MIDDELRIRGSCHE COURANT.
N°. 247,
140" Jaargang.
1897.
Woensdag
20 October.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afizonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 19 Oct. 8 u. vm. gr. 12 U. 64 gr,,
av. 4 u. 64 gr. F. Yerw. zw. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regeï.
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op yoordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam:
Nijgh van Ditmak.
Middelburg 19 October.
Sluiting van collecten.
De bekende beslissing, door den tegenwoor-
digen minister van binnenlandsche zaken in
deze genomen, wordt door Het Vad. verdedigd.
Dit neemt natuurlijk niet weg zoo schrijft
zijne redactie dat er iets kan te zeggen zijn
voor de opvatting van den minister Yan Houten,
dat het niet ter beoordeeling en beslissing van
hot gemeentebestuur staat, in welke mate de
ingezetenen meenen te moeten en te kunnen
bijdragen tot ondersteuning van de behoeftigen.
Of ook voor de meening van het blad De Ned.,
dat het van belang is de liefdadigheid den
vrijeD loop te laten, daar hoe meer men geeft,
hoe meer men leert geven. Maar noch door
het een, noch door het ander wordt principieel
de stelling aangetast, dat redenen, aan het
algemeen belang ontleend, kunnen leiden tot
stuiting van een openbare inzameling. Men
kan tegen het argument van den minister Yan
Houten aanvoeren, dat de stuiting eener open
bare inzameling de ingezetenen nog volstrekt
niet belet naar hartelust tot ondersteuning van
behoeftigen by te dragen. Op die wijze wordt
alleen verhinderd het beroep doen op de goed-
geefechheid in een. bepaalden vorm, die velen
leidt tot 't gedachteloos geven, „om yan het
gezanik af te zijn." En evenzoo kan tegen de
redeneering van De Ned. worden aangevoerd,
dat, zoo het al waar moge zijn, dat de waarlijk
milddadigen steeds meer geven, naarmate
meerdere behoeften aankloppen, velen toch
ook juist wegens te veelvuldige aanslagen op
hun liefdadigheidszin zich langzamerhand van
geven gaan onthouden, ja, wegens de beperkt
heid hunner middelen zich wel moeten gaan
onthouden. En dan leert men weder de juist
heid prijzen van het woord van Thorbecke,
waardoor ook blijkbaar de minister Goeman
Borgesius zich heeft laten inspireeren„Het
kan ook van gewicht zijn, dat de liefdadigheid
der ingezetenen niet worde verzwakt of gedood
door al 'te menigvuldige inroeping vanwege te
veel besturen in een te kort tijdsbestek."
Het schijnt ons daarbij goed gezien, als de
gemeentebesturen minder faciei zijn tegenover
openbare inzamelingen van elders gevestigde
vereenigingen dan van die, welke in de gemeen
te zelf thuis behooren. Reeds omdat het dik
wijls onmogelijk is de zekerheid te hebben of
tijdig de zekerheid te verkrijgen, dat de elders
gevestigde instellingen niet vallen in de toepas
sing van het laatste lid van art. 7 (zie boven),
in welk geval de openbare inzameling ongeoor
loofd zou zijn. Maar bovendien omdat de pen
ningen, die elders gevestigde vereenigingen ten
goede komen, licht aanleiding zijn, dat de gaven
voor de in eigen gemeente gevestigde instellin
gen minder ruim vloeien. Gansch ten onrechte
naar onze meening beweert het Weekblad voor
burgerlijke administratiedat een overheids
inmenging in de werking der bijzondere en ker
kelijke liefdadigheid, waarvan zulk een stuiting
het uitvloeisel is, in strijd komt met den geest
der wet, die eischt, dat de vrije liefdadigheid
in de eerste plaats de middelen moet verscbat-
fen, noodig ter vervulling van de taak van arm
verzorging, rustende op do bijzondere en kerke
lijke instellingen, en dat de burgerlijke overheid
slechts bij onvermijdelijke noodzakelijkheid bij-
gpringe. Integendeel, is deze eisch der wet een
krachtig argument voor de hier veroordeelde
overheidsbemoeiing. Immers de armenwet wil
de armenzorg plaatselijk georganiseerd hebben,
en erkent als de overheid, die in geval van on
vermijdelijkheid hulp moet bieden, alleen de ge
meentelijke overheid. Welnu, dan is het zonder
twijfel een gemeentelijk belang, dat die gevallen
van onvermijdelijkheid beperkt worden, en al
wat das kan medewerken om de in de gemeente
gevestigde instellingen financieel krachtig te
maken, valt in den geest der armenwet. Zegt
het Weekblad, dat bewezen zou moeten wor
den, „dat de financiën der in de gemeente geves
tigde instellingen van liefdadigheid een plaatse
lijk belang zijn", dan antwoorden wij, dat dit zoo
evident is, dat bewijs geheel overbodig kan heo-
ten. Stuiting van openbare inzamelingen voor
elders gevestigde instellingen kan juist daarom
geacht worden te zijn een gemeentebelang.
