MIDDELBIIRGSCHE COURANT. XT. 249. 140" Jaargang. 1897. Vrijdag 22 October. Middelburg 21 October. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg '21 Oct. 8 u. vm. 52 gr. 12 u. 56 gr., av. 4 u.55 gr. F. Verw. zwakke wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regei, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. db Jonge; te Rotterdam: Nijgh van Ditmar. Een uitspraak van den Raad van State in zake het pensioen, toegekend aan "een officier.' In verband met het opstel, onder den titel Bumor in oasa militant yan J. R., in ons Dom mer van 28 Juni 11., achten wij het niet van belang ontbloot hier, op het voetspoor van het Militair Weekblad, een uitspraak mede té doelen van den Raad vaii State, betreffende een reclame van een officier, wegens het hem op advies van den militairen pensioenraad toegekend pen sioen, en de opmerkingen, door eveneens zekeren R. daaraan toegevoegd. Een officier wérd na af kètiringwegens lichaamsgebreken (astma, rheumathiek eff ver vroegde ouderdomsgebreken) op pensioen ge- Bteld.. Niettegenstaande de dirigeergnde officier van gezondheid, chef yan den militair genees kundigen" dienst in het garnizoen en de inspec teur van dat dienstvak in hunne verklaringen geconstateerd hadden, dat de gebreken ontstaan waren door den dienst, werd door den M. P. Raad niet geadviseerd tot toekenning van het vol pensioen (art. 14 wet 28 Aug. 1851 Stbl. -no 129), maar tot het pensioenbedrag berekend naar het aantal dienstjaren (art.. 15 dier wet.) Die raad verklaarde in zijn advies: „dat, gé. lijk genoemde inspecteur aanneemt, die.gebré ken door' den dienst zouden zijn ontstaan, kan de raad .echter door de overgelegde stukken geenszins bewezen achten." Nadat een verzoek aan Hare Majesteit was ingediend om nopens zijne bezwaren den Raad van State té hooren, wérd aan den reclamant gelegenheid gegeven ter Secretarie van dien Raad inzage te nemen van de bescheiden, be treffende zijne zaak (waarvan door laatstge noemden R., daartoe'door[eén gelegaliseerde en geregistreerde verklaring van reclamant gemach tigd, gebruik werd gemaakt) en zijne bezwaren te doen kennen. Hierop werd dóór den officier een memorie aan den Raad van State inge diend, waarin verklaard werd, dat hij door eigen ervaring eveneens ovèrtuigd was, dat zijne gebreken door de dienstverrichtingen ont staan en gaandeweg verergerd waren, en dat hij vermeende dat hem, volgens art. 22 der wet van 28 Augustus 1851 (Stbl. no. 129), vol pen sioen toegekend had behooren te worden. Volgens dat artikel moeten niet alleen de aard en de gevolgen, maar ook de oorzaak der lichaamsgebreken bij militair geneeskundig onderzoek, dus door niemand anders, zijn erkend. Daar de M. P. Raad voor 5/7 gedeelte samen gesteld is uit léden, die geen ondervinding van den dienst bij de Landmacht hebben, en in diens uitspraak genegeerd werd, dat de ge breken door den dienst waren ontstaan, ver trouwde men dat de Raad van State een be slissing zoude nemen in do kwestie ofdeM. P. Raad al dan niet, en op welke gronden, bevoegd was af te wijken van de verklaring omtrent het militair geneeskundig onderzoek, in art. 22 bedoeld. Wie meenden, dat de rechtsquaestie, de wetsinterpretatie door den Raad van State bij een der eerste reclames, waarin zij wérd opge worpen, zoude zijn uitgemaakt, zagen zich be drogen. Die Raad stelde zich bij zijn advies, zoowel op het ook voor hem onbekend terrein van den militairen dienst, als op medisch ge bied en adviseerde tot afwijzing van het ver zoek om vol pensioen op grond„dat uit de. geneeskundige verklaring van den chef van dep geneeskundigen dienst bij het garnizoen blijkt, dat de gebreken, waaraan reclamant lijdt, met meer grond zijn toe te schrijven aan zijn gestel, dan dat zij kunnen worden aange nomen als een gevolg van de werkzaamheden, aan zijne betrekking verbonden.", Geen woord alzoo over art. 22, zegt R. nu verder, geen syllabe over rechten na een 46jarige interpretatie van art. 41 der wet van 28 Augustus. 