MIDDELRIRGSCHE COURANT. N°. 247, 140" Jaargang. 1897. Woensdag 20 October. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afizonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 19 Oct. 8 u. vm. gr. 12 U. 64 gr,, av. 4 u. 64 gr. F. Yerw. zw. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeï. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op yoordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Nijgh van Ditmak. Middelburg 19 October. Sluiting van collecten. De bekende beslissing, door den tegenwoor- digen minister van binnenlandsche zaken in deze genomen, wordt door Het Vad. verdedigd. Dit neemt natuurlijk niet weg zoo schrijft zijne redactie dat er iets kan te zeggen zijn voor de opvatting van den minister Yan Houten, dat het niet ter beoordeeling en beslissing van hot gemeentebestuur staat, in welke mate de ingezetenen meenen te moeten en te kunnen bijdragen tot ondersteuning van de behoeftigen. Of ook voor de meening van het blad De Ned., dat het van belang is de liefdadigheid den vrijeD loop te laten, daar hoe meer men geeft, hoe meer men leert geven. Maar noch door het een, noch door het ander wordt principieel de stelling aangetast, dat redenen, aan het algemeen belang ontleend, kunnen leiden tot stuiting van een openbare inzameling. Men kan tegen het argument van den minister Yan Houten aanvoeren, dat de stuiting eener open bare inzameling de ingezetenen nog volstrekt niet belet naar hartelust tot ondersteuning van behoeftigen by te dragen. Op die wijze wordt alleen verhinderd het beroep doen op de goed- geefechheid in een. bepaalden vorm, die velen leidt tot 't gedachteloos geven, „om yan het gezanik af te zijn." En evenzoo kan tegen de redeneering van De Ned. worden aangevoerd, dat, zoo het al waar moge zijn, dat de waarlijk milddadigen steeds meer geven, naarmate meerdere behoeften aankloppen, velen toch ook juist wegens te veelvuldige aanslagen op hun liefdadigheidszin zich langzamerhand van geven gaan onthouden, ja, wegens de beperkt heid hunner middelen zich wel moeten gaan onthouden. En dan leert men weder de juist heid prijzen van het woord van Thorbecke, waardoor ook blijkbaar de minister Goeman Borgesius zich heeft laten inspireeren„Het kan ook van gewicht zijn, dat de liefdadigheid der ingezetenen niet worde verzwakt of gedood door al 'te menigvuldige inroeping vanwege te veel besturen in een te kort tijdsbestek." Het schijnt ons daarbij goed gezien, als de gemeentebesturen minder faciei zijn tegenover openbare inzamelingen van elders gevestigde vereenigingen dan van die, welke in de gemeen te zelf thuis behooren. Reeds omdat het dik wijls onmogelijk is de zekerheid te hebben of tijdig de zekerheid te verkrijgen, dat de elders gevestigde instellingen niet vallen in de toepas sing van het laatste lid van art. 7 (zie boven), in welk geval de openbare inzameling ongeoor loofd zou zijn. Maar bovendien omdat de pen ningen, die elders gevestigde vereenigingen ten goede komen, licht aanleiding zijn, dat de gaven voor de in eigen gemeente gevestigde instellin gen minder ruim vloeien. Gansch ten onrechte naar onze meening beweert het Weekblad voor burgerlijke administratiedat een overheids inmenging in de werking der bijzondere en ker kelijke liefdadigheid, waarvan zulk een stuiting het uitvloeisel is, in strijd komt met den geest der wet, die eischt, dat de vrije liefdadigheid in de eerste plaats de middelen moet verscbat- fen, noodig ter vervulling van de taak van arm verzorging, rustende op do bijzondere en kerke lijke instellingen, en dat de burgerlijke overheid slechts bij onvermijdelijke noodzakelijkheid bij- gpringe. Integendeel, is deze eisch der wet een krachtig argument voor de hier veroordeelde overheidsbemoeiing. Immers de armenwet wil de armenzorg plaatselijk georganiseerd hebben, en