Men behoeft toch waarlijk niet te vreezen,
- dit ten slotte dat beperking der einde-
looze collecten,waarmede het publiek wordt
lastig gevallen, noodlottig zal werken op den
liefdadigheidszin. Eer het omgekeerde is waar.
Is het stelsel van openbare collecten niet abso
luut te veroordeelen, het collecteeren voor
allerlei instellingen en allerlei doeleinden, soms
half bekend, soms weinig aanbevelenswaardig,
werkt gedachteloos en nutteloos geven in de
hand. Evengoed als de openbare bedelarij, kan
het openbaar collecteeren den ingezetenen
ergernis en een overlast zijn. De overheid kan
£U mag niet verhinderen^ dat instellingen van
liefdadigheid giften vragen, of dat de ingezete
nen hun gaven schenken aan allerlei instellin
gen, ook buiten de plaats hunner inwoning.
Maar waar op de openbare straat gevraagd
wordt, of de ingezetenen in 't openbaar aan de
huizen worden lastig gevallen, kan het eisch
van goede politie worden, dit evengoed als
openbare bedelarij tegen te gaan. En waar
bovendien het belang eener goede plaatselijke
armverzorging eischt het beroep op de beurzen
der ingezetenen ten bate van elders gevestigde
instellingen te beperken, daar zijn er twee
redenen voor éen om de administratieve juris
prudentie toe te juichen, die dit tegengaat,
voor zoover het kan worden
KOFFIE IN NEDERLAND EN IN INDI&.
Blijkens het voorloopig verslag omtrent de
begrooting Van Nederlandsch-Indië voor het
dienstjaar 1898 werd door enkele leden opge
merkt, dat de verhouding, die vroeger bestond
tusschen de hoeveelheid koffie, welke in Neder
land en die welke in Indië verkocht wordt, in
de laatste jaren door meerderen verkoop in
Indië verbroken is. Zij achtten dit niet in het
belang van Indië, omdat naar hunne meening
de verkoop hier te lande voordeeliger uitkomt.
Andere leden meenden, dat de mededinging
bij den koop van koffie en dus ook de kans
op hooge prijzen in Indië grooter is dan hier
te lande.
Voorts werd opgemerkt, dat naar de aange
geven voorwaarden van het vrachtvervoer mot
de schepen der Maatschappij Nederland en Rot-
terdanische Lloyd het vervoer van koffie met
die schepen voordeeliger wordt, naarmate meer
koffie wordt vervoerd. Het gevolg is, dat allo
gouvernementskoffie uit Indië door die maat
schappijen wordt overgebracht. De koffie komt
daardoor steeds aan te Amsterdam of te Rot
terdam. Nu moet intusschen volgens de statu
ten der Handelmaatschappij de van gouver-
nementswege aangevoerde koffie verdeeld wor
den over de pakhuizen te Amsterdam,Rotterdam,
Dordrecht, Schiedam en Middelburg. Aan
die bepaling wordt echter, naar men beweerde,
niet de hand gehouden, nu de koffie enkel te
Amsterdam en te Rotterdam wordt aangebracht.
De pakhuizen te Dordrecht, Schiedam en
Middelburg staan dientengevolge ledig.
Enkele leden wenschten, dat een gedeelte der
koffie in deze gemeenten zou worden opge
slagen en verkocht, en dat aan zeilschepen de
gelegenheid zou worden gegeven om voor het
vervoer der koffie met de schepen der genoemde
maatschappijen te concurreeren. Andere leden
waren daarentegen van gevoelen dat het beter
ware de pakhuizen te Dordrecht, Schiedam en
i d d e 1 b u r g op te ruimen, te meer daar de hoe
veelheid koffie zelfs in de gunstigste jaren niet
de helft bedraagt van hetgeen vroeger gemid
deld per jaar werd aangebracht.
samenkomst der groenenen deze dus nooit in
de war gestuurd wordt.)