1851 (Stbl. no 128), geen wenk aan den M. P. Raad om gelijke pensioenen, toe te kennen als die vóór 1897 werden verleend. Het resultaat van. het beroep is alzoo in alle opzichten negatief, en zij, die meénen, dat art. 22 geheel moet gevolgd worden, blijven onbekend hoe het volgens rechtsgeleerden op gevat dient te worden. Er is niet wederlegd, dat als de aard en de gevolgen der lichaams gebreken door den mil. geneesk. dienst doch daarentegen de oorzaak door een ander lichaam •wordt bepaald, het recht op het pensioen ver kort wordt. Nu er bij een college geen geloof wordt ge hecht aan de verklaringen van de militaire geneeskundigennu een ander college dat •j Het luidtooriaak, de aard en de gevolgen Don de verwonding, verminking, Wei»- of livhatunigebreken, die recht op pentioen geven, moeten i\j militair geneet- jtendig ondereoek egn erkend sanctioneert door een redeneering als deze enkele glasblazers kregen geen tering van hun beroepvele glasblazers kregen wel tering, doch omdat anderen het niet kregen moet het bij de teringlijders toegeschreven worden aan het gestelniet aan hun eigenaardig en gevaar lijk .beroep; nu eene soortgelijke redeneering op'militairen wordt toegepast, kunnen zij, die reeds gereclameerd hebben en zij, die dit üog zouden willen doen, zich niet vleien met een gunstig, resultaat op hunne poging totrerhoo- ging van hun pensioen. Een procedure is wegens de groote kosten niet geraden, en zoo verwachten wij in de toekomst alleen heil van een herziening van de beide wetten van 1851, en van een herziening van de pensioensbedragen in dien zin, dat de bij do wet van 29 Mei 1877 (Stbl. no. 114) gestelde maxima reeds eerder dan na 40-jarigen dienst verkregen kunnen worden. Reeds in den Militaire Gids no. 3 van dit jaar, bij den aanvang van de pensioen-débacles, werd een schéma gegeven hoe de kwestie in en door of in en niet door den dienst veron- zijdigd zou kunnen worden. Wij vermeenen belangstellenden daarnaar te mogen verwijzen. Met dit artikeltje is het alléén de bedoeling de uitspraak van den Raad van State op een reclame meer algemeen bekend te maken. Gevaarlijk generaliseeren. Bij de. behandeling van het adres yan ant woord, op de troonrede verklaarde de afgevaar digde voor Schoterland Van der: Zwaag, dat in die rede de toestand des lands veel te roos kleurig was geschilderd, en zeide o. a.„Al moge ik nu hier zijn te midden van menschen, die zich hebben gelaafd aan de verschillende bronnen van wetenschap aan de academiën1, en dus dienaangaande hun mindere zijn wan neer het aankomt op wetenschap aangaande de algemeene toestanden, opgedaan in den boezem des volks, dan meen ik dat ik opweeg tegen tien vah déze heeren, en dat ik krachtens deze wetenschap het récht heb om te Spreken zoo als ik?doe." In het jongste nommer van het Soc. Weekblad brengt mr A. Kerdijk deze opmerkingen ter sprake. Hij erkent, dat er veel waars is in de woorden van het lid voor Schoterland, maar daar staat tegenover dat zij, die weinig of niet buiten hun eigen kring treden, gevaar loopen uit beperkte waarneming te snel algemeene gevolgtrekkingen te maken. En nu leverde de heer Van der Zwaag, volgens mr Kerdijk, door zijn redevoering bij de troonrede hiervaneen voorbeeld. De heer V. d. Zwaag zeide o. a. dat spek en vleesch, naar hij geloofde, lager genoteerd zijn dan in vroegere jaren» In dat opzicht sprak hij naar hij zeide van vroegere ervaring, omdat hij slachter is geweest. Met die bijvoeging wilde de heer Van der Zwaag blijkbaar zeggen uit eigen waarneming de meening te putten, dat er tegenwoordig