erkent als de overheid, die in geval van on vermijdelijkheid hulp moet bieden, alleen de ge meentelijke overheid. Welnu, dan is het zonder twijfel een gemeentelijk belang, dat die gevallen van onvermijdelijkheid beperkt worden, en al wat das kan medewerken om de in de gemeente gevestigde instellingen financieel krachtig te maken, valt in den geest der armenwet. Zegt het Weekblad, dat bewezen zou moeten wor den, „dat de financiën der in de gemeente geves tigde instellingen van liefdadigheid een plaatse lijk belang zijn", dan antwoorden wij, dat dit zoo evident is, dat bewijs geheel overbodig kan heo- ten. Stuiting van openbare inzamelingen voor elders gevestigde instellingen kan juist daarom geacht worden te zijn een gemeentebelang. Men behoeft toch waarlijk niet te vreezen, - dit ten slotte dat beperking der einde- looze collecten,waarmede het publiek wordt lastig gevallen, noodlottig zal werken op den liefdadigheidszin. Eer het omgekeerde is waar. Is het stelsel van openbare collecten niet abso luut te veroordeelen, het collecteeren voor allerlei instellingen en allerlei doeleinden, soms half bekend, soms weinig aanbevelenswaardig, werkt gedachteloos en nutteloos geven in de hand. Evengoed als de openbare bedelarij, kan het openbaar collecteeren den ingezetenen ergernis en een overlast zijn. De overheid kan £U mag niet verhinderen^ dat instellingen van liefdadigheid giften vragen, of dat de ingezete nen hun gaven schenken aan allerlei instellin gen, ook buiten de plaats hunner inwoning. Maar waar op de openbare straat gevraagd wordt, of de ingezetenen in 't openbaar aan de huizen worden lastig gevallen, kan het eisch van goede politie worden, dit evengoed als openbare bedelarij tegen te gaan. En waar bovendien het belang eener goede plaatselijke armverzorging eischt het beroep op de beurzen der ingezetenen ten bate van elders gevestigde instellingen te beperken, daar zijn er twee redenen voor éen om de administratieve juris prudentie toe te juichen, die dit tegengaat, voor zoover het kan worden KOFFIE IN NEDERLAND EN IN INDI&. Blijkens het voorloopig verslag omtrent de begrooting Van Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 1898 werd door enkele leden opge merkt, dat de verhouding, die vroeger bestond tusschen de hoeveelheid koffie, welke in Neder land en die welke in Indië verkocht wordt, in de laatste jaren door meerderen verkoop in Indië verbroken is. Zij achtten dit niet in het belang van Indië, omdat naar hunne meening de verkoop hier te lande voordeeliger uitkomt. Andere leden meenden, dat de mededinging bij den koop van koffie en dus ook de kans op hooge prijzen in Indië grooter is dan hier te lande. Voorts werd opgemerkt, dat naar de aange geven voorwaarden van het vrachtvervoer mot de schepen der Maatschappij Nederland en Rot- terdanische Lloyd het vervoer van koffie met die schepen voordeeliger wordt, naarmate meer koffie wordt vervoerd. Het gevolg is, dat allo gouvernementskoffie uit Indië door die maat schappijen wordt overgebracht. De koffie komt daardoor steeds aan te Amsterdam of te Rot terdam. Nu moet intusschen volgens de statu ten der Handelmaatschappij de van gouver- nementswege aangevoerde koffie verdeeld wor den over de pakhuizen te Amsterdam,Rotterdam, Dordrecht, Schiedam en Middelburg. Aan die bepaling wordt echter, naar men beweerde, niet de hand gehouden, nu de koffie enkel te Amsterdam en te Rotterdam wordt aangebracht. De pakhuizen te Dordrecht, Schiedam en Middelburg staan dientengevolge ledig. Enkele leden wenschten, dat een gedeelte der koffie in deze gemeenten zou worden opge slagen en verkocht, en dat aan zeilschepen de gelegenheid zou worden gegeven om voor het vervoer der koffie met de schepen der genoemde maatschappijen te concurreeren. Andere leden waren daarentegen van gevoelen dat het beter ware de pakhuizen te Dordrecht, Schiedam en i d d e 1 b u r g op te ruimen, te meer daar de hoe veelheid koffie zelfs in de gunstigste jaren niet de helft bedraagt van hetgeen vroeger gemid deld per jaar werd aangebracht. samenkomst der groenenen deze dus nooit in de war gestuurd wordt.) 