10
ZITTING VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1897.
4. den Heerenweg, over eene uitgestrektheid van
1395 metersen
5. den Olieweg, over eene uitgestrektheid van 1724
meters.
Dat wij uwe vergadering wel niet behoeven te wijzen
op het groote nut, dat zulk eene verbetering zal mede
brengen, waar thans allerwege wordt uitgezien naar
betere verkeerswegen, als voornaam middel tot op
beuring van den landbouw uit zijn kwijnenden toestand.
Dat dan ook de laatstgehouden vergadering van
ingelanden dit ten volle begreep, toen zij zich de
groote geldelijke opoffering, aan het plan verbonden,
wilde getroosten, terwijl voorts ook nog het belang
dier verbetering kan blijken uit het feit, dat de
gemeente Aardenbuvg onzen polder eene bijdrage van
vier honderd vijftig gulden, gedurende twintig jaren
heeft toegezegd, als tegemoetkoming in de aflossing
van een eventueel door de provincie te verleenen
renteloos voorschot.
Dat intnsscben zonder de hulp van uwe vergadering,
in den vorm van het verleenen van een renteloos voor
schot tot een bedrag van minstens tien duizend gulden,
terug te geven in 20 jaren, het beoogde werk niet tot
stand is te brengen, daar de polder, ter grootte van
ongeveer 989 Hectaren, bij een inkomst uit bezittingen
vau f 12.50, door aflossing en rentebetaling van reeds
bestaanden schuldenlast, nu reeds tamelijk zwaar ge
drukt wordt, gelijk uwe vergadering uit de volgende
cijfers moge blijken
Aan de hand der begrooting voor het dienstjaar
1897/98 stellen wij
De gewone jaarlijks terngkeerende uilgaven
ongeveer. f 1517.
Aflossing1/30 van 6500 (opgenomen
kapitaal)216.66
Rente: 31/» pCt. van f 6500 (idem). 227.50
Totaal f 1961.16
Onder welk bedrag nog niet eens begrepen
ishet onderhoud van de bestaande
grintwegen en aankoop van grint. Memorie.
Veronderstellen wij nu, dat de voorgenomene wegs-
verbetering kost het geraamd bedrag van f 32.680,
dat vanwege de provincie ons het gevraagde renteloos
voorschot kan worden verleend en dat het overige kan
verkregen worden door het aangaan eener gelclleening
ad 3 pCt. met aflossing in 60 jaren, dan zoude het
eerste jaar bij dat totaalcijfer nog komen
AflossiDgVso vau 10.000 f 500.
Rente3 pór. van 22.680 680.40
Onderhoud nieuwe wegen en aankoop
van grintMemorie.
terwijl voorts nog enkele weggedeelten zullen verbeterd
worden van zoodanigen aard, dat daarvoor geen steun
uit de provinciale kas kan gevraagd wordeD, doch
hetgeen almede eene belangrijke uitgave zal vorderen.
Redenen waarom wij, onder aanbieding van een
door een deskundige opgemaakt bestek en begrooting
in duplo, met volkomen vertrouwen ons tot uwe ver
gadering wenden, met bet verzoek aan onzen polder
het hierboven bedoelde renteloos voorschot te willen
verleenen.
De hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat
schrijft d.d. 11 October 1897
Door het bestuur van den Jsa&eftapolder benoorden
Aardenbarg wordt, ingevolge een besluit van de ver
gadering van ingelanden van dien polder dd. 24 Juli
1897 een adres tot de Provinciale Staten van Zeeland
gericht, ter verkrijging van een renteloos voorschot tot
een bedrag van minstens 10.000 voor het gedeeltelijk
bestrijden der op f 32.680 geraamde kosten van aanleg
van een vijftal gedeelten grindweg in dien polder, ter
gezamenlijke lengte van 7757 M.
Dienaangaande heb ik de eer uw college het navol
gende mede te deelen.
Zooals uit de stukken blijkt zullen worden begïind
1°. de kruin van den dijk tusschen de polders
Isabella en Sophia, in onderhoud en beheer tot den
isaJeWapolder beboorende, van at den rijksweg bij „de
Liter" tot den teen van den bestaanden oprit voor de
hofstede, bewoond door de wede Ceulenaere, zijnde
eene lengte van 1103 M., en met inbegrip van twee
aan te leggen opritten, elk lang 60 M. bij den
Jok weg, van 1223 M-,
2°. de Jokweg, n° 15 van den ligger der wegen en
voetpaden in de gemeente Aardenburg, lang 1093 M.;
3o. het nog onverharde laatste gedeelte van den
Langeweg no. 6 van genoemden ligger, ter lengte van
2322 M.;
4o. het nog onverharde laatste gedeelte van den
Heerenweg, no. 17 van dien ligger, ter lengte van
1395 fcl.
5o. het nog onverharde laatste gedeelte van den
Olieweg, no. 5 van genoemden ligger, ter leügte ran
1724 M.
De opgegeven lengten der wegen ot wegsgedeelten,
eenigszins afwijkende van de in den ligger voorko
mende lengten, zijn, volgens van het polderbestuur
verkregen inlichting, door meting op bet terrein be
paald.
In 1895 werd iu drie wegsgedeelten reeds eene
fcegrinding aangebracht, zooals ook in het adres is
vermeld, namelijk in den Maagden weg, den Langeweg
en den Heerenweg, wegen nos. 13, 6 en 17, ligger
Aardenburg; de wijze van samenstelling der kunst
bedekking werd goedgekeurd blijkens schrijven van
uw college dd. 20/25 Juli 1895, no. 570581, 2e af-
deeling.
De ontworpen kunstbanen verkrijgen eene voldoende
breedte van 2.50 M.
Omtrent de te begrinden wegsgedeelten is nog het
volgende op te merken.
Op den dijk tusschen de polders Isabella en Sophia
is ter plaatse gelegen de openbare weg, bekend onder
den naam van Ieabelladijk, no, 14 ligger Aardenburg,
welke weg lcopt over den berm aan de zijde van den
Isabellapolder.
Het eerste gedeelte van dezen weg, van af den
rijksweg bij de „de Liter" tot de hofstede, bewoond
door de wede Ceulenaere, is in bet natte seizoeD. en
zelfs reeds bij regenachtig weder, bijna onberijdbaar
door de slechte en slappe hoedanigheid van den grond,
en is daarbij laag gelegen en smal, namelijk niet breeder
dan 4.50 a 5 M. Over dezen weg bestaat veel ver
keer met landbouwproducten, zoowel van wege de
wed0 Ceulenaere als andere lnndbouwers in den Isa
bellapolder, en ook voor een deel uit den So^/zzapolder,
over een even beoosten de hofstede van de wed"
Ceulenaere bestaanden op- en afrit over dien dijk naar
een uitweg in den «Sbpfa'apolder.
Men wenscht daarom dezen weg voor dat doel naar
de dijkskruin te verleggen, zcoals in art. 4 6 van
het bestek is omschreven, die daarvoor bijzonder ge
schikt is. De kruin is gemiddeld ruim 4.50 M. breed, en-
kan door eeDige verlaging, hoogstens met 0.50 M., ge
makkelijk op 7 M. breedte gebracht worden. De dijk
is derde binnendijk en ligt gemiddeld 4.98 M. boven
N. A. P. of 3.16 M. boven gewoon hoogwater, en zou
deze dus bij 0.50 M. verlaging nog tot 4.48 M. boven
N. A. P. of 2.66 M. boven gewoon hoogwater reiken.
Tegen zoodanige dijksverlaging zouden, met het oog
op bet belang vaD waterkeering, geen bedenkiDg bestaan.
Ter verbinding met den Jokweg is west- en oost
waarts een oprit noodig; deze opritten zullen onder
eene helling van 30:1, zooals in artikel 4 6 van.