door het Nederlandsch volk minder vleesch en spek wordt verbruikt, dan voorheen. Die meening nu noemt de heer Kerdijk on juist. Wel mogelijk, dat zij klopt op de werke lijkheid in het kleine gedeelte des lands, hetwelk de heer Van der Zwaag persoonlijk kent. Maar dan ging hij toch overijld te werk, toen hij daaruit eene gevolgtrekking afleidde voor ons land in zijn geheel. Indien de afgevaardigde voor Schoterland in handen wil nemen het Onderzoek naar het ge bruik van sommige voedings- en genotmiddelen in 1895 uitgegeven door de centrale commissie voor de statistiek, en indien hij, met behulp van -het bureau dier commissie, de daarin ver melde cijfers wil bijwerken voor het jongste vijfjarig tijdperk 189296, dan zal hij wel is waar zien, dat er, terzake van het vleeach- verbruik door ons volk, geen volstrekt zekere gegevens zijn maar hij zal toch ontwaren, dat die gegevens, na zoo zorgvuldig mogelijke be rekening en raming, tot eene meer bemoedi genden slotsom voeren dan de zijne. „Beginnen wij met rund- en kalfsvleesch. Neemt men niet enkel in aanmerking het aantal geslachte beesten, maar ook den in- en uitvoer van versch en gezouten, gerookt en gedroogd vleesch, dan vindt men over het tijdperk 18531896 de navolgende verhoudingscijfers van verbruik per hoofd der bevolking in: 1853-56: 100; 1857-61: 98.17; 1862-66: 132.42; 1867-71145.211872-76153.43 1877-81 164.621882-86 -.151.831887-91166.67 en in 1892-96: 152.93. Een zeer aanzienlijke vermeerdering dus, of schoon niet zonder schommeling, en behoudens laatstelijk, een achteruitgang, waarop ik zoo aan stonds nog terugkom. Een vermeerdering overigens, waarmede ge paard gaat die van het verbruik van varkens- vleesch. Terwijl ik aanstip, dat vermoedèlijk het gemiddelde gewicht van varkens in den loop der jaren evengoed gestegen is, als dat der runderen, is de uitkomst der becijfering, door de centrale commissie yooï de statistiek naar zoo goed mogelijke schatting gemaakt, en met inachtneming van verschillen tusschen in- en uitvoer, deze, dat gemiddeld per 100 hoofd der bevolking zijn verbruikt in: 1853-5611.33 stuks 1857-6111.38; 1862-66: 11.46; 1867-71: 11.52 1872-7613.941877-8114.23-1882-86: 13.64; 1887-91: 14.20; en in 1892-96:17.19 stuks. ier derhalve, met éen enkele uitzondering, een onafgebroken stijging, welke voor het jongste tijdvak van vijf jaren zelfs buitenge woon groot is geweest en mede in aanmerking moet komen, waar de boven aangewezen daling van het verbruik van rund- on kalfsvleesch in datzelfde tijdvak de aandacht trekt. Voor dit tijdvak moet trouwens, in verband met die daling, nog op iets anders worden gelet; namelijk op het, althans in sommige steden toegenomen verbruik van paardevleesch, hetwelk waarschijnlijk bij velen met minder goed voorziene beurs in de plaats van rund of kalfsvleesch is getreden. Nu ontbreken algemeene gegevens daaromtrentmaar wij weten toch, dat in de hieronder genoemde steden zijn geslacht (na aftrek vanafgekeur.de) gemiddeld in élk der jaren Te Amsterdam van 188791 1974 stuks en van 189296 2319 stuks, Rotterdam 1214. en 1643, Den Haag 474 en 1001, Utrecht 93 en 134, Haarlem 548 en 611, Arnhem 220 en 112, Nijmegen 45 en 138, Gouda 164 en 192, totaal dus van 8791 4732 stuks en van 9296 6150 stuks. Alles tè zamen genomen derhalve stellig niet het resultaat, zöoals de heer Yan der Zwaag had verwacht. Men zou zoo schrijft mr Kerdijk ten slotte men zou mijn bedoeling miskennen, zoo men vermoedde; öat de lust, om dezen op de vingers te tikken, mijn pen hóeft bestuurd. Oök, zoo men onderstelde, dat ik het vleesch- verbruik beschouw als een afdoenden of als den meest-beteekenenden maatstaf van de volkswel vaart. En evenzeer, zoo men meende, dat ik een bijdrage wenschte te leveren voor een lofzang op