6o. De gróen mag. behalve de kroeg en de met verlof van den senaat voor de groen- jolen aangenomen vergaderplaats, geen inrich tingen bezoeken, waar Legen betaling geschon ken wordt"de oud-student kan hem dus nimmer dwingen naar zulk een inrichting e te gaan, d. w. z. nimmer als groen be handelen in tegenwoordigheid van niet-studen- ten, en nimmer brengen, waar zijn geweten hem verbiedt te komen. Al wie het „groen loopen" kent, zal m. i. moeten toestemmen, dat hiermede die bezwaren zijn weggenomen, die ook een flinke jongen niet zelf wegnemen of voorkomen kan." BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot commies der posterijen 4de kl. L. J. Lyklema, thans surnumerair; zijn bevorderd: tot commies der posterijen 2de kl. A. G. van Oldenbarneveld, genaamd Witte Tullingh, A. P. 8. van Galen, F. W. Immink, allen thans commies der posterijen 3de kl.tot commies 3de kl. W. H. van der Meulen, J. Ottens, beiden thans commies 4de kl. is aan den commies der posteryen 2de kl. T. de Groot, voor den tijd van twee en een half jaar, verlof verleend, buiten bezwaar van 's rijks schatkist is aan de leden van het college van regenten over de gevangenissen te Amsterdam, op hun daartoe gedane verzoek, een eervol ontslag verleend en tijdens de ontstentenis van een college van regenten over de gevangenissen te Amsterdam, belast met de functiën van zoo danig college mr J. Simon van der Aa, refe rendaris bij het departement van Justitie, be last met de inspectiën van gevangenissen, Rijks werkinrichtingen en Rijksopvoedingsgestichten. CROENLOOPEN. Dr. W. Zuidema, te Utrecht, schrijft in 't N. v. d. D. „Met warme instemming hebben voorzeker alle lezers evenals ik, uw artikel over het „groen- loopen" begroet. Maar een „in de natuur gegronde toestand", zooals Beets het terecht noemt, is niet weg te nemenwel van misbruiken te zuiveren. En nu is het, geloof ik, buiten 't noorden des lands weinig of niet bekend, dat in bet Groninger studentencorps Vindicat at- que Polit" sinds lang beperkende en regelende wetsbepalingen omtrent dat groenloopen van kracht zijn, die zooals ik op grond van zeven jaren lidmaatschap kan getuigen uit muntend werken. Het kan dus zijn nut hebben de hoofdpunten daarvan hier mede te deelen, om mede t» werken tot vorming eener open bare meening, omtrent hetgeen do andere korp sen in dezen behooren te doen. „lo. Het recht, den „groen" als zoodanig te behandelen, begint eerst met het derde jaar van het korpslidmaatschap. Hierdoor wordt het aantal ontgroeners nagenoeg 1/3 kleiner gemaakt en bovendien veel kinderachtigheid voorkomen. „2o. Ieder green heeft een zelfgekozen „pa troon", ook uit het derde jaar of daarboven, die zoo noodig voor hem opkomt. 3o. De Senaat stelt jaarlijks het aantal be zoeken vast, dat ieder groen bij „oudstudenten' (d. i. korpsleden van 't 3e jaar of ouder) heeft af te leggen en stelt hem een boekje ter hand. waarin ieder oud-student, bij wien hij een uur heeft doorgebracht, verplicht is zijn naam te teekenen. ,4o. Deze bezoeken worden afgelegd tus schen 6 en 10 uiir des avonds. De groen kan dus niet worden gedwongen aan nachtbraken deel te nemen. (Ouderen en examenkoortslij ders maken zich er natuurlijk af, door iederen groen, die komt, terstond hun handteekening te geven.) „5o. De groen mag ook op de kroeg na 10 uur niet als zoodanig behandeld worden. (Onge schreven wet is, dat geen korpslid ooit voet uet op een „groenjool", zegge feestelijke A T J E H. UIT STAD EN PROVINCIE. Mogen wij de bijzondere aandacht