsterdammers
bestaande, vroeg niet naar de wenschen van de
ledenvergadering, waar de provinciale pers wel
vertegenwoordigd is. Binnenskamers werd de
zaak afgehandeld, buiten de leden om.
In het jaarverslag werd alleen vermeld:
„Pogingen om een verlaagd tarief voor pers
telegrammen, waarvoor het internationaal con
gres zich bijzonder interesseert, worden aan
gewend. De heeren dl' Kuyper en dr "Vermeulen
zullen dit belang bij den minister voordragen."
Hoe hu Dr Vermeulen, die in 1894 meende
dat, als een belang behandeld wordt, waarover
de Kring zijn oordeel wil doen hooren, in
structies noodig zijn, gaat nu naar den minister,
om als gedelegeerde van het bestuur een belang
voor te dragen, waarover de leden niet zijn
geraadpleegd, veel minder instructies hebben
gegeven
Maar neen—deze beide kamerleden zijn behoor
lijk geïnstruëerd. Op de laatste ledenvergadering
deelde de voorzitter, de heer Boissevain, direc
teur van het Handelsblad, mede„Ik heb
studie moeten maken van de goedkoope tele-
graaf-tarieven voor dagbladen in het buitenland,
ten einde onze geachte medebestuurders dr
Kuyper en dr Vermeulen in staat te stellen,
gelijk zij wenschen, dat groote belang der
dagbladen bij onze regeering toe te lichten."
De gedelegeerden van het bestuur nemen
alzoo tot kompas de vruchten van de studie
van den directeur van het groote Amsterdam
sche blad, dat by een goedkoop tarief voor
internationale telegrammen, het hier boven
bedoelde belang heeft.
Is het dan wonder, dat de actie alleen gericht
wordt op internationale perstelegrammen, maar
geheel wordt voorbijgezien het groote belang,
dat de provinciale pers heeft bij een goedkoop
binnenlandsch tarief Is het dan wonder,
dat de Nederlandsche Journalistenkring gebruikt
wordt voor de eenzijdige bevordering van de
belangen van twee of drie groote bladen met
ochtend-edities, maar dat men geen aandacht
over heeft voor de talrijke bladen in de
provincie
Het staat iedereen, en in het bijzonder kamer
leden, vrij een minister te vragen wat zij willen.
Maar bet staat ons vrij den minister te waar
schuwen dat, al staan een paar kamerleden
voor hem, die tevens bestuurders van den
Nederlandschen Journalistenkring zijn, het bezit
van deze laatste qualiteit bedoelde kamerleden
niet bevoegd maakt te spreken uit naam van
dien Kring, veel minder uit naam van de
Nederlandsche journalistiek-
En wij hopen daarom dat de minister allen
aandrang zal afwijzen, zoolang hij niet bereid
is ook te zorgen voor hen, die een groot belang
hebben bij een verlaagd tarief voor groote
binnenlandsche telegrammen.
Algemeene beschouwingen.
De minister van financiën heeft in de memo
rie van antwoord omtrent hoofdstuk I de
politieke en financieele opmerkingen, dié door
de leden der Tweede kamer in de sectiën zijn
gemaakt, beantwoord. Op zijn weg ligt 't niet
I te beoordeelen, of eene wedergeboorte van bet
vorige kabinet had behooren plsats te grijpen.
Wat de bezwaren betreft tegen zijn optreden
als kabinetsformeerder, verwijst hij naar de
bestrijding daarvan in het voorloopig verslag
zelf. Dat het hem thans minder kan te doen
zijn om krachtige sociale beschouwingen, ont
kent hij. Hij verzekert dat de regeering zich
volkomen vergewist heeft, dat hare leden homo
geen zijn ten aanzien der maatregelen, die onder
de gegeven omstandigheden en gedurende een
bepaald wetgevend tijdperk noodig, maar ook
uitvoerbaar zijn. Dit kabinet zoekt geenszins
zijn kracht in negatieve leuzen. Beslist gekant
togen elke reactie, wil het tevens een practi-
sche oplossing zoeken te geven aan een aantal
zeer belangrijke problemen op maatschappelijk
gebied.
Wat de aangekondigde wetsvoordrachten op
den arbeid en de volkshuisves
ting betreft, verklaart de minister dat bij
die, welke den arbeid betreffen, regeling van
het arbeid8-contract, bestrijding van overmatigen
arbeidsduur van volwassen mannelijke arbeiders
in bepaalde bedrijven en verzekering van een
zooveel mogelijken wekelijkschen rustdag, bij
voorkeur op den Zondag, in de fabrieken en
werkplaatsen op den voorgrond zullen staan.