den econoiuischen' toestand van ons volk al verblijdt mij elk teeken van vooruitgang, al sluiten te velen, die vervuld zijn met zorg of met ergernis over het heden, de óógen voor verbetering ïn vergelijking met het verleden, toch is die verbetering ook mij een magere troost bij het aanschouwen en het overdenken van toestanden op den huidigen dag. Wat ik 'met deze regelen beoogde, is niets dan ditdoor een voorbeeld ih het licht te stellen, hoe gevaarlijk het is, voor een algemeen oordeel af te gaan op hètgeën men weet, of meent te weten, van zijn kleine, altijd beperkte omgeving; en hoe noodig het is, voor een ieder, voor den zoogenaamden man der praktijk bovenal, zijn gezichtskring te verruimen met de hulpmiddelen der wetenschap. Zouden er niet Telen zijn in andere kringen zoowel als in dien der werklieden, maar misschien onder deze laatsten toch wel de meesten voor wie die waarschuwing evenmin overbodig is als... wellicht voor mijzelven er bij TWEEDE K1HEH, De uitslag van de Woensdag in het district Enkhuizen plaats gehad hebbende verkiezing voor een lid der Tweede kamer is dat' i stemming moet plaats hebben tussehen de heeren H. RAAT (R. Kath.) en A. KOOL(L.), die respectievelijk 2625 en 2308 van de 6946 geldig uitgebrachte stemmen verkregen. Verder waren uitgebracht op de heeren C. Y. Gerritsen (Rad.) 1386 en N. Sluis (A.) 491 van buiten waren er velen gekomen om den tooneelspeler-declamator te zien en te hooren. De heer Van Zuylen, die echter nog zeer te kampen had met zijne ernstige ongesteldheid, had een dankbaar publiek en zeer veel succes. Te Goes werd onlangs eene ham op eene verkeerde vrachtkar gelegd, zoodat dit voorwerp 's avonds zijne bestemming niet bereikte. De eigenaar der verkeerde kar liet het aan de noodige zorg voor juiste adresseer ing ontbreken, naar aanleiding waarvan de ham werd verbruikt in zijn eigen huis. De bedoeling, welke daarbij voorzat, was echter niet kwaad, daar hij de waarde van het vleesch wilde vergoeden. Men werd het in- tusschen niet eens over éen prijs, zoodat de kwestie onopgelost bleef. Dientengevolge is proces-verbaal tegen den vrachtrijder der ver keerde kar opgemaakt. De politie arre teerde Woensdag middag twee jongelingen H. en M. van 's-Heeren- hoek als verdacht van den vermelden diefstal den arbeider G. te 's-H e e r-A rends- kerke. De eene werd te 's-Heerenhoek en de andere te 's-Heer-Arendskerke in bet arrestan ten lokaal opgesloten. De Woensdag te S t M a a r t e n s d ij k door de afdeeling Tholen der Maatschappij van Landbouw en Veeteelt in Zeeland gehouden vergadering was zeer slecht bezochtvan de 22 bestuursleden waren slechts 8 en van de 236 gewone leden slechts 6 aanwezig. Na behandeling van eenige huishoudelijke zaken werden aan de geslaagden bij het dezen zomer gehouden examen in het hoefbe slag, n.l. do smeden Van Dijk te Tholen en Rombout te Oud-Vosmeer, diploma's uitgereikt, terwijl dit aan den smid Van Elsücker te St Philipsland, thans niet tegenwoordig, nader zal worden ter hand gesteld. Met een waardeerend woord van den voor zitter werden deze keurig gelithografeerde platen overhandigd en onder dankbetuiging door de betrokken personen aanvaard. Mede gedeeld werd, dat in de eerst volgende verga ring van bet hoofdbestuur der Maatschappij zal worden beslist of de cursus voor het hoef beslag nog zal worden voortgezet. Verschillende stukken wérden vérder aan de aanwezige leden BENOEMINGEN ENZ. By kon. besluit zijn benoemd: tot ontvangor der registratie voor de burgelijke akten en der successierech ten té 's-Hertogenbosch P. H Velsen, thans ontvanger der registratie en domeinen te IJs- selmondetot ontvanger der registratie en do meinen te Alkmaar H. 9. van Slooten, thans ontvanger te Winschoten is aan de navolgende reserve-officieren