van onzen lezerskring te Middelburg nog eens vestigen op de in dit nommer voorko mende advertentie van het bestuur der spijs- ultdeeling alhier. Er zijn stellig wel meêr personen, die deze goede zaakhet verstrekken van een voedzaam maal aan zieken, zonden willen en kunnen steunen, maar uit onbekend heid dit nalaten. Het is ook zulk een nuttig werk, dat zoo weinig moeite kost. Mevrouw H. SprengerDe Bruyn, Noord straat, zal zeker volgaarne alle inlichtingen verschaffen. Heden morgen omstreeks acht uur werd in het kanaal alhier, bij de kanaalbrug, drij vende gezien het lijk van de sedert 8 dezer vermiste 46-jarige dienstbode T. M. Het lijk is op den wal gebracht en naar het Gasthuis vervoerd. Van een misdaad is tot dusver niets gebleken. Door den minister van marine is, op daartoe gedaan verzoek, wegens langdprigen dienst, met ingang van 1 November a. s., eer vol ontslag verleend aan den loodsschipper le klasse, bij het loodswezen van het 6e district, standplaats V1 i s s i n g e n, H. I. But Jr., en worden met dien datum bij dat loodswezen bevorderdtot loodsschipper le klasse de zeeloods J. Walrave; tot zeeloods de loods- kweekeling le kl. H. W. But; totloodskwee- keling le klasse de loodskweekeling 2e kl. W. J. van Thiel Berghuis en tot loodskweekeling 2e kl. de matroos C. H. Willemse. Aan het verslag emir-.. 7 de voornaamste ge beurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, dat loopt van 28 Augs. tot en met 10 Sept., en met de laatste Indische mail is aangebracht ontleenen wij het volgende: In de IV, de YI en deIXMoekims, Groot Atjeh, werd de rust niet verstoord. In Lepong ontving het bestuur van verschil lende zijden de mededeeling, dat T. Oemar de bovenstreken van Kloewang had verlaten en zich naar Lhong had begeven met het doel een inval in het dal van Lam Tih te doen. Den 7en Sept. bleken deze mededeelingen juist te zijn en kwam een patrouille van Lepong in hevig gevecht met den vijand, die de omrin gende heuvels van het dal van Lam Tih had Na het terugtrekken der patrouille tot de Kroeng Lam Tik deed de vijand tot drie malen toe op den troep een aanval, welke tel kens werd afgeslagen. Intusschen was de bivak- commandant gewaarschuwd, die onmiddellijk de noodige troepen ter ondersteuning zond, waarna de patrouille des middags te 4 uur in het bivak terugkeerde. Aan onze zijde over leed aan bekomen wonden de le-luitenant der infanterie A. A. van Mourik, sneuvelden zes militairen en werden tien gewond. Volgens ingekomen berichten had de vijand tien dooden en vijftien gewondendes nachts werden eenige hinderlagen gesteld; het bivak werd niet verontrust. Het gebied van Bagoh op de Oostkust wordt nog door een bende onder Nja Gading in onrust gehouden, die de versterking van T. Bintara Moeda te Oleh Gadjah trachtte binnen te dringen, maar met eenig verlies werd afge slagen. T. Mohamad Arsad, een der voorname medestanders van T. Hoesin Oleh Gadjah, is in het gebied van Djolok Besar teruggekeerd, zon der daarbij door T. Bintara Pekan te worden bemoeilijkt. T. Moeda Dalam van Simpang Anas, die zich eenige dagen bij T. Tjihik Perlak heeft opge houden, is naar zijn gebied teruggekeerd zon der vooraf te Edi voor den controleur te zijn verschenen. De oplossing der Simpang-Anassche zaken wordt daardoor weder vertraagd. Wat den gezondheidstoestand betreft wordt gemeld dat op 27 Augustus in het militair hos pitaal waren 1 Europeaan en 1 inlander, lijdende aan cholera. Daarbij kwamen 2 inlanders, over leed er een en herstelde er een, zoodat op 10 Sept. het restant was 1 Europeaan en 1 inlander. Op de Pasar-Baroe te Penajoeng en te Pantei Perak, deden zich mede eenige gevallen ziekte voor. Ook te Lam Pasei en Lam Lagan in het gebied van Panglima Mesdjid Raja wer den eenige choleragevallen geconstateerd. Tengevolge van runderpest