6o. De gróen mag. behalve de kroeg en
de met verlof van den senaat voor de groen-
jolen aangenomen vergaderplaats, geen inrich
tingen bezoeken, waar Legen betaling geschon
ken wordt"de oud-student kan hem dus
nimmer dwingen naar zulk een inrichting
e te gaan, d. w. z. nimmer als groen be
handelen in tegenwoordigheid van niet-studen-
ten, en nimmer brengen, waar zijn geweten
hem verbiedt te komen.
Al wie het „groen loopen" kent, zal m. i.
moeten toestemmen, dat hiermede die bezwaren
zijn weggenomen, die ook een flinke jongen
niet zelf wegnemen of voorkomen kan."
BENOEMINGEN ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot commies der posterijen 4de
kl. L. J. Lyklema, thans surnumerair;
zijn bevorderd: tot commies der posterijen
2de kl. A. G. van Oldenbarneveld, genaamd
Witte Tullingh, A. P. 8. van Galen, F. W.
Immink, allen thans commies der posterijen
3de kl.tot commies 3de kl. W. H. van der
Meulen, J. Ottens, beiden thans commies 4de kl.
is aan den commies der posteryen 2de kl. T.
de Groot, voor den tijd van twee en een half
jaar, verlof verleend, buiten bezwaar van 's rijks
schatkist
is aan de leden van het college van regenten
over de gevangenissen te Amsterdam, op hun
daartoe gedane verzoek, een eervol ontslag
verleend en tijdens de ontstentenis van een
college van regenten over de gevangenissen te
Amsterdam, belast met de functiën van zoo
danig college mr J. Simon van der Aa, refe
rendaris bij het departement van Justitie, be
last met de inspectiën van gevangenissen, Rijks
werkinrichtingen en Rijksopvoedingsgestichten.
CROENLOOPEN.
Dr. W. Zuidema, te Utrecht, schrijft in 't N.
v. d. D.
„Met warme instemming hebben voorzeker
alle lezers evenals ik, uw artikel over het „groen-
loopen" begroet. Maar een „in de natuur gegronde
toestand", zooals Beets het terecht noemt, is
niet weg te nemenwel van misbruiken te
zuiveren. En nu is het, geloof ik, buiten 't
noorden des lands weinig of niet bekend, dat
in bet Groninger studentencorps Vindicat at-
que Polit" sinds lang beperkende en regelende
wetsbepalingen omtrent dat groenloopen van
kracht zijn, die zooals ik op grond van
zeven jaren lidmaatschap kan getuigen uit
muntend werken. Het kan dus zijn nut hebben
de hoofdpunten daarvan hier mede te deelen,
om mede t» werken tot vorming eener open
bare meening, omtrent hetgeen do andere korp
sen in dezen behooren te doen.
„lo. Het recht, den „groen" als zoodanig te
behandelen, begint eerst met het derde jaar
van het korpslidmaatschap. Hierdoor wordt
het aantal ontgroeners nagenoeg 1/3 kleiner
gemaakt en bovendien veel kinderachtigheid
voorkomen.
„2o. Ieder green heeft een zelfgekozen „pa
troon", ook uit het derde jaar of daarboven,
die zoo noodig voor hem opkomt.
3o. De Senaat stelt jaarlijks het aantal be
zoeken vast, dat ieder groen bij „oudstudenten'
(d. i. korpsleden van 't 3e jaar of ouder) heeft
af te leggen en stelt hem een boekje ter hand.
waarin ieder oud-student, bij wien hij een uur
heeft doorgebracht, verplicht is zijn naam te
teekenen.
,4o. Deze bezoeken worden afgelegd tus
schen 6 en 10 uiir des avonds. De groen kan
dus niet worden gedwongen aan nachtbraken
deel te nemen. (Ouderen en examenkoortslij
ders maken zich er natuurlijk af, door iederen
groen, die komt, terstond hun handteekening
te geven.)
„5o. De groen mag ook op de kroeg na 10
uur niet als zoodanig behandeld worden. (Onge
schreven wet is, dat geen korpslid ooit
voet uet op een „groenjool", zegge feestelijke
A T J E H.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Mogen wij de bijzondere aandacht van
onzen lezerskring te Middelburg nog
eens vestigen op de in dit nommer voorko
mende advertentie van het bestuur der spijs-
ultdeeling alhier. Er zijn stellig wel meêr
personen, die deze goede zaakhet verstrekken
van een voedzaam maal aan zieken, zonden
willen en kunnen steunen, maar uit onbekend
heid dit nalaten. Het is ook zulk een nuttig
werk, dat zoo weinig moeite kost.