van gezondheid 2de kl., wegens eindiging van hun dienstverband, een eervol ontslag verleend uit hunne betrekking tot do landmacht, te weten dr. N. H. Frank, dr. P. F. Vermast, en P. H. H. Hillen. is benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau de heer S. C. Korteweg, lid van het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij Landbouw. UIT STAD EN PROVINCIE. De oud-commissaris der koningin van Zee land, jhr mr W. M. de Brauw, zond aan burgemeesters in Zeeland als contra-souvenir zijn welgelijkend portret in kabinetsformaat en van zijne handteekening voorzien. GCrt.) Woensdag gaf de heer Willem van Zuylen in de Nieuwe schouwburgzaal de Prins van Oranje te G o es een voordrachtenavond met ongeveer hetzelfde programma als bier. De opkomst op de drie rangen was goed en ook Verschillende Berichten. De kapitein-kwartiermeester J. F. Eich- boltz, van het O. I. leger, met verlot wegens langdurigen dienst te Middelburg, wiens verlof uit. December a.s. eindigt, ontving de opdracht om zich op 6 Nov. a.s. met het st. Bromo we der naar Indië te begeven. Door de kamer van koophandel en fabrie ken te Haarlem is aan den heer M. Schnijlenburg, inspecteur der directe belastingen, invoerrech ten en accijnzen, aldaar, wegens zijn overplaat sing naar 's Gravenhage, in een schrijven haar dank betuigd voor de welwillendheid en den steun, door hem steeds aan de kamer bewezen. - Op den lsten Mei 11. werd te Egmond aan Zee geopendeen Herstellingsoord voor onvermogende patiënten uit de gasthuizen te Amsterdam of door verschillende doctoren aldaa r voor opname en verpleging aanbevolen. Van den dag der opening af tot heden, Don derdag, werden 124 patiënten in de stichting geheel kosteloos verzorgd en verpleegd, waar voor alweder de bekende menschen vriend, de heer P. W. Janssen te Amsterdam, aan de directrice, mejuffrouw Van Hall, en de com missie van toezicht de middelen verschafte. De laatste patiënten, 40 in getal, werden heden onder geleide der directrice en twee verpleegsters te Amsterdam teruggebracht^ en 't was velen hunner duidelijk aan te zien, dat bet verblijf aan 't frissche zeestrand hun veel goed had gedaan. Nn weder bericht de directie van de Nieuwe Amsterdammer, dat dit blad voorloopig niet meer verschijnen zal. Eenige discussie ontspon zich nog over de vraag of, ingeval er in zekere afdeeling maar vijf van de acht prijzen toegekend worden, zooals dézen zomer bij de Augustuskeuringen had plaats gehad, de plaatsvervangers dan aan spraak kunnen maken op de overige niet toe gekende pry zen. De meeningen waren hier omtrent verschillend; het hoofdbestuur der Mij, zullen inlichtingen gevraagd worden. ONDERWIJS. Te Rotterdam zijn voor het examen vrije- en ordeoefeningen geslaagd de heer J. J. Ge luk to Bruinisse en mej. C. A. de Wilde te G o e s. Over den opvolger van wijlen prof. Plugge, den nieuwbenoemden hoogleeraar in de pharma- cie en toxicologie te Groningen, dr. Eijkman, schrijft men in de Zutf. Ct. het volgende „Dr. Eijkman is, evenals zijn voorganger, in Japan geweest. Na een verblijf van enkele jaren in Japan, is hy naar Europa teruggekeerd en heeft geruimen tijd gewerkt met prof Van 't Hof te Amsterdam. Voor een negental jaren werd hij, nadat Plagge voor de eer vau het professoraat te Leiden bedankt had, daar de laatste liever in Groningen wilde blijven, in diens plaats benoemd. Doch Eijkman meende toen te moeten bedanken, daarde toestand van het pharmacoutisch laboratorium destijds te Leiden van dien aard was, dat hij geen kans zag, daar met vrucht te werken. De Groningsche Hoogeschool mag zich nu gelukkig achten een man van Eijkman's be kwaamheden aan zich te kunnen verbinden. Het gebeurt zelden dat iemand voor Leiden bedankt om Groningen aan te nemen j het om gekeerde holaas