Bij die, rakende de volkshuisvesting, is o. a.
betere omschrijving van de bevoegdheden en
verplichtingen der gemeentebesturen, alsook
verbetering van de onteigeningswet, dringend
noodig. Tot nadere toelichting is het oogen
blik nog niet gekomen.
Zoodra het verslag der staatscommissie ver
schijnt, zal de regeering volgaarne aan het sym
pathiek, maar vooral uit een financieel oogpunt
bij uitstek moeilijk onderwerp der p e n a i o n-
neering van werklieden al hare aan
dacht geven.
Ook de regeering is overtuigd, dat verschil
van godsdienstige inzichten aan vruchtbare
samenwerking op staatkundig gebied niet in
den weg behoeft te staan. Zij zoekt haar steun
bij allen, die, doordrongen van den ernst der
maatschappelijke nooden, de handen willen
ineenslaan om te doen wat, met het oog daarop,
van staatswege kan geschieden.
De Troonrede gaf de richting aan, waarin
de regeering denkt te arbeiden.
Welke ontwerpen nog in den loop van dit
zittingjaar gereed zullen komen, laat zich
moeilijk voorspellen.
Het wetsontwerp betreffende de dienst-
vervanging is thans in onderzoek bij den
Raad van State. Vastkoppeling van een voor
stel ter dezer zake aan de nadere regeling van
het defensiewezen zou de kans op welslagen
in sterke mate verminderen. En over die re
geling zelve zal men 't spoediger eens worden,
wanneer vooraf de quaestie van den persoon
lijken dienstplicht is opgelost.
Ernstig wordt thans onderzocht in hoever hier
te lande personen zijn die louter wegens ge-
moedsbezwaren tegen de vaccine
en de openbare school hunne kinderen
van alle onderwijs verstoken laten, en zoo ja,
in hoeverre 't mogelijk is om bij invoering
van den leerplicht met deze bezwaren rekening
te houden. Levendig wenscht de reg. een ont
werp te kunnen samenstellen, dat ook ten de
in aanzien bevredigend kan worden geacht.
De reg. betwist in 't algemeen niet de wet
telijke bevoegdheid der gemeentebesturen om,
ter verbetering van het onderwijs, de school-
voeding aan kinderen van on vermogenden te
verschaffen.
De reg. handhaaft hare meening, dat princi-
piëele herziening der kieswet sociale hervor
mingen zou tegenhouden technische verbete
ring der kieswet is toelaatbaar.
De herziening vanbet taTief wordt
niet met protectionistische neigingen onder
nomen beoogd wordt consequenter toepassing
van het fiscale recht, met verbetering van het
tarief in 't geheel. Fiscale rechten kunnen,
wanneer ze te hoog worden opgevoerd, het
karakter van beschermende rechten verkrijgen,
maar daarvoor kan men zich wachten.
De minister handhaaft de verklaring, dat tot
versterking der inkomsten verhooging
der directe belasting niet in aanmer
king komt, niet omdat ze te hoog zijn, maar
omdat daarnaast plaatselijke belastingen wor
den geheven, die in verschillende gemeenten
sterk zijn aangegroeid.
Nieuwe statistische onderzoekingen zijn in
gesteld betreffende de mogelijkheid van ver
meerdering der opbrengst van successie
rechten.
Een wetsontwerp tot afschaffing der
tollen wordt in gereedheid gebracht, tegelijk
met andere ontwerpen, die ten doel hebben het
tekort op de begrooting te dekkenworden
deze laatstenwet, dan zal niets meer beletten,
dat de opbrengst van het verhoogde zegelrecht
voor de afschaffing van de Rijkstollen wordt
gebezigd.
De voorstelling, van den financieelen toestand
gegeven, wordt door den minister gehandhaafd
als geheel overeenkomstig de waarheid.
Nieuwe wetsvoorstellen zullen gedaan worden
tot regularisatie van de 14 ton tekort van oor
log, en tot regeling van het beheer over den
voorraad militaire goederen.
Het oogenblik voor eene leening tot dekking
van openstaande tekorten acht do minister
minder gunstig. Hij acht 't verkiezelijk in de
loopende kas-behoefte voorshands door de uit
gifte van vlottende schuld te blijven voorzien
Het ontwerp der rijwielbelasting
is niet weder ingediend, wegens de daartegen
bestaande bezwaren. Binnen kort zal een wets
voorstel gereed zijn, om aan art. 31 van het
Personeel op eenvoudige wijze uitvoering te
geven. Daarvan zijn eenige inkomsten, schoon
niet vele, te verwachten. De aanneming van
het ontwerp betreffende het overgangs
recht voor niet-ingezetenen zal
een vrij belangrijke som in de schatkist bren-
Een wetsontwerp is in behandeling om
verbetering te brengen in de wet op het
gedistilleerd, ter voorkoming van on
regelmatigheden, die jaariyks aan de schat
kist veel inkomsten onttrekken. Wat verder
tot vermeerdering der inkomsten wordt be
raamd, zal eerlang worden medegedeeld.