Mevrouw H. SprengerDe Bruyn, Noord
straat, zal zeker volgaarne alle inlichtingen
verschaffen.
Heden morgen omstreeks acht uur werd
in het kanaal alhier, bij de kanaalbrug, drij
vende gezien het lijk van de sedert 8 dezer
vermiste 46-jarige dienstbode T. M.
Het lijk is op den wal gebracht en naar het
Gasthuis vervoerd.
Van een misdaad is tot dusver niets gebleken.
Door den minister van marine is, op
daartoe gedaan verzoek, wegens langdprigen
dienst, met ingang van 1 November a. s., eer
vol ontslag verleend aan den loodsschipper le
klasse, bij het loodswezen van het 6e district,
standplaats V1 i s s i n g e n, H. I. But Jr., en
worden met dien datum bij dat loodswezen
bevorderdtot loodsschipper le klasse de
zeeloods J. Walrave; tot zeeloods de loods-
kweekeling le kl. H. W. But; totloodskwee-
keling le klasse de loodskweekeling 2e kl. W.
J. van Thiel Berghuis en tot loodskweekeling
2e kl. de matroos C. H. Willemse.
Aan het verslag emir-.. 7 de voornaamste ge
beurtenissen in het gouvernement Atjeh en
onderhoorigheden, dat loopt van 28 Augs. tot
en met 10 Sept., en met de laatste Indische
mail is aangebracht ontleenen wij het volgende:
In de IV, de YI en deIXMoekims, Groot
Atjeh, werd de rust niet verstoord.
In Lepong ontving het bestuur van verschil
lende zijden de mededeeling, dat T. Oemar de
bovenstreken van Kloewang had verlaten en
zich naar Lhong had begeven met het doel
een inval in het dal van Lam Tih te doen.
Den 7en Sept. bleken deze mededeelingen juist
te zijn en kwam een patrouille van Lepong in
hevig gevecht met den vijand, die de omrin
gende heuvels van het dal van Lam Tih had
Na het terugtrekken der patrouille tot
de Kroeng Lam Tik deed de vijand tot drie
malen toe op den troep een aanval, welke tel
kens werd afgeslagen. Intusschen was de bivak-
commandant gewaarschuwd, die onmiddellijk
de noodige troepen ter ondersteuning zond,
waarna de patrouille des middags te 4 uur in
het bivak terugkeerde. Aan onze zijde over
leed aan bekomen wonden de le-luitenant der
infanterie A. A. van Mourik, sneuvelden zes
militairen en werden tien gewond.
Volgens ingekomen berichten had de vijand
tien dooden en vijftien gewondendes nachts
werden eenige hinderlagen gesteld; het bivak
werd niet verontrust.
Het gebied van Bagoh op de Oostkust
wordt nog door een bende onder Nja Gading
in onrust gehouden, die de versterking van T.
Bintara Moeda te Oleh Gadjah trachtte binnen
te dringen, maar met eenig verlies werd afge
slagen. T. Mohamad Arsad, een der voorname
medestanders van T. Hoesin Oleh Gadjah, is in
het gebied van Djolok Besar teruggekeerd, zon
der daarbij door T. Bintara Pekan te worden
bemoeilijkt.
T. Moeda Dalam van Simpang Anas, die zich
eenige dagen bij T. Tjihik Perlak heeft opge
houden, is naar zijn gebied teruggekeerd zon
der vooraf te Edi voor den controleur te zijn
verschenen. De oplossing der Simpang-Anassche
zaken wordt daardoor weder vertraagd.
Wat den gezondheidstoestand betreft wordt
gemeld dat op 27 Augustus in het militair hos
pitaal waren 1 Europeaan en 1 inlander, lijdende
aan cholera. Daarbij kwamen 2 inlanders, over
leed er een en herstelde er een, zoodat op 10
Sept. het restant was 1 Europeaan en 1 inlander.
Op de Pasar-Baroe te Penajoeng en te Pantei
Perak, deden zich mede eenige gevallen
ziekte voor. Ook te Lam Pasei en Lam Lagan
in het gebied van Panglima Mesdjid Raja wer
den eenige choleragevallen geconstateerd.
Tengevolge van runderpest is, op slechts
weinige dieren na, de geheele voorraad Bali-
neesch slachtvee te Kota-Radja gestorven.