wel. Voor eenige maanden had een onzer noordelijke bladen do kleine onbe scheidenheid een voordracht op te geven voor de vacaturó-Plugge. Zij bestond, als we ons wel herinneren, uit dr. Joh. v. d. Moer van Deventer, dr. K. Gorter van Groningen en dr. A. Lam van Rotterdam. Het schijnt dus dat de Koningin van haar recht gebruik heeft ge maakt, om buiten de voordracht om te benoe men. Waar zulk een gelukkige keuzo is gedaan, mag deze benoeming door een ieder met vol doening worden begroet. Immers dr. Eijkman heeft als geleerde reeds zooveel binnenlandsche vermaardheid, dat hy ten spijt van de voor dracht de aangewezen persoon was. Nog eens, wij kannen de Groningsche hoogeschool geluk wenschen met haar nieuwen boogleeraar." Op de Hooimarkt. te Rotterdam is een 50-jarige vrouw in haar woning in de jenever gestikt. In den nacht van Zondag op Maandag is op het Kolenpad der gemeente Nieuw-IIel- voet een fatsoenlijke, getrouwde vrouw geweld dadig aangerand en na haar verweer mishandeld en in de sloot geworpen, waar ze eerst na een groot uur uit kwam. Na een moeilijk onder zoek is het gelukt den vermoedelijken dader een marinematroos op te sporen. Op den Vleuten8clien weg te Utrecht waren twee nog zeer jonge kinderen aan 't spelen. Een van hen stak den ander zoo on gelukkig met een scherp voorwerp in het oog, dat het er letterlijk uithing. Een akelige daad. In sommige bladen kwam dezer dagen een advertentie voor, waarin medegedeeld wordt, dat dr W. J. Kolft', arts te Nijmegen, op noodlottige wyze zou zijn overleden. Dit bericht is geheel onwaar. In den laatsten tijd schijnt de heer K. van ano nieme zijde brieven te ontvangen, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat deze lage mystificatie van dezelfde zijde komt. Te Groningen-halte is Dinsdagavond uit den trein, die om 7.52 van daar naar Delfzijl vertrekt, een reiziger gevallen en op de plaats doodgebleven. De reiziger was aan de halte in den trein ge stapt. Aan het station Sauwert misten de mede reizigers hem. Er werd naar de halte getelegra feerd, men ging de lijn op en vond op onge veer 100 pas van het station 'tlijk van den man. De wagens waren blijkbaar midden over het lichaam gegaan. Men heeft de indentiteit van den persoon niet kunnen vaststellen. Het lijk is naar het academisch ziekenhuis overgebracht. Te Sloten (Fr.) stond Dinsdag morgen een boerenwagen op den nok van eeno hooge schuur. Bij wijze van grap hadden eenige jongelieden by nacht den wagen uit elkander genomen, de gedeelten naar boven gebracht en daar in elkan der gezet. Daar het dak bij "die" evoluties ge havend werd, heeft de eigenaar van de schuur een klacht by de politie ingediend. In 1882 ging te Venlo een kassiersfirma failliet. Het deficit bedroeg ruim twee milli- oen gulden, meest gelden van handswerklieden en kleine burgers. Thans hebben de schuld- eischers, dus na 15 jaren, aanschrijving ge kregen om 3,7/s» ten honderd, als derde en laatste uitkeering hunner geverifieerde vor deringen, in ontvangst te nemen. In hét geheel is 23,7/ti uitgekeerd. Een inwoner van Gebroek (nabij Roer mond) werd in den nacht van Zondag op Maandag, tijdens zijn terugkeer van de kermis te Hom, op den Hornerweg door twee tot nog toe onbekende personen aangevallen en deer lijk mishandeld, waarbij hij een steek in 't hoofd, een in den rug en een in de zijde bekwam. Op een afstand van minstens een uur was de weg met bloedsporen bedekt. 'tls geen lofspraak, wanneer -men van iemand verklaart, dat zijn opinie op politiek of welk ander gebied ook in 40 jaren niet is veranderd. 'tWil zeggen, dat hij geene onder vinding heeft opgedaan, niet op feiten gelet, niet nagedacht heeft. Men prijst geen dooden boom, geen stilstaand water. Victor Hugo,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1