De aanvaarding door twee Ministers van het
Kamerlidmaatschap wordt door de
Regeering verdedigd als een volkomen wette
lijke, maar overigens geheel persoonlijke quaes
tie van de betrokken ministers.
Een algeheele herziening der drank
wet is vooreerst van deze regeering niet te
verwachten, omdat zij een voorafgaand onder
zoek noodig acht naar den werking der
drankwetgeving in andere landen. Intusschen
zal zij eenige wijzigingen in de drankwet
voorstellen, zoowel om de handhaving der be
staande bepalingen beter te verzekeren, als om
nadere regelen vast te stellen in verband met
het voel besproken art. 26. Ook wenscht de
reg. de pogingen van particuliere vereenigingen
tot bestrijding van drankmisbruik
zooveel mogelijk te steunen, en daarvoor bij
hoofdstuk V een crediet aan te vragen.
Betreffende de afsluiting en droogma
king der Zuiderzee zal een overleg plaats
hebben tusschen de daarbij betrokken depar
tementen.
Omtrent de plaatsing van adverten
tiën in dagbladen handhaaft de regeering
de bestaande handelwijze, waarbij op richting
niet wordt gelet.
De regeering ontkent dat onze munt poli
tiek sinds 1873 ongunstig heeft gewerkt; de
kansen op het tot standkomen van een bime-
tallieke Unie zijn uitermate gering.
Hoofdelijke Omslag.
Er is door den minister van binnenlandsche
zaken een circulaire gericht aan de Gedepu
teerde Staten der provinciën ter zake van de
regeling van den hoofdelijken omslag. Zooals
men weet, mag ze niet meer progressief zijn en
mag alleen een gelijk bedrag bij alle aan
slagen worden afgetrokken. De gemeenten
hebben tot 1 Januari 1901 tyd om de be
staande verordeningen met dat voorschrift in
overeenstemming te brengen.
De minister Yan Houten heeft nog in de
laatste dagen van zyn bestuur een circulaire
uitgevaardigd, waarin er op werd aangedrong<
die regeling ter hand te nemen. In het nu
verzonden schrijven verzoekt de minister Bor-
gesius in staat te worden gesteld om een ant
woord te geven op de vraag, welken invloed
de invoering van een hoofdelijken omslag vol
gens de nieuwe regeling van art. 243 zal uit
oefenen in verschillende gemeenten. Om daar
toe te geraken, verzoekt hij hem zoo spoedig
mogelijk op te geven die gemeenten, waar de
nieuwe regeling in den hoofdelijken omslag
een aanmerkelijke wijziging zal brengen.
Het zal wel onnoódig zijn u er aan te her
inneren, aldus besluit de minister, dat dit vooral
die gemeenten zijn waar1. bij een sterke pro
gressie de bestaande belasting voor een belang
rijk deel door de meest gegoede ingezetenen
wordt gedragen2. de uitkeering uit 's rijks
schatkist door de herziening van dit jaar, niet
of weinig zal worden verhoogd.
Het ligt in m'ijn plan om, zoodra ik die op
gaven heb ontvangen, in die gemeenten of al
thans in eenige dier gemeenten een onderzoek
te doen instellen hoe de werking van den nieu
wen hoofdelijken omslag zal zijn.
Met het oog daarop zal het mij aangenaam
zijn tevens van uw college te vernemen, in
welke der door u aangewezen gemeenten een
dergelijk onderzoek tot de minste bezwaren
aanleiding zal geven."
missies, waartegen hij vroeger wel eens is uit
gevaren, vinden dus nu genade in de oogen
van het socialistisch kamerlid.
Maar hoe een ernstig man die zaak commis
soriaal kan maken, begrijpen wij niet, tenzij de
lust om van zich zelf te doen spreken den heer
Van Kol drijft tot zulk een voorstel. Men be
noemt een commissie van voorbereiding voor
een wetboek bijv. en in dat geval kunnen uit
stekende resultaten verkregen worden. Maar
enquête-commissiën in krijgszaken hebben nog
nooit iets uitgewerktgeen slechter stelsel is er
dan die te brengen onder de macht van een
onverantwoordelijke commissie, die, van niets
afwetend, een gedragslijn zal moeten voorschrij
ven aan een op verren afstand handelend leger.