Onder de van dezelfde lading afkomstige
dieren te Tjot Mantjang en Indrapoeri ver
toonde zich mede deze ziekte. Het inheemsche
vee bleef tot nog toe gespaard.
Toen Maandagmorgen te 's-Heer-
Arendskerko do arbeider G. op het veld
aan het werk was, heeft men in zijn woning
ingebroken en uit het kabinet een bedrag van
ongeveer 12 gulden gestolen.
In de laatste dagen zijn onder de ge
woonte Wissenkerke twee koeien en drie
paarden van verschillende landbouwers min of
meer plotseling bezweken. Aan sommige ge
vallen is de natte klaver niet vreemd.
De vorige week werden van Bruinisse
verzonden 3400 ton mosselen naar Holland,
België, Frankrijk, Duitschland en Engeland
tot vorige prijzen.
De verzendingen worden evenwel grooteren
grooter en de prijzen zijn beter, doch door het
mooie weder der laatste dagen is de aanvoer
van versche zeevisch in België en Frankrijk
zóo groot, dat de mosselen daardoor worden
verdrongen.
De aanvoer van mosselzaad bedroeg 400
tonnen, van de Wester-Schelde en de Walcher-
scho strandwerken te zamen.
Een inwoner van Terneuzen riep
Maandag de hulp der politie in tegen een
straatmaker uit België, die hem volgens zijne
verklaring voor eenig geld had opgelicht. De
beklaagde trachtte weg te sluipen, doch werd
to Axel door do politie achterhaald en naar
Terneuzen gevoerd, waar hij in arrest gesteld is.
Frorinciale staten van Zeeland.
In de najaarsvergadering dezer Staten zullen
o. a. de volgende voorstellen van het Gedepu
teerd Collego worden behandeld: tot intrek
king van het in de zomervergadering van 1897
vastgestelde reglement op de verveningen en
tot vaststelling van een nieuw reglement; tot
wijziging van het reglement op de tramwegen
omtrent het verzoek van W. Moelker c. s. om
wijziging van het besluit der Staten, waarbij
subsidie is verleend voor den wagendienst
tusschen Tholen en St Maartensdijk en aan
gaande een verzoek van het bestuur van den
Isabellapolder benoorden Aardenburg om een
renteloos voorschot voor wegsverbetering.
Verder tot vaststelling van een reglement
betreffende den veeartsenijkundigen dienst i:
de provincie Zeeland, ter vervanging van het
reglement betreffende den veeartsenijkundigen
dienst en politie in de provincie Zeelandtot
het verlcenen van een subsidie gedurende drie
jaren aan de afdeeling Zeeland van het Neder-
Umdscht Rundveestamboeknaar aanleiding van
een adres van de heeren F. C. 0. M. Hombach
te Hulst en C. A. H. Wagtho te Tholen, voor
zitter en seeretaris der afdeeling Zeeland
Nederlandsch Paardenstamboek, omtrent de uit-
keering van het subsidie uit de Provinciale
fondsen ter bevordering en aanmoediging der
paardenfokkerij aangaande een adres van de
afdeeling Middelburg van den Algemecnen
Nederlandschen Typografenbond in Nederland
omtrent het werken op Zondag; tot wijziging
der begrooting van de enkel Provinciale en
huishoudelijke inkomsten en uitgaven over
1897 en tot wijziging der begrooting van de
enkel Provinciale en huishoadelijke inkomsten
en uitgaven over 1898.
Het onderzoek yan bet vastgestelde regle
ment op de verveningen heeft den minister
van waterstaat aanleiding gegeven tot de op
merking, dat, terwijl art. 11 o. a. spreekt van
besluiten van Gedeputeerde Staten, waarbij
eene vergunning tot vervening gewijzigd wordt,
art. 10 alleen de gevallen aanwijst, waarin
zoodanige vergunning kan worden ingetrokken.
De opmerking is gegrond, en met het oog
op art. 3 der wet van 13 Juli 1895 (Staatsblad
no 113), waarin is voorgeschreven, dat de
provinciale verordening de gevallen aanwijst,
waarin eene vergunning door Gedeputeerde
Staten kan worden gewijzigd of ingetrokken, is
aanvulling van art. 10 van het. reglement noodig.
Daarom stellen Ged. voor het besluit van
16 Juli jl. no 14 in te trekken en een nieuw
reglement op de verveningen vast te stellen.