is, op slechts weinige dieren na, de geheele voorraad Bali- neesch slachtvee te Kota-Radja gestorven. Onder de van dezelfde lading afkomstige dieren te Tjot Mantjang en Indrapoeri ver toonde zich mede deze ziekte. Het inheemsche vee bleef tot nog toe gespaard. Toen Maandagmorgen te 's-Heer- Arendskerko do arbeider G. op het veld aan het werk was, heeft men in zijn woning ingebroken en uit het kabinet een bedrag van ongeveer 12 gulden gestolen. In de laatste dagen zijn onder de ge woonte Wissenkerke twee koeien en drie paarden van verschillende landbouwers min of meer plotseling bezweken. Aan sommige ge vallen is de natte klaver niet vreemd. De vorige week werden van Bruinisse verzonden 3400 ton mosselen naar Holland, België, Frankrijk, Duitschland en Engeland tot vorige prijzen. De verzendingen worden evenwel grooteren grooter en de prijzen zijn beter, doch door het mooie weder der laatste dagen is de aanvoer van versche zeevisch in België en Frankrijk zóo groot, dat de mosselen daardoor worden verdrongen. De aanvoer van mosselzaad bedroeg 400 tonnen, van de Wester-Schelde en de Walcher- scho strandwerken te zamen. Een inwoner van Terneuzen riep Maandag de hulp der politie in tegen een straatmaker uit België, die hem volgens zijne verklaring voor eenig geld had opgelicht. De beklaagde trachtte weg te sluipen, doch werd to Axel door do politie achterhaald en naar Terneuzen gevoerd, waar hij in arrest gesteld is. Frorinciale staten van Zeeland. In de najaarsvergadering dezer Staten zullen o. a. de volgende voorstellen van het Gedepu teerd Collego worden behandeld: tot intrek king van het in de zomervergadering van 1897 vastgestelde reglement op de verveningen en tot vaststelling van een nieuw reglement; tot wijziging van het reglement op de tramwegen omtrent het verzoek van W. Moelker c. s. om wijziging van het besluit der Staten, waarbij subsidie is verleend voor den wagendienst tusschen Tholen en St Maartensdijk en aan gaande een verzoek van het bestuur van den Isabellapolder benoorden Aardenburg om een renteloos voorschot voor wegsverbetering. Verder tot vaststelling van een reglement betreffende den veeartsenijkundigen dienst i: de provincie Zeeland, ter vervanging van het reglement betreffende den veeartsenijkundigen dienst en politie in de provincie Zeelandtot het verlcenen van een subsidie gedurende drie jaren aan de afdeeling Zeeland van het Neder- Umdscht Rundveestamboeknaar aanleiding van een adres van de heeren F. C. 0. M. Hombach te Hulst en C. A. H. Wagtho te Tholen, voor zitter en seeretaris der afdeeling Zeeland Nederlandsch Paardenstamboek, omtrent de uit- keering van het subsidie uit de Provinciale fondsen ter bevordering en aanmoediging der paardenfokkerij aangaande een adres van de afdeeling Middelburg van den Algemecnen Nederlandschen Typografenbond in Nederland omtrent het werken op Zondag; tot wijziging der begrooting van de enkel Provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven over 1897 en tot wijziging der begrooting van de enkel Provinciale en huishoadelijke inkomsten en uitgaven over 1898. Het onderzoek yan bet vastgestelde regle ment op de verveningen heeft den minister van waterstaat aanleiding gegeven tot de op merking, dat, terwijl art. 11 o. a. spreekt van besluiten van Gedeputeerde Staten, waarbij eene vergunning tot vervening gewijzigd wordt, art. 10 alleen de gevallen aanwijst, waarin zoodanige vergunning kan worden ingetrokken. De opmerking is gegrond, en met het oog op art. 3 der wet van 13 Juli 1895 (Staatsblad no 113), waarin is voorgeschreven, dat de provinciale verordening de gevallen aanwijst, waarin eene vergunning door Gedeputeerde Staten kan worden gewijzigd of ingetrokken, is aanvulling van art. 10 van het. reglement noodig. Daarom stellen Ged. voor het besluit van 16 Juli