Wij kunnen ons begrijpen, dat voor socialisti
sche hersenen dit denkbeeld iets begeerlijks
heeft, de Fransche republiek heeft ook een tijd
gekend, dat de nationale vergaderingjjde legers
commandeerde, maar goed ging het toen niet.
Ook onze eigene geschiedenis leert waartoe in
menging van onbevoegden in zaken van oorlog
leidtwij hebben tot onze schade en schande
gedeputeerden te velde gehad. En bovendien,
waartoe zou zulk een commissie moeten dienen
Om te constateeren wat iedereen weet: nl. dat
de Atjeh-oorlog alleen door krachtig optreden
onzerzijds tot een einde kan worden gebracht
Of om te wroeten in het verledene, maar is dat
niet genoeg gedaan Moeten soms opnieuw
reputaties worden afgebroken of opgebouwd
Ieder weet het, de jongste Britsch-Indische
oproeren aan de grenzen leerden het weer
een Indische opstand kan dadelijk worden
onderdrukt, wanneer men onmiddellijk met
groote macht optreedt en krachtige slagen toe
brengt. Maar om dat op den duur vol te
houden moet ons leger sterker zijn dan het nu
is, dan het nit anti-militairen geest gehouden
wordt; moet er ook meer eenheid zijn in de
leiding van zaken. Indien onze volksvertegen
woordiging wat minder invloed op den loop
van den Atjeh-strijd had willen uitoefenen,
wat minder naijverig ware geweest, de strijd
zon waarschijnlijk reeds lang beëindigd zijn
zelfs met ons onvoldoend leger. Maar het
heeft niet zoo mogen zijnging het goed op
Atjeh dan moest de man, die het zoover had
weten te brengen, worden afgemaakt.
Nogmaals: versterking van het leger en
voortgaan op den ingeslagen weg, dan komen
we er ook zonder commissies en zonder alge
meen vrouwen-petitionnement, opgezet door
mevr. Marie van Kol.
Het echtpaar Van Kol en de Atjeh-krijg.
Mevronw Yan Kol heeft zoo schrijft de
heer H. G. Bartelds in zyn weekoverzicht in het
Soer. Hbld. publiek gemaakt dat baar echt
genoot een motie zal indienen tot instelling
eener commissie, welke moet uitmaken hoe de
Atjeh-oorlog beëindigd kan worden- De cora-
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit:
is aan den reserve-officier van gezondheid 2de
kl. P. K. van Lissa een eervol ontslag ver
leend uit zijne betrekking tot de landmacht
is benoemd tot officier in de orde van Oranje*
Nassau de gepensionneerde O.-I. hoofdambten
naar J. Faes, lid der commissie voor de her
ziening van het Reglement op de particuliere
landerijen bewesten de Tjimanoek.
Aanstaanden Vrijdag verleent de minister
van koloniën geen audiëntie.
UIT STAD ÉN PROVINCIE.
De gemeente-ontvanger van Middelburg,
de heer M. Fokker, heeft, evenals vorige jaren,
weder eene statistiek samengesteld, die een
duidelijk overzicht geeft van den loop der za
ken in deze gemeente gedurende het
jaar 1896.
De meeste dezer opgaven hebben wij vroeger
reeds in den een of anderen vorm onzen lezers
medegedeeld, maar enkele zijn er die wij niet
gaven en waarop het niet kwaad is de aan
dacht eens te vestigen.
De plaatselijke directe belasting werd gehe
ven naar een belastbare som van f 2,552.450; het
bedrag der kohieren was f 87,932.57, waarop
werd ontvangen f 85,467.63', afgeschreven
f 1540.83 en nog te verhalen is 924.10'. De
percentage voor de eerste klasse was 3 en voor
de dertigste klasse 3.87.
Op 104 vergunningen werd f 3875 recht
geheven.
De pneumatische beerputruimer met wat daar
bij behoort heeft f 3646.19 gekost. Het toestel
voldoet uitnemend en aan recht werd gedu
rende de eerste zes maanden van exploitatie
f 456 ontvangen.
Zij, die met een oogopslag over een of ander
deel der gemeente-huishouding inlichtingen
verlangen zy raadpleging van deze statistiek
aanbevolen.
Te Arnhem zijn Dinsdag geslaagd voor
hot examen als apothekers-bediende de dames
T. van der Vijgh van Bergen-op-Zoom en M.
Roggeband van Groede, beiden te Middel
burg woonachtig.
Uit Vlissingen schrijft men ons:
Het bericht betreffende de oprichting eener
Coöperatieve Bakkerij alhier, voorkomende in
uw blad van heden; is niet volkomen juist