De ondernemers van den wagendienst tus
schen Tholen en St. Maartensdijk verz.oeken
wijziging van hot besluit der Staten, waarhij
voor dien dienst gedurende twee jaren een
subsidie uit de Provinciale fondsen is verleend.
Zij hebben bezaar tegen de hun opgelegde
verplichting, om dien dienst ook op Zondag
uit te voeren, daar op dien dag geen verkeer
van vreemdelingen plaats heeft.
Naar Ged. Staten meenen, lag het niet in de
bedoeling der vergadering, om uitvoering van
den dienst op Zondag verplichtend te stellen,
zoodat tegen tegemoetkoming aan het bezwaar
wel geene bedenking zal bestaan.
Inwilliging van het verzoek, om het subsidie
te doen ingaan met 1 Augustus 1897, niette
genstaande tot dusver niet op Zondag is gere
den en dus niet aan het besluit der Staten is
voldaan, achten Ged. Staten eveneens billyk,
weshalve zij voorstellen het besluit van 15 Juli
1897 no. 7 te wijzigen en te doen luiden als
volgt
Do Staten der provincie Zeeland, besluiten i
aan W. Moelker c s., gedurende den tijd van
2 jaren, in te gaan 1 Augustus 1897, een sub
sidie te verleenen van f 600 's jaars voor hun
nen wagendienst tusschen Tholen én St. Maar
tensdijk, onder voorwaarde
1*. dat het gansche jaar, minstens tweemaal
daags, uitgezonderd op Zondag, met voldoende
ingerichte wagens eene reis worde gemaakt van
Tholen naar St. Maartensdijk en terug, en
2'. dat jaarlijks aan Gedeputeerde Staten
eene opgave worde gedaan van het aantal ver
voerde reizigers.
j de aanbieding van een reglement betref
fende den veeartsenijkundigen dienst in de
provincie Zeeland, ter vervanging van het
thans bestaande, wordt hoofdstuk II van
laatstgenoemde, bevattende voorschriften om
trent den invoer van vee in de provincie,
ingetrokken, terwijl in verband hiermede enkele
andere artikelen gewijzigd zijn. Ged. Staten
hebben verder van deze gelegenheid gebruik
aakt, om ook elders eenige gewenschta
veranderingen aan te brengen.
Ij de voorgestelde regeling vervallen de
veeartsen der 3o kl. cn worden zy tot de 2e
kl. bevorderd. Door deze wijziging worden
hunne jaarwedden met f 100 vermeerderddat
komt Ged. Staten gewenscht voor, omdat de
dienstkringen dezer ambtenaren in het alge
meen tot de minder lucratieve behooren meer
malen is het bezwaarlijk gebleken bij vacatures
de plaatsen te vervullen.
Het komt Ged. Staten billijk voor, aan de
thans in dienst zijnde veeartsen vergoeding te
verleenen wegens het gemis der tot nu toe
ontvangen keurloonen, voor zoover het gemid
delde daarvan meer bedraagt dan de hun thans
toegekende tractementsverhooging. Tot uit
gangspunt is genomen het jaar 1881, omdat
in dat jaar een belangrijke reglementswijziging
in werking is getreden. Voor zoover de be
rekening bij enkele veeartsen niet over 16 jaar
kon loopen, is een korter termijn tot grondslag
genomen.
Volgens den aangenomen maatstaf zullen als
persoonlijke toelage ontvangende veeartse
E. L. van Mervenéo 220, B. J. Verman
f 30, G. A. Blindenbach 415, M. Luciee
10, J. Z. Risch f 185, M. van der Vliet f 180
en J. A. de Graaft' f 70.
De voorgestelde regeling zal jaarlijks eene
uitgave eischen voor jaarwedden 5200, per
soonlijke toelagen, stel f 300, reis- en ver
blijfkosten, stel f 500, samen f 6000; terwijl
in de eerste jaren hierbij te rekenen zijn de
bovenvermelde persoonlijke toelagen tot een
maximum van f 1100.
RECHTSZAKEN.
Arrotidissements-Rechtbank te Middelburg.
Zooals in een deel der oplaag van ons vorig
nommer reeds is gemeld, zal Vrijdag voor deze
rechtbank worden behandeld de zaak tegen
A. C. H., oud 20 jaar, klerk, geboren to
Exeter in Engeland, thans in hechtenis, be
klaagd van oplichting, ten nadeele van de
bookmakers-firma X. Crook te Vlieringen,