jl. no 14 in te trekken en een nieuw reglement op de verveningen vast te stellen. De ondernemers van den wagendienst tus schen Tholen en St. Maartensdijk verz.oeken wijziging van hot besluit der Staten, waarhij voor dien dienst gedurende twee jaren een subsidie uit de Provinciale fondsen is verleend. Zij hebben bezaar tegen de hun opgelegde verplichting, om dien dienst ook op Zondag uit te voeren, daar op dien dag geen verkeer van vreemdelingen plaats heeft. Naar Ged. Staten meenen, lag het niet in de bedoeling der vergadering, om uitvoering van den dienst op Zondag verplichtend te stellen, zoodat tegen tegemoetkoming aan het bezwaar wel geene bedenking zal bestaan. Inwilliging van het verzoek, om het subsidie te doen ingaan met 1 Augustus 1897, niette genstaande tot dusver niet op Zondag is gere den en dus niet aan het besluit der Staten is voldaan, achten Ged. Staten eveneens billyk, weshalve zij voorstellen het besluit van 15 Juli 1897 no. 7 te wijzigen en te doen luiden als volgt Do Staten der provincie Zeeland, besluiten i aan W. Moelker c s., gedurende den tijd van 2 jaren, in te gaan 1 Augustus 1897, een sub sidie te verleenen van f 600 's jaars voor hun nen wagendienst tusschen Tholen én St. Maar tensdijk, onder voorwaarde 1*. dat het gansche jaar, minstens tweemaal daags, uitgezonderd op Zondag, met voldoende ingerichte wagens eene reis worde gemaakt van Tholen naar St. Maartensdijk en terug, en 2'. dat jaarlijks aan Gedeputeerde Staten eene opgave worde gedaan van het aantal ver voerde reizigers. j de aanbieding van een reglement betref fende den veeartsenijkundigen dienst in de provincie Zeeland, ter vervanging van het thans bestaande, wordt hoofdstuk II van laatstgenoemde, bevattende voorschriften om trent den invoer van vee in de provincie, ingetrokken, terwijl in verband hiermede enkele andere artikelen gewijzigd zijn. Ged. Staten hebben verder van deze gelegenheid gebruik aakt, om ook elders eenige gewenschta veranderingen aan te brengen. Ij de voorgestelde regeling vervallen de veeartsen der 3o kl. cn worden zy tot de 2e kl. bevorderd. Door deze wijziging worden hunne jaarwedden met f 100 vermeerderddat komt Ged. Staten gewenscht voor, omdat de dienstkringen dezer ambtenaren in het alge meen tot de minder lucratieve behooren meer malen is het bezwaarlijk gebleken bij vacatures de plaatsen te vervullen. Het komt Ged. Staten billijk voor, aan de thans in dienst zijnde veeartsen vergoeding te verleenen wegens het gemis der tot nu toe ontvangen keurloonen, voor zoover het gemid delde daarvan meer bedraagt dan de hun thans toegekende tractementsverhooging. Tot uit gangspunt is genomen het jaar 1881, omdat in dat jaar een belangrijke reglementswijziging in werking is getreden. Voor zoover de be rekening bij enkele veeartsen niet over 16 jaar kon loopen, is een korter termijn tot grondslag genomen. Volgens den aangenomen maatstaf zullen als persoonlijke toelage ontvangende veeartse E. L. van Mervenéo 220, B. J. Verman f 30, G. A. Blindenbach 415, M. Luciee 10, J. Z. Risch f 185, M. van der Vliet f 180 en J. A. de Graaft' f 70. De voorgestelde regeling zal jaarlijks eene uitgave eischen voor jaarwedden 5200, per soonlijke toelagen, stel f 300, reis- en ver blijfkosten, stel f 500, samen f 6000; terwijl in de eerste jaren hierbij te rekenen zijn de bovenvermelde persoonlijke toelagen tot een maximum van f 1100. RECHTSZAKEN. Arrotidissements-Rechtbank te Middelburg. Zooals in een deel der oplaag van ons vorig nommer reeds is gemeld, zal Vrijdag voor deze rechtbank worden behandeld de zaak tegen A. C. H., oud 20 jaar, klerk, geboren to Exeter in Engeland, thans in hechtenis, be klaagd van oplichting, ten nadeele van de bookmakers-firma X. Crook te Vlieringen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1897 | | pagina 1