ZITTING VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1897. 8 Het verslag wordt uitgebracht door den heer 3Ioes. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde Staten. In geen der afdeelingen werd eenig bezwaar ge maakt tegen bet voorstel van Gedeputeerde Staten. De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde Sta ten in dit verslag geen aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. Het voorstel wordt hierop zonder beraadslaging aangenomen met algemeene stemmen. Aan de orde is het algemeen verslag der afdeelingen, betreffende het voorstel van Gedeputeerde Staten tot wijziging- van het besluit tot het ver- leenen van subsidie voor een wagendienst tusschen Tholen en Sf. Maartensdijk. Het voorstel luidt: De ondernemers van den wagendienst tusschen Tholen en St. Maartensdijk verzoeken in het hierachter afgedrukte adres van 15 dezer aan uwe vergadering, om wijziging van uw besluit van 15 Juli jl. no. 7, waarbij voor dien dienst gedurende twee jaren een subsidie uit de provinciale fondsen is verleend. Zij hebben bezwaar tegen de hun opgelegde ver plichting, om dien dienst ook op Zondag uit te voeren, daar op dien dag geen verkeer van vreemdelingen plaats beeft. Naar wij meenen, lag het niet in de bedoeling uwer vergadering, om uitvoering van den dienst op Zondag verplichtend te stellen, zoodat tegen tegemoetkoming aan bet bezwaar bij u wel geene bedenking zal bestaan. Inwilliging van het verzoek, om het subsidie te doen ingaan met 1 Augustus 1897, niettegenstaande tot dusver niet op Zondag is gereden en dus niet aan uw besluit is voldaan, achten wij eveneens billijk, weshalve wij de eer hebben u voor te stellen uw besluit van 15 Juli 1897 no. 7 te wijzigen en te doen luiden als volgt: De Staten der provincie Zeeland, besluiten: aan W. Moelker c. s., gedurende den tijd van 2 jaren, in te gaan 1 Augustus 1897, een subsidie te verleenen van 600 'sjaars voor hunnen wagendienst tusschen Tholen en St. Maartensdijk, oDder voorwaarde: 1°. dat het gansche jaar, minstens tweemaal daags, uitgezonderd op Zondag, met voldoende ingerichte wagens eene reis worde gemaakt van Tholen naar St. Maartensdijk en terug, en 2°. dat jaarlijks aan Gedeputeerde Staten eene op gave worde gedaan van het aantal vervoerde reizigers. Het adres is van den volgenden inhoud Geven met verschnldigden eerbied te kennen onder- geteekenden, dat zij met genoegen hebben kennis ge nomen van het besluit uwer vergadering dd. 15 Juli 1897 in zake de toegestane subsidie voor den wagen dienst Tholen—St. Maartensdijk; dat zij in de door UWEd. achtbare vergadering gestelde voorwaarden geen bezwaar hebben, dan in de daaraan tegelijk verbonden bepaling dagelijks de op gegeven ritten te doen, waaruit voortvloeit ook den zelfden dienst des Zondags te moeten verrichten; dat de ritten op Zondag echter zeer bezwarend zijn voor de ondernemers, en naar hun bescheiden meening ook geen nut opleveren voor den dienst zelve, door volslagen gemis aan eenig vreemdelingen-verkeer op dien dag dat zij als naar gewoonte nog geen dienst op Zondag hebben verricht, en zij daarvan ook wenschen ver schoond te blijven; redenen waarom zij beleefdelijk de vrijheid nemen zich nogmaals te wenden tot uwe vergadering, ditmaal met het eerbiedig verzoek, de Zondagsche ritten niet verplichtend te stellen, met bepaling dat de toegestane subsidie onverminderd mag gerekend worden als te zijn ingegaan met 1 Augustus jl. Het algemeen verslag wordt uitgebracht door den heer ttggel. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 37 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde Staten. In eene afdeeling bestond geen bezwaaralleen wenschte men de redactie zoo te wijzigen dat, met het oog op de dagteekening van het besluit, de woorden „in te gaan" vervangen worden door het woord „in gegaan" en de woorden „uitgezonderd op Zondag" aan het begin van den zin geplaatst werdeD, en alzoo gelezen werd: „1° dat, uitgezonderd op Zondag, bet gansche jaar enz." In eene andere afdeeling wenscht een lid geen be paling ten opzichte van het rijden op Zondag te nemen; verscheidene leden wenschten dienaangaande eene facul- tieve bepaliDg, terwijl de overige leden zich met het voorstel van Gedeputeerde Staten konden vereenigen; terwijl in nog eene afdeeliDg alle leden zich verklaarden voor het voorstel van Gedeputeerde Staten. De voorzitter. Gedeputeerde Staten vinden in dit verslag aanleiding, om hun voorstel te wijzigen als volgt in den eersten regel van het concept-besluit wordt gelezen in plaats vau „in te gaan": „ingegaan"; het begin der voorwaarde sub 1° wordt gelezen „dat het gansche jaar, uitgezonderd op Zondag, ten minste tweemaal daags met voldoend ingerichte wa gens" enz. De heer Van Teylingen. Mijnheer de voorzit ter, mag ik zoo vrij zijn even te vragen welk effect Gedeputeerde Staten verwachten van de verandering der woorden „uitgezonderd op Zondag." In beginsel ben ik er tegen dat eene uitzondering zou worden gemaakt, tenzij de bedoeling van Gedep. Staten zij dat de dienst des Zondags slechts éénmaal most worden uitgeoefend. De heer Lucasse. Mijnheer de voorzitter. De be doeling van Gedeputeerde Staten met de wijziging van hun voorstel is deze, dat op Zondag in het geheel niet behoeft gereden te worden. Moelker c. s. hebben be zwaar tegen het rijden op Zondag, omdat dit geheel onnoodig is en door niemand verlangt wordt. Gede puteerde Staten hebben gemeend door hun voorstel te wijzigen, zooals nu is geschied, daaromtrent allen twijfel te hebben weggenomen. De heer Van Teylingen. Ik betuig mijn dank aan het lid van Gedeputeerde Staten voor de gegeven inlichtingen. Ik zie echter geen enkele reden waarom, nu de provincie subsidie geeft, niet even goed op Zon dag als op andere dagen in den dienst behoort te worden voorzien. Het argument, door de adressanten gebezigd dat de dienst op Zondag geen nut kan opleve ren bij volslagen gemis aan eenig vreemdelingenverkeer op dien dag, komt mij al zeer zwak voor, waar zij meedeelen, tot heden toe geen dienst op Zondag te hébben veiricht. Bovendien is het ook niet enkel de viaag of er op Zondag vreemdelingenverkeer zal zijn, maar wel of men in 't algemeen van een eventueelen dienst op Zondag gebruik zal maken en dat juist is op 't oogen- blik niet te constateerenen waar nu in den laatsten tijd eene zekere klasse van menschen van den Zondag gebruik maakt om zich te verplaatsen, meen ik in het tegenwoordig voorstel te zien het scheppen van een ongewenscht antecedent dat later licht tot incon sequentie zou kunnen aanleiding geven. Ik zal